Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


   HOOFDSTUK 17.

 

 De omwenteling redt persoonlijk eigendom uit de handen van monopolies.

  'Door jouw idee om de brandkast te openen is Edith nu op de hoogte van heel wat beschouwingen," zei mevrouw Leete. Ik voegde daar aan toe, dat ik die morgen meer gehoord had over de grondslag van economische gelijkheid en de oorzaken van de afschaffing van het privé eigendom, dan in mijn hele ervaring als burger van de eenentwintigste eeuw." 
'Wat wil je zeggen met afschaffing van privé eigendom?" vroeg de dokter.
'Natuurlijk," zei ik, "wil ik graag aannemen, dat u er iets veel beters voor in de plaats hebt, maar het persoonlijke bezit is toch zeker afgeschaft. Hebben we het daarover niet gehad ?"
De dokter zag hulpbehoevend naar de vrouwen. "En deze jonge man," zei hij, "die denkt dat wij het persoonlijk eigendom hebben afgeschaft, heeft op dit ogenblik in zijn zak een kredietkaart, dat een jaarlijks inkomen vertegenwoordigt voor strikt persoonlijk gebruik, gebaseerd op een aandeel in het kapitaal van de rijkste en meest solide vennootschap van de wereld. Zijn inkomen stellend op 4 % betekent dit, dat de waarde van zijn aandeel 100.000 dollar moet zijn."
Ik was een beetje uit het veld geslagen, omdat ik beschuldigd werd, een opmerking gemaakt te hebben, die iedereen voor dom moest houden, maar de dokter haastte zich te zeggen, dat hij goed begreep, wat in mij omging. Ik had waarschijnlijk in mijn tijd honderd maal door verstandige mensen horen beweren, dat gelijkheid van levensvoorwaarden voor de mensen noodzakelijk privé bezit moest opheffen, dus kwam ik, zonder er serieus over na te denken,  tot de slotsom dat het privé bezit was afgeschaft, want zo had men dat in mijn tijd voorspeld.
'De omwenteling," zei de dokter, "schafte alleen het privé kapitalisme af, d.w.z. het maakte een einde aan het beheer van de handel en nijverheid van het land door onverantwoordelijke personen voor hun eigen voordeel en bracht deze functie in handen van het gezamenlijke volk, dat verantwoordelijke zaakwaarnemers aanstelde, die de zaken regelden tot algemeen voordeel. De verandering schiep een heel nieuwe regeling van het bezit, maar een ontkenning van het persoonlijke bezit was er noch direct, noch indirect mee verbonden. Het tegendeel is waar, want deze verandering bracht het persoonlijke bezit van elke burger op een onvergelijkelijk solider, zekerder en uitgestrekter basis, dan het ooit heeft gehad, of gehad kon hebben, toen het privé kapitalisme bestond. Laten we de gevolgen van de verandering in de stelsels eens nagaan en bekijken of dat niet waar is.
'Zullen we eens aannemen dat jij, en nog wat andere mensen uit jouw tijd, ieder afzonderlijk recht hadden op een deel in een bedrijf. Als jullie nu een vennootschap vormden, om dat bedrijf als één geheel te beheren, zou je dan minder privé bezit hebben dan toen ieder deel afzonderlijk werd beheerd? Je zou vorm en karakter van je eigendom hebben veranderd, maar als het een wijze regeling was, dan zou het toch in je voordeel zijn. Waar of niet?"
'Zonder twijfel."
'Je zou natuurlijk niet langer een persoonlijke en absolute controle hebben over de verenigde delen, zoals je over het eigen deel had. Je zou met je vennoten het beheer van de verenigde delen aan een college van directeuren moeten toevertrouwen, door iedereen gezamenlijk gekozen. Maar het zou niet in je zijn opgekomen dat dit het opgeven van je privé bezit betekende, niet waar?"
"'Zeker niet, op deze manier werd in mijn tijd een zeer groot gedeelte of misschien wel het grootste gedeelte van persoonlijk eigendom belegd en beheerd."
'Het blijkt dus," zei de dokter, "dat het niet nodig is voor het volle bezit en gebruik van privé bezit, om het afzonderlijk te beheren of er een directe en persoonlijke controle over uit te oefenen. Stel nu eens dat jullie het beheer, over het samengevoegde privé eigendom, nu eens niet aan een stel min of meer schurkachtige directeuren zou overlaten, die er voortdurend op uit kunnen zijn de aandeelhouders te bedriegen, maar dat jullie dit beheer nu eens aan de natie zou overlaten, om de zaak voor jullie te regelen, en wel door er  zaakwaarnemers, die door jullie zelf gekozen zijn en die aan jullie een constante verantwoording verschuldigd zijn, aan te stellen. Zou dat misschien een aanval betekenen op jullie eigendomsbelangen?"
'Nee, in tegendeel, de waarde zou er juist door vermeerderen. Het zou zijn alsof een regeringswaarborg was verkregen voor privé beleggingen."
'Kijk, en dat is precies wat er gedaan is met het privé eigendom in de omwenteling. Men heeft eenvoudig al het bezit in het land, dat vroeger uit afzonderlijke delen bestond, verenigd en de administratie ervan toevertrouwd aan een nationaal bestuur, dat er mee belast was, en men liet dividend uitkeren aan de aandeelhouders voor hun persoonlijk gebruik. In zoverre moet met recht toegegeven worden, dat de omwenteling in geen enkel opzicht de afschaffing van het persoonlijk bezit heeft aangetast."
'Dat is waar," zei ik, "behalve op één punt. "De bezitter kon vroeger over zijn eigendom beschikken wat dikwijls voorkwam. Hij kon weliswaar geen deel van een bedrijf of fabriek verkopen, maar kon dit wel met zijn aandeel doen. De tegenwoordige burger mag dit niet doen met zijn aandeel in de nationale onderneming, hij kan alleen beschikken over de rente."
'Zeker," antwoordde de dokter, "maar daar het tot het eigendomsrecht behoorde in jouw tijd, dat men de bron van zijn inkomsten aan een ander kon overdoen, was dit toch niet noodzakelijk iets, dat tot voordeel strekte. Want het recht om over zijn bezit te beschikken, bracht met zich mee, dat ook anderen eventueel over dat bezit konden beschikken. Ik geloof, dat er niet zo veel bezitters van eigendommen in jouw tijd blij zouden zijn geweest van hun recht, om er over te beschikken, af te zien voor de zekerheid het onaantastbaar voor zich en hun kinderen te behouden. Het was daarom het streven van rijke mensen, om hun erfgenamen te beschermen door hun eigendom in een vereniging van verschillende maatschappijen te steken, onder de bepaling, dat geen aandeelhouder over de bronnen mocht beschikken (Trusts). Neem verder het geval van onvervreemdbaar erfgoed als een ander voorbeeld voor dit streven. Onder de naam van ankergrond, kon de bezitter het niet verkopen en toch werd het beschouwd als het meest gewenste bezit, juist door die bepaling. Het feit waarop je doelde, dat de tegenwoordige burger zijn aandeel in het gemeenschappelijk bezit, dat de bron van zijn inkomen is, niet aan een ander kan overdoen, beantwoordt op dezelfde wijze aan het streven, het meer in waarde te doen zijn en niet minder. De hoedanigheid van strikt persoonlijk eigendom is juist versterkt door zijn onaantastbaarheid. Men kan daarom met recht beweren, dat de hervorming van het eigendomssysteem waarover we het hebben, van de Verenigde Staten van Amerika voor altijd een onvervreemdbaar goed heeft gemaakt, waarvan alle burgers en hun nakomelingen evenveel voordeel trekken."
'U hebt nog niet gesproken," zei ik, "over de meest ingrijpende van alle maatregelen, waarmee de omwenteling het eigendomsrecht heeft getroffen, n.l. de absolute gelijkmaking van de hoeveelheid, die ieder afzonderlijk bezit. Hier was weliswaar geen ontkenning van het beginsel van persoonlijk eigendom, maar het was zeker een ontzaglijk ingrijpende maatregel, ten opzichte van bezitters van eigendom."
'Dat is goed opgemerkt. Het is van vitaal belang voor de zuivere beoordeling van deze kwestie. De geschiedenis is vol geweest van schikkingen over eigendomsbelangen in het groot, door roof, overwinning of inbeslagneming. Zij zijn alle meer of minder te verdedigen geweest, maar in alle geval werden zij niet beschouwd inbreuk te maken op het begrip van persoonlijk eigendom op zich zelf. Want men was er dadelijk op uit, dit onder een anderen vorm opnieuw te laten gelden. Minder dan welke vroegere schikking ook van eigendomsverhoudingen, kon de algemene gelijkmaking van het bezit in de omwentelingsperiode een ontkenning worden genoemd van het recht op eigendom. Het was integendeel juist een bevestiging en handhaving van dat recht op grote schaal, zoals men vroeger zelfs nooit had gedroomd. Vóór de omwenteling hadden maar zeer weinigen onder het volk iets, dat op eigendom leek. Hun economische voorraad reikte slechts van dag tot dag. Door het nieuwe systeem werd aan iedereen een groot, gelijk en vast aandeel verzekerd in de nationale bronnen van inkomsten. Vroeger stonden zelfs zij, die zich een eigendom hadden verzekerd, er aan bloot, dat hun dit zou worden afgenomen, of door duizend ongelukken zou ontglippen. Zelfs de miljonair had geen zekerheid, dat zijn kleinkind geen dakloze vagebond zou worden of gedwongen zou zijn in een leven van schande te vervallen. Onder het nieuwe systeem was de aanspraak van iedere burger, op zijn persoonlijk fortuin, onaantastbaar en hij kon het alleen verliezen als het land bankroet ging. De omwenteling heeft, om zo te zeggen, in plaats van de instelling van persoonlijk eigendom te ontkennen of af te schaffen, dit vast gelegd in een onvergelijkelijk zekerder, weldadiger en duurzamer vorm dan vroeger ooit mogelijk was.
'Het spreekt vanzelf, Julius, het was menselijk gesproken heel natuurlijk dat je tijdgenoten verontwaardigd waren over het begrip van een algemeen recht op eigendom, als een aanslag op het beginsel van onbeperkt eigendom. Nooit is er een profeet of hervormer geweest, die zijn stem verhief voor een zuiverder, meer vergeestelijkt en meer volkomen begrip van godsdienst die niet door zijn tijdgenoten beschuldigd werd van afschaffing van godsdienst. En zo was het ook op politiek gebied. Als een partij een rechtvaardiger, ruimer en wijzer ideaal van bestuur voorstond, werd ze beschuldigd er naar te streven alle bestuur af te schaffen. Evenzo werden zij, die het recht van iedereen op bezit verkondigden, er van beschuldigd, dat ze een aanval deden op het recht op eigendom. Maar wie denk je, waren de ware vrienden en voorvechters van het private eigendom? Zij die een stelsel voorstonden waardoor één mens, als deze maar slim genoeg was, de wereld zou kunnen monopoliseren - en een klein aantal mensen was daar al toe in staat- zodat de rest van het mensdom tot bedelaars zou worden gemaakt, of aan de anderen kant zij die een stelsel verkondigden waarin iedereen evenveel zou bezitten?"
'Ik kan me voorstellen," zei ik, "dat toen de leiders van de omwenteling er in geslaagd waren, de ogen van het volk voor deze zienswijze te openen, mijn oude vrienden de kapitalisten zagen, dat hun leuze van het heilige recht op eigendom zich ontpopt had als een boemerang, een gevaarlijk wapen tegen hen zelf."                                                                                                              
'Dat was ook zo. Niets kon de omwenteling meer ten goede komen, zoals we hebben gezien, dan de strijd aan te binden voor het recht op bezit. Niets was zo wenselijk als alle mensen er toe te brengen redelijk en zedelijk te overwegen hoe het bestaande recht op bezit was, ten opzichte van wat het zijn moest. Al heel gauw gebeurde het, dat de leuze van het heilige recht op bezit, door de rijken uitgeroepen voor de weinigen een echo vond bij de onterfde miljoenen, met deze overweldigende uitwerking, dat zij het recht op bezit voor iedereen verlangden."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting