Voorwoord van de Bellamy Stichting in Nederland


Homepage Grondvest . . . . . SDN homepage . . . . Homepage Bellamy

BELLAMY STICHTING 

Rechtspersoon erkend door goedkeuring van de statuten bij Koninklijk Besluit 060866 nr. 150
Voorzitter is: W. Sweers, Gasthuislaan 22, 6883 JD Velp Tel. 026-3610689.
Penningmeester: W. Wolbrink sr., Old Ruitenborgh 68, 7556 NH, Hengelo, 074-2913554.

Girorekening 21005 ten name van de Bellamy Stichting, te Hengelo (O).
Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente nr. 40412623.
Postbanknummer: 21005 op naam van penningmeester van de Bellamy Stichting.

EEN NIEUWE MAATSCHAPPIJ

VERANTWOORDING     HOE SNEL DE WERELD VOORUIT GAAT.

LEVENSBESCHRIJVING    IN HET JAAR 2000    ECONOMISCHE GELIJKHEID    LINKS


                     HOOFDSTUK 12.

Hoe ongelijkheid van bezit de vrijheid ten gronde richt.

'En toch," zei de dokter, "heb ik je maar de helft van de redenen opgesomd, die de rechters zouden geven, waarom ze door je fortuin terug te geven zouden toelaten dat ons collectief economisch stelsel zou verzwakken en de economische ongelijkheid opnieuw zou terugkeren in het land. Er is een ander groot en gelijk recht van alle mensen, hoewel het eigenlijk bij het recht om te leven inbegrepen is. Het wordt door nobele geesten er zelfs boven gesteld. Ik bedoel het recht op vrijheid, dat wil dus zeggen, niet alleen het recht om te leven, maar te leven in persoonlijke onafhankelijkheid van zijn medemensen, dat alleen wordt verkregen als men die sociale verplichtingen, die op ieder in gelijke mate rust erkent.

Nu werd de plicht van de staat om de vrijheid van de burgers te beschermen evenals het leven in jouw dagen erkend, maar met dezelfde beperking, n.l. dat de bescherming alleen werd toegepast om geweldpleging te voorkomen. Als men probeerde iemand gevangen te nemen, om hem of haar tot slavernij te dwingen, dan zou de staat er zich mee bemoeien, maar anders niet. Het was in jouw tijd in elk geval waar, dat de gevaren voor leven, vrijheid en persoonlijke onafhankelijkheid niet dreigden van de kant van kracht of geweld, maar voortsproten uit economische oorzaken en noodzakelijke ge- volgen waren van de ongelijkheid van bezittingen. Omdat de staat deze ontegenzeglijk grote zijde van de kwestie van vrijheid totaal over het hoofd zag, was zijn bewering de vrijheid van de burgers te verdedigen een even grove bespotting als met het leven het geval was. Nee, het was zelfs een en al bespotting en op veel grotere schaal".

'Ik heb weliswaar gezegd, dat de monopolisatie van de bezittingen en de voortbrenging van de goederen door een deel van het volk, vóór alles een bedreiging was voor het leven van het overige deel van de gemeenschap en dat daarom aan deze bedreiging weerstand moest worden geboden. Maar niettegenstaande dat alles was de hoofduitwerking van de toepassing van dit systeem niet, de volks massa direct van het leven te beroven, maar wel hen door gebrek te dwingen om door het prijsgeven van hun vrijheid, hun leven te kopen. Dat wil zeggen, zij aanvaardden slavernij onder de bezittende klasse en werden haar lijfeigene, in ruil voor de middelen tot levensonderhoud. Hoewel voortdurend massa's omkwamen door gebrek aan voedsel, gebeurde dit toch niet met een vooropgezet plan van de bezittende klasse. Zij hadden geen nut van dode mensen en konden levende menselijke wezens op alle wijzen goed gebruiken als dienaren, niet alleen om meer goederen voort te brengen, maar ook als middel tot genoten weelde."
'Ik hoef je er niet op te wijzen, omdat je er zelf mee vertrouwd was, maar het industrieel stelsel van de wereld vóór de grote omwenteling was volledig gebaseerd op gedwongen knechtschap van de massa onder de bezittende klasse, genoodzaakt door de dwang van economisch gebrek."
'Zonder twijfel" zei ik, "waren de armen als klasse in economische dienst van de rijken of  zoals wij dat omschreven met: 'arbeid was afhankelijk van kapitaal'. Deze dienst was in de negentiende eeuw een totaal vrijwillige verhouding geworden van de kant van de bediende of te werk gestelde. De rijken hadden geen macht de armen te dwingen hun knechten te zijn. Zij namen alleen diegenen in dienst, die er vrijwillig om vroegen, er zelfs met tranen om smeekten. Zo'n dienst kon men toch geen dwang noemen."
'Vertel me dan", Julius," zei de dokter, "gingen de rijken ook naar elkaar toe, om het    voorrecht te hebben elkaars bedienden of  te werk gestelden te zijn?"  
'Natuurlijk niet."waarom dan niet ?"
'Wel, omdat niemand het wenselijk vond, een ander zijn knecht te zijn of onderworpen te worden aan bevelen, als hij er buiten kon." 
'Dat dacht ik wel, maar waarom waren de armen er dan zo verzot op om de rijken te dienen, terwijl de rijken het uit de weg gingen elkaar te dienen? Was het misschien, omdat de armen de rijken zo liefhadden?" 
'Dat nu juist niet."
'Waarom dan? "
'Het was natuurlijk, omdat het voor de armen de enige manier was om in het levensonderhoud te voorzien."                                                                                
'Bedoel je, dat het de druk van of de vrees die de armen er toe dreef de bedienden van de rijken te worden?"
'Ja, dat moet het geval zijn."
'En noem je dat vrijwillige dienst? Wij zouden het verschil niet kunnen zien tussen gedwongen dienst en zo'n dienst. Als men van iemand zegt dat hij het vrijwillig doet, wat hij onder de druk van de bitterste nood verkiest te doen, dan was er nooit zo iets als slavernij, want alle handelingen van een slaaf zijn in laatste instantie het aanvaarden van een minder kwaad uit angst voor een erger. Nemen wij aan, Julius, dat jij met enige anderen de watertoevoer, de voedselvoorziening, de kledingvoorraad en het grootste gedeelte van het landbezit in handen hadden of het grootste gedeelte van het industriewezen beheersten en het bezit ervan konden handhaven. Zou dat feit alleen niet alle overigen van het volk tot jullie slaven maken, zelfs zonder dat jullie enige dwang gebruikten?
'Stel dat iemand jou beschuldigen, het volk onder de dwang van slavernij te houden en jij hem antwoordde, dat je helemaal geen beslag op het volk legde, dat het vrijwillig naar je toe kwam en je handen kuste voor de gunst je te mogen dienen in ruil voor water, voedsel en kleding. Zou dat niet een zeer doorzichtige uitvlucht zijn van jouw kant voor de beschuldiging er slaven op na te houden?"
'Dat is waar."
'Welnu, was dat niet precies de verhouding van de klasse van kapitalisten of werkgevers tot de overige leden van de gemeenschap, door het beslag leggen op de goederen en de inrichtingen van productie?"
'Ik moet toegeven, dat dit inderdaad het geval was."
'Er werd," vervolgde de dokter, "heel wat beweerd door de economen uit jouw tijd over de vrijheid van verdragen, de vrijwillige ongedwongen overeenkomst van de arbeider met de werkgever betreffende de voorwaarden van zijn te werkstelling. Welke huichelarij kon onbeschaamder zijn dan deze bewering, wanneer feitelijk elke overeenkomst tussen de kapitalist, die beslag gelegd had op het brood en de arbeider, die het hebben of sterven moest, welbeschouwd nietig verklaard had moeten worden, zoals zelfs onder de wetten in jouw tijd een contract, dat gesloten werd onder dwang. Want honger, kou en dorst waren niets meer of minder dan bedreigingen met de dood. Als je de dingen bezit, die de mensen nodig hebben, dan bezit je ook de mensen, die deze dingen nodig hebben."
'Maar als u met dwang, honger, kou en dorst bedoelt," zei ik, "dan is dat een dwang van de Natuur! Op die manier zijn we allemaal gedwongen slaven van de natuur."
'Dat is ook zo, maar niet van elkaar en dat is juist het verschil tussen slavernij en vrijheid. Tegenwoordig is niemand in dienst bij een ander, maar wel in dienst voor de productie van de gemeenschappelijke goederen, die wij gelijk verdelen. Onder het oude
stelsel was de dwang van de natuur door het in bezit nemen door de rijken van de middelen om aan de eisen van de natuur te voldoen in een knuppel veranderd, waarmee de rijken de armen dwongen, de tol aan de natuur te betalen met werk, niet alleen voor zich zelf, maar ook voor de rijken en bovendien met overwerk door de onnodige verspilling van het systeem." 
'U maakt ons systeem voor niets beters uit dan slavernij en dat is een hard woord." 
'Het is ook een zeer hard woord, maar we willen boven alles eerlijk zijn. Laat ons de zaak goed bekijken. Slavernij bestaat, wanneer mensen gedwongen worden zich door andere mensen te laten gebruiken in het voordeel van deze laatste. Ik geloof, dat we het er over eens zijn, dat de arme man in jouw dagen voor de rijke werkte omdat zijn behoeftige omstandigheden hem er toe dwongen. Deze dwang was dringend naar evenredigheid van de graad van armoede, waarin hij verkeerde. Wie enige middelen bezat wilde daarvoor de lichtere soorten van werk verrichten, meer of minder makkelijk werk onder eervolle omstandigheden, terwijl zij die weinig of geen middelen hadden, alle mogelijke werkzaamheden verrichtten onder de meest pijnlijke en beschamende voorwaarden. Bij het merendeel van de arbeiders kwam dit neer op dwang door gebrek van de bitterste soort. De gewone slaaf had de keus tussen werken voor zijn meester of de zweep, de loonslaaf tussen zwoegen voor zijn werkgever of van honger omkomen. Bij de oudere en grovere vormen van slavernij, moesten de meesters voortdurend op hun hoede zijn, dat de slaven niet zouden ontvluchten en waren zij verplicht voor hun levensonderhoud te zorgen. Jullie hadden het veel gemakkelijker onder het  toenmalige systeem, waarin men de natuur de opzichtster maakte over de tewerkgestelden, die hen aan hun taak hield. Het onderscheid bestond in een directe toepassing van dwang, waarin de slaaf altijd op het punt stond in opstand te komen, en een indirecte dwang, waardoor hetzelfde resultaat in het verrichten van het werk werd bereikt, terwijl de loonslaaf in plaats van in opstand te komen tegen zijn meester's gezag, dankbaar was voor de gelegenheid hem te mogen dienen."
'Maar," zei ik, "de loonarbeider kreeg zijn loon en de gewone slaaf kreeg niets." 
'Pardon, de slaaf kreeg voedsel, kleren en een onderkomen en de loonarbeider, die meer uit zijn loon kon halen, was er bijzonder goed aan toe. Men berekende het loon voor geschoolde arbeiders, behalve in nieuwe landen en onder bijzondere omstandigheden, zo ongeveer naar zijn levensonderhoud. Het was er even dikwijls onder als boven. Het voornaamste verschil bestond hierin, dat de meester van de gewone slaaf het voedsel voor hem verschafte, terwijl de loonarbeider het zichzelf verschafte. Dit was in sommige opzichten beter voor de arbeider; in andere minder wenslijk. Want de meester zorgde er uit eigen belang voor, dat de slaaf en zijn gezin goed werden gevoed, terwijl de werkgever geen belang had in het leven of de gezondheid van de loonarbeider; het liet hem koud of hij leefde of omkwam. Er hebben nooit zulke vervallen slavenwijken bestaan als de huurkazernes waren in de achterbuurten van een stad, waar de loonarbeiders huisden."
'Maar dit was toch een principieel verschil tussen de loonarbeider van toen en de slaaf: de eerste kon zijn werkgever als hij wilde verlaten, de slaaf niet."
'Ja, dat is een verschil, maar het was minder in het voordeel dan in het nadeel van de loonarbeider. In alle landen, behalve in tijdelijk welvarende met een schaarse bevolking, zou de arbeider gelukkig zijn, het recht zijn werkgever te verlaten, te ruilen voor een waarborg niet door hem ontslagen te worden. De vrees zijn werkgelegenheid, of karwei zoals het werd genoemd, te verliezen, was de nachtmerrie van een arbeidersleven, zoals uit de literatuur uit jouw tijd blijkt. Was dat niet zo?"
'Het voorrecht een werkgever voor een anderen te verlaten," vervolgde de dokter, "zelfs als daar niet tegenover stond de mogelijkheid ontslagen te worden, was van weinig belang voor de arbeider, omdat de lonen zo ongeveer dezelfde waren, waarheen hij ook mocht gaan. De verandering kwam neer op de keuze van de persoonlijkheid van de verschillende meesters en dit had ook niet veel te betekenen, want zakelijke regelingen beheersten de verhoudingen tussen de werklieden en hun meesters."
Ik deed nog een laatste poging. "Op één punt moet u toch de loonarbeider de voorrang geven boven de gewonen slaaf. Hij kon zich door verdienste boven zijn omstandigheden verheffen en zelf een werkgever en een rijk man worden."
'Werkelijk Julius, je vergeet dat er zelden een slavenstelsel geweest is, waaronder niet de meer energieke, intelligente en ontwikkelde slaven hun vrijheid konden kopen of van hun meesters verkregen. In het oude Rome klommen deze vrijgemaakte slaven op tot ambten van betekenis en macht, net als in Europa of in Amerika een geboren proletariër zich uit zijn omstandigheden kon verheffen."
Ik was niet in staat op dat ogenblik iets te antwoorden en de dokter, die medelijden met mij had, vervolgde:
'Het is tekenend voor de verschillende opvattingen van de eeuwen, dat juist dit punt, n.l. het zich verheffen van de loonarbeider (in jouw tijd gebeurde het nog zelden), voor ons het meest duivelachtige is, dat het hele stelsel karakteriseerde. Waarop kwam ten slotte het vooruitzicht om te kunnen opklimmen neer, zodat het voor de loonarbeider of over het algemeen de arme man aannemelijk werd, zich te verzoenen met zijn onderworpenheid? Het betekende voor hem: wees een goede slaaf, dan zul jij ook slaven hebben. Door deze wig hebben jullie de meer intelligente loonarbeiders van de massa van loonarbeiders gescheiden en hebben jullie datgene eerzuchtig genoemd en als zodanig geëerd, wat een verraad was aan de mensheid. De ware mens mag niet wensen zich te verheffen zonder anderen met zich op te richten."
'Eén punt van" verschil moet u ten slotte toegeven," zei ik "dat de slavenhouder een macht had over de persoon van zijn slaven, die geen werkgever zelfs over de armste van zijn werklieden had: hij kon zijn hand niet opheffen om geweld aan hem te plegen."
'Je hebt weer een punt van verschil aangehaald, Julius," zei de dokter, "dat ten gunste van de gewone slavernij uitvalt en het tot een menselijker methode van werkgeving kenmerkt dan het loonstelsel. Als nu en dan de woede van de slavenhouder hem zijn zelfbeheersing deed vergeten, zodat hij zijn slaaf verlamde of verminkte, kwamen zulke gevallen toch weinig voor en zulke meesters waren verplicht er rekenschap van te geven aan de publieke mening. Zo niet aan het gerecht. Maar onder het loonstelsel had de werkgever geen reden zich te matigen, om lijf en leden van zijn werklieden te sparen, hij onttrok zich aan de verantwoordelijkheid, doordat het volk, dat gebrek leed, er niet alleen in toestemde, maar ook begerig was, de gevaarlijkste en pijnlijkste taken te aanvaarden, om te kunnen leven. Wij lezen, dat in de Verenigde Staten jaarlijks minstens tweehonderdduizend mannen, vrouwen en kinderen gedood of verminkt werden in de uitoefening van hun fabriekswerk en ongeveer veertigduizend alleen in dienst van de spoorwegen. Er is nooit een schatting gemaakt van het veel grotere aantal, dat indirect door de schadelijke gevolgen van de slechte toestanden in de fabrieken ten gronde ging. Welk stelsel van slavernij overtrof ooit zo'n verspilling aan mensenlevens? Nee, meer nog, de slavenhouder, als hij zijn slaaf sloeg, deed dit uit drift. Waarschijnlijk werd hij geprikkeld. Maar deze bloedbaden op grote schaal van loonarbeiders, die het land rood kleurden, werden in koelen bloede aangericht, zonder een ander motief van de kant van de kapitalisten, die er verantwoordelijk voor waren, dan winstbejag. Nog meer. Eén van de weerzinwekkende dingen van de slavernij was, dat de slavinnen aan de lust van haar meesters waren overgeleverd. Hoe was het in dit opzicht onder de heerschappij van de rijken? Wij lezen in de geschiedenisboeken, dat hele legers van vrouwen in jouw dagen door armoede gedwongen waren er een beroep van te maken, hun lichamen over te geven aan hen, die de middelen er voor hadden er haar een beetje brood voor te geven. In de boeken staat geschreven, dat deze legers in de grote steden dertig- à veertigduizend vrouwen bedroegen. Er worden verhalen overgeleverd, dat grote aantallen meisjes uit de armere klasse dienden tot het bevredigen van de lust van hen die konden betalen, verhalen die de annalen van de oudheid in schandelijkheid zelfs overtroffen. Zeg ik te veel Julius?"
'U hebt alleen feiten genoemd, die mij mijn leven lang aangestaard hebben en ik moest naar het schijnt wachten op iemand van een andere eeuw, om mij te vertellen, wat ze eigenlijk betekenden." 
'Omdat ze jou en je tijdgenoten voortdurend aanstaarden en dat steeds hadden gedaan, was je niet meer in staat, over de betekenis ervan te oordelen. Zij waren om zo te zeggen te dicht bij, om ze in hun geheel te overzien. Nu ben je ver genoeg, om daarmede te beginnen en de betekenis ervan te beseffen. Als je in het vervolg dit moderne standpunt zult blijven innemen, dan zul je evenals wij, hoe langer hoe meer tot het inzicht komen, dat de meest weerzinwekkende zijde van de toestand van de mensheid voor de grote omwenteling niet was het stoffelijk gebrek of zelfs de totale ondervoeding van de menigte, die het directe gevolg was van de ongelijke verdeling van de goederen. Erger nog was het indirecte gevolg van deze ongelijkheid, dat bijna het gehele menselijke geslacht verlaagde tot slavernij onder hun medemensen. Ons komt het voor dat de misdaad, die de oude orde tegen de vrijheid beging, groter was dan die tegen het leven. Zelfs al kon men aannemen, dat men het recht om te leven bevredigde door overvloed aan allen te verzekeren, dan had de oude orde toch vernietigd moeten worden. Want ook als het gezamenlijk beheer van het economisch stelsel onnodig zou zijn geweest om het leven te waarborgen, dan zou toch zoiets als vrijheid niet kunnen bestaan, zolang als gevolg van de ongelijkheid van het bezit en de particuliere regeling de productiemiddelen, de mensen door het verkrijgen van het levensonderhoud afhankelijk waren van de wil van andere mensen."

Overzicht van informatie bij de Bellamy Stichting

    Statuten van de Bellamy Stichting
    Uittreksel uit het boek van Edward Bellamy
    Een nieuw democratisch bestel n.a.v. het vastlopen van de democratie
    Christmas in the Year 2000
    Henry George, 1839-1897, De profeet van San Francisco
    Lijst van te ondersteunen zaken/onderwerpen, vanaf 08 januari 2006
    Table of contents in English
    The blindmans world (1886)
    To whom this may come (1888)
    With the eyes shut ! (1889)
    De workshops van Stichting Grondvest, Stichting SDN en Bellamy Stichting op het NSF

    Rubrieken bij SDN
    Hoofdstukken overzicht
    Homepage Bellamy Stichting