Verzoek om onmiddellijke intrekking van de ingekomen melding zoals bedoeld in artikel 8:19,
2e lid, v/d Wet milieubeheer van Essent Milieu BV voor het Maascentralecomplex te Buggenum


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

    Aantekenen.

    Gedeputeerde Staten van Limburg,
    Postbus 5700,
    6202 MA Maastricht.

    Sint Oedenrode, 20 september 2000

    Tevens verstuurd per fax 043 - 3618099 op 20 september 2000.

    Ons kenmerk: SBL/Gd/20090/AV.

    Betreft:

    • Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving, Holstraat 17, 6082 BA Buggenum met 15 gemachtigden.
    • J. Hoebers, Haelenerweg 9, 6082 AA Buggenum.
    • J. Rulkens, Dorpsstraat 94, 6082 AR Buggenum.
    • P. Topeeters, Neel Doffstraat 18, 6082 AE Buggenum.
    • H. Slabbers, Galgenberg 35, 6082 AZ Buggenum.
    • L.G.G.M. Mom, Bergstraat 13, 6082 AJ Buggenum.
    • H.P.J. Vissers, Holstraat 6, 6082 BC Buggenum.
    • A.M. Schreuder, Thorbeckestraat 24, 6042 CR Roermond.
    • J. Schuermans, Roermondseweg 92, 6081 NW Haelen.
    • L.C.M. Roost, Holstraat 7, 6082 BA Buggenum.
    • D.I. Sleutels, Akker 35, 6093 EK Heythuysen.

    Verzoek om onmiddellijke intrekking van de op 30 augustus 2000 ingekomen melding d.d. 29 augustus 2000 als bedoeld in artikel 8:19, tweede lid, van de Wet milieubeheer van Essent Milieu B.V. voor het Maascentralecomplex te Buggenum, gemeente Haelen.


      Geacht college,

    Namens opgemelde stichting en personen, hierna te noemen: cliënten verzoekt ondergetekende u om met onmiddellijke ingang over te gaan tot intrekking van de door Essent Milieu B.V., van 7 september t/m 20 september 2000, ter inzage gelegde melding ingevolge artikel 8:19, lid 2, van de Wet milieubeheer voor het Maascentralecomplex te Buggenum, gemeente Haelen, inzake de (tijdelijke) opslag van een secundaire brandstof, te weten 17.500 ton houtsnippers.

      Motivering verzoek.

    De van 7 september t/m 20 september 2000 door Essent Milieu B.V. ter inzage gelegde melding ingevolge artikel 8:19, lid 2, van de Wet milieubeheer voor het Maascentralecomplex te Buggenum, inzake de (tijdelijke) opslag van 17.500 ton houtsnippers als secundaire brandstof, kan op grond van de volgende feiten geen moment langer in stand blijven:

      1e feit.

    Bijgevoegd vindt u ons verzoek, d.d. 17 september 2000, kenmerk: SBL/Gd/17090/av, om onmiddellijke intrekking van de aan het Maascentralecomplex te Buggenum, gemeente Haelen, verleende milieuvergunning (bijlage A)(2 pagina's). Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

    Uit die inhoud kunt u opmaken dat de Maascentrale reeds vanaf 1 januari 1997 is gesloten. Dit betekent dat de inrichting al 3 jaar en 8 maanden niet in werking is geweest en daarmee ingevolge artikel 8:18, eerste lid, van de Wet milieubeheer van rechtswege is komen te vervallen. Het doen van een melding ingevolge artikel 8:19, lid 2, op een van rechtswege vervallen milieuvergunning is wettelijk niet mogelijk.

      2e feit.

    Bijgevoegd vindt u:

    • pagina 5 uit de door Essent Milieu B.V. gedane melding (bijlage B) (1 pagina).
    • de publicatie van de door Essent Milieu B.V. gedane melding in het dagblad de Limburger van 6 september 2000 (bijlage C)(1 pagina).

    Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat Essent Milieu B.V. heeft gemeld dat tussen medio september 2000 tot uiterlijk 31 december 2001 maximaal 17.500 ton houtsnippers per as worden aangevoerd, opgeslagen en afgevoerd. Uit die inhoud kunt u tevens opmaken dat u via de publicatie in het dagblad de Limburger de Limburgse burgers heeft kenbaar gemaakt dat tussen medio september 2000 tot uiterlijk 31 december 2000 maximaal 17.500 ton houtsnippers worden opgeslagen.

    Met deze publicatie heeft u het Limburgse publiek enorm misleid. Veel mensen denken nu dat de opslag van medio september 2000 tot uiterlijk 31 december 2000, en derhalve slechts 3 ½ maand plaatsvindt. In werkelijkheid betreft het een opslag van maximaal 17.500 ton, met alle bijbehorende transportbewegingen, 15 ½ maand lang en ondervinden vele mensen daarvan al die maanden veel overlast. Deze vorm van misleiding van haar burgers is in strijd met de wet en dient een integer bestuur achterwege te laten.

      3e feit.

    Bij uitspraak no,s F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 van 19 augustus 1998 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgesproken dat hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, niet langer mag worden geshredderd. Dit betekent dat, ingeval deze bindende uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak niet langs zich neer wordt gelegd, er geen houtsnippers van hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, meer kunnen ontstaan. De reden dat deze houtsnippers toch ontstaan zit hem in het feit dat u, evenals alle andere provincies, al ruim 2 jaar weigert uitvoering te geven aan bindende uitspraken van ons hoogste rechtscollege de Raad van State.

    Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd:


    • het artikel "Provincies negeren verbod Raad van State op houtversnippering" van 31 juli 1999 uit het Algemeen Dagblad (bijlage D)(1 pagina).
    • het artikel "Shredderen is levensgevaarlijk" uit het Nieuwsblad van het Noorden (bijlage E)(1 pagina).
    • de brief van 7 oktober 1998, nummer: 98.0157/EV, van Ir. H.K. Vijverberg (directeur) van de Stichting Milieufederatie Limburg aan Gedeputeerde Staten van Limburg (bijlage F)(1 pagina).

    Wij verzoeken u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Uit die inhoud kunt u opmaken dat voor de bevoegde gezagen van onze provincies in het algemeen, en van de provincie Limburg in het bijzonder, kennelijk andere wettelijke verplichtingen gelden dan voor andere rechtspersonen.

    Opvallend hierbij is dat ons openbaar ministerie hiertegen niet strafrechtelijk optreedt. Ook de overduidelijke brief van 7 oktober 1998 van directeur Ir. H.K. Vijverberg van de Stichting Milieufederatie Limburg wordt door u niet serieus opgepakt. Dit geeft te denken. Wij spreken de hoop uit dat de Stichting Milieufederatie Limburg dit niet langer meer zal accepteren en u eveneens voor de rechter zal dagen.

      1e feit.

    Hieronder laten wij u het volgende feiten relaas toekomen:

    1. Gewolmaniseerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval bevat gemiddeld zo'n 3000 mg/kg arseenzuur (arseen) en 6000 mg/kg chroomtrioxide (chroom VI). Als bewijs hiervoor verwijs ik u naar blz. 23 uit het rapport "Het onderscheiden van verduurzaamd hout in BSA ten behoeve van mobiele houtshredderinstallaties van Stichting Houtresearch van 23 februari 1999, code 99.003-1.

    2. Het Europese Hof van Justitie heeft bij arrest van 15 juni 2000 in de gevoegde zaken C-418/97 en C-419/97 beslist dat houtspaanders van gewolmaniseerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moet worden aangemerkt als een afvalstof. Lidstaat Nederland heeft zich aan dit arrest te binden.

