Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Rotterdam 20-11-01.

    A. v. Velsen
    Pa. Mathennesserdijk 223 F
    3027 BL ROTTERDAM

    A.v. Velsen, H.v.b. Torentijd te Middelburg

    Globaal overzicht van relatie met Ana Cristina Bover Leon; Begin relatie Cuba eind 1991.

    Ons leven speelt zich tot 1996 af in Cuba waar ik ongeveer 4 keer per jaar voor 1 tot 3 maanden heenga, om in de tussenliggende tijd in Nederland de kost te verdienen als vracht wagenchaufeur. Op 7 december 1993 treden wij in Havanna in het huwelijk.

    Vanaf 1996 kreeg Cristina na veel overheidstegenwerking en de nodige protestacties, o.a. de schilderijen kwestie met de gemeente Driebergen-Rijsenburg, de mogelijkheid om Nederland in en uit te reizen door middel van een "machtiging voorlopig verblijf". In Nederland verbleven wij bij voorkeur 's zomers en kochten daarvoor een stacaravan.

    In augustus 1999 rijzen er problemen op de camping, waar de caravan staat door toedoen van domme insinuaties van een dochter uit mijn eerste huwelijk en een paar vage kennissen. In deze periode is mijn vrouw, die al sinds haar 16e jaar psychisch zwak is en o.a. prozac gebruikte, geleidelijk aan een enorme hoeveelheid pillen gaan gebruiken. Dit werd nog aangevuld door drugs (hasj) en veel rum tijdens de feesten met deze vrienden en mijn dochter, terwijl ik aan het werk was om de volgende wintertijd in Cuba te kunnen financieren.

    Toen ik er eind augustus achter kwam dat er veel geld aan feesten was opgegaan en zij zich bovendien door drankgebruik in combinatie met drugs en medicijnen, alsmede de vermoedelijk heimelijke toediening van de drugs XTC die, zoals mij is medegedeeld, in haar drinken is gedaan. Dit is ontoelaatbaar ten aanzien van haar gehuwde status en haar kinderen die zij had gedragen. De situatie werd door toedoen van haar z.g. vrienden agressief en onbespreekbaar.

    Ik bood haar aan met mij en eventueel mijn dochter naar Cuba te gaan en daar de zaak uit te praten, zij wilde liever bij haar vrienden blijven. Ik bood aan voor mijn vrouw zoals ik altijd deed, en eventueel mijn dochter een ticket te betalen naar Cuba, zij konden die als zij wilden ophalen bij mijn oud werkgever, die later deze tickets ook kocht voor hen. (zie verklaring).

    Ik vertrok, en een aantal dagen later besloten mijn vrouw en dochter toch te komen en hoopte ik op een oplossing, maar Cristina die helemaal buiten zinnen was en absoluut niet in staat was om te denken vertrok alweer na enkele dagen terug naar Nederland en trok bij haar vrienden in huis. Na veel overleg en problemen besloot zij heimelijk voor haar vrienden weer bij mij terug te keren mits ik in Nederland een huis zou huren, wat ik onmiddellijk deed. Op 21 december kwam zij bij mij terug in de inmiddels door mij in Rotterdam gehuurde woning.

    Zij motiveerde haar gedragingen als zijnde een vergissing, had zich laten opstoken door mijn dochter en haar asociale vrienden om al ons geld te verbrassen en zich laten verleiden.

    Op 27 december ging zij een dag op visite bij deze vrienden, waar zij toch weer contact mee had opgenomen, ondanks dat zij daar heimelijk was weggegaan. Omstreeks de tijd dat zij met mij had afgesproken terug te zijn, ging de bel en werd ik gearresteerd wegens verkrachting, poging doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Na 3 dagen domme en vernederende ondervraging en onderzoek werd ik door de achterdeur van het politiebureau de straat op geduwd. Thuisgekomen constateerde ik dat de politie apart van de t.b.v. het onderzoek in beslag genomen goederen persoonlijke goederen zonder registratie en mijn toestemming had meegenomen. Dit werd eerst ontkend en pas later door tussenkomst van de klachtcommissie toegegeven, tot heden is niets aan mij terug gegeven. Ook mijn woning moest ik vanwege het door de politie aan de buurt verkondigde bericht van een ernstig zedendelict, opgeven.

    1 Blz. TA 195 A

    Hoe wordt het leven voor iemand die een vermelding van verkrachting in het justitieel document heeft, die loopt na een dergelijke behandeling op zijn tenen uit angst een vrouw te misnoegen. (Zie bijl. 09-04-02). Door het slechte onderzoek en de onwil van Justitie om in dergelijke gevallen eerlijk hun fouten toe te geven werd de zaak resp. op 28 september 2000, 29 oktober 2000 en op 22 maart 2001 met telkens gewijzigde maar op voor mij onacceptabele wijze geseponeerd, ik ben immers nog verdachte zonder op grond van een aantoonbaar leugenachtige verklaring van een overspannen vrouw die zelf in het getuigenverhoor zegt dat ik haar niet heb verkracht, maar dat haar vrienden dat tegen haar hadden gezegd. (Zie bijl.7 k)

    Is het verder niet zo dat de ondeskundige en opzettelijk gepleegde ontoelaatbare daden van de politie en het hierin volkomen meegaan van Justitie, mijn wens tot rehabilitatie en de mensonterende valse beschuldigingen door de politie, rechtvaardigen.

    Uit de getuigenverklaring (6 maart 2002) van de hoogbejaarde huisgenoot van de moeder van de Secretaris-Generaal van Justitie Mr. Harry H.C.J.L. Borghouts, Pieter van Rijswoud, blijkt de beledigende vooringenomenheid die betrokkenen bezigen, waarbij zij leugens en verdraaiingen van feiten niet schuwen om hun verdorven imago te beschermen, immers dat wat deze grijsaard insinueert is juist de reden waarvoor ik rehabilitatie wens, ik zou vanwege verkrachting veroordeeld zijn geweest tot gevangenisstraf. Bovendien heeft hij mijn figuurlijke uitlating, waarin ik sprak van het steen voor steen afbreken van het huis van Borghouts als feitelijke bedreiging afgeschilderd in zijn verklaring. Dat ik hem wel zou krijgen is gelukt, ik heb immers zijn imago geschaad door het asociale justitiegedrag ten aanzien van de burgers terecht in verband met zijn naam gebracht.

    Is de direct bij de zaak betrokken justitietop het niet aan haar stand verplicht om hier rechtvaardigheid te doen gelden, wat tenslotte het doel van Justitie binnen de rechtstaat is.

    Het is opmerkelijk dat ik na alle aanslagen op mijn mentale vermogens niet ben ingestort en nog in staat ben mijn standpunten na ongerechtvaardigde manipulaties van Justitie op een ludieke en bescheiden wijze onder de aandacht te brengen. Na de telefonische aanbiedingen van de Officier van Justitie om mij in een inrichting te doen verdwijnen, hebben de opzettelijke pogingen van hem en de directie van het huis van bewaring om mij in isolatie en later in afzondering te houden om mij in de war en gefrustreerd te maken en zodoende negatieve deskundigen rapportages te verkrijgen, gelukkig geen succes gehad.

    Toch is de poging om mij in een inrichting op te sluiten er een van absolute misdaad door de Justitie begaan, waarin zij zelfs ten opzichte van het psychologisch rapport, diverse RIAGG deskundigen alsmede een rapportage van 2 onafhankelijk deskundigen en een brief van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, een vervalst, (zie opm.in bijlage) psychiatrisch rapport produceerden, wat door de rechter tijdens de zitting weliswaar buiten de stukken is gehouden maar toch door de Officier met die bedoeling is aangeleverd.

    De motivatie om mij in afzondering te houden, welke de Officier zelf verklaarde door tijdens de zitting naar voren te brengen dat ik in detentie de Rechter-Commissaris telefonisch zou hebben belaagd omdat ik hem belde i.v.m. het achterwege blijven van behoorlijke rechtshulp berust tevens op bewezen valselijke verzinsels van die officier omdat de rechter ook dit terzijde legde na verontwaardigd verweer van mijn raadsman en mijzelf.

    A. van Velsen


    Blz. TA 195 B

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland