Brabantse milieugedeputeerde Verheijen (PvdA) maakt zich nadrukkelijk schuldig
aan massale fraude bij de ene na de andere bodemsanering in Noord-Brabant


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 9 juni 2001

OPEN BRIEF

Beste Mensen,

U zult het niet geloven maar de Brabantse milieugedeputeerde Verheijen (PvdA) maakt zich zeer nadrukkelijk schuldig aan massale fraude bij de ene na de andere bodemsanering in Noord-Brabant. Op de locatie "Achter de Molen" in Gemert Bakel gaat hij zelfs zover, dat hij daarbij negeert uitvoering te geven aan de onherroepelijke uitspraak nummer 200000657/p01 van 21 augustus 2000 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hoe fout het zit kunt u lezen in bijgevoegde nadere stukken aan de Raad van State.

Verzoek aan Bas Vos, Voorzitter Landelijke Milieudefensie,

Hallo Bas,
Aan U als voorzitter vraag ik aan de Milieudefensie mij te helpen in mijn strijd tegen deze massale fraude en corruptie bij bodemsanering in Noord Brabant, met name in Gemert Bakel en Valkenswaard, Gaarne verneem ik je reactie.

Vraag aan Han van de Wiel, journalist.

Hallo Han,
Aangezien je over deze massale fraude in corruptie in Valkenswaard al goed op de hoogte bent en soortgelijke bodemsaneringsfraude in Gemert Bakel onder regie van dezelfde milieugedeputeerde Verheijen (PvdA)daar nog eens bovenop komt, wil ik u vragen hier een artikel over te schrijven in met name het milieudefensieblad. Gaarne verneem ik je reactie.

Vraag aan Rob Brockhus, SDN

Hallo Rob,
Ik wil u vragen om bijgevoegde brief aan de Raad van State bij de stichting Sociale Databank Nederland op internet te plaatsen. Wanneer Milieudefensie ( Bas Vos) ons gaat helpen, en Han van de Wiel gaat hierover schrijven, en als jij ook dat alles bij de SDN op internet kunt zetten, dan komt er gegarandeerd een einde aan deze al 10 jaar lang voortdurende massale milieufraude en corruptie in Noord Brabant.

Bas, Han en Rob,
IK vertrouw op jullie samenwerking, Voor alle benodigde feitelijke gegevens kunt u terecht bij:

  • ondergetekende
  • Ruud van der Donk, voorzitter Stichting Groen Wonen in Bakel.
  • Fam. van Lieshout in Valkenswaard.

Met vriendelijke groet,

Ad van Rooij



Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

't Achterom 9a
5491 XD
Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

Sint Oedenrode, 7 juni 2001.
AANTEKENEN

OPEN BRIEF

Voorzitter van de Raad van State,
Afdeling bestuursrechtspraak,
Postbus 20019,
2500 EA 's-Gravenhage.

Tevens verstuurd, excl. bijlagen, per fax 070 - 3651380 op 7 juni 2001.

Ons kenmerk: SGW/ProvNBr/13021/VV.

Uw nummer: 200100840/1/M2.


Betreft:

    Stichting Groen Wonen Bakel/ Toezending nadere motivering en nadere stukken op ons verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing van het op 4 januari 2001 verzonden besluit van 28 november 2000, kenmerk: 719916a, van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, inzake Helmondsestraat 60, code NB/195/0006.


Geachte voorzitter,

Namens Stichting Groen Wonen Bakel, Nieuwstraat 63, 5421 KN Gemert, hierna te noemen: appellant, laat ik u hierbij de volgende nadere motivering en nadere stukken toekomen:

    Nadere motivering:

Bij brief van 21 mei 2001, nummer 200100840/1, heeft u ons het Evaluatierapport Bodemsanering Helmondsestraat 60 te Bakel van april 2000 (projectnummer: 97982) toe te laten komen. Op blz. 1 van betreffend rapport staat letterlijk het volgende:
In opdracht van Gebr. Waardenburg B/V. is in december 1999 een bodemsanering uitgevoerd op de locatie Helmondsestraat 60 te Bakel. Ondanks deze wetenschap schrijven Gedeputeerde Staten in hun op 4 januari 2001 verzonden besluit van 28 november 2000 letterlijk het volgende:

    Bij besluit van 21 december 1999 hebben wij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard.

    Tegen dit besluit heeft het EKC op 31 januari 2000 beroep ingesteld. Op 21 augustus 2000 heeft de Raad van State het besluit van 21 december 1999 vernietigd. De consequentie van deze uitspraak van de Raad van State is dat het bezwaar alsnog inhoudelijk moet worden behandeld.

Iedereen die de eerste klas van de lagere school heeft gevolgd zal begrijpen dat wanneer in december 1999 de sanering is uitgevoerd er op 28 november 2000 (1 jaar later) geen inhoudelijke behandeling meer behoeft plaats te vinden. Gedeputeerde Staten van Noord Brabant begrijpen dat kennelijk niet. Zo diep zit de bodemsaneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant.

Nog opmerkelijker is dat Gedeputeerde Staten dit besluit al op 3 januari 2000 hebben ondertekend (zie laatste blad van het besluit). Dit terwijl in dat besluit de data's van 31 januari 2000, 21 augustus 2000 en 17 oktober 2000 worden genoemd. Op blz. 7 onder punt 3.5 van betreffend rapport staat letterlijk het volgende:


Onderdeel     bevoegd gezag       referentie

beschikking saneringsplan   Provincie Noord Brabant    NB/195/0006, 18-08-99
gedoogbeschikking WVO       Waterschap De Aa  9902052-10412 A.NW, 05-08-99
lozingsmelding riolering    gemeente Nuenen   telefonisch overlegd
onttrekkingsmelding         Provincie Noord Brabant    ontvangst-bevestiging d.d. 30-06-99
grondwater (bronnering)     Provincie Noord Brabant    (zaaknr. 615673, BBM-nr. 006.99.01)

Hiermee is vast komen te staan:

  1. Dat het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa op 5 augustus 1999 aan de gebr. van den Waardenburg een gedoogbeschikking heeft afgegeven voor de lozing van sterk verontreinigd grondwater zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning. Van zowel de aanvraag als wel de gedoogbeschikking nummer 9902052 - 10.412 ANW, is geen kennisgeving gedaan in een of meerdere dag- nieuws- of huis-aan-huis bladen. Ook heeft het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa appellant, als direct betrokkene, niet op een andere geschikte wijze hiervan op de hoogte gebracht. Betreffende gedoogbeschikking is derhalve tot stand gekomen in strijd met artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Omdat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hiervoor toestemming hebben gegeven aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa betekent dat zij hiermee hebben gehandeld in strijd met de Wet bodembescherming.

  2. Dat de lozingsmelding op de riolering door de gemeente Nuenen telefonisch is goedgekeurd. De in geding zijnde locatie ligt binnen de gemeente Gemert-Bakel en niet binnen de gemeente Nuenen. Er heeft derhalve telefonisch overleg plaatsgevonden bij een verkeerde gemeente. Vandaar moest alles telefonisch gebeuren en mocht er niets op papier komen.

  3. Dat de ontvangstbevestiging d.d. 30-6-99 van de door de gebr. van de Waardenburg B.V. gedane onttrekkingsmelding grondwater (bronnering) bij de provincie Noord Brabant voldoende wordt geacht. Hiermee wordt nog eens bevestigt hoe diep de bodemsaneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant zit. Deze bodemsaneringfraude en corruptie heeft binnen de Provincie Noord Brabant deze enorme omvang kunnen aannemen omdat de officier van justitie mr.. G. Bos dergelijke fraude en corruptie al meer dan 10 jaar lang onder de pet houdt. Ook op andere locatie's in Noord-Brabant.

Ook weet mr. G. Bos, die tevens persofficier is, dit alles al die jaren uit de kranten te houden. Om dit dan toch in de krant te krijgen heb ik hierover zelf een artikel geschreven in Kleintje Muurkrant nr. 357, van 7 juni 2001. Betreffend artikel met als kop "Massale fraude Brabantse bodemsanering" vindt u bijgevoegd (bijlage A)(2 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Om die inhoud onlosmakelijk aan dit schrijven te binden vindt u hieronder de letterlijke tekst:



    Massale fraude Brabantse bodemsanering

De Brabantse milieugedeputeerde Verheijen (Pv/dA) maakt zich schuldig aan de ene na de andere fraude bij bodemsanering. Hij wordt daarbij geholpen door o.a. H. Artz, juridisch medewerker van de provincie Noord Brabant en ir. A.J.A.M. Segers, watergraaf bij de waterschappen De Dommel en De Aa. De heer Segers is tevens voorzitter van de Unie van Waterschappen. Ook V. Ditters, hoofd Algemene Zaken van het waterschap De Dommel speelt hierin een actieve rol. Deze bodemsaneringfraude wordt door de Officier van Justitie mr. G. Bos al jarenlang onder de pet gehouden.

    door Ad van Rooij

In de NRC van 18 november 2000 werd gemeld dat de Brabantse gedeputeerde Verheijen in het verdachte orgaan het Service Centrum Grond (SCG) bestuurslid was waarbij de Rotterdamse recherche een omvangrijke valsheid in geschrift heeft vastgesteld. Daardoor zijn afvalondernemers en stortplaatsen in staat geweest voor miljoenen guldens aan milieuheffingen te ontlopen. Aan deze fraudegevallen bij bodemsanering waarin milieugedeputeerde Verheijen een hoofdrol speelde kunnen er twee worden toegevoegd, te weten:

In de gemeente Gemert Bakel geeft verantwoordelijk milieugedeputeerde Verheijen op 5 augustus 1999 aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa toestemming voor het lozen van sterk met o.a. nikkel en arseen verontreinigd grondwater, zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning vanaf het door de Gebr. van den Waardenburg sterk verontreinigde bedrijventerrein. In september 2000 geeft dezelfde gedeputeerde Verheijen aan burgemeester en wethouders van deze gemeente toestemming om uiterst vergiftigde zinkassen (gevaarlijk afval) te laten verwijderen en verwerken als niet gevaarlijk afval door de firma BSN te Weert.

Ook mag van hem voor een half miljoen gulden (80 vrachtauto's) aan met asbest verontreinigde puin worden afgevoerd. Dit alles zonder de vereiste vergunningen in strijd met de Wet bodembescherming. Historische onderzoeken en saneringsonderzoeken worden door Verheijen niet meer nodig geacht. De Wet Bodembescherming wordt door hem naar de prullenbak verwezen. Het enige wat telt is dat de vervuiler, de gebr. van den Waardenburg, voor een appel en een ei een sterke bodemverontreiniging deels heeft kunnen laten zitten en deels zonder de vereiste vergunningen in het oppervlaktewater heeft kunnen lozen en elders is kwijtgeraakt. Op betreffende locatie "achter de molen" genaamd, worden op de nog steeds deels sterk verontreinigde ondergrond nieuwe huizen gebouwd. De vervuiler heeft met behulp van corrupte of serviele ambtenaren miljoenen verdiend en de toekomstige eigenaren zitten met de consequentie's. Wie pakt deze grote fraude aan nu de officier van justitie G. Bos, tevens persofficier, dit alles onder de pet houdt??

In Valkenswaard heeft de gemeente op de voormalige gemeentewerf aan de Jan Vlekkestraat ter plaatse vele jaren hout geïmpregneerd met superwolmanzout van Hickson Garantor B.V., zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning van henzelf. Met deze jarenlang voortdurende houtimpregneeraktiviteiten heeft de gemeente Valkenswaard zelf ter plaatse de bodem sterk verontreinigd met o.a. arseenzuur en chroomtrioxide.

Voormalig wethouder P.G. Geldens heeft hier een zeer kwalijke rol gespeeld. Als wethouder van de gemeente Valkenswaard heeft er zelf voor gezorgd dat op deze oude gemeentewerf de gemeente zelf - zonder een daarvoor vereiste milieuvergunning - jarenlang hout heeft geïmpregneerd met superwolmanzout en de bodem en het grondwater ter plaatse sterk heeft verontreinigd met o.a. arseenzuur en chroomtrioxide (zwarte lijststoffen). Burgemeester en wethouders hebben aan zichzelf hiervoor opzettelijk geen milieuvergunning afgegeven, anders zou justitie, vanwege overtreding van opgelegde voorschriften, daartegen strafrechtelijk moeten opgetreden. In het jaar 1991 heeft wethouder Geldens aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel om een gedoogverklaring verzocht voor het lozen van het betreffende sterk met arseenzuur verontreinigd grondwater in het oppervlaktewater, zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning.

De heer P.G. Geldens was in het jaar 1991 ook lid was van het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Hiermee is vast komen te staan dat P.G. Geldens (als lid van het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel) aan zichzelf (als wethouder van de gemeente Valkenswaard) de verzochte gedoogverklaring heeft afgegeven. Hij is ook degene geweest die er mede voor heeft gezorgd dat dit alles niet is gepubliceerd geweest. Zo heeft de heer Geldens zijn eigen opzettelijk gecreëerde arseen- en chroomverontreiniging illegaal kunnen wegwerken.

In het jaar 1991 was P.G. Geldens ook lid van het hoofdbestuur van het waterschap De Dommel. Vanuit deze functie heeft hij dit alles onder de pet kunnen houden. Later bleek de grond toch nog sterk verontreinigd te zijn met o.a. arseen. Evenals in Gemert-Bakel geeft dezelfde gedeputeerde Verheijen in februari 2000 aan de gemeente Valkenswaard toestemming om de bovenste meter sterk verontreinigde grond deels te laten verwijderen zonder de vereiste vergunningen, en zonder voorafgaand historisch onderzoek en zonder een saneringsonderzoek te hebben uitgevoerd. Op betreffende voormalige gemeentewerf is de grond deels nog sterk verontreinigd. Ondanks deze wetenschap verkoopt de gemeente deze grond als schoon aan haar burgers. De vervuiler, in dit geval de gemeente zelf, houdt zo miljoenen in de zak en de toekomstige eigenaren zitten met de consequenties. Wie pakt deze grote fraude aan nu de officier van justitie G. Bos, tevens persofficier, dit alles onder de pet houdt??

Hopelijk draagt dit artikel bij aan een strafrechtelijke vervolging van betrokken overheden en ambtenaren. Dit wordt namelijk heel hoog tijd wil de provincie Noord Brabant aan deze vorm van corruptie niet ten onder gaan. Ik ben degene die hier de noodklok luid. Justitieminister Korthals zegt dat hij deze klokkenluiders helpt. Ik verwacht van hem dan ook dat hij zijn woorden omzet in daden en mij helpt met een strafrechtelijke aanpak van deze massale bodemsaneringsfraude.


    (Ad van Rooij is hogere veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. Al hetgeen hij hierboven heeft beschreven kan hij staven met feitelijke bewijsstukken. Een overstelpende hoeveelheid informatie over dit soort zaken kunt u vinden bij de stichting Sociale Databank Nederland op internetadres www.sdnl.nl/ekc.htm)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 357, 7 juni 2001



Eerste nader stuk.

Bijgevoegd vindt u onze pleitnotitie van 16 mei 2001, aan u overhandigd tijdens de hoorzitting op 17 mei 2001, (bijlage B)(17 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Om die inhoud onlosmakelijk aan dit schrijven te binden vindt u hieronder de letterlijke tekst:

=============================================================

Geachte voorzitter,

De volgende zaken in dit geschil zijn van belang.

  1. Ontvangen stukken.
    • Ons verzoek om voorlopige voorziening resp. schorsing met bijbehorend beroepschrift van 13 februari 2001, kenmerk SGW/ProvNbr/13021/VV, aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, bestaande uit 247 pagina's.
    • Onze bij brief van 15 mei 2001 nader toegezonden stukken, bestaande uit 48 pagina's.

    Wij verzoeken u de inhoud van deze stukken volledig te betrekken in uw beslissing.




De Feiten

    Feit 1.

Tegen het in geding zijnde besluit hebben wij beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Voorzitter om schorsing verzocht. Betreffend schorsingsverzoek wordt nu behandeld. De wet schrijft voor dat het in geding zijnde besluit is geschorst tot het moment er op dit schorsingsverzoek is beslist. Dit betekent dat er op de in geding zijnde locatie tot na de beslissing op dit schorsingsverzoek geen sanerende handelingen hadden mogen plaatsvinden. Ondanks deze wetenschap heeft er op betreffende locatie met oogluikende toestemming van Gedeputeerde Staten het volgende plaatsgevonden:

  • Op 5 augustus 1999 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa aan de gebr. van den Waardenburg een gedoogbeschikking afgegeven voor de lozing van sterk verontreinigd grondwater zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunning vanaf 5 augustus 1999 tot 1 januari 2000. Van zowel de aanvraag als wel de gedoogbeschikking nummer 9902052 - 10.412 ANW, is geen kennisgeving gedaan in een of meerdere dag- nieuws- of huis-aan-huis bladen. Ook heeft het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa appellant, als direct betrokkene, niet op een andere geschikte wijze hiervan op de hoogte gebracht. Betreffende gedoogbeschikking is derhalve tot stand gekomen in strijd met artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Omdat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hiervoor toestemming hebben gegeven aan het dagelijks bestuur van het waterschap De Aa betekent dat zij hiermee hebben gehandeld in strijd met de Wet bodembescherming.

  • In augustus/september 2000 hebben burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel ter plaatse de bomen laten kappen en de sterk verontreinigde bovengrond (gevaarlijk afval) deels laten afvoeren naar de firma BSN te Weert om het daar als niet gevaarlijk afval te laten verwerken in strijd met het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (BAGA). Omdat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hiervoor toestemming hebben gegeven aan burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel betekent dat zij ook hiermee hebben gehandeld in strijd met de Wet bodembescherming. U zult zich afvragen hoe heeft dit alles kunnen gebeuren?

Het antwoord hierop is helder, te weten: milieucriminaliteit, belangen-verstrengeling, collusie en corruptie hetgeen heeft plaatsgevonden onder aansturing en verantwoordelijkheid van de Brabantse Gedeputeerde Verheijen (Pv/dA) die al eerder in opspraak kwam bij de grote fraude bij bodemsanering, inzake het Service Centrum Grond (SCG). Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Grote fraude bij bodemsanering" in de NRC van 18 december 2000 (zie bijlage 1).


    Feit 2.

Met de door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant onder "feit 1" genoemde gedoogde deels uitgevoerde illegale grond- en grondwatersaneringen zijn alle reeds gemaakte onderzoekrapporten waardeloos geworden. Deze rapporten geven hierdoor niet meer de huidige werkelijke grond- en grondwater verontreiniging weer. Ingevolge de Wet bodembescherming moeten alle onderzoeken opnieuw worden uitgevoerd.

    Feit 3.

De onder "Feit 1" en "Feit 2" genoemde belangenverstrengeling en collusie is er ook de oorzaak van:

  • dat voorafgaande aan het verkennend bodemonderzoek geen historisch onderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij de buurtbewoners rondom betreffende locatie om informatie is verzocht over de bodemverontreinigde handelingen die in het verleden door de Gebr. van den Waardenburg zijn verricht. Dit om te voorkomen dat gericht naar bodemverontreinigingen werd gezocht. Dit is in strijd met de Wet bodembescherming.

  • dat deze ene sterke locatie werd opgesplitst in twee gevallen van bodemverontreinigingen, te weten de bovengrond en de ondergrond. Dit met de bedoeling de verontreinigingen aan de bovengrond weg te halen en de verontreinigingen in de ondergrond te laten zitten. Op deze manier wordt de gebr. van den Waardenburg (vervuiler) geholpen met het overhevelen van sterk verontreinigde ondergrond naar de toekomstige bewoners, die op betreffende locatie een nieuw huis bouwen. De financiële schade en gezondheidsschade als gevolg daarvan zullen deze toekomstige bewoners moeten betalen. De echte vervuiler de gebr. van den Waardenburg gaat daarbij vrijuit. Ook dit is in strijd met de Wet bodembescherming.

  • dat naar de verspreiding van deze sterk verontreinigde ondergrond geen horizontale en verticale inkaderingsonderzoeken zijn gedaan en er ook geen saneringsonderzoek heeft plaatsgevonden. Ook dit is in strijd met de Wet bodembescherming.

    Feit 4.

De onder "Feit 1" en "Feit 2" en "Feit 3" genoemde belangenverstrengeling en collusie is er ook de oorzaak van dat men gedurende het bouwrijp maken van het in geding zijnde voormalige bedrijventerrein in de bovenste meter grond tegen een onverwachtse asbestverontreiniging van een half miljoen gulden (80 vrachtauto's) aanliep. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Asbest-sanering zal niet de laatste tegenvaller zijn" uit het Gemerts Nieuwsblad van 12 september 2000 (zie bijlage 2) en het artikel "Ingelotenen bouwplan Achter de Molen verontrust" uit het Gemerts Nieuwsblad van 17 oktober 2000 (zie bijlage 3).

Het zal u duidelijk zijn dat wanneer Gedeputeerde Staten van Noord Brabant overeenkomstig de Wet bodembescherming hadden gehandeld:

  • en zoals de Wet bodembescherming dat voorschrijft voorafgaande aan het verkennend onderzoek een historisch onderzoek hadden uitgevoerd, waarbij de buurtbewoners rondom betreffende locatie om informatie was verzocht over de bodemverontreinigende handelingen die in het verleden door de Gebr. van den Waardenburg zijn verricht.
  • en zoals de Wet bodembescherming dat voorschrijft betreffende verontreinigende locatie als één verontreinigde locatie hadden aangemerkt en niet in twee locaties hadden opgesplitst.
  • en zoals de Wet bodembescherming dat voorschrijft er horizontale en verticale inkaderingsonderzoeken naar de horizontale en verticale verspreiding van de verontreinigingen zouden zijn uitgevoerd.
  • en zoals de Wet bodembescherming dat voorschrijft er een saneringsonderzoek zou zijn uitgevoerd, Deze 80 vrachtauto's (1/2 miljoen gulden) aan asbestverontreiniging echt wel eerder ontdekt geweest zou zijn.

Ondanks het feit dat er tegen het in geding zijnde besluit beroep is ingediend en om schorsing is verzocht, hebben Gedeputeerde Staten toch toestemming gegeven om ook deze grootschalige asbestverontreiniging te laten verwijderen. Joost mag weten waar betreffende asbestverontreiniging is gebleven en wie de kosten heeft betaald. Een dergelijk bestuur dient onmiddellijk onder curatele van de minister van VROM te worden geplaatst. Deze asbestverontreiniging is aan het licht gekomen omdat het in de bovenste meter zat. De naar verwachting miljoenen verontreiniging die onder die meter zit komt pas aan het licht als Gedeputeerde Staten van Noord Brabant alsnog worden verplicht tot het doen van:

  • een uitgebreid historisch onderzoek waarbij de buurtbewoners rondom betreffende locatie alsnog om informatie wordt verzocht.
  • er naar aanleiding van dit historisch onderzoek een nieuw oriënterend onderzoek wordt uitgevoerd door een echt onafhankelijk bureau.
  • er naar aanleiding van dit nieuw oriënterend onderzoek alsnog de benodigde nadere onderzoeken en horizontale en verticale inkaderingsonderzoeken worden uitgevoerd door een echt onafhankelijk bureau.
  • er alsnog een saneringsonderzoek wordt uitgevoerd door een echt onafhankelijk bureau. Pas dan kan een saneringsplan worden opgesteld.

Wanneer het in geding zijnde besluit hierop niet wordt geschorst dan zal met de bouw van 23 woningen worden gestart op een sterk verontreinigde ondergrond. De vervuiler heeft zich hiermee onrechtmatig verrijkt en de toekomstige eigenaren van die 23 nieuwe woningen zullen hiervan de materiele- en gezondheidsschade ondervinden. U als onafhankelijk rechter kunt dit deze toekomstige eigenaren niet aandoen.


    Feit 5.

Door dezelfde Gedeputeerde Staten van Noord Brabant wordt een veel geringere bodemverontreiniging bij de Firma Schippers te Oerle, gemeente Veldhoven, aangemerkt als een enorme gifaffaire in Noord Brabant waar zo'n 65 mensen zijn ingezet voor een onverwachte inval. Naar aanleiding van deze veel geringere bodemverontreiniging is op het bedrijf van de Fa. Schippers beslag gelegd voor een bedrag van zeven miljoen gulden. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "Enorme gifaffaire in Noord Brabant" uit Trouw van 17 oktober 1989 (zie bijlage 4). Voor jurisprudentie verwijzen wij u naar uitspraak nummer H89/0643 van 5 januari 1996 van de rechtbank 's-Hertogenbosch in een zaak van de staat der Nederlanden tegen J.J.M. en A.C.M. Schippers te Veldhoven. Het zal u duidelijk zijn dat de Staat der Nederlanden de Gebr. van den Waardenburg gelijk zal moeten behandelen als de firma Schippers. In geval u het in geding zijnde besluit hierop niet schorst dan laat u daarbij jurisprudentie ontstaan waarmee de Firma Schippers een enorme schadeclaim tegen de Staat der Nederlanden kan starten.


    Conclusie

Op grond van vorenstaande feitelijke informatie kan het in geding zijnde besluit nooit in stand blijven, anders zou er positieve jurisprudentie ontstaan waarbij groen licht wordt gegeven aan milieucriminaliteit, belangen-verstrengeling, collusie en corruptie. Wij zijn ervan overtuigd dat u als onafhankelijk rechter een dergelijke jurisprudentie niet zult laten ontstaan.

Wij verzoeken u derhalve dan ook hierop:

  • Het in geding zijnde besluit te schorsen.

  • Gedeputeerde Staten van Noord Brabant te veroordelen in de proceskosten en griffiekosten. Uit de inhoud van bovengenoemd 5-tal feiten kan maar één conclusie worden getrokken en die luidt: Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hebben nagenoeg al hun bevoegdheden misbruikt om de gebr. van den Waardenburg als vervuiler onrechtmatig te verrijken ten koste van de toekomstige bewoners. Gedeputeerde Staten maken zich hierbij dan ook zeer nadrukkelijk schuldig aan het plegen van een onrechtmatige daad jegens appellant en jegens de toekomstige bewoners. Als gevolg van deze onrechtmatige daad heeft appellant hoge kosten moeten maken, waaronder de kosten van rechtsbijstand van ondergetekende. Deze kosten had appellant niet behoeven te maken wanneer Gedeputeerde Staten rechtmatig hadden gehandeld.

    Om aan dit onrechtmatig handelen van overheden een einde te maken heeft de Hoge Raad bij uitspraak van 17 december 1999 beslist dat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant een volledige schadevergoeding voor deze rechtsbijstand aan appellant zal moeten betalen. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd het artikel "volledige schadevergoeding rechtsbijstand bij de civiele rechter" uit de Staatscourant van 28 december 1999 (zie bijlage 5). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als woordelijk herhaald en ingelast te beschouwen.

    Op grond van deze uitspraak van de Hoge Raad kan ook de bestuursrechter beslissen dat het bevoegde gezag de volledige schadevergoeding voor rechtsbijstand aan appellant moet vergoeden. Op grond hiervan verzoeken wij u:

  • Gedeputeerde Staten van Noord Brabant te gelasten tot betaling van de volledige schade die appellant heeft moeten maken voor het inhuren van rechtsbijstand. In geval appellant tegen het in geding zijnde besluit niet had geprocedeerd zou er zeer nadrukkelijk sprake zijn geweest van onrechtmatige verrijking van de Gebr. van den Waardenburg met de hulp van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant.

Bij brief van 12 april 2001, kabinet 01/0117/pst/K0250, schrijft uw Vice-President mr. H.D. Tjeenk Willink letterlijk het volgende aan mij (zie bijlage 6 en 7).

De Raad van State sluit de ogen niet voor de ernst van het verschijnsel dat soms onder de dekmantel van de Staat strafbare handelingen voorkomen. Waar dit het geval is, dient daartegen naar zijn mening te worden opgetreden. Hiermee veroordeelt uw Vice-President mr. H.D. Tjeenk Willink deze vorm van onrechtmatige verrijking met de hulp van de staat (provinciale overheid) en beslist dat daartegen moet worden opgetreden. Dit mag derhalve niet worden beloond en mag appellant geen geld kosten. Hiermee wordt door uw Vice-President nog eens benadrukt dat Gedeputeerde Staten de volledige schade, die appellant heeft moeten maken voor het inhuren van rechtsbijstand, dienen te vergoeden.


Hoogachtend, ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.






Met vorenstaande feitelijke informatie is vast komen te staan dat de sanering in december 1999 niet goed is uitgevoerd en dat er na die tijd nog sterke verontreinigingen zijn gevonden, zoals de 80 vrachtauto's aan asbesthoudende puin. Met vorenstaande feitelijke informatie is tevens vast komen te staan dat binnen de provincie Noord Brabant de saneringsfraude en corruptie er vanaf druipt en dat betreffende locatie, met name onder een meter, nog sterk verontreinigd zal zijn. Enkel en alleen een nieuw niet corrupt saneringsonderzoek overeenkomstig de Wet bodembescherming startend met een historisch onderzoek waarin ook de buurtbewoners worden betrokken, kan hierover meer duidelijkheid verschaffen.

