Commentaar Rob Brockhus op de brief van Marc Koene (St. Natuur en Milieu)
aan Toine van Bergen over de gevaren van speeltoestellen bij scholen in Olland


EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Marc Koene
Stichting Natuur en Milieu

Huizen, 23 mei 2001

Marc,

In heb als buitenstaander met belangstelling de discussie gevolgd tussen jou, Toine van Bergen en het EKC.

Wat mij opvalt is dat je gewag maakt van veel rapporten en onderzoeken van organisaties die vrijwel allemaal afhankelijk zijn van de overheid, in casu VROM en VWS. Het zal je niet ontgaan zijn dat de afbakening van een onderzoeksopdracht bepalend kan zijn voor de uitslag van een onderzoek. Ik wil daarbij wijzen op het door de Unie van Waterschappen, het interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, en het ministerie van Verkeer en Waterstaat uitgebrachte milieuevaluatierapport "Actieprogramma Diffuse bronnen" dat op de dag van het jubileum in Roermond werd gepresenteerd.

Ik ben daarbij aanwezig geweest en schreef zowel aan de voorzitter van die bijeenkomst als aan de minister (Pronk) een brief waarin ik mijn grote verbazing uitsprak over het feit dat in dit rapport met geen woord gerept werd over de twee allergrootste en gevaarlijkste diffuse bronnen van milieuvergiftiging met zware metalen. Te weten arseen en chroom. Het argument van de woordvoerder van Rijkswaterstaat was "We onderzoeken dat niet omdat dat duur is" (citaat).


Geïmpregneerd hout is fout

Verderop plaats ik een kopie van die brieven en vraag je die te lezen en van commentaar te voorzien. Ik reserveer daarvoor eveneens ruimte op de website net als ik dat voor Toine van Bergen en Ad van Rooij doe. Ik stel het probleem misschien wat scherp, maar hoe onafhankelijk is St. Natuur en Milieu eigenlijk? Dit te meer, omdat je enerzijds stelt dat een dode sloot voor van Rooij kennelijk niet dramatisch genoeg is - het tegendeel blijkt duidelijk uit de videobeelden op de website van de SDN en ga maar kijken naar de uitzending van Twee Vandaag; en anderzijds dat hij misbruik zou maken van de onwetendheid en angst van gewone mensen zoals die vrouw die borstkanker kreeg van de splinter gewolmaniseerd hout in haar borst.

Mensen die moeten vechten tegen de bierkaai van de instanties komen juist naar Ad van Rooij om hulp in hun strijd. Dat heeft maar al te vaak te maken met het gedogende en niet-handhavende beleid van de overheid. Uitzonderingen voor de consumentenmarkt lappen slachtoffers van het systeem aan hun laars. Ze verwachten van organisaties als Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie en andere sociale- en milieubewegingen hulp en niet een passief wegduiken voor de ambtelijke macht.

Verder wil ik graag weten waarom jullie het argument hanteren dat de speeltoestellen nu niet (meer) gevaarlijk zouden zijn voor de gezondheid op lange termijn. Juist omdat ik uitlogingstabellen heb gezien waarbij het vrijkomen van met name arseen enkele malen groter is dan van koper. En arseen is bepaalt geen lichaamseigen stof die we nodig hebben. In tegendeel, want in Pakistan zit arseen vanwege de droogte in het drinkwater uit de grond en de mensen sterven daardoor bij bosjes. Met name Anton Nigten, als coördinator van de milieubewegingen, was in de RVU-uitzending op televisie heel duidelijk in zijn erkenning dat de milieubewegingen er faliekant naast hebben gezeten met het propageren van het impregneren van Europees hout om de tropische bossen te kunnen beschermen tegen houtkap. (zie de videofilm van Dossier Weerwerk)


De slepende zaak van Rooij

Wat mij ook verbaast is dat jullie niet landelijk een campagne voeren om nieuw geplaatste toestellen te laten verwijderen en het plaatsen ervan onmiddellijk te laten verbieden als maatregel van bestuur, omdat het precies zoals jij zelf zegt in de eerste maanden wel degelijk aanzienlijke hoeveelheden aan CCA-zouten loslaat. Dat geldt natuurlijk ook voor de bijna-afvalfase van die dingen als de verrotting alsnog toeslaat. Ook hier merk ik niet dat Stichting Natuur en Milieu en Milieudefensie krachtdadig de kennis omzetten in daden. Het trekken van de 'GIF'-groene grens zou dan samen met Milieudefensie en de andere organisaties stevig moeten worden ingezet. Maar ik zie en hoor niets.

Laat mij weten hoe de vlag erbij hangt en ik zal je reactie toevoegen aan de overige discussiestukken.

    Groeten

    Rob Brockhus

P.s.: Ik kan iedereen die het milieu en het nageslacht een goed hart toedraagt met klem aanraden om de IKON-uitzending van 23 mei 2001 nog eens zeer aandachtig te bekijken. Ik zal hun vragen weer een kopie aan de SDN ter beschikking te stellen zoals dat met eerdere inhoudelijk hoogstaande uitzendingen is gebeurd, en waarvan wij dan een digitale versie op de website zetten.

Marc, heus, het is verplichte kost voor de hele milieubeweging.



Zuiveringschap Limburg
Marie Theresialaan
Postbus 314
8040 AH Roermond

Huizen, 10 juni 2000.

Aan: Ir. G.C. van Wijnbergen


Geachte heer van Wijnbergen,

Via ing. A.M.L. van Rooij van het Ecologisch Kennis Centrum ontving ik uw brief aan hem, waarin u van Rooij verzocht uw brief van 7 juni eveneens op het internet te laten plaatsen.

Natuurlijk voldoe ik aan uw verzoek omdat het een duidelijk beeld schept over het gesteggel tussen (semi-)overheidsinstellingen en burgers. Het zal u niet verbazen dat wij bij de SDN met tot de kruin opgetrokken wenkbrauwen de correspondentie en ontwikkelingen hebben gevolgd. Niet in de laatste plaats omdat wij van de SDN in uw bijzijn getuige zijn geweest van de presentatie van het rapport 'Actieprogramma Diffuse Bronnen' met het jubileum van 1 oktober 1998. Daarbij werd duidelijk dat door de water- en zuiveringschappen op de twee allergrootste, gevaarlijkste en kankerverwekkendste gifstoffen die diffuus in het oppervlaktewater komen niet werd en wordt gemeten. Ik heb mijn verbazing daarover in een brief aan de minister van VROM drs. J. Pronk kenbaar gemaakt. (zie bijlage)

Dat actieprogramma werd gepresenteerd onder auspiciën van:

  • de Unie van Waterschappen,
  • het interprovinciaal Overleg,
  • de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
  • het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
  • het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
  • en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Het is m.i. aan de mensen in Nederland niet uit te leggen dat u - als handhavende organisatie - niet meet op de gevaarlijkste gifstoffen in ons oppervlakte- en drinkwater, en dat het ministerie van Milieu (VROM) die vergiftiging nog eens subsidieert ook.

In die context kan ik de manier van benaderen van de heer van Rooij van u en van andere (semi-) overheidsinstellingen niet alleen begrijpen, maar meen ik dat hij zelfs meer dan gelijk heeft. Ook in uw brief reageert u alleen op het verwijt van Van Rooij dat u financieel garen hebt gesponnen met uw beleid (salaris plus emolumenten) en niet op het feit - waarbij u met uw rapport Actieprogramma Diffuse Bronnen zelf het sluitende bewijs leverde - dat u en uw organisatie geenszins bezorgd zijn over de gezondheidsrisico's van de bevolking waartegen u naar willekeur handhavend en bestraffend optreedt.

Ik verwacht van u dat u met concrete feiten komt, want in tegenstelling tot wat u beweert over de firma Schmitz kunt u in de op de SDN-cdrom aanwezige video zelfs met 'n half oog zien dat het water op de grond rondom zo'n bedrijf groen ziet van de kankerverwekkende wolmanzouten. Alleen al dát feit bewijst dat u en uw organisatie niet alleen zelf de regels en wetten overtreden, maar ook dat u en uw medewerkers volstrekt incompetent blijken te zijn.

Dat is een boude uitspraak die ik met recht kan maken; en niet alleen vanwege de volstrekt onbegrijpelijke omissie van het niet meten van arseen en chroom in het oppervlaktewater in het onder uw verantwoordelijkheid geproduceerd rapport Actieprogramma Diffuse Bronnen. Met name omdat u, nadat u op deze omissie op 1 oktober 1998 was gewezen, niets hebt ondernomen om dit manco te herstellen. Sterker nog, u hebt op alle mogelijke manieren geprobeerd het enige bedrijf dat de oplossing kan bieden om de vergiftiging van het milieu met arseenzuur en chroom-VI weg te werken met allerlei (dwangsom) procedures en rechtsongelijkheid te dwarsbomen en op extreem hoge kosten te jagen in een poging om het geliquideerd te krijgen. U hebt de samenleving daarbij 'n niet te becijferen schade toegebracht.

Nog dramatischer wordt het wanneer we de conclusie lezen in de Gelderlander van 8 juni 2000 over het vergiftigen van met name de lucht met arsine - dat in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt om joden te vergassen. Arsine is 'n vluchtige stof die ontstaat wanneer arseenzuur in contact komt met ammoniak in mest. En dat arseenzuur is nu precies dat zware metaal in het milieu dat u niet meet en waardoor de werkelijke gezondheidsrisico's voor mens en dier niet in de evaluaties naar voren komen. Nog steeds niet. Het is nu de vraag of u weet hebt van het rapport van het stadsgewest uit 1998, zoals vermeld in het artikel in de Gelderlander van 9 juni 2000.

    Uit onderzoek in 1998 door het voormalige Streekgewest bleek dat er in de omgeving van de stortplaats meer arseen in het grondwater zit dan norm toestaat. Honderd microgram in plaats van zestig. Arseen vormt in verbinding met ammoniak uit mest arsine, een vluchtige verbinding die bij inademing giftig is voor varkens. Volgens het onderzoek uit 1998 bestaat er geen gevaar voor de volksgezondheid op en rond de stortplaats, die sinds medio de jaren zeventig gesloten is en werd afgedekt met een laag grond. Wel heeft de provincie de omwonenden opgedragen hun vee niet te laten drinken uit de sloten. Grazen levert geen gevaar op. Er is tussen 1951 en 1961 door de toenmalige gemeenten van het stadsgewest Oss gestort.

Maar ook of de landelijke overheid weet heeft van de resultaten van dat onderzoek, mede in relatie tot het Minas-beleid om de uitstoot van ammoniak in te perken - zoals Brussel dat eist - door inkrimping van de veestapel. Op een symposium op 29 mei te Joure in Friesland, waar 4 Tweede Kamerleden en 360 veehouders van de NVM mochten horen van chemicus Dr. de Jong: "Dat ammoniak als 'n balsem is tegen zuren in het milieu, omdat de base ammoniak de zuren in de lucht en in het water omzet naar een natuurlijke mest". (citaat)

De Kamerleden bleken getroffen door wat zij noemden "Voortschrijdend inzicht". Ofwel: we hebben het al die tijd helemaal fout gedaan. Of u net zo fout hebt gehandeld en in welke mate als de landelijke politici en met welke motieven, moet nog blijken. Vast staat dat u er alles aan hebt gedaan om de milieuvergiftiging met arseen niet te stoppen en ik wil weten waarom. Van Rooij heeft het kennelijk bij het rechte eind wanneer hij stelt dat collusie de Nederlandse samenleving regeert en men bewust en met subsidie deze vergiftigt. Wanneer het anders is, wil ook ik deel hebben aan dat "Voortschrijdende inzicht". Ik nodig u uit om te reageren.

Ook deze brief gaat op het internet op het adres http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-zs19.htm
en voor uw antwoord is een pagina gereserveerd op http://www.sdnl.nl/ekc/ekc-zs20.htm

R.M. Brockhus
Westkade 227, 1273 RJ Huizen
Tel.: 035-5244141
E-mail sdn@planet.nl






Huizen, 3 oktober 1998

AANTEKENEN

    Aan de minister van VROM

    Drs. J.P. Pronk (persoonlijk)
    Ministerie van Volkshuisvesting
    Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

    Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag
    Interne Postcode 630
    Tel: 070-3394945
    Fax: 070 339 1317

    Directoraat Generaal Milieubeheer
    Directie Drinkwater, Water, Landbouw
    Milieukwaliteit Landelijk Gebied


Uw brief van 1 oktober 1998

Uw kenmerk DWL/98085370

    Geachte heer Pronk,

Allereerst wil ik u danken voor uw antwoord op mijn brief van 15 augustus jl. In uw brief zegt u dat een gesprek met de heer van Rooij weinig zinvol is, omdat dat niets zou toevoegen aan de uitvoering van het beleid. Kennelijk heeft mijn tweede brief van 11 september jl. u nog niet bereikt; daarin worden concrete feiten naar voren gebracht die het beleid per definitie raken en dwingend veranderen.

Bij bindende uitspraak d.d. 19 augustus 1998 heeft de Raad van State besloten om versnippering van geïmpregneerd hout - inbegrepen alle sloop- en afvalhout - niet meer toe te staan. Dit is van cruciaal belang. Dit is het resultaat van een procedure die ing. A.M.L van Rooij had aangespannen. Alle milieuvergunningen voor het versnipperen van hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval moeten daarom in alle provincies van Nederland onmiddellijk worden ingetrokken. Deze uitspraak lijkt mij dermate ingrijpend dat uw standpunt 'dat er niets aan de uitvoering van het beleid is toe te voegen' niet vol te houden is. Daarom lijkt mij een gesprek niet alleen zinvol, maar zelfs onvermijdelijk. Bovendien wordt acuut handelen noodzakelijk; u bent immers verantwoordelijk voor de gevolgen.

Op 23 maart 1998 heeft de Europese Raad van Ministers voor het Milieu een standpunt ingenomen over de Europese richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen. Deze richtlijn zal de vergunningverlening voor baggerspeciedepots sterk wijzigen. De Kaliwaal is er een sprekend voorbeeld van hoe het huidige beleid faalt. Hoewel er een scala van regels is opgesteld op het gebied van het beheer van afval en grondstoffen ter bescherming van oppervlaktewater en bodemkwaliteit, dateren deze regels uit de periode van voor de tijd dat de schaal en de ernst van verontreinigingen bekend waren. De noodzakelijke ingrepen leiden regelrecht naar een "gesaneerde aanpak" van verontreinigde bodems, waarvan de verontreiniging vooral veroorzaakt wordt door het arseen-, chroom-, PAK's en zinkgehalte van de bovenste halve meter grond.

In mijn brief van 11 september jl. aan u wees ik al op het bestaan van technologie en kennis om het probleem van de afvalfase van giftig afval grondig aan te pakken. U kunt die techniek nu al in de praktijk gebracht zien bij het recyclingbedrijf Edelchemie in Panheel. De Nuloptie-technologie van Edelchemie, die u op een videotape met een uitzending van de BRT uit 1992 (!!!) kunt bekijken, biedt sluitende mogelijkheden om afval en stortplaatsen compleet weg te werken. Uw ministerie kan mijns inziens een dergelijke oplossing niet laten passeren, waarvan Ir. L. Nevels de geestelijke vader en ontwikkelaar is. Deze techniek is overigens al tien jaar bij uw ambtenaren bekend.

Op 1 oktober jl. was ik op uitnodiging van Statenlid G.M. Meerten van de Unie 55+ aanwezig op een jubileumconferentie in Roermond vanwege het 25-jarig bestaan van het Zuiveringschap Limburg en het 200-jarig bestaan van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het thema van die dag was het "Actieprogramma Diffuse Bronnen". Een onderwerp dat naadloos aansluit bij de problematiek die van Rooij al tien jaar bezighoudt. Als webmaster van de stichting Sociale Databank Nederland houd ik me zijdelings en niet vakmatig bezig met het milieu en wat daar omheen speelt. Maar als redacteur van de SDN-site, waar onderwerpen in de openbaarheid worden gebracht, heb ik toch een goed beeld van deze problematiek gekregen.

Daarom schreef ik u de eerdergenoemde brieven. Inmiddels hebt u de eerste beantwoord; daarvoor ben ik u erkentelijk. Niettemin wil ik u attenderen op twee punten die bleken uit de presentatie van het 'Actieprogramma Diffuse Bronnen' en de daarop volgende discussie.

