Brief aan Pronk over legalisatie van dumpen van giftige afvalstoffen in groene stroom


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens


't Achterom 9a,
5491 XD Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Aantekenen met ontvangstbevestiging
/Fax 070 - 3391350

Sint Oedenrode, 26 februari 2002.

De minister van VROM,
DGM/SAS, IPC 645,
Postbus 30945,
2500 GX Den Haag.

    OPEN BRIEF


Ons kenmerk: SDN/26022/LAP/is

Betreft:

    Stichting Sociale Databank Nederland/
  • Inspraakreactie op uw vanaf 28 januari 2002 tot en met 1 maart 2002 ter inzage gelegde ontwerp Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het daarbij behorende milieueffectrapport (MER).
  • Verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.


    Excellentie,

Namens de stichting Sociale Databank Nederland, Gasthuislaan 22, 6883 JD te Arnhem, hierna te noemen cliënt: laten wij u hierbij de volgende inspraakreactie op het ontwerp LAP en het daarbij behorende milieueffectrapport (MER) toekomen.

    INSPRAAKREACTIE 1.

Op blz. 260 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (Bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) schrijft u onder punt 3:2 (inzamelen en bewaren):
Gelet op het streven naar nuttige toepassing van bouw- en sloopafval wordt bevorderd dat op gemeentelijke brengstations waar particulieren grove huishoudelijke afvalstoffen kunnen afgeven, CCA-hout (voornamelijk tuinhout) apart worden gehouden van ander hout.
Een dergelijke gescheiden inzameling van CCA-hout uit het overige hout dat vrijkomt uit bouw- en sloopafval is onmogelijk te realiseren. Als feitelijk bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

  • De uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19 augustus 1998 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (6 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In de overwegingen van die uitspraak staat letterlijk het volgende:

    Uit het door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak uitgebrachte deskundigenbericht is gebleken dat verduurzaamd hout niet visueel valt te onderscheiden van onbehandeld hout.
    Deze overwegingen zijn gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. U hebt zich aan deze bindende uitspraak van de Afdeling bestuurs-rechtspraak van de Raad van State te houden. Wij verzoeken u het in geding zijnde ontwerp LAP hierop aan te passen.

      INSPRAAKREACTIE 2.

    Op blz. 261 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (Bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) schrijft u onder punt 3.3 (be- en verwerken):

    Afvalhout wordt onderverdeeld in:

    • onbehandeld hout (A-hout)
    • geverfd, gelakt of verlijmd hout (B-hout) en
    • verduurzaamd hout, exclusief met waterglas verduurzaamd hout (C-hout), C-hout wordt verder onderverdeeld in gecreosoteerd hout (CC-hout) en gewolmaniseerd hout (CCA-hout). CCA-hout is aangemerkt als gevaarlijk afval. CC-hout bevat eveneens koper en chroom, maar geen arseen en is niet aangemerkt als gevaarlijk afval.

    A-hout en B-hout worden nuttig toegepast als materiaalhergebruik in de houtvezelindustrie en de spaanplaatindustrie en als brandstof in onder meer energiecentrales. Product- en materiaalhergebruik van CC- en CCA-hout is ongewenst vanwege de aanwezige verontreinigingen. Verwijderen door verbranden in een AVI is niet gewenst met het oog op kwaliteitsafname van de AVI-reststoffen. CC- en CCA-hout worden in de praktijk nuttig toegepast in electriciteitscentrales of gestort. Een dergelijk gescheiden inzameling van hout afkomstig van bouw- en sloopafval is onmogelijk. Voor de inhoudelijke motivering verwijzen wij u naar hetgeen wij geschreven hebben onder "inspraakreactie 1".

    Bijgevoegd vindt u:

  • De brief van 21 maart 2001, ref: FvD/TdG,01/4078, van EPON aan de provincie Groningen (5 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In deze brief van 21 maart 2001 schrijft EPON dat CCA-afvalhout 4800 mg/kg chroom (=chroomtrioxide=chroom VI) kan bevatten en 2600 mg arseen (=arseenzuur). Ingevolge de BAGA is er al sprake van gevaarlijk afval bij concentratie van 50 mg/kg chroom VI of 50 mg/kg arseen. De concentratiegrens van gevaarlijk afval komt hiermee voor wat betreft chroom VI op 96 maal en voor wat betreft arseen op 52 maal te liggen. Het betreft derhalve extreem gevaarlijk afval. Dus al het gevaarlijk afval tot 96+52=148 maal de concentratiegrens is vanaf heden volgens de minister van VROM biomassa voor de opwekking van duurzame energie, groene stroom genaamd.

    Hiermee hebben wij bewezen dat verduurzaamd hout de concentratiegrens van gevaarlijk afval ruim 100 maal te boven gaat. Dit betekent dat wanneer 1% van het afvalhout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval verduurzaamd hout is, dit al het sloophout tot gevaarlijk afval maakt.

    Bijgevoegd vindt u:

  • het voorblad en blz. 7 uit het rapport "CCA-hout duurzaam verwijderd?" van 24 december 1999 van Tauw/SHR, projectnummer 3721132.(2 pagina's) Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In dat rapport staat dat al in 1999 de totale voorraad aan CCA-hout wordt geschat op 2.500.000 tot 3.200.000 m3 (1.000.000 - 1.300.000 ton) Voor de berekening in 2002 (3 jaar later) gaan we uit van 1.300.000 ton. Een kilogram CCA-afvalhout bevat aan werkzame stoffen tussen de 1300 en 4800 mg/kg chroom, tussen de 800 en 2.600 mg/kg koper en tussen de 2000 en 2.600 mg/kg arseen (zie bijlage B).

    Voor de berekening gaan we gemakshalve uit van 4000 mg/kg chroom, 0 mg/kg koper en 2500 mg/kg arseen

    Berekening:

    • een ton CCA-afvalhout bevat zo'n 4 kilogram chroom afkomstig van chroomtrioxide en zo'n 2,5 kilogram arseen afkomstig van arseenzuur (zie bijlage E).
    • chroomtrioxide heeft de chemische formule Cr03 met als relatieve molmassa 100. De relatieve atoommassa van chroom (Cr) is 52. Dit betekent dat een ton CCA-afvalhout 100/52 x 4 = 7.7 kg. chroomtrioxide (is chroom VI verbinding) bevat.
    • arseenzuur heeft de chemische formule H3AsO4 met als relatieve molmassa 142. De relatieve atoommassa van arseen (As) is 74,9. Dit betekent dat diezelfde ton CCA-afvalhout 142/74,9 x 2.5 = 4,7 kg. arseenzuur bevat.
    • Er staat zo'n 1.300.000 ton van dit CCA-afvalhout uit. Deze hoeveelheid bevat 1,3 milj x 7,7 kg = 10 miljoen kg chroomtrioxide en 1,3 milj x 4,7 kg = 6,1 miljoen kg arseenzuur.
    • Voor arseenzuur is de letale dosis oraal rat (LD 50/0(rat)) 48 mg/kg lichaamsgewicht. Uitgaande van een gemiddeld gewicht van 50 kg is dat bij deze letale dosis bij de gemiddelde mens 50 x 48 mg/kg = 2,4 gram (0,0024 kg). 6,1 miljoen kilogram arseenzuur bevat dus 2.540.000.000 maal de letale dosis bij de gemiddelde mens. Dit is 158 maal de dodelijke dosis voor 16 miljoen Nederlanders aan gif. Tezamen met 10 miljoen kilogram chroomtrioxide (chroom VI) bevat dit CCA-afvalhout minimaal 300 maal de dodelijke dosis voor alle 16 miljoen Nederlanders aan gif.

