Westzaan, dinsdag 16 februari 1999
BIJGAANDE TEKST TEN BEHOEVE VAN DE SPREKERSHOEK
Jannie Vennius
Westzaan
Meneer Vrakking,
Het was zo gemakkelijk om achter het verhaal "mannen in het wit" op het rampterrein en hangar te komen. Ik kan het, dus dan moet het voor hem een peulenschil zijn geweest. Indien hij een briefje naar deze mensen gestuurd had met de vraag:
- Heeft u gedurende de periode dat u op het rampterrein geweest bent
personen zien rondlopen die witte kleding droegen, die anders was dan
de witte kleding van de hulpverleners;
- oftewel witte pakken die vergelijkbaar zijn met maanpakken;
- of heeft u collega's gesproken die deze pakken hebben waargenomen;
- wilt u dan contact opnemen met .............,
dan had hij waarschijnlijk dezelfde reacties gehad als ik. Hij had dan aan de hand van deze verklaringen en de lijst met de tijdstippen waarop deze 'getuigen' op het rampterrein waren heel gemakkelijk al ZES jaar geleden tot een aardig beeld kunnen komen.
Hij had deze getuigen kunnen verhoren en ze een kopie van hun verklaringen kunnen geven. Waarom hebben (zeker een aantal) de getuigen nooit de kopie van hun afgelegde verklaring ontvangen?
Misschien is dit een vraag voor de politiemensen en de juristen onder de lezers van deze sprekershoek. Is het gebruikelijk om personen die een verklaring afleggen geen kopie va hun verklaring te geven?
Ik denk dat de onderzoeksmethode zoals ik hem hierboven heb beschreven meer feiten naar boven had gebracht dan het onderzoek waarbij in een donkere kamer gezocht werd naar de zwarte kat van meneer Vrakking.
Jannie Vennius
Zaanstad
Verslag van het verhoor van de heer Vrakking voor de Bijlmer-enquêtecommissie