Dat actieprogramma werd gepresenteerd onder auspiciën van:

  • de Unie van Waterschappen,
  • het interprovinciaal Overleg,
  • de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
  • het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
  • het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
  • en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Een bredere opzet lijkt mij nauwelijks mogelijk, en ik geef u in overweging dat rapport te bestuderen. Zoals ik bekend mag veronderstellen is de emissie van zware metalen in Nederland per jaar ongeveer 500 ton, waarvan ruwweg driekwart min of meer direct via de afwatering naar zee wordt afgevoerd. Dat betekent dan dat ongeveer 125 ton aan zware metalen diffuus en cumulatief in het milieu - met name de bodem - terechtkomt.

Maar het verbaast mij in hoge mate, dat in de analyse van het rapport en in de presentatie door de inleiders de diffuse verspreiding van arseenzuur en chroom VI nergens opgenomen was. Deze twee stoffen vallen niet alleen in de hoogste klasse van giftigheid, maar overschrijden bovendien qua hoeveelheid alle vastgelegde normen van toelaatbaarheid. De effectieve dispositie van deze gifstoffen met ca. 900 ton per jaar - ofwel alleen al aan arseen 10 maal de dodelijke dosis per inwoner per jaar - overtreft de hoeveelheid die in het 'Actieprogramma Diffuse Bronnen' als problematische verontreiniging beschouwd wordt met een factor zeven.

Nog curieuzer was het dat de forumleden van deze feestelijke studiedag nauwelijks enige verontrusting toonden toen zij werden geattendeerd op deze omissie in de presentatie, in het rapport zelf, als wel de gigantische omvang ervan. Mensen schijnen soms blind te zijn voor heel grote gevaren voor de samenleving, zelfs al is dat onderwerp van hun werk, zoals in dit geval met de diffuse verspreiding van kankerverwekkende stoffen op grote schaal.

Nog veel onbegrijpelijker is het gegeven dat uw ministerie de diffuse verspreiding van dat gif subsidieert. In navolging van het recente arrest van de Hoge Raad, m.b.t. de schadevergoeding voor asbestschade aan de gezondheid, moeten de burgers in de gelegenheid gesteld worden ook in dit geval een schadeclaim neer te leggen bij de verantwoordelijke instantie. Uw eigen ministerie van VROM komt daarvoor overigens ruimschoots in aanmerking. Te meer, omdat de woordvoerder van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de heer Johan Coppoolse, tijdens de presentatie van het actieprogramma mijn vraag: "Waarom ontbreken de twee meest giftige stoffen in de lijst van gemeten zware metalen?" beantwoordde met: "Wij meten die stoffen niet omdat de meting van met name arseen duur is. " (citaat)

De tabel 'Voortgang in het bereiken van de grenswaarde in 1995' uit deel 1 van het rapport Actieprogramma Diffuse Bronnen, toont aan dat zowel arseen als chroom de classificatie ' voldoet aan de beleidsdoelstellingen' toegekend krijgen, terwijl op deze stoffen helemaal geen onderzoek is gedaan! Ik verwijs u daarbij naar blz. 231 van deel 2. Deze ogenschijnlijk gunstige classificatie is dus totaal misleidend. Daarmee is er totaal geen zicht op de accumulatie van arseen en chroom VI die feitelijk plaatsvindt. En dat dan met een hoeveelheid die de verontreiniging aan alle overige zware metalen met een factor zeven overtreft. De consequenties daarvan moeten werkelijk griezelig zijn.

Het lijkt mij onwaarschijnlijk, dat ondanks de hechte samenwerking van de betrokken instanties en ministeries (ook het uwe), uit prestigeoverwegingen deze omissie toegegeven zal worden; hoewel een beleidsaanpassing absoluut noodzakelijk is. Ik vrees dan ook dat de Grontmij, gezien de belangenverstrengeling, het tot klasse-4 verontreinigde slib in het natuurgebied de Kaliwaal zal mogen dumpen, met alle gevaren en schade van dien voor ons milieu en de komende generaties. Ir. J. van Heck van de "Stichting Behoud Leefmilieu en Natuur Maas en Waal" kan u voorlichten. Zie internet http://www.sdnl.nl/manifest.htm

Waarschijnlijk is de milieuwetgeving voor u - net als voor mij trouwens - een omvangrijk en nogal onbekend terrein, maar enkele cruciale aspecten wil ik toch vermelden. Namelijk dat het doel van de Wetgeving Verontreiniging Oppervlaktewateren een vanzelfsprekendheid is, maar de Wet Bodembescherming aanzienlijk complexer in zijn uitwerking is. Die wet dient er toe om nieuwe verontreinigingen in de bodem, waaronder de waterbodem, te voorkomen en/of te beperken en de bestaande verontreinigingen ongedaan te maken. De zorgplicht voor het behouden van een schoon milieu laat in artikel 13 van de Wet Bodembescherming geen onduidelijkheid bestaan over de verantwoordelijkheden.

    Ieder die op of in de bodem handelingen verricht en die weet of
    redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de
    bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle
    maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden
    gevergd om de aantasting te voorkomen, of wanneer de aantasting
    zich voordoet, de bodem te saneren of de aantasting, of de directe
    gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
    Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een
    ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.

Het is evident dat plannen voor ruimtelijke ordening, zoals van de Grontmij met de Kaliwaal om deze vol te storten met vier miljoen ton klasse-4 verontreinigd slib, maar ook van de provincie Limburg om in de dijken van het grens-Maasproject vervuilde grond te verwerken, haaks staan op de geest en de letter van de wet. Slechts het kortetermijnbelang in termen van financieel rendement voor enkelen lijkt leidraad voor het handelen, en niet de zorg voor het milieu en ons nageslacht. Daarbij kan opgemerkt worden dat de provincie Limburg in de Midden-Limburgse grindgaten ca. 20 miljoen ton gevaarlijk afval heeft gestort, waardoor een onherstelbare schade aan het grondwater in de Euregio is aangericht.

Mijn pessimisme is in de loop der jaren zodanig overgegaan in cynisme dat ik moet vrezen, dat in plaats van een volledig veilige Nuloptie-technologie te gebruiken (die alle gif volledig en voorgoed onschadelijk maakt) vermoedelijk uit overwegingen van prestige en vanwege belangenverstrengeling, vernietiging van natuurgebieden niet verhinderd wordt. Nieuw milieubeleid is derhalve per se noodzakelijk; een milieubeleid dat gebaseerd is op objectieve kennis. En daarom wacht ik op uw uitnodiging om eerst eens te gaan praten over de oplossingen die er zijn, zonder dat ik het etiket van wereldverbeteraar opgeplakt krijg.

Mijn persoonlijke interesse ligt namelijk bij het monetaire beleid. Met name bij de geldpolitiek en de sociale consequenties voor o.a. de werkgelegenheid, de koopkracht en de besparingen als gevolg van de invoering van de euro. U kunt op de website van de SDN meer daarover lezen. Ik vertel u dit, omdat ook het milieubeleid in hoge mate afhankelijk is van geldelijke middelen en dus van de monetaire ontwikkelingen.

Ik hoop dat ik niet zoals bij de Bijlmerramp, waarbij 43 doden en 1000 mensen met gezondheidsklachten te betreuren waren, waarover bij de SDN eveneens onthullingen staan, nog zes jaar moet wachten op de openbaarmaking van wellicht het grootste gifschandaal aller tijden. Ik heb het hier over een milieuramp van via de voedselketen gerecyclede arseen- en chroom VI-verbindingen. Hoe erg de Bijlmerramp ook is, het is een bagatel vergeleken bij wat er komen gaat als gevolg van de wolmanzouten.

Met het Pikmeer-arrest zette de Hoge Raad de deur wagenwijd open voor het ontstaan van dit gigantische milieudrama. Over wantoestanden binnen de Rechterlijke Macht kan met name drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA u van feitenmateriaal voorzien. Zie hiervoor op internet: . De verantwoordelijkheid voor dit milieudrama ligt bij de Tweede Kamer, bij de ambtenaren, de pers, wetenschappers en belanghebbende organisaties op het gebied van het milieu; met name bij het ministerie van VROM; dus allereerst bij U.

In afwachting van uw reactie en met een vriendelijke groet,


    R.M. Brockhus
    Westkade 227
    1273 RJ huizen
    035-5244141


C.c. op website: http://www.sdnl.nl/pronk-3.htm