    Arseenzuur en chroomtrioxide zijn echte sluipmoordenaars; je krijgt ze binnen en over 10 tot 30 jaar daarna begint een lijdensweg, gevolgd door de dood. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

  • het artikel "Arsenicum is doodsgevaar voor helft Bengalezen" uit het Eindhovens Dagblad van 9 september 2000 (1 pagina). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. In dat artikel staat letterlijk het volgende:

    GENEVE - Arsenicum dat van nature in het grondwater voorkomt bedreigt ruim de helft, krap 80 miljoen mensen, van de inwoners van Bangladesh met kanker. De mensen zijn het grondwater als drinkwater gaan gebruiken als gevolg van de miljoenen waterbronnen die in de afgelopen twintig jaar zijn geslagen in het land. Arsenicum komt van nature ook voor in grondwater in delen van Argentinië, Chili, China, India, Mexico, Taiwan, Thailand en de VS. Maar nu heeft de Wereldgezondheids-organisatie WHO van de VN speciaal alarm geslagen voor Bangladesh. 'Bangladesh heeft te kampen met de grootste massavergiftiging in de geschiedenis", aldus de epidemioloog Allan Smith van de Amerikaanse Berkeley Universiteit.

    Het moge u duidelijk zijn dat wat voor Bengalezen geldt ook voor de Nederlanders geldt. Het is bekend dat zware metalen niet kunnen worden verbrand. Door deze te vershredderen en verbranden in kolengestookte-electriciteitscentrales wordt betreffend arseenzuur en chroomtrioxide in de vorm van tijdelijke 'oxiden' deels uitgestoten naar de lucht. Het overige gedeelte blijft achter in het vliegas. Door dit vliegas vervolgens weer te verwerken in cement, beton, asfalt en onder de hoge snelheidslijn, wordt ook dat gedeelte van het arseenzuur en chroomtrioxide over het leefmilieu uitgespreid. Deze 'oxiden' komen als zodanig weer in contact met (regen)water, waardoor het weer arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI verbindingen) wordt, hetgeen levensgevaarlijk goed in water oplosbare genotoxische carcinogenen zijn (sluipmoordenaars).

      In de grondwet staat letterlijk het volgende:

    Art. 21 Grondwet:

    De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.

    Art. 22 Grondwet.

    De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.

    Nu wij hiermee hebben bewezen dat de overheid met dit ontwerp LAP artikelen 21 en 22 uit de Grondwet overtreedt, hebt u de grondwettelijke plicht het ontwerp-LAP hierop aan te passen.

    Al in 1995 heeft onafhankelijk onderzoek van de TNO uitgewezen dat zo'n 10% van al het afvalhout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, verduurzaamd hout betreft. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

  • Het TNO onderzoekrapport "probleemschets en stand van zaken verwerkingstechnieken voor geïmpregneerd afvalhout" van 18 december 1995 (2 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    Het moge u duidelijk zijn dat wanneer 10% van al het afvalhout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval uit verduurzaamd hout bestaat, dit vershredderd sloophout de concentratiegrens voor gevaarlijk afval (BAGA) 10 maal te boven gaat. Het moge u ook duidelijk zijn dat het laten onderzoeken van enkele monsters houtspaanders, nadat het sloophout is geshredderd, geen eerlijke meting is; zeker niet als dit in opdracht van de afvalverwerker gebeurt die bovengenoemde overheid helpt met de oplossing van hun gezamenlijk probleem. Er zijn namelijk altijd wel spaanders te vinden van schoon hout. Neem maar van mij aan dat men juist die spaanders laat onderzoeken als daarmee veel geld te verdienen valt. Van een dergelijk niet-onafhankelijk en belangenverstrengeld onderzoek mag nooit worden uitgegaan.

    Met vorenstaande onafhankelijk feitelijke gegevens heb ik toch echt bewezen dat het sloophout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, zo'n 10% verduurzaamd hout bevat, niet te herkennen is van het overig sloophout, en daarmee van al dat sloophout gevaarlijk afval heeft gemaakt. Juist om die reden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak no's F03.98.0171 e.v. van 19 augustus 1998 beslist dat al dit sloophout, dat vrijkomt uit bouw- en sloophout, niet meer mag worden geshredderd. Met klem verzoek ik u zich aan deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te houden. U bent dat wettelijk verplicht. Wij verzoeken u het in geding zijnde ontwerp LAP hierop aan te passen.

    Eerlijkheidshalve vragen wij ons af of de ambtenaren die dit hebben opgesteld wel over voldoende deskundigheid beschikken. Dit omdat ze kennelijk geen weet hebben van het feit:

    1. dat verduurzaamd hout vaak met verf wordt overgeschilderd.
    2. dat verweerd verduurzaamd CC en/of CCA-hout na enkele jaren hetzelfde eruit ziet als verweerd niet verduurzaamd hout.
    3. dat Nederland ook volstaat met verduurzaamd hout dat is geïmpregneerd met pentachloorfenol, lindaan, bifluoride's e.d. en dat dit hout er even blank uitziet als blank hout.
    4. dat wanneer CC en/of CCA-hout tezamen met pentachloorfenol-hout wordt opgestookt betreffend koper tezamen met dat pentachloorfenol een extra verhoogde dioxine uitstoot veroorzaakt.
    5. dat er honderden verschillende houtverduurzamingsmiddelen zijn en dus ook honderden verschillende werkzame chemische stoffen in dat hout zitten. Hierover wordt gezwegen.
    6. dat deze honderden verschillende houtverduurzamingsmiddelen ook nog eens duizenden niet werkzame chemische stoffen bevatten, waarvan de houtimpregneerbedrijven zelfs niet mogen weten wat erin zit. Ook hierover wordt gezwegen.
    7. etc.etc.

    Wij verzoeken u het in geding zijnde ontwerp LAP hierop aan te passen en ervoor te zorgen dat hierover meer deskundigheid wordt aangetrokken.

      INSPRAAKREACTIE 3.

    Op blz. 161 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) schrijft u onder punt 3.3 (be- en verwerken). Inmiddels is het verboden om hout te verduurzamen met CC- en CCA-zouten (CTB-besluiten van 14 mei 2000). Heden bijna 2 jaar na 14 mei 2000, wordt er nog steeds massaal hout verduurzaamd met CC- en CCA-zouten. Om die reden richten wij aan u het nadrukkelijke verzoek om ons op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, binnen het wettelijke termijn van 14 dagen, de volgende informatie te laten toekomen:

    Wob informatie verzoek:
    Hierbij verzoeken wij u ons een afschrift te laten toekomen van het CTB-besluit dat vanaf 14 mei 2000 geen hout meer mag worden verduurzaamd met CC- en CCA-zouten.

      INSPRAAKREACTIE 4.

    Op blz. 265 (Deel 2 Sectorplannen) hoofdstuk 13 (bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen) schrijft u onder punt 4.5.2 (Be- en verwerken).

      MINIMUMSTANDAARD

    De minimumstandaard voor onbehandeld (A-hout), geverfd, gelakt en verlijmd hout (B-hout) is nuttige toepassing. Voor CC-hout en gewolmaniseerd hout CCA-hout is de minimumstandaard nuttige toepassing met hoofdgebruik als brandstof. Verwerking in de vorm van materiaal- of producthergebruik is voor deze afvalstof niet toegestaan. Overwegingen bij het vaststellen van de minimumstandaard.

    • de aangegeven minimumstandaard sluit aan op de bestaande praktijk en is daarmee uitvoerbaar, bedrijfszeker en kosteneffectief.
    • een laagwaardiger wijze van verwerken is uit milieuoogpunt ongewenst. Vanwege de aanwezigheid van zware metalen in CC-en CCA-hout is een hoogwaardiger wijze van verwerken eveneens ongewenst.
    • het niveau van verwerking dat in de minimumstandaard is vastgelegd komt overeen met de gangbare wijze van verwerking in het buitenland.