    3. Een afvalstof die 50 mg/kg arseenzuur (arseen) of 50 mg/kg chroomtrioxide (chroom VI) bevat moet op grond van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Baga) en de daaraan ten grondslag liggende richtlijn 91/689/EEG worden verwerkt als een gevaarlijke afvalstof. Gewolmaniseerd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval bevat gemiddeld zo'n 3000 mg/kg arseenzuur (arseen) en 6000 mg/kg chroomtrioxide (chroom VI). Dit afval gaat daarmee de grens van gevaarlijk afval meer dan 100 maal te boven en moet ingevolge de Baga en de daaraan ten grondslag liggende richtlijn 91/689/EEG dan ook zeer nadrukkelijk verwerkt worden als gevaarlijk afval. Ook het Europese Hof van Justitie heeft bij arrest van 22 juni 2000 in de zaak C-318/98 als zodanig beslist. Lidstaat Nederland heeft zich ook aan dit arrest te houden.

    4. In het verslag ex artikel 8:47 Algemene wet bestuursrecht, nummer StAB/33535/S, van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak komt deze Stichting tot de conclusie dat verduurzaamd hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, visueel niet te onderscheiden valt van onbehandeld hout en dat de bemonstering ten behoeve van een chemische analyse op de aanwezigheid van houtverduurzamings-middelen in de praktijk niet uitvoerbaar is, omdat de te bemonsteren partijen afvalhout dermate inhomogeen zijn, dat het nemen van een representatief monster vrijwel niet te doen is.

      Op grond van dit advies heeft staatsraad mr. J.H.B. Hulshof bij uitspraak no's F03.98.0171, F03.98.0179, F03.98.0180, F03.98.0181, F03.98.0182, F03.98.0183 en F03.98.0184 de voorlopige voorziening getroffen dat afvalhout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, niet mag worden geshredderd. Het geshredderde hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, betreft een mix van verduurzaamd hout en niet verduurzaamd hout.

    5. De verduurzaamde houtsnippers bevatten extreem hoge concentraties aan arseenzuur en chroomtrioxide of zouten daarvan. Deze stoffen vallen onder de zwaarste klasse kankerverwekkende stoffen. Asbest verbleekt erbij. Arsenicum (arseenzuur) en chroomverbindingen (chroomtrioxide) zijn ook nog verdacht reprotoxisch, hetgeen inhoudt dat het toxische effect op de reproductiefunctie van vrouwen en/of mannen (o.a. impotentie, fertiliteitproblemen, menstruatiestoornissen, testiskanker) en/of toxische effecten op het geslacht van vrouwen en/of mannen (o.a. miskramen, ontwikkelingsstoornissen, doodgeboorte) als gevolg kunnen hebben. Chroomtrioxide is ook nog genotoxisch hetgeen inhoud dat elke blootstelling, hoe gering ook (zelfs een molecuul), op termijn al kanker kan veroorzaken.

    Voor gebruikte referentie's verwijs ik u naar:
    • Besluit kankerverwekkende stoffen en processen van 9 februari 1994, stb. 91.
    • Reprodox achtergronddocument S138-1 van het ministerie van SZW.
    • Indicatief meerjarenprogramma milieubeheer 1986-1990 van de Tweede Kamer der Staten Generaal, verslagjaar 1985 - 1986, 19204 nrs. 1-2.

    Uit de inhoud van dit feitenrelaas kan maar een conclusie worden getrokken en die luidt als volgt:
    In geval u dit intrekkingsverzoek niet inwilligt dan handelt u in strijd met de Europese richtlijnen 75/442/EEG, 91/156/EEG, 91/689/EEG en 76/464/EEG en de hierop betrekking hebbende arresten van 15 juni 2000 in de gevoegde zaken C-418/97 en C-419/97, van 22 juni 2000 in zaak C-318/98 en van 29 september 1999 in de zaak C-231/97 van het Europese Hof van Justitie.

    Het Europese Hof van Justitie heeft bij arrest van 4 juli 2000 in zaak C-387/97 voor het eerst een dwangsom opgelegd aan een lidstaat (Griekenland) wegens het niet nakomen van een arrest van het Hof. In betreffend arrest heeft de commissie de lidstaat veroordeeld tot een dwangsom van 20.000 euro, te betalen voor elke dag die de lidstaat in gebreke blijft met de uitvoering van de noodzakelijke maatregelen om aan het genoemde arrest te voldoen, te rekenen vanaf de datum van uitspraak van dit arrest tot aan de uitvoering van het genoemde arrest. Een dergelijke dwangsomoplegging staat u te wachten als u ons intrekkingsverzoek niet inwilligt.

      5e feit.

    Het van de Melding deel uitmakende Interim Analyserapport van 28 april 2000 is niet representatief voor de eisen die INTRON zelf stelt aan betreffende houtsnippers. Ondergetekende raadt u dan ook aan om het INTRON rapport van 25 april 1994, nummer: 94143, maar eens te raadplegen. U zult dan begrijpen dat het hoog tijd wordt dat hiervan aangifte wordt gedaan bij de hoofdofficier van Justitie te Maastricht.

      6e feit.

    Voor genoemde opslag is ingevolge het Besluit risico's zware ongevallen (stb. 1988, 432), zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij Koninklijk besluit van 26 mei 1992, stb.291, een extern veiligheidsrapport vereist. Dat een dergelijk extern veiligheidsrapport is vereist kunt u zelf uitrekenen. Voor het benodigde cijfermateriaal verwijzen wij u naar het rapport van 25 april 1994, nummer 94143, van INTRON. Hierbij willen wij tevens opmerken dat wanneer een dergelijke hoop van 17.500.000 kg. aan giftige en kankerverwekkende houtsnippers vanwege broei, hetgeen vaak voorkomt, in vlammen opgaat er sprake zal zijn van een chemische ramp van een omvang zoals die in Seveso (Italië) of Bopal (India). In dat geval raadt ondergetekende, vanuit zijn professie als hogere veiligheidskundige, aan om de dorpen Buggenum, Haelen e.d. te evacueren. In geval u de regionale brandweer op een dergelijke brand afstuurt, zonder dat u hen verplicht tot het gebruik van zuurstofflessen, dan heeft u veel op uw geweten.

      7e feit.

    Voor genoemde opslag is een blijvend vloeistofdichte vloer en grote opvangput vereist. Met langsstromend regenwater vindt er als gevolg van uitloging, een enorme bodemverontreiniging plaats. Juist vanwege die uitloging is deze onderhavige activiteit ook Wvo-plichtig.

      8e feit.

    Betreffende houtsnippers bevatten grote hoeveelheden uiterst giftig en kankerverwekkend houtstof. Bij verwaaiing veroorzaakt dit een grote hoeveelheid emissies naar de lucht. Ondergetekende raadt om die reden iedereen die in de nabijheid van deze opslag woont aan om, in geval van wind, binnen te blijven en ramen en deuren gesloten te houden.

      9e feit.

    Genoemde opslag is MER-plichtig. Als onderbouw daarvoor verwijzen wij u naar alle reeds lopende gerechtelijke procedures bij de Raad van State rondom het Maascentralecomplex. Wij verzoeken die hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen.

      1e feit.

    Met betrekking tot de geluidsaspecten kan worden gemeld dat niet alleen genoemde verkeersbewegingen geluid veroorzaken maar dat het gaat om een cumulatie van vele geluidsbronnen. Met deze cumulatie is "gemakshalve' maar geen rekening gehouden.

    Op grond van vorenstaand 10-tal gronden verzoekt ondergetekende u de door Essent Milieu B.V. gedane melding met onmiddellijke ingang in te trekken en ondergetekende dat schriftelijk te bevestigen. De volmachten van opgemelde cliënten vindt u bijgevoegd (bijlage G) (9 pagina's). De volmachten van L.C.M. Roost en D.I. Sleutels worden later toegestuurd. Een afschrift van dit verzoek hebben wij verstuurd aan de Stichting Milieufederatie Limburg.


      Hoogachtend,

      ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
      Voor deze

      Ing. A.M.L. van Rooij,
      directeur.


    Bijlage: Dit verzoek bevat de bijlagen A t/m G bestaande uit 16 pagina's.

    Websiteadres: http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-gs57.htm