"Onthullingen, getuigenverklaringen, wetenschappelijke evaluaties en foto's over de Bijlmerramp met het El AL-vliegtuig bij SDN...!!"

Samenvatting en conclusie van enquêtevoorzitter Th. Meijer
aan het einde van ieder openbaar verhoor

Burgers & Bijlmer . . Bijlmer enquête . . Doemvlucht <===> Kamerzetel 151 . . SDN . . Heijboer














Het verhoor van:
Mevrouw J.R.H. Maij-Weggen

Geboortedatum: 15-12-1950
Beroep: (ex-)Minister Verkeer en Waterstaat
Verhoordatum: 11 Maart 1999
Verhoortijd: 11:01-12:46

 
 

Over verantwoordelijkheden met betrekking tot de coördinatie op de avond van de ramp was ten aanzien van de bewindslieden snel duidelijkheid.
ANTWOORD : Ja, correct voorzitter.

De samenstelling van het crisisteam op het departement is en was mij niet volledig bekend.
ANTWOORD : Nee, dat is niet zo, ik heb de samenstelling van het crisisteam is mij bekend, ik kan het zo uit mijn dossier halen, maar kan het alleen niet op dit moment uit mijn hoofd vertellen.

U kunt de namen op dit moment niet meer herinneren.
ANTWOORD : Nee, maar de heer de Waard behoorde daarbij, de heer Weck behoorde daarbij, de heer Huijers komen nu al langzaam te voorschijn, ik hoorde daarbij.

Het komt weer op in uw herinnering merk ik.
ANTWOORD : Het komt nu wel op in mijn herinnering, het waren een stuk of zes mensen.

Het was niet nodig om vanuit verkeer en waterstaat een afvaardiging naar het LCC te sturen.
ANTWOORD : Ze waren op afroep beschikbaar, en ze hebben het niet gevraagd.

De ministers staf op 5 Oktober is informeel over de ramp gesproken en heeft hierover geen verslaglegging plaatsgevonden.
ANTWOORD : Er heeft geen verslaglegging plaatsgevonden, maar dat is.

De ministerraad op 9 Oktober is zeker over de Bijlmerramp gesproken, wat er is besproken kan ik mij niet meer herinneren, in de ministerraad.
ANTWOORD : Ja, ik kan mij daar nu nog wel iets van herinneren, zeker over gesproken over wat er de zondag daarop gebeurde, namelijk de herdenkingsdienst, daar moet over gesproken zijn. Er is wel over gesproken, maar ik heb geen notulen van de ministerraad. Ik heb ze ook niet opgevraagd bij het ministerie.

De leiding van het crisisteam op 4 Oktober lag bij de heer Weck die vanaf zijn huis echt de leiding gaf.
ANTWOORD : De heer Weck, ik zie dat iets genuanceerder,

Nee, maar is het correct wat ik u voorlees?
ANTWOORD : Nee, de heer Wolleswinkel gaf mij in Hoofddorp.

Mevrouw Maij-Weggen, laten wij de samenvatting, ik wil graag bevestigd zien, de leiding lag in handen van de heer Weck, en hij is thuis gebleven op die avond vanuit zijn huisadres heeft hij leiding gegeven aan het crisisteam. Is dat correct?
ANTWOORD : Hij heeft vanuit zijn huisadres de mensen verzameld die nodig waren ja.

Ondanks beperkingen die mij waren opgelegd door de onafhankelijkheid van het onderzoek zijn er verbeteringen gekomen door met name de heer de Waard.
ANTWOORD : Ja, de heer de Waard heeft zijn best gedaan ja.

Verkeer en Waterstaat heeft daarna
ANTWOORD : De heer Kramer, excuus voorzitter, en de heer kramer daarna.

Verkeer en waterstaat heeft daarna externe communicatie met betrekking tot de Bijlmerramp er toe bijgedragen aan het ontstaan van onduidelijkheden en misverstanden over de toedracht van de ramp.
ANTWOORD : Ja, niet als enige maar ik sluit niet uit dat ook wij misschien niet altijd even duidelijk genoeg zijn geweest. Ja.

De benoeming van meneer Wolleswinkel als vooronderzoeker werd door mij volledig ondersteund.
ANTWOORD : Zeker.

U handelde in de geest van de nieuwe luchtvaartongevallen wet, met name met betrekking tot de onafhankelijke positie van de vooronderzoeker.
ANTWOORD : Ik heb mijn best gedaan.

U had voldoende aanleiding om de heer Wolleswinkel te verbieden een persbriefing te laten geven.
ANTWOORD : Ik had drie goede redenen om dat nog eens met hem te bespreken.

Naar aanleiding van het berenschot rapport met betrekking tot het functioneren van de RLD heeft u stappen genomen ter verbetering met name tot de aanstelling van de heer Weck.
ANTWOORD : Nee, Voorzitter de heer , dat rapport van Berenschot als ik me goed herinner was van 93 en de heer Weck is dacht ik al in 91 aangesteld. Het rapport van berenschot was ja, is aangekondigd op 8 Maart 1993 en de heer Weck was toen al lang directeur generaal. Bij mijn aantreden als minister is mij al vrij snel duidelijk geworden dat enig verfrissing bij de RLD gezond zou kunnen werken en op grond daarvan hebben we een directeur van buiten gehaald. We hebben trouwens hetzelfde gedaan bij de LVB, ook de LVB directeur is om die reden van buiten gehaald.

Met betrekking tot de verschillen in de verklaringen van de heren Knook en Weck vertrouw ik de heer Weck.
ANTWOORD : Absoluut.

In September 1993 werd ik voor het eerst op de hoogte gesteld van aanwezigheid van verarmd uranium. Ook de heer Weck wist dit niet eerder.
ANTWOORD : Ik denk dat het Oktober is geweest en ver in de tweede helft en misschien zelfs begin November.

Ik heb de heer Wolleswinkel hierover kritisch onderhouden.
ANTWOORD : Dat mag u wel zeggen.

Ik wist niet van de band met telefoongesprekken van de LVB.
ANTWOORD : Dat is correct voorzitter.

Het zou mij zeer verwonderen als de plaatsvervangend directeur van de Rijksverkeer inspectie mij niet geïnformeerd zou hebben dat de lading niet klopte en de heer van Gijzel wel.
ANTWOORD : Absoluut, en ik verbaas me ook dat de heer Castricum en de heer van Gijzel dat niet tegen mij hebben gezegd.

De aanleiding voor de brief van 7 december 1992 van de heer Wolleswinkel heeft de onafhankelijkheid van hem niet veranderd.
ANTWOORD: Ik denk het niet nee.

De belangstelling vanuit verkeer en waterstaat naar de lading ging alleen met name over de gevaarlijke stoffen in de lading.
ANTWOORD: Die vraag begrijp ik niet goed voorzitter op dat punt.

Een conclusie is dit.
ANTWOORD: Dan begrijp ik het nog niet.

U begrijpt het nog niet.
ANTWOORD: NEE.

Dat het met name ging inderdaad naar aanleiding van de gevaarlijke stoffen.
ANTWOORD: Kunt u het nog een keer helemaal formuleren.

De belangstelling vanuit verkeer en waterstaat naar de lading ging alleen uit naar de gevaarlijke stoffen in de lading.
ANTWOORD: Ging voornamelijk uit naar de gevaarlijke stoffen, ja.

In april 1993 is de volledige ladingslijst ter beschikking gesteld aan de gemeente Amsterdam, later is gebleken dat de ladingslijst niet compleet was.
ANTWOORD: Ja, ik heb begrepen dat dit door El Al is gekeurd.

Dan is daarmee een einde gekomen aan dit openbaar verhoor, ik verzoek de griffier mevrouw Maij-Weggen uit te geleiden, ik schors de vergadering tot 14.30 uur.