Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Soest 01-10-01.

    A.v. Velsen.
    Pa. Mathenesserdijk 223 F
    3027 BL ROTTERDAM

    Politie Rotterdam Rijnmond
    T.a.v. de heer C.M. Ottevanger
    Doelwaterplein 5
    3011 AH Rotterdam


    Geachte heer Ottevanger,

    In een gesprek op 1 oktober met de heer S.J. Matthijsen kwam naar voren dat deze niet op de hoogte was van de gewijzigde gespreksdatum met U, welke op 5 oktober was voorzien, hierop informeerde de heer Matthijsen bij Uw secretaresse, ook belde de heer matthijsen zijn gesprekspartner de heer Groeninx die wel op de hoogte was gebracht. Uiterst vreemd kwam over dat de heer Matthijsen, in tegenstelling tot de heer Groeninx ook niet op de agenda voor het gesprek genoteerd stond, ondanks zijn eerdere betrokkenheid en wederzijdse acceptatie als vertegenwoordiger mijnerzijds in een poging de problemen op te lossen.

    Vooralsnog op uitdrukkelijk drang van de heer Matthijsen concluderend dat dit misverstand berust op wederom een slordigheid van de politie verzoek ik U in aller belang escalatie van de gespannen sfeer te voorkomen. De heer Matthijsen zou immers voor niets a.s. vrijdag 5 okt. naar de bespreking zijn gekomen, of zou erger nog door het niet geplaatst zijn op de agenda van de politie en Justitie uitgesloten zijn van verdere bemoeienis met de besprekingen aangaande de oplossing van de problemen. Dit zou onmiddellijk hebben geleid tot afbreking van overleg en hervatting van mijn acties richting top van de Justitie met,zoals U bekend de door mij al aangekondigde gevolgen.

    Wat betreft de bovengenoemde bespreking is niet aan de afspraak voldaan doordat ik ondanks mijn herhaald verzoek aan de officier v. Justitie, en mededeling van de rechter tijdens de terechtszitting op 8 augustus van mijn schadeverzoek, dat de off v. Justitie beantwoording van mijn brief tot na de zitting heeft uitgesteld en voor beantwoording zou zorgdragen, en het verzoek van de heer Borghouts aan deze officier om de brief te beantwoorden, geen antwoord heb gekregen. Mijn eerdere brief waarin ik melding maakte met de advocaat van de duivel te maken te hebben wordt hiermee weer onderstreept, welk feit op zich een oplossing van de problemen onder wat voor tegemoetkomingen dan ook in de weg staat. Ik hoop dat van deze woorden goede notitie word genomen, recht en eerlijkheid staat bij mij hoog in het vaandel. (Pt. A Blz 93 TA.)

    Ook de toegezegde excuusbrief waarvoor hetzelfde geldt, heb ik niet mogen ontvangen. Indien politie en Justitie menen dit gecombineerd samen te vatten met rehabilitatie (Pt. C) is het juist dat hiermee tot na de bespreking gewacht wordt, wat niet wegneemt dat toezegging verplichting met zich meebrengt. Ten aanzien van dit punt blijf ik, verwijzend naar mijn antwoord aan de heer Borghouts waarin ik de stellingname van het college op moreel rechtvaardige en wettelijke gronden weerleg (bijl. 109t/m 111) bij mijn absolute overtuiging en zal niet wijken voor enig compromis.

    Ook de berichtgeving in de pers dat van ondeskundigheid sprake is bij politie en Justitie op gebied van zedenmisdrijven bevestigd dat Justitie zich onverantwoordelijk en met onvoldoende deskundig opgeleide functionarissen stort in zaken waarin zij groot risico loopt enorme schade aan te richten op materieel maar vooral psychologisch gebied, waar dit geval,samen met meer daden een stumperig en extreem voorbeeld van is (bijl.X).

    Wat betreft punt D, vervolging van aangeefster, ik zal voortgaan in mijn streven om herhaling van dit soort strafbare feiten te beperken en Justitie er op blijven wijzen dat dit bestreden dient te worden. Betreffende punt E en punt G mag duidelijk zijn dat ik met alle kracht en rechten vasthoud aan het gestelde.

    Wat punt F aangaat, is er door de heren Bakker en Boom voortreffelijk hulp verleend en zeker niet alleen op dit punt. Op hun voorspraak verleend mevrouw Nix van de vreemdelingen dienst haar medewerking om dit probleem tot een goed eind te brengen.

    Gedragingen van de officier van Justitie die uit oogmerk van imago en respect protectionisme misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden hetgeen hij oncontroleerbaar schijnt te kunnen doen, hebben mijn ogen geopend voor dit onrecht en mij hiertegen met de hakken in het zand gezet, ik zal dus geen duimbreed afwijken van hetgeen ik in deze en eerdere brieven naar voren heb gebracht.

    Hoogachtend,

    A. van Velsen

    Bijlage; 93+94 TA, 109 t/m 111 en X


    Blz. TA 123

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland