"Onthullingen, getuigenverklaringen, wetenschappelijke evaluaties en foto's over de Bijlmerramp met het El AL-vliegtuig bij SDN...!!"

Samenvatting en conclusie van enquêtevoorzitter Th. Meijer
aan het einde van ieder openbaar verhoor

Burgers & Bijlmer . . Bijlmer enquête . . Doemvlucht <===> Kamerzetel 151 . . SDN . . Heijboer

Vliegramp Bijlmermeer
Vrijdag 19 februari 1999

Verhoor 60

De heer I. Chervin


I. Chervin

Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer op vrijdag 19 februari 1999 in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag

Vrijdag 19 februari 1999

Aanvang 15.10 uur

Verhoord wordt de heer I. Chervin, vergezeld van mevrouw J.A. Hoexter-Haneveld, tolk, en de heer D. Wachter, advocaat

Voorzitter: Th.A.M. Meijer

Aanwezig zijn voorts de leden van de commissie: Augusteijn-Esser, Van den Doel, Oedayraj Singh Varma en Oudkerk, alsmede de heer Roovers, griffier, en mevrouw Van Traa, lid van de staf van de commissie.

De voorzitter: Ik open de vergadering van de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer. Aan de orde is het verhoor van de heer I. Chervin, geboren op 11 februari 1951 te Ramat Gan, Israël.

Mijnheer Chervin, ik verzoek u te gaan staan voor het afleggen van de eed. De door u af te leggen eed luidt: ik zweer dat ik de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.

De heer Chervin: Dat zweer ik.

De voorzitter: De heer Chervin zal worden bijgestaan door een tolk, mevrouw J.A. Hoexter-Haneveld.

Mevrouw Hoexter-Haneveld, de door u af te leggen belofte luidt: ik beloof mijn taak naar geweten uit te voeren.

Mevrouw Hoexter-Haneveld: Dat beloof ik.

De voorzitter: De heer Chervin zal zich laten bijstaan door een raadsman, de heer Wachter.

Mijnheer Chervin, de enquêtecommissie onderzoekt de toedracht en de gevolgen van de vliegramp op 4 oktober 1992 in de Bijlmermeer te Amsterdam, met als doel waarheidsvinding en het trekken van lessen voor de toekomst. Ik zal u eerst enkele vragen stellen. Vervolgens zullen mevrouw Augusteijn en mevrouw Singh Varma u ook een aantal vragen stellen.

Mijnheer Chervin, wat was uw functie bij El Al?

De heer Chervin: Vrachtmanager El Al Holland.

De voorzitter: Dat was op Schiphol?

De heer Chervin: De kantoren waren op Schiphol, maar ik was verantwoordelijk voor heel Nederland.

De voorzitter: Kunt u een omschrijving geven van uw werkzaamheden en het personeel dat onder u ressorteerde?

De heer Chervin: Er werkten ongeveer 20 medewerkers onder mij. Wij moesten de vracht behandelen, verkopen, enz.

De voorzitter: U moest de vracht behandelen. Wat betekende dat in de praktijk?

De heer Chervin: Ervoor zorgen dat de vracht die aankwam goed in elkaar zat, met de labels die daarbij hoorden, dat de inhoud van de vracht overeenkwam met de vrachtbrieven, dat de vracht goed opgebouwd was op de pallets en dat de vracht goed was verpakt voor de vlucht.

De voorzitter: Mijnheer Chervin, van wanneer tot wanneer was u werkzaam voor El Al in Nederland?

De heer Chervin: Van augustus 1991 tot augustus 1997.

De voorzitter: U heeft verteld dat u verantwoordelijk was voor de vracht. Was dat inclusief de veiligheid van de vracht en ook de informatievoorziening daarover?

De heer Chervin: Nee, daar was een aparte afdeling voor.

De voorzitter: Welke afdeling?

De heer Chervin: De afdeling Veiligheid en Vracht.

De voorzitter: Wie was daar het hoofd van?

De heer Chervin: Voorzover ik mij herinner was dat toen Motty Ilany.

De voorzitter: Aan wie was u verantwoording schuldig?

De heer Chervin: Aan Tel Aviv, aan de afdeling Vracht.

De voorzitter: Op Schiphol was er geen meerdere boven u?

De heer Chervin: De directeur van El Al Holland, dat was meer op administratief gebied en niet op het gebied van de vracht.

De voorzitter: Ik wil graag weten hoe de verhoudingen lagen ten aanzien van verantwoordelijkheden tussen u, de heer Danor, de heer Weinstein en de heer Plettenberg, hoofd Operations El Al.

De heer Chervin: De heer Danor was de algemeen directeur voor heel Holland. De heer Weinstein was algemeen directeur van het station en was ook verantwoordelijk voor Operations. De heer Plettenberg was één van de medewerkers van de heer Weinstein.

De voorzitter: En de heer Aaij?

De heer Chervin: De heer Aaij behoorde tot mijn medewerkers. Hij was verantwoordelijk voor een ploeg.

De voorzitter: Hoeveel Nederlandse mensen maakten deel uit van uw ploeg medewerkers en hoeveel Israëlische mensen?

De heer Chervin: Alle medewerkers hadden de Nederlandse nationaliteit, ofschoon enkelen wel oorspronkelijk Israëliërs waren.

De voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Augusteijn.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Mijnheer Chervin, hoe hoorde u dat het vliegtuig in nood was en terug zou keren?

De heer Chervin: Ik hoorde niet dat het vliegtuig in nood was. Ik kreeg pas bericht toen het vliegtuig neergestort was.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Dus u hebt niet voor het vliegtuig neerstortte vernomen dat het problemen had?

De heer Chervin: Nee, helemaal niet.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Weet u of er radiocontact mogelijk is tussen El Al-toestellen en Tel Aviv?

De heer Chervin: Uit mijn ervaring van mijn reizen naar Tel Aviv weet ik dat het mogelijk is, maar ik denk alleen op een bepaalde hoogte en op een bepaalde afstand.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Is er ook radiocontact mogelijk tussen El Al Security Wagens en de vliegtuigen?

De heer Chervin: Tot een bepaalde afstand is het mogelijk, misschien.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Misschien? Is het mogelijk?

De heer Chervin: Ik denk het wel, maar ik ben er niet zeker van.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Wanneer werd u geïnformeerd dat het vliegtuig was neergestort en wie heeft het u verteld?

De heer Chervin: Ongeveer om zeven uur, misschien iets daarna. Eén van mijn medewerkers, Herman, was op dat tijdstip verantwoordelijk voor de ploeg.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Was dat Herman Aaij?

De heer Chervin: Ja, Herman Aaij.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Wat hebt u toen vervolgens gedaan?

De heer Chervin: Ik nam contact op met Uri Danor om hem dit mee te delen en met nog een paar mensen. Ook met Tel Aviv. Daarna ben ik naar mijn kantoor gegaan.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Kent El Al een procedure die moet worden afgewerkt bij een dergelijke ramp?

De heer Chervin: Gisteren heb ik gezegd dat ik daar niets over weet, maar ondertussen heb ik met Uri Danor gesproken. Daaruit is gebleken dat er wel een procedure op papier staat. Die heb ik meegenomen.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Wij hebben een paar minuten geleden vernomen dat er inderdaad emergency manuals zijn.

De heer Chervin: Ja, ik heb er hier één voor u.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Die kunnen wij straks dan lezen.

Mijnheer Chervin, ik wil het kort met u hebben over de vrachtpapieren. Waar bevinden zich de vrachtdocumenten van de vliegtuigen?

De heer Chervin: Bij ons op kantoor.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Alle vrachtpapieren?

De heer Chervin: Alles wat betrekking heeft op de vracht.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Dus het is niet zo dat bij Operations een deel van de papieren en bij de Vrachtafdeling een ander deel van de papieren ligt?

De heer Chervin: Op het kantoor van Operations heb je de papieren die geen betrekking hebben op de vracht, dus alleen betrekking hebben op het vliegtuig.

Mevrouw Augusteijn-Esser: En de vrachtpapieren?

De heer Chervin: Bij mij op kantoor.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Straks zal mevrouw Varma u daar meer vragen over stellen. Ik wil nog het volgende met u doornemen. Aan het begin van de avond is de NOTOC van de gevaarlijke stoffen New York-Amsterdam-Tel Aviv door de heer Aaij telefonisch voorgelezen op verzoek van de luchtverkeersbeveiliging, ATC. Hij heeft toen waarschijnlijk ook de NOTOC voorgelezen van de vracht vanuit New York die in Amsterdam was uitgeladen, die cartridges en explosieven bevatte. De heer Aaij heeft toen op verzoek van een persoon die hij zich niet kan herinneren de NOTOC gefaxt. Bent u op de hoogte van het feit dat deze informatie over de gevaarlijke stoffen bekend is gemaakt?

De heer Chervin: Tot twee dagen geleden heb ik daar niets van geweten.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Had u het moeten weten?

De heer Chervin: Dat hij dat heeft doorgegeven?

Mevrouw Augusteijn-Esser: Ja.

De heer Chervin: Ik denk dat hij dat mij had moeten zeggen.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Is dit ook onderdeel van dat emergency manual?

De heer Chervin: Dat is logisch, als medewerker van mij had hij dat moeten zeggen.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Vervolgens heeft de luchtverkeersbeveiliging, ATC, het bericht doorgegeven dat El Al zou hebben verzocht om de berichten over de gevaarlijke stoffen niet naar buiten te brengen. Uit het telefoongesprek dat wij op band hebben staan van de heer Aaij met de luchtverkeersbeveiliging kunnen wij dat niet bevestigd krijgen. Is het mogelijk dat iemand anders van uw organisatie op geheimhouding heeft aangedrongen?

De heer Chervin: Dat lijkt mij niet logisch. Het tegenovergestelde is eerder het geval. Ons werd verzocht om medewerking te verlenen.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Dus het is niet zo dat El Al de informatie over de vracht niet naar buiten wilde hebben?

De heer Chervin: Het lijkt mij niet logisch.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Door wie is u verzocht om medewerking te verlenen met betrekking tot informatie over de vracht?

De heer Chervin: Dat was op mijn initiatief. Ook Uri Danor had dit gezegd.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Ook Danor heeft dat gezegd?

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Is dat onderdeel van het emergency manual?

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Augusteijn-Esser: Dank u wel.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Mijnheer Chervin, is El Al op de avond van de ramp benaderd door Nederlandse autoriteiten om vrachtdocumentatie ter beschikking te stellen?

De heer Chervin: Dat is niet aan mij gevraagd, maar ik heb begrepen dat het is gevraagd en dat de autoriteiten de documentatie hebben ontvangen. Uri Danor zei mij gisteren dat het verzoek aan hem is gedaan.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Door welke Nederlandse autoriteiten is dat verzoek gedaan?

De heer Chervin: Een politieagent en die was samen met de heer Plettenberg.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Wie waren er in het kantoor aanwezig? Was de heer Danor ook aanwezig in het kantoor?

De heer Chervin: Dat herinner ik mij niet. Misschien wel.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Maar de heer Danor heeft gisteren aan u verteld dat hem verzocht is papieren te verstrekken?

De heer Chervin: Ja, zeker.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Ik wil u een paar vragen stellen om een aantal zaken heel duidelijk te krijgen. De commissie heeft onder ede een politieagent gehoord, de heer Daan Nix en de heer Plettenberg. De heer Plettenberg kent u. De heer Plettenberg heeft verklaard dat de heer Daan Nix op het kantoor van El Al Operations is geweest om de vrachtpapieren op te halen. In eerste instantie wilde El Al de papieren niet geven.

De heer Chervin: U heeft het over El Al en dat is heel breed.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Er is gezegd dat El Al Operations de papieren niet wilde geven.

De heer Chervin: Daar weet ik niets van.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Het verhaal gaat verder. Mijnheer Plettenberg is met mijnheer Nix, de politieagent, naar u gekomen. Mijnheer Plettenberg heeft gezegd, dat hij met mijnheer Nix bij u terecht is gekomen om ongeveer kwart voor acht Nederlandse tijd. U weigerde eerst de papieren te geven. Daarna heeft u gebeld met een aantal mensen en heeft u met mijnheer Weinstein gepraat. En daarna heeft u de papieren afgegeven. Klopt dat?

De heer Chervin: Zoiets kan ik mij helemaal niet herinneren.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Kunt u mij vertellen wat er dan wel is gebeurd?

De heer Chervin: Ik weet dat de opdracht was om de papieren te geven, medewerking aan iedereen die het maar vroeg. Ik weet niet wie de papieren heeft gegeven. Gisteren zei Uri Danor dat hij gezien heeft dat mijnheer Plettenberg kopieën aan het maken was en dat hij deze aan de politie gegeven heeft.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Maar u heeft mijnheer Nix niet gezien?

De heer Chervin: Dat kan ik mij niet herinneren.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: U heeft mijnheer Plettenberg ook niet gesproken?

De heer Chervin: Dat kan ik mij niet herinneren.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Maar Uri Danor heeft mijnheer Plettenberg wel gezien?

De heer Chervin: Zo zei hij mij gisteren, ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Heeft mijnheer Danor toestemming gegeven om de papieren af te geven?

De heer Chervin: Ja, natuurlijk.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Is er sprake geweest van weigeren om de papieren af te geven?

De heer Chervin: Dat kan niet.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dus er is nooit geweigerd om de papieren af te geven?

De heer Chervin: Nee hoor.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: De papieren zijn dus niet door u afgegeven maar door mijnheer Uri Danor?

De heer Chervin: Zeker niet door mij en gisteren zei Uri dat het door hem is gedaan.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Het gaat dus om de vrachtpapieren.

De heer Chervin: Alleen over de vracht.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Weet u om hoeveel vellen papier dat gaat?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Ook niet ongeveer?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Het ging dus om de vrachtpapieren. Ging het ook om de papieren van Operations?

De heer Chervin: Dat weet ik niet.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Maar van de vrachtpapieren heeft u van Uri Danor gehoord?

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Bent u zelf op die avond door de rijkspolitie gehoord? Bent u zelf bij de rijkspolitie geweest?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: U heeft ook niemand van de rijkspolitie gezien?

De heer Chervin: Er liepen heel wat mensen rond, maar ik weet niet wie van hen van de politie was.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Een uniform misschien.

De heer Chervin: Ja, er waren er ook in uniform.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dus u heeft wel politiemensen gezien maar u heeft ze niet gesproken.

De heer Chervin: Nee, ze hebben niet met mij gepraat.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Kende u de mensen die u gezien heeft?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Bent u zelf naar de rampplek geweest op die avond?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Bent u later ooit naar de rampplek geweest?

De heer Chervin: Toen het herdenkingsmonument werd onthuld, hebben wij uit naam van El Al bloemen gebracht.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Toen bent u er naartoe geweest.

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Bent u op de avond van de ramp bij de luchtverkeersleiding geweest?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Weet u misschien wie er wel naartoe is geweest?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Is er iemand geweest om de geluidsbanden op te halen van de laatste minuten van de conversatie tussen de cockpitbemanning en de luchtverkeersleiding?

De heer Chervin: Niet dat ik weet.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dan wil ik u wat vragen stellen over 5 oktober. U was hoofd van de vrachtafdeling. Dus als er vrachtvliegtuigen binnenkomen of vertrekken, dan weet u dat.

De heer Chervin: Als er vracht op is, ja, zeker.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: U heeft op 5 oktober gewerkt?

De heer Chervin: ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dan ga ik u een aantal vragen stellen over een aantal vluchten. Wij hebben informatie van Eurocontrol gekregen die wij ook op papier hebben. Is er een reguliere Boeing van El Al op Schiphol geweest?

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Is er een Boeing 747 van UPS gecharterd als vervanging van het gecrashte vliegtuig?

De heer Chervin: Ja.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Is er een Boeing 737 van Hapag Lloyd gecharterd?

De heer Chervin: Dat kan niet zijn.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Is er een Boeing 707 van Avistar gecharterd?

De heer Chervin: Dat kan ik mij niet herinneren.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dit vliegtuig van Avistar kwam vanuit Oostende, België.

De heer Chervin: Ik kan mij dat niet herinneren.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dat vliegtuig is van Oostende naar Schiphol gegaan en is volgens onze informatie leeg naar Tel Aviv gevlogen.

De heer Chervin: Ik weet het niet, maar het kan zijn dat het van CAL was. Die company vliegt landbouwvrachten.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: ja, het is een CAL-vliegtuig maar van Avistar. Op de papieren staat CAL maar het is een Avistar-Boeing 707.

De heer Chervin: Dat is heel goed mogelijk.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Die is er dus wel geweest, maar de Boeing 737 van Hapag Lloyd niet?

De heer Chervin: Dat kan niet, want de 737 is geen vrachtvliegtuig.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dus dan weet u daar niets van?

De heer Chervin: Nee.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Volgens onze gegevens zijn er op 5 oktober deze vluchten geweest. Die van Hapag Lloyd viel dus niet onder uw verantwoordelijkheid. De andere vliegtuigen waren wel vrachtvliegtuigen?

De heer Chervin: Die van El Al en UPS waren van ons.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Die waren extra ingezet?

De heer Chervin: Die van UPS was extra, die was in de plaats van het vliegtuig dat neergestort was.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Dat vliegtuig is gekomen om vracht mee te nemen naar Tel Aviv?

De heer Chervin: Ja, wat gepland was voor dat andere vliegtuig, heeft die meegenomen. Niet alleen op dezelfde dag, het heeft ook later voor ons vluchten uitgevoerd.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Het gaat mij erom dat deze vluchten extra ingelast waren ten behoeve van de vracht ter vervanging van het neergestorte vliegtuig.

De heer Chervin: Ja. Dat was in plaats van het neergestorte vliegtuig.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Alleen de Boeing 737 is geen vrachtvliegtuig geweest en is dus niet onder uw verantwoordelijkheid gevlogen.

De heer Chervin: Nee, dat was geen vrachtvliegtuig.

De voorzitter: Ik heb ook nog een paar vragen aan u. U was thuis toen het vliegtuig verongelukte?

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Hoe laat bent u op Schiphol Freight aangekomen?

De heer Chervin: Ik denk dat het zo'n zeven uur, kwart over zeven was.

De voorzitter: Daar heeft u de heer Aaij getroffen?

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Hoe laat bent u naar Operations gegaan?

De heer Chervin: Dat moet na acht uur geweest zijn, want om acht uur had ik een interview met de Israëlische televisie.

De voorzitter: Was dat acht uur Israëlische tijd of acht uur Hollandse tijd?

De heer Chervin: Acht uur in Holland, negen uur daar.

De voorzitter: U bent na acht uur bij Operations aangekomen.

De heer Chervin: Ik denk dat het half negen, kwart voor negen was.

De voorzitter: Waarom ging u naar Operations toe?

De heer Chervin: Uri Danor heeft alle mensen bij elkaar gevraagd om te komen.

De voorzitter: Was de heer Danor om acht uur al bij Operations?

De heer Chervin: Hij was daar maar het tijdstip kan ik niet noemen.

De voorzitter: De heer Weinstein was ook daar?

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: De heer Plettenberg was ook daar?

De heer Chervin: Nee.

De voorzitter: U heeft de heer Plettenberg niet gezien?

De heer Chervin: Ik kan hem niet meer herinneren op diezelfde avond.

De voorzitter: U kende de heer Plettenberg goed.

De heer Chervin: Ik ken hem oppervlakkig.

De voorzitter: Kan het zijn dat de heer Plettenberg zich kan vergissen tussen u en de heer Danor? Lijkt u op elkaar?

De heer Chervin: Nee.

De voorzitter: U kende de heer Plettenberg, de heer Plettenberg kende u.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: De heer Plettenberg kende ook de heer Danor?

De heer Chervin: Ik denk dat hij hem minder kende.

De voorzitter: De heer Plettenberg heeft gezegd dat hij op Operations was. Mijnheer Nix komt om vijf over half acht op Operations...

De heer Chervin: Dus voor acht uur?

De voorzitter: Voor acht uur, hij vraagt de papieren aan mijnheer Plettenberg. Mijnheer Plettenberg zegt: daar kan ik niet over beslissen, dat moet de heer Chervin doen. Hij neemt de heer Nix mee naar de heer Chervin. En u zegt dat u voor acht uur daar niet was. Dat is correct?

De heer Chervin: Ik weet het zeker. Ik heb hier een videotape en daar kan het op nagegaan worden.

De voorzitter: Weet u of de heer Danor toestemming gevraagd heeft aan Tel Aviv om de papieren af te geven?

De heer Chervin: Daar weet ik niets over, maar ik denk dat hij zelf beslissen kan.

De voorzitter: Zijn bij Operations ook de vrachtpapieren?

De heer Chervin: Nee.

De voorzitter: Alleen cargo-manifest, NOTOC etc.?

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Hoeveel vellen zijn dat? 10, 100?

De heer Chervin: Misschien 5, niet meer.

De voorzitter: Hoe laat bent u weggegaan bij Operations?

De heer Chervin: Heel laat, een of twee uur 's nachts. Misschien zelfs later.

De voorzitter: Wie waren toen nog op kantoor bij Operations toen u wegging?

De heer Chervin: De mensen liepen in en uit. Precies weet ik het niet meer. Alle directeuren van El Al en nog allerlei mensen.

De voorzitter: Op 5 oktober zijn er extra vluchten geweest. Wij weten dat van Eurocontrol. Als het passagiersvliegtuigen zijn geweest, behoort u dat dan te weten of geldt het uitsluitend voor vracht?

De heer Chervin: Als het een gewoon, regulier vliegtuig is van El Al, dan weet ik dat. Dat wordt bekendgemaakt.

De voorzitter: Het vliegtuig met vier mensen aan boord is volledig gecrasht in Amsterdam. Waarom moest er een extra vlucht als vervanging worden ingelast op zondag?

De heer Chervin: Om de vracht op te halen.

De voorzitter: Welke vracht?

De heer Chervin: Er is altijd in het magazijn veel vracht.

De voorzitter: Maar alle vracht was verloren gegaan met dit toestel. Waarom dan een extra vliegtuig? Voor welke vracht?

De heer Chervin: Wij hebben altijd veel meer opgeslagen. Elk vliegtuig dat voorbijkomt en iets kan meenemen... dan gaat er weer vracht weg.

De voorzitter: Voorbij komt en mee kan nemen, maar dat is niet een extra vlucht. Ik vraag u heel nadrukkelijk: is die extra vlucht gebruikt om opgeslagen goederen op Schiphol versneld naar Tel Aviv af te voeren?

De heer Chervin: Nee hoor.

De voorzitter: Ik kom tot een samenvatting van dit verhoor. Ik wil graag dat u antwoordt met ja, nee of correct. Uw functie is vrachtmanager van El Al, verantwoordelijk voor heel Nederland en werkzaam op Schiphol.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: U heeft te maken met vrachtbehandeling. In de praktijk betekent dat het labelen van de vracht, de overeenkomst vrachtinhoud checken en de verpakking.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Verantwoordelijkheid voor de vracht was niet inclusief verantwoordelijkheid voor de veiligheid.

De heer Chervin: Correct.

De voorzitter: Ik was verantwoording schuldig aan Tel Aviv.

De heer Chervin: Professionele verantwoording.

De voorzitter: De heer Weinstein was station operator, de heer Plettenberg medewerker van de heer Weinstein en de heer Aaij was uw medewerker, behoorde bij uw ploeg.

De heer Chervin: De heer Weinstein was station manager en hij was verantwoordelijk voor Operations.

De voorzitter: U hoorde niets van het verongelukte toestel voordat het neergestort was.

De heer Chervin: Ja, en toen wilde ik het nog niet geloven.

De voorzitter: Radiocontact is mogelijk, maar alleen op bepaalde hoogte en afstand.

De heer Chervin: Dat is zo, voorzover ik weet.

De voorzitter: Radiocontact tussen de security manager en vliegtuigen is misschien mogelijk.

De heer Chervin: Technisch is het mogelijk.

De voorzitter: Ik hoorde over het ongeluk met het El Al-toestel van de heer Aaij.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Ik had contact met de directeur, de heer Danor en met Tel Aviv.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Er is een emergency manual.

De heer Chervin: Ja, die heb ik gegeven.

De voorzitter: Alles met betrekking tot de vrachtpapieren is bij ons op kantoor.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Dat de verkeerde NOTOC New York-Amsterdam is doorgegeven door de heer Aaij, is u pas twee dagen geleden bekend geworden.

De heer Chervin: Ja.

De voorzitter: Ik heb de heer Nix niet gezien bij Operations.

De heer Chervin: Ik kan mij niet herinneren of ik hem heb gezien.

De voorzitter: Ik weet niet wie de papieren heeft afgegeven.

De heer Chervin: Inderdaad, ik weet het niet.

De voorzitter: De heer Danor zegt dat hij de heer Plettenberg heeft gezien.

De heer Chervin: En ook de politieagent.

De voorzitter: De heer Danor heeft de papieren afgegeven. Er is nooit geweigerd.

De heer Chervin: Dat zei hij mij gisteren.

De voorzitter: Mijnheer Chervin, wij zijn u zeer dankbaar dat u bereid was vrijwillig naar Nederland te komen voor deze commissie om onder ede gehoord te worden. Daar was u niet toe verplicht, maar u heeft het toch zinvol gevonden voor het werk van deze commissie om dat te doen. Wij zijn u daar dankbaar voor. Daarmee is een einde gekomen aan dit openbaar verhoor.

15.57 uur

Pierre Heijboer reageert op de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie.
Hij meent dat de volgende prangende vragen ontbraken of onwaarheden werden verteld.


Commentaar van de dag door publicist Pierre Heijboer