Openbaar verhoor parlementaire enquêtecommissie

Vliegramp Bijlmermeer
Vrijdag 19 februari 1999

Verhoor 61

De heer I. Chervin


I. Chervin

Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer op vrijdag 19 februari 1999 in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag

Vrijdag 19 februari 1999

Aanvang 16.05 uur

Verhoord wordt de heer I. Chervin, vergezeld door mevrouw J.A. Hoexter-Haneveld, tolk, en de heer D. Wachter, advocaat

Voorzitter: Th.A.M. Meijer

Aanwezig zijn voorts de leden van de commissie: Augusteijn-Esser, Van den Doel, Oedayraj Singh Varma en Oudkerk, alsmede de heer Roovers, griffier, en mevrouw Van Traa, lid van de staf van de commissie.

De voorzitter: Ik open de vergadering van de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer. Aan de orde is wederom het verhoor van de heer I. Chervin, geboren op 11 februari 1951 te Ramat Gan, Israël.

Mijnheer Chervin, ik verzoek u te gaan staan voor het afleggen van de eed. De door u af te leggen eed luidt: ik zweer dat ik de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.

De heer Chervin: Dat zweer ik.

De voorzitter: De heer Chervin zal worden bijgestaan door een tolk, mevrouw J.A. Hoexter-Haneveld.

Mevrouw Hoexter-Haneveld, de door u af te leggen belofte luidt: ik beloof mijn taak naar geweten uit te voeren.

Mevrouw Hoexter-Haneveld: Dat beloof ik.

De voorzitter: De heer Chervin zal zich laten bijstaan door een raadsman, de heer Wachter.

Mijnheer Chervin, de commissie heeft er behoefte aan om nog even een kort gesprek te hebben met u. Op de avond van 4 oktober 1992 was u bij Operations. Daar was ook de heer Danor, de heer Weinstein, de heer Nix, de politieagent...

De heer Chervin: Dat herinner ik mij niet.

De voorzitter: Is de heer Danor op 4 oktober 1992 van het kantoor van Operations naar de rampplek in de Bijlmer gegaan?

De heer Chervin: Dit is tenvolge van vraag die aan mij is gesteld of ik naar de plek van de ramp ben geweest. Dat wist ik niet. Dat herinnerde ik mij niet. Ik heb het aan Uri Danor gevraagd gisteren. Hij zei dat hij daarheen is gereden met de politieagent, de heer Plettenberg en de technisch manager Almozlino.

De voorzitter: U zegt nu dat u gisterenavond van de heer Danor heeft gehoord dat hij op 4 oktober samen met de heer Plettenberg, een politieagent en een andere Israëlische collega-diplomaat naar de rampplek...

De heer Chervin: De maintenance-directeur van El Al Holland.

De voorzitter: Deze vier mensen zijn naar de rampplek in de Bijlmer geweest.

De heer Chervin: Ik wil dit corrigeren. Plettenberg en de politieman stelden de heer Danor voor, hem daarheen te brengen. Hij en Almozlino gingen daarheen, met de politieman. Of Plettenberg erheen is gegaan, weet ik niet meer, maar zíj zijn met de politieman meegegaan.

De voorzitter: Heeft u ze zien weggaan?

De heer Chervin: Nee, dat is wat hij mij gisteren vertelde.

De voorzitter: Maar de heer Danor was daar bij?

De heer Chervin: Dat is wat hij gezegd heeft.

De voorzitter: Heeft u nog iets meer daarover gehoord?

De heer Chervin: Nee.

De voorzitter: Heeft de heer Danor u gezegd hoe laat dat ongeveer geweest is?

De heer Chervin: Nee.

De voorzitter: Weet u hoe laat ze terug waren? Ze zijn niet op Operations teruggekomen?

De heer Chervin: Ze kwamen af en toe terug, maar ik wist niet dat ze daarheen waren gegaan. Dat vertelde hij mij gisteren.

De voorzitter: Was dat dezelfde politieman die de papieren was komen ophalen?

De heer Chervin: Ik denk van wel, maar hij zei: een politieagent.

De voorzitter: Ik dank u hartelijk, mijnheer Chervin.

16.08 uur

Pierre Heijboer reageert op de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie.
Hij meent dat de volgende prangende vragen ontbraken of onwaarheden werden verteld.


Commentaar van de dag door publicist Pierre Heijboer



Disclaimer