Tweede nader stuk.

Bijgevoegd vindt u de onherroepelijke uitspraak van 200000657/p01 van 21 augustus 2000, van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijlage C)(6 pagina's). Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat appellant tegen het besluit van 18 augustus 1999 van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant bij brief van 26 september 1999, nader gemotiveerd bij brief van 21 oktober 1999, een goed inhoudelijk gemotiveerd bezwaarschrift heeft ingediend. Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat Gedeputeerde Staten bij besluit van 21 december 1999 betreffend goed inhoudelijk gemotiveerd bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard. Tegen betreffend besluit heeft appellant bij brief van 31 januari 2000 beroep ingesteld. Bij uitspraak nummer: 200000657/p01 van 21 augustus 2000 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het volgende beslist:

Beslissing.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;

Recht doende in naam der Koningin:

  • I. verklaart het beroep gegrond
  • II. vernietigt het besluit van verweerders van 21 september 1999, Dienst Waterstaat, Milieu en Vervoer, Afdeling B&A, no. 656154;
  • III. veroordeelt verweerders in de door appellante in verband met de behandeling van het beroep gemaakte kosten tot een bedrag van f. 710,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; dit bedrag dient door de provincie Noord-Brabant aan appellante te worden vergoed;
  • IV. gelast dat de provincie Noord Brabant aan appellante het door haar gestorte recht, zijnde f.450,- vergoedt.

    Aldus vastgesteld door mr. J.J.M.S. Leyten-de Wijkerslooth, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.

In die uitspraak heeft de Afdeling verder het volgende aangegeven:
Verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht)

  • schriftelijk (in tweevoud) binnen zes weken na verzending van deze uitspraak;
  • met vermelding van de redenen waarom u het niet een bent met de gronden, die in de uitspraak zijn aangegeven voor de onbevoegdverklaring, de niet-ontvankelijkverklaring, de ongegrondverklaring, dan welk de gegrondverklaring van het beroep;
  • indien u ter zake van uw verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient u dit in uw verzetschrift te vermelden. U wordt dan uitsluitend gehoord omtrent het door u gedane verzet.

Gedeputeerde Staten hebben van deze mogelijkheid om verzet aan te tekenen geen gebruik gemaakt. Hiermee is de uitspraak nummer 200000657/p01 van 21 augustus 2000 onherroepelijk geworden en is daarmee het besluit van 21 september 1999 vernietigd. Hiermee is tevens het onderliggende besluit van 18 augustus 1999 vernietigd. Met het in geding zijnde besluit pogen Gedeputeerde Staten van Noord Brabant onder de consequenties van deze vernietigende uitspraak uit te komen. Zo diep zit de saneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant. Dit kan natuurlijk nooit. Eens vernietigd blijft vernietigd. Ook hierop kunt u niet anders dan het in geding zijnde besluit te schorsen.

conclusie.

Op grond van bovengenoemde feitelijke informatie dient het in geding zijnde besluit zeer nadrukkelijk geschorst te worden. Gebeurt dat niet dan geeft u mij daarmee het bewijs in handen dat onze Raad van State niet alleen niet onafhankelijk is maar ook meehelpt aan genoemde enorme bodemsaneringsfraude en corruptie binnen de provincie Noord Brabant. Ik vertrouw er op dat u een dergelijke uitspraak (jurisprudentie) niet zult laten ontstaan.

    Hoogachtend,

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.


Websiteadres: www.sdnl.nl en www.rooi.org

Bijlage:

  • Het artikel "Massale fraude Brabantse bodemsanering" uit Kleintje Muurkrant nr. 357 van 7 juni 2001 (2 pagina's).
  • Onze pleitnotitie van 16 mei 2001 bij u ingeleverd tijdens de hoorzitting op 17 mei 2001 om 10.45 uur, in opgemelde zaak (17 pagina's).
  • Onherroepelijke uitspraak nummer: 200000657/p01 van 21 augustus 2000 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (6 pagina's).