    Hetgeen u hier schrijft betreft geen minimumstandaard. Met het op deze wijze be- en verwerken van bouw- en sloophout, waaronder CC- en CCA-gewolmaniseerd hout, bent u juist bezig met het ongecontroleerd in het water, bodem en lucht brengen van miljoenen kilogrammen zwarte lijststoffen, waaronder arseenzuur, chroomtrioxide, PAK's, pentachloorfenol, dioxine's etc.etc.

    Voor de be- en verwerking van dit bouw- en sloophout bestaat echter wel een minimumstandaard en dat is de nuloptie-technologie van Edelchemie te Panheel. Deze minimumstandaard is bij u zeer goed bekend en ook erkend. U bent derhalve wettelijk verplicht om deze nuloptie-technologie als minimumstandaard voor te schrijven. Wij verzoeken u het ontwerp-LAP hierop aan te passen.

    Bijgevoegd vindt u:

  • De brief van 2 september 1996, kenmerk: GZB/C&O/963400, van Erica Terpstra, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2 pagina's).
  • De brief van 10 april 1996, nummer 96/1807 HPK/HPK, van prof. dr. J.S.M. Boleij, secretaris van het college voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (5 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    Zowel de Staatssecretaris van het Ministerie van VWS, als wel de secretaris van de CTB komen tot de volgende conclusie:
    De reikwijdte van de Bestrijdingsmiddelenwet heeft geen betrekking op de fase waarin het verduurzaamde hout als afval moet worden beschouwd. Het college voor de toelating van houtverduurzamingsmiddelen (bestrijdingsmiddelen) kan derhalve geen rekening houden met de afvalfase van het verduurzaamde hout. Voor de milieu-aspecten van verduurzaamd hout in de afvalfase ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de minister van VROM.

    Bijgevoegd vindt u verder:

  • Het verslag chemisch onderzoek van superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V., d.d. 19 maart 1991 van de Keuringsdienst van Waren te Groningen (2 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

    Uit die inhoud is het volgende vast komen te staan:
    superwolmanzout-Co bevat zo'n

    • 374 g/l arseenzuur
    • 532 g/l chroomtrioxide (chroom VI)
    • 188 g/l koper(II)oxide

    Bijgevoegd vindt u verder:

  • Blz. 1, 52, 53 en 55 uit het Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1986 - 1990, 19204, nrs. 1-2 (4 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In betreffend vastgesteld Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986 - 1990 van de Tweede Kamer staat letterlijk het volgende:

    Arseen is een zwarte lijststof voor water, bodem en lucht en chroom VI is een zwarte lijststof voor de lucht. De lijst van zwarte stoffen voor het milieubeleid heeft een richtinggevende betekenis voor overheden belast met de vergunningverlening en de betrokken bedrijven. Het in het milieu brengen van deze stoffen dient gezien hun milieugevaarlijke eigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit afbreekbaarheid en bioaccumulatie, - die een ernstig risico inhoud en bijzondere bedreiging vormen voor de kwaliteit van bodem, water en lucht, vermeden te worden. Daarbij wordt een maximale brongerichte aanpak voorgestaan.

    Een ieder zou dan denken: de houtimpregneerbedrijven mogen betreffend arseen (arseenzuur) en chroom VI (chroomtrioxide) van de overheid dan toch niet in het hout persen om vervolgens jaarlijks via het door hen geproduceerde verduurzaamde hout, zo'n miljoen kilogram arseen en chroom VI op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht te brengen. Wie dat denkt heeft het fout. Onze overheid gebruikt zo'n 30 houtimpregneerbedrijven als 'dekmantel' om met grote winsten voor enkelen extreem hoog problematisch gevaarlijk afval van de Billiton/SHELL te dumpen. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

  • Blz. 3 uit het rapport : "Duurzaam hout goed fout" van Remi Poppe, huidig Tweede kamerlid van de Socialistische Partij (1 pagina).




  • De brief van 10 augustus 1998 van voormalig Tweede Kamerlid Th.J.M. Hendriks, fractie Hendriks, aan huidig minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer drs. J. Pronk (1 pagina). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In betreffende brief/rapport schrijft zowel huidig Tweede Kamerlid Remi Poppe, als wel voormalig Tweede Kamerlid TH.J.M. Hendriks dat de koper, chroom en arseenzouten in het superwolmanzout-Co van Hickson Garantor B.V. waarmee de Gebr. van Aarle B.V. het hout verduurzaamd gevaarlijk afval is afkomstig van de Koninklijke SHELL en BILLITON.

    Dat de Nederlandse overheid zo'n 30 houtimpregneerbedrijven gebruikt als dekmantelbedrijf om via het bedrijf Hickson Garantor B.V. de Koninklijke SHELL/BILLITON met grote winsten van miljoenen kilogrammen extreem gevaarlijk afval, met daarin de zwarte lijststoffen arseenzuur en chroomtrioxide, af te helpen heeft de vorige minister van VROM Margaretha de Boer, zelf geschreven aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. te Luyksgestel. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:

  • De brief van 21 februari 1995, kenmerk: 170295007/GM/MdB, van dr. H.A.M.A. de Vries; regionaal inspecteur van VROM voor Noord Brabant aan Carl Tissen (1 pagina). Deze brief heeft dr. H.A.M.A. de Vries geschreven in opdracht van de Minister van VROM Margaretha de Boer.

  • De brief van 19 augustus 1996, kenmerk: IBP96040460, van Minister Margaretha de Boer van VROM aan Carl Tissen Import Export B.V. (1 pagina). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

    In die brieven schrijft de minister van VROM aan houtimpregneerbedrijf Carl Tissen Import Export B.V. letterlijk het volgende:
    Van de door u gestelde aansprakelijkheid van het Ministerie van VROM kan geen sprake zijn, daar de gevolgen die optreden in het kader van het door u geproduceerde geïmpregneerde hout; voor rekening van de producent (en derhalve voor uw rekening) komen. Op grond van boek 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaat er immers een civielrechtelijke (risico)-aansprakelijkheid van de producent ten gevolge van een gebrek in een door hem geproduceerd product (artikelen 185 t/m 193). Bovendien geldt op grond van de artikel 175 en 176 een risico-aansprakelijkheid voor producenten met betrekking tot gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water en bodem.

    Hiermee heeft u als minister van VROM zelf beslist dat de 30 hout-impregneerbedrijven, als producent van het verduurzaamde hout, alle schade zullen moeten betalen die dat verduurzaamde hout in de afvalfase aan verontreinigingen van water, bodem en lucht veroorzaken en dus ook de dure verwerkingskosten als gevaarlijk afval.

    Wij verzoeken u het in geding zijnde ontwerp LAP hierop zodanig aan te passen dat deze houtimpregneerbedrijven (zijnde de vervuiler) deze hoge verwerkingskosten zullen moeten betalen. Doet u dat niet dan hebt u daarmee tevens besloten dat op grond van het "gelijkheidsbeginsel" alle bedrijven in Nederland hun levensgevaarlijk afval niet meer voor zo'n 500 tot 1500 euro per ton behoeven te laten verwerken, maar kunnen verkopen als "biomassa" voor de opwekking van groene stroom, met terugbetaling van de REB-belastingen en het krijgen van EU-subsidie.

    Wij richten aan u het zeer nadrukkelijke verzoek om bovengenoemde 'inspraakreactie 1 t/m 4' volledig mee te nemen in uw besluit en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen.

    Deze inspraakreactie hebben we bij de stichting Sociale Databank Nederland laten publiceren op internetadres: www.sdnl.nl/ekc-vr32.htm

    Uw besluit hierop zal eveneens bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet worden geplaatst.

    De machtiging van cliënt vindt u bijgevoegd (zie bijlage N)(1 pagina).


      Hoogachtend,

      ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
      Voor deze

      Ing. A.M.L. van Rooij,
      directeur.


    Websiteadres: www.sdnl.nl/ekc-vr32.htm

    Bijlage: Deze inspraakreactie bevat de bijlagen A t/m N, bestaande uit 34 pagina's.