Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Driebergen, 23-06-01.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Aan: De Officier van Justitie Rotterdam. Pb. 50956 3007 BT. Rotterdam.

    Onderwerp ; brief d.d. 21-06- 2001 van Off. Mos Inzake weigeren vervolgen strafbaar feit

    Geachte heer/mevrouw,

    Er zijn weinig plaatsen te noemen in Nederland die het aantal ontoelaatbare overheidsdaden gepleegd door politie en justitie te Rotterdam ook maar enigszins benaderen, doch de criminele wijze waarop Off. v. Justitie Mr. Mos de aangifte tegen mevr. Bover heeft afgedaan geeft mij de moed om te stellen dat de Justitie hand en spandiensten verleend aan misdadige activiteiten en opzettelijke malversaties om justitieel gezichtsverlies te voorkomen.

    De aangifte is hard, betrouwbaar, en logisch gevolg van een strafbaar feit tegen mij gepleegd. De aangeleverde verklaringen en bewijsmiddelen zijn van betrouwbare mensen afkomstig, doch worden door de Off. als niet meer dan kennisgeving beschouwd. Bewijsmiddelen afkomstig uit verschillende onderdelen van de door aangeefster ondertekende le verklaring worden zelfs terzijde gelegd, omdat zij tijdens de aangifte overstuur ( in de war) zou zijn geweest.

    Vanwege incompetent recherchewerk is bewijsmateriaal, zoals peuken, hasj en asbak, samen met de geneesmiddelen die hysterie moeten onderdrukken, genegeerd. Geen enkel onderzoek om de waarheid te vinden heeft zin, indien leugens in de aangifte en het verhoor van getuige zo door een zeer ervaren Off. van Justitie worden verdedigd ten voordele van de verdachte, dat is de taak voor een advocaat!

    De gevolgen zijn een kostenverslindend onderzoek waarvan al tevoren vaststond dat de Off. niet tot vervolging zou overgaan, en is op initiatief van Justitie een 100 % onrechtvaardige en ongelijke persoonsbehandeling. In beide gevallen geldt het immers een ernstig misdrijf, ook volgens de woorden van de Officier, die tot taak heeft om strafbare feiten naar aanleiding van de aangifte vast te stellen, en in dit geval feitelijk als verdediger van strafbare feiten optreed. Wel een buitengewoon grote verandering ten opzichte van het onderzoek en de behandeling die mij ten deel viel.

    Blz. TA. 24.

    Dat Mw. Bover bij mij terug kwam omreden van haar verblijfsvergunning, verdient volgens de Off. niet de hoofdprijs, terwijl dit wederom een strafbaar feit inhoud wat uit hoofde van zijn functie onderzoek vereist, zij beaamd hiermede op grond van valse voorwendsels haar verblijfsvergunning te willen behouden en een paspoort kunnen verkrijgen ten koste van een valse aangifte en in de wetenschap van de ongerechtvaardigde gevolgen voor mij.

    De Officier van Justitie en andere verantwoordelijke functionarissen zijn terughoudend, onrechtvaardig en in strijd met hun ambtsbelofte of eed in het bezigen van hun taak op het moment dat zij worden geconfronteerd met iets dat wellicht hun gezag kan aantasten, terwijl zij niet beseffen dat er als gevolg van deze gedragingen in dit geval allang geen sprake meer is van enig gezag.

    Het gedrag van ook deze Officier van Justitie getuigd van laaghartig en doelbewuste kleinburgerlijke weigerachtigheid om misstanden door eigen mensen en een valse aangifte veroorzaakt op een wijze die de rechtstaat vereist tegen het licht te houden. Aan de hand van deze nieuwe aspecten heb ik besloten om aangifte te doen tegen mevr Bover inzake dat zij op grond van valse voorwendsels haar verblijfsvergunning heeft behouden en vervolgens op diezelfde voorwendsels een paspoort heeft aangevraagd en dus onrechtmatig heeft verkregen.

    De Officier van Justitie maakt zich schuldig aan het doelbewust medewerking verlenen aan het verduisteren en negeren van bewijsmateriaal ten behoeve van het vaststellen van strafbare feiten, medewerking verleend aan de dader van strafbare feiten en bovendien zijn taak niet naar behoren uitvoert door bewezen strafbare feiten niet vervolgen. Gezien de gevoeligheid van de zaak wil ik U vragen om een afspraak voor het doen van aangifte tegen de Off v. Justitie en tegen mevr Bover, daar men op een politiebureau waarschijnlijk nogal vreemd tegen de opname van een dergelijke aangifte aan zullen kijken.

    Indien U als Off. van Justitie geen reactie heeft op dit verzoek om aangifte zal ik mij onverwijld wenden tot alle mogelijke instanties en personen in alle situaties en hun confronteren met het gedrag van de Off. v. Justitie te Rotterdam. De wijze waarop ik mijn doel wens te bereiken is niet gebruikelijk, doch neemt U zich ter harte dat Uw werkwijze dat zeker niet is, en U kunt niet naar voren brengen dat ik diegene was die deze ellende heeft uitgelokt.

    Vriendelijke groet;

    A. van Velsen


    Blz. TA. 24 B

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland