Stichting Leefmilieu en Natuur Maas en Waal

Zie video

p/a Waalbandijk 69
6658 KA Beneden-Leeuwen
tel.: 0487-592454
Fax: 0487-592485
ABN-Amro Bank rek. 51.62.16.694
Handelsregister nr. 11043199

Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag
Interne Postcode 630
Tel: 070-3394945
Fax: 070 339 1317

Directoraat Generaal Milieubeheer         Stichting Behoud Leefmilieu en
Directie Drinkwater, Water, Landbouw        Natuur Maas en Waal
Milieukwaliteit Landelijk Gebied          p/a Waalbandijk 69
                          6658 KA Beneden-Leeuwen


Uw kenmerk     Uw brief      kenmerk        Datum

                    DWU98122730      januari 1999
Onderwerp:

Manifest stichting Behoud Leefmilieu en Natuur Maas en Waal
en bezwaarschrift van de stichting tegen de toelating van superwolmanzout

Geacht bestuur,

Mede namens Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij reageer ik hierbij op een aantal punten uit het Manifest dat u op 15 juli 1998 heeft gezonden aan verschillende leden van het kabinet en de informatie die u mij in relatie hiermee heeft toegezonden met uw brief van 1 oktober 1998. Tot mijn spijt heeft de beantwoording enige tijd op zich laten wachten, vanwege de veelheid aan vragen die u heeft opgeworpen in uw Manifest, waarbij ook vragen waren over onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid van collega bewindspersonen vallen. De directe aanleiding voor het opstellen van uw Manifest was het besluit van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) om de toelating van middelen op basis van koper-chroom-arseenzouten (CCA-zouten) te verlengen met 2 jaar tot 1 Juni 2000.

Sinds 1993 is de besluitvorming over de toelating van bestrijdingsmiddelen gemandateerd aan het CTB. Het CTB is een onafhankelijk college dat gemandateerd is om de besluitvorming over de toelating van bestrijdingsmiddelen uit te voeren. De Wet op de verzelfstandiging van het CTB is inmiddels zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer aangenomen, waardoor het CTB binnen afzienbare tijd wettelijk verzelfstandigd wordt. Bij de besluitvorming over toelatingen dient de Bestrijdingsmiddelenwet als kader.

Besluiten over toelating van niet-landbouwbestrijdingsmiddelen zijn ten aanzien van milieucriteria gebaseerd op het Besluit Milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen van 13 augustus 1998 (BmnIB). Om een kader te bieden voor de evaluatie van de toelating van CCA-zouten in juni jl. was vooruitlopend op het BMnIB al per 1 januari 1998 een gelijkluidende ministeriële regeling van kracht geworden. Hiermee werd invulling gegeven aan de toezegging van mijn voorgangster hieromtrent aan de Tweede Kamer.

Het besluit van het CTB houdt in dat een groot aantal toepassingen van deze middelen zal worden ingetrokken met het oog op risico's voor het milieu, indien de uitkomsten van de geïnitieerde hoorprocedure zich daar niet tegen verzetten. Aangezien momenteel een bezwaar van uw stichting tegen deze toelating in behandeling is genomen, ga ik niet verder in op de argumenten die bij deze besluitvorming een rol hebben gespeeld. In uw Manifest beweert u bovendien dat de EPON in haar elektriciteitscentrale chemisch afval (gevaarlijk afval is de huidige terminologie) bijstookt onder het mom "schone brandstof" (punt 1, blz. 3 uit het manifest). Volgens u zou de EPON voor 100% gewolmaniseerd afvalhout bijstoken. Uit het onderzoek dat mij ter beschikking staat blijkt dat dit absoluut niet het geval is.

Door Gedeputeerde Staten van Gelderland is op 11 februari 1994 - nr. MW 92.59956-6093020 - een gecombineerde beschikking aan de EPON verleend waarbij de EPON maximaal 60.000 ton houtpoeder uit 'schoon afvalhout' mag bijstoken voor de opwekking van elektriciteit in de kolencentrale G13. Voor de acceptatievoorwaarden diende de directeur van de dienst Milieu en Water (MW) uiterlijk drie maanden voor inbedrijfstelling van de installatie zijn schriftelijke goedkeuring te geven. Deze acceptatievoorwaarden zijn door de directeur MW op 18 juli 1995, kenmerk MW95. 10102-6093017, goedgekeurd.

De grenswaarden op basis van droge stof bedragen voor arseen <50 mg/kg en voor chroom <1400 mg/kg. Uit de analyse van monsters houtpoeder door de provincie Gelderland genomen op 5 januari, 19 maart, 24 april, 27 mei, 23 juli en 27 augustus 1998 is geen enkele overschrijding van de grenswaarden voor arseen, koper of chroom gebleken. De concentraties waren zelfs vele factoren lager dan de gestelde grenswaarden. Ook voor andere zware metalen zijn geen overschrijdingen geconstateerd. Hieruit blijkt dat de logistiek voor de toelevering van het houtpoeder uit 'schoon afvalhout' in de praktijk voldoende waarborg biedt voor minimale verontreiniging met verduurzaamd hout.

Tevens gaat uw manifest in op de gang van zaken rond de Kaliwaal. De Kaliwaal valt niet onder de wetland-conventie en dus kan niet gesteld worden dat het storten slib hiermee in strijd is. De Kaliwaal valt ook niet onder de Natuurbeschermingswet of de 'EU-Vogelrichtlijn'. In de praktijk wordt het gebied van de Kaliwaal, als onderdeel van de Waal van Ewijk tot Waardenburg wel aangemerkt als wetland, maar het gebied bezit geen officiële status of bescherming.

Met betrekking tot de eisen die aan het storten worden gesteld verwijs ik naar de antwoorden d.d. 27 maart 1998 van de minister van Verkeer en Waterstaat op de vragen (nr. 2979807900) van het Tweede Kamerlid M.B. Vos, alsmede naar de brief van mijn ambtsvoorganger d.d. 24 juni 1998 (kenmerk SBM98058291) aan de belangengroep 'Geen gif in de Kaliwaal' (zie bijlagen).

Met betrekking tot het door u aangehaalde punt dat er chemisch bedrijfsafval gestort gaat worden in de Kaliwaal hoop ik u gerust te kunnen stellen, door aan te geven dat dit volgens de verleende vergunningen niet is toegestaan. Er bestaat een danig verschil tussen het chemisch bedrijfsafval, dat u waarschijnlijk in gedachten heeft en de baggerspecie die in Nederland in de categorie gevaarlijk afval wordt ingedeeld. Het storten van afval uit de chemische industrie is niet toegestaan in de Kaliwaal.