Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Soest, 3-08-01.

    A. v. Velsen
    Bosch en Duin
    P/a Soesterbergsestraatweg 6 D
    3768 EH SOEST

    Aan de: Politie Rotterdam Korpsleiding T.a.v.: Dhr. C.M. Ottevanger Postbus 70023 3000 LD ROTTERDAM

    Geachte heer Ottevanger,


    Naar aanleiding van het gesprek van 30 augustus 2001 tussen U als vertegenwoordiger van de Rotterdamse korpsleiding van de Rotterdamse politie en de vertrouwenspersonen, de heren S.J. Matthijsen als psychiater, en P.R.F. Groeninx van Zoelen, zijn een aantal van mijn klachten betreffende politieoptreden tot bespreekbare onderwerpen geëvolueerd.Allereerst wil ik zowel U als de heren Groeninx en Matthijsen bedanken voor de positieve en neutrale benadering van dit gesprek, hetgeen zo noodzakelijk is voor een finale oplossing van de problemen, mede voor volgende slachtoffers van dergelijk gedrag en beleid.

    Na de bespreking is mij gevraagd om in een brief uiteen te zetten op welke wijze ik de formulering van een eventuele excuusbrief van de zijde van politie en/of Justitie zou willen zien. In principe is dit een beginsel welke dient te ontspruiten vanuit de verantwoordelijkheid, inzicht en wens, om de eigen beschadigde reputatie te herstellen en de beledigde partij rehabilitatie te gunnen al naar gelang de diverse ondergane vormen van schade. Toch zal ik proberen om de relevante punten aan de orde te brengen die in dit geval de door mij beoogde waarde aan een excuusbrief geven zoals ik zou doen indien ik de beledigende partij zou zijn.

    Ten aanzien van door de Justitie niet bestreden klachtpunten vermeld in de brief van19 april 2001, het forse aantal inmiddels door diverse klacht commissies gegrond verklaarde klachten, alsmede het gemis aan op humane gronden noodzakelijke deskundige hulpverlening, welke bij aangeefster zeker verwardheid, kwaadaardige invloed door derden met behulp van de politie, en de aanwezigheid van een motief, tijdig aan het licht hadden gebracht, mag duidelijk zijn dat een groot aantal wettelijke en moreel ontoelaatbare daden er de oorzaak van zijn dat de verdachte in feite het slachtoffer is die door de politie in grote moeilijkheden is geraakt.

    Door de officier van Justitie is verder over het hoofd gezien dat aangeefster tijdens het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris toegaf dat zij er nooit aan gedacht had een aanklacht tegen haar man in te dienen, en er op het laatst met haar vrienden over sprak, die zeiden dat hij haar aangerand had en dat zij naar de politie moest gaan. Zij dacht niet dat dat goed was, enz. enz.

    Letterlijk alle feiten die door de officier van Justitie als zijnde vergissingen zijn afgedaan, van de leugens van aangeefster tot incompetentie en vooringenomenheid van de politie en Justitie, zijn zonder uitzondering voor de verdachte ongerechtvaardigd negatief belastend geweest en zijn van grote invloed geweest op de beslissing om de zaak aan de officier van Justitie voor te leggen, wat automatisch tot gevolg had dat er ongerechtvaardigd sprake zou gaan zijn van wat voor sepotcode dan ook.

    Bovenstaande geeft de korpsleiding van Rotterdam-Rijnmond en het ministerie van Justitie aanleiding voor een passende spijtbetuiging in verband met de ontoelaatbare overheidsdaden en beleidsfouten die door stelselmatige niet relevante en onredelijke ontkenningen van de zijde van politie en Justitie, geleid hebben tot een bijna 2 jaar durende onhumane situatie met vergaande gevolgen voor de heer van Velsen.

    Inmiddels zijn besprekingen gaande, die apart van de schadeloosstelling vanwege hechtenis en de gevolgen daarvan, de schadeloosstelling van de ontoelaatbare overheidsdaden aangaan. Een bevredigende oplossing i.v.m. de schadeloosstelling en de spijtbetuiging zoals boven omschreven, een officieel schrijven aan de Cubaanse autoriteiten dit aangaande en snelle medewerking ter verkrijging van een visum voor zijn relatie zal voor de heer van Velsen weer een leefbare situatie mogelijk maken waardoor de affaire als opgelost beschouwd kan worden.

    Hoogachtend,

    A. van Velsen


    Bijlage 1 verslag.

    Blz. TA 108

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland