Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Soest, 19-04-01.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Aan dhr. Mr. H.F. Mos
    . Off. V. Justitie v/h arr. Rotterdam
    . Pb. 50956 3007 BT. Rotterdam

    Onderwerp:
    Uw brief d.d. 29-03 2001
    Reactie op verslag van het gesprek dd. 28-03-01


    Geachte heer Mos;

    Wij hebben een gesprek gehad om uit de impasse omtrent klachten en beschuldigingen naar en van politie en Justitie enerzijds, en van Velsen anderzijds te komen.

    In de loop van dit gesprek is over enige punten overeenstemming bereikt, te weten ;

    1. Binnen 2 weken mag ik aangifte doen tegen mijn echtgenote van valse aangifte en haar motieven daartoe.
    2. Wij zijn overeen gekomen dat ik mij tot 25-04 zal onthouden van protestacties tegen de overheid en functionarissen die zich in deze zaak niet correct hebben gedragen in de zin van de Morele rechtvaardigheid, het respect voor de rechtstaat en het plegen van ontoelaatbare overheidsdaden.

    Punt 1: Gedrag en handelswijze van de politie,
    U heeft mij uitgebreid de visie van de zijde van politie en Justitie gegeven omtrent de gebeurtenissen tijdens en na mijn arrestatie, de periode erna en de klachten als gevolg hiervan. Uw uitleg heeft mij destemeer overtuigd dat er bij het beleid en de vooringenomen werkwijze van de rechercheurs in dit specifieke geval van een aangifte tussen 2 huwelijkslieden iets ernstig mis is op gebied van mensenkennis, en het respect voor de rechten van de verdachte in samenhang met huwelijk of samenleving. Conclusie; de procedure die normaliter wordt gevolgd bij verkrachtingszaken dient niet te bestaan uit dergelijke vooringenomenheden, misbruik van machtsoverwicht en ontoelaatbare overheidsdaden.

    Het is een zaak van algemene bekendheid dat in geval van problemen binnen de relatie vaak word gegrepen naar beschuldigingen van velerlei aard waarbij, indien bij een aangifte hiervan de politie aanleiding ziet om een aanhouding te doen, men rekening dient te houden met een eventueel rancuneus, vals of misdadig motief van de, in dit geval aangeefster.

    Punt 2 : Aangifte kritischer bekijken, Ik blijf van mening dat de politie de aangifte goed, vakkundig en objectief had moeten bekijken. Hetgeen gebeurd is, staat gelijk aan maffia praktijken die onschuldigen in de gevangenis doet belanden, en misdaad beloond. In dit geval de politie praktijken.

    Blz. 223 A

    Punt 3: Ja de politie en Justitie hebben nagelaten ontlastend bewijs te verzamelen. Indien U van het tegendeel bent overtuigd, waar, wat en welk is dat ontlastend bewijs dan, en wat heeft de recherche en het O.M. dan ondernomen om dit gedurende mijn aanhouding te verzamelen.

    Punt 4: Onderzoek naar ontlastend bewijs, De categorische weigering van behoorlijk onderzoek naar ontlastend bewijs door politie en Justitie staat lijnrecht in tegenstelling tot het doel van het onderzoek, n.l. het vinden van de waarheid. De mening van U dat mijn advocaat of ik bij de R.C. onderzoek had kunnen verzoeken is niet relevant, omdat ten tijde van het verhoor van getuige op 16 februari 1999, toen onderzoek nog bewijskracht zou kunnen opleveren, ik als gevolg van het optreden van de politie, te aangeslagen was om deze feiten op een behoorlijke manier aan mijn advocaat voor te leggen. Dat ik gedurende mijn levensloop permanent voorbereid zou moeten zijn op dergelijke situaties kan de Justitie niet eisen. De recherche dient daarentegen degelijk en vakkundig voorbereid te zijn en een rechtvaardige en moreel acceptabele werkwijze te gebruiken.

    Ook is het de verplichting van het O.M. om ontlastend bewijs te verzamelen, hetgeen niet is gebeurd, zelf zat bij hen die verzuimd hebben opgesloten, en later kon ik door de emotionele gebeurtenissen niet tijdig reageren, Om reden van deze onmacht is het O.M. hiertoe verplicht.

    Tijdens mijn voorgeleiding op 30 dec. 1999. werd er door de off v. Justitie enkele minuten hiervoor een voor mij wildvreemde advocaat van de gang getrokken en mij toegewezen, hierdoor kon er uiteraard geen sprake zijn van een behoorlijke verdediging. Dit is de oorzaak van enige van de huidige meningsverschillen.

    Wat betreft de "niet gebruikte mogelijkheid" om de getuigen "Bianca en Klaas" op te roepen voor verhoor, antwoord ik U dat gezien de toen bekende feiten en omstandigheden het niet van belang was om dit te doen. De thans bestaande feiten hebben in dit standpunt wijziging gebracht maar daar het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten en de zaak is geseponeerd, is het niet meer mogelijk om deze personen in het kader van de strafzaak nog te horen.

    Punt 5: Gebrek fatsoensnormen arrestatieteam, De door U geformuleerde "onzorgvuldigheid" is niet anders dan een gebrek aan fatsoen te noemen van met name de hulpofficier Harrold Stap. Indien er tussen personen een onderhoud of discussie wordt gevoerd, dan zorgen redelijk ontwikkelde mensen ervoor een moment of situatie te creëren die het mogelijk maakt dat dit plaats vind zonder niet ter zake doend publiek. Naast wettelijke verplichtingen bestaan er tevens humane en fatsoensverplichtingen, vooral indien deze de wettelijke, zoals hier het geval is, niet in de weg staan.

    Punt 6: Onzorgvuldig handelen van politie t.o.v. het tel. benaderen van mijn dochter. Hier haal ik ook het in punt 2, en punt 5 genoemde onderwerp weer aan onhumaan en asociaal gedrag is ook hier weer aan de orde. Mijn dochter zou getuige van het kort en klein slaan van meubels in Cuba zijn geweest door haar vader, die bovendien gek zou zijn( een product van het niet kritisch controleren van de aangifte).

    Blz. 223 B

    Als gevolg van dit verhaal in de aangifte is zij tel. benaderd door de recherche die haar (19 jarige dochter van de verdachte) confronteert met de vraag of zij een verklaring af wil leggen dat haar vader in staat is om iemand te verkrachten. Is rechercheur Miranda van Es gek of niet? Verstandig van mijn dochter om de hoorn meerdere malen neer te leggen. De vraagstelling aan mijn dochter is pertinent niet van een aard geweest dat zij de gedachte kreeg dat het om een verklaring zou gaan ter ontlasting van de verdachtmaking. Zij is zich rot geschrokken en wilde nergens mee te maken hebben. Dit recherche werk lijkt nergens op.

    Punt 7 : Sepot en HET TOTAAL aan bewijsmiddelen, Vanwege de omstreden, onware omschrijving in het Justitieel document, of in het sepot, (immers een van de twee bevat onware tekst), en ten behoeve van het vinden van de waarheid is het van belang om, zoals ik vaak heb verzocht, aangifte tegen de leugenachtige aangeefster te doen. Zo zou eerherstel en verwijdering van deze vernederende vermelding uit de documentatie zodoende mogelijk zijn.

    U schrijft: "TOTAAL AAN Bewijsmiddelen" en "waaronder de aangifte van Uw vrouw". U schrijft hier niet de waarheid, n.l. ondanks alle ontoelaatbare overheidsdaden en insinuaties beschikt U niet over een enkel "bewijs" wat betreft een door mij begaan strafbaar feit. Ik accepteer in geen geval dat de Justitie nog een maal een aangifte die een aaneenschakeling is van doelbewuste leugens, gebruikt om te insinueren dat er ook maar enig "wettig" bewijs is.

    Punt 8 :De tegen mij gerezen verdenking, U meent dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat het niet is gebeurd, u zegt; dat kan niet, tenzij het tot de bodem wordt uitgezocht, wat de professionele taak van de recherche behoort te zijn, hetgeen niet is gebeurd, wat deze situatie tot gevolg heeft. U schrijft dat bij wijziging van het sepot, de aangeefster feitelijk zou worden beticht van een zeer ernstige leugen, alsof Justitie dit feit minder belangrijk vind dan dat een verdachte onschuldig de gevangenis in gaat. Het feit dat Justitie aangifte van verkrachting behandeld met een misdadige agressiviteit en een aangifte van valse aangifte van diezelfde verkrachting weigert op te nemen komt mij uiterst vooringenomen en hypocriet voor.De gronden voor de aangifte van een valse aangifte zijn rijkelijk aanwezig, doch politie en Justitie hadden geen behoefte om deze schandalige zaak voort te zetten, vandaar de weigering.

    Punt 9 : Weigering opname van de aangifte van een strafbaar feit door de politie. U vermeld dat ik "thans kenbaar maak dat ik aangifte wens te doen". Dat is ook niet waar, ik maakte dit reeds kenbaar bij de 1e gesprekken met de officier van Justitie Mr. Blanken, ook in de gesprekken met deze off. in aanwezigheid van dhr.Groeninx van Zoelen is dit naar voren gebracht, ik heb persoonlijk in aug. 2000 en schriftelijk en per fax aan de korpschef, en de off. op 26-10-00 om opname van de aangifte gevraagd.Feitelijk heeft de politie en Justitie bij herhaling tot 28 maart 2001 geweigerd om de aangifte van een strafbaar feit op te nemen om haar tekortkomingen te verdonkermanen, ik kan er niets anders van maken.

    Punt 10 : Moeilijk te bewijzen dat ik valselijk ben beschuldigd, Dit is m.i. aan de rechter om uit te maken of bewezen is dat ik valselijk ben beschuldigd. Feit is echter wel dat ik voldoende bewijs en aanwijzingen meen te hebben om een voldoende onderbouwde aangifte te kunnen doen, hetgeen mij tot 28 maart onmogelijk is gemaakt door diegenen die de rechtstaat behoren te waarborgen en misdaad dienen te bestrijden. Ook ben ik niet overtuigd dat aangeefster "nadrukkelijk dient toe te geven dat zij moedwillig" een valse aangifte heeft ingediend. Ik meen dat voldoende bewijs of toegeven ook voldoende zal zijn.

    Blz. 223 C

    Punt 11 Onmogelijke terugkeer naar de woning, Volgens U is mijn motivatie om niet terug te keren naar de huurwoning ongegrond, omdat ik nog maar kort ( 10 dagen waarvan ik er 3 in hechtenis doorbracht) in deze woning woonde, niemand kende mij immers. Mijn dochter antwoorde U direct dat het probleem juist was dat de omwonenden mij nog niet kenden, het enigste wat zij van mij wisten was dat ik gearresteerd was wegens verkrachting, poging tot doodslag en vrijheidsberoving, verder was niets over mij bekend.

    Hadden deze mensen mij goed gekend dan zou snel het belachelijke van de beschuldiging duidelijk zijn geworden, en had ik de gebeurtenissen kunnen verklaren.Ziende hoe onmogelijk het al is om de vooringenomenheid van "ervaren zedenrechercheurs" weg te nemen, kan dat moeilijk van de simpele massa omwonenden verwacht worden. ( gezien de botheid om zich te verontschuldigen zijn de rechercheurs en de hulpofficier nog steeds van mijn schuld overtuigd) Juist mijn onbekendheid met de omwonenden geeft reden tot vertrek. Ik ben akkoord met het voorstel om het oordeel van de N.O.M. af te wachten.

    Punt 12 : het zonder mijn toestemming door de politie wegnemen van mijn goederen, Anders dan U meen ik dat het wegnemen van de goederen geen "hulpverlening" genoemd mag worden. Het verstrekken van goederen is een humane daad die nooit tot stand mag komen door deze zonder toestemming of medeweten weg te nemen uit het huis van een zojuist gearresteerde verdachte. Als nota- bene in de rechtstaat die Nederland heet te zijn de politie, die hoort te weten dat een verdachte ook nog rechten heeft, schuldig of niet, deze geboeid afvoert en doelbewust zonder overleg overgaat tot het buiten de in beslag genomen goederen om verzamelen van andere dan voor het onderzoek bestemde goederen is het belachelijk als de korpsbeheerder dit hulpverlening noemt.

    Oordelen als deze ondermijnen het gezag en respect voor functionarissen met een dergelijk grote verantwoording als Burgemeester Opstelten, de officieren Mr. Blanken, Mr. van Wijk, Mr. Mos en de korpschef dhr. Ludken die rechtstreeks debet zijn aan deze onverkwikkelijke zaak die binnenkort de hoogst verantwoordelijke, de Procureur generaal de heer de Wijkerslooth in "Leiden in last" zal brengen.Ik had wel enige klasse Justitie en onrechtmatige bescherming van eigen imago verwacht, maar zo`n volharding en dat de officier van Justitie er zelfs toe overgaat om mij voor te stellen "om in een ziekenhuis te komen" had ik zelfs niet kunnen bedenken.

    De heer Baeten geeft aan dat door de politie niet de spullen van mijn moeder zijn weggenomen, baseert de heer Baeten dit op de verhalen van deze rechercheurs alleen of zijn er nog andere bewijsmiddelen. Weten de rechercheurs zelf wel wat zij weggenomen hebben, en wat hebben zij laten liggen van de goederen die aan de aangeefster toebehoorden. Nadat ik in vrijheid ben gesteld ben ik door de rechercheur zonder schaamte gevoel gebeld, of ik de spullen van aangeefster die zij vergeten waren nog even op het politie bureau wilde brengen.Er is zo onvolledig werk verricht en zo snel alles half afgewerkt dat van enige goede organisatie geen sprake was, dus buiten de onwil om de waarheid te vertellen weten de rechercheurs niet half wat zij wel of niet hebben gedaan. Om deze reden heb ik ook nog geen kopie ontvangen van de mij toegezegde gespecificeerde lijst van goederen die meegenomen zijn.Hier is sprake van een ontoelaatbare overheidsdaad.

    Punt 13: De heer Baeten geeft aan dat: Indien ik meen dat ik schade heb ondervonden en van oordeel ben dat dit aan de politie te wijten is!! De heer Baeten heeft niets begrepen van deze gebeurtenis, en is een hypocriet immoreel mannetje, hij weet ook donders goed dat ik hier schade van heb geleden.

    Blz 223 D

    Punt 14: U wijst herhaaldelijk op de mogelijkheid om een civiele procedure in te stellen, U meent dat er met de hulp van mijn advocaat rechtsmiddelen open staan om schade- vergoeding te verzoeken via een civiele procedure.Een civiele procedure is een langdurige weg om te gaan voor mij. Ik ben door de politie op een wijze behandeld die mijn hele leven op alle gebied ernstig heeft geschaad. Een civiele procedure is in gevallen als dit een moreel onrechtvaardig en demoedigend Justitiebeleid, wat tweeërlei resultaat heeft.

    Deze zijn, enerzijds de hypocriete wijze om strafbare feiten, in dit geval van de politie, en in zekere zin ook de onterechte manipulatie door de klachten- behandelings instanties, van tafel te vegen. Anderzijds is het feit dat een langdurige civiele procedure veelal te veel vraagt van het slachtoffer, en in mijn gecompliceerde geval in het bijzonder, om mentaal zo`n periode te doorstaan. Het is eerder regel dan uitzondering dat deze ongerechtvaardigd benadeelden voor de keuze staan om niet of niet verder te kunnen procederen of halverwege in te storten. Het is ten slotte niet mogelijk om rechtshulp financiering te verkrijgen in een civiele proce-dure, zodat politie en Justitie zich des te gemakkelijk van mij en de zaak af kunnen doen.

    Punt 15: Poging tot doodslag, De vermelding "poging tot doodslag" is niet tot stand gekomen ten behoeve van het verzamelen van ontlastend bewijs, doch een poging om de verdachte extra te belasten indien het tot berechting zou zijn gekomen, immers een rechter leest normaliter het hele dossier en laat dat meewegen in het tot stand komen van de indruk die hij krijgt van de verdachte. Indien deze formulering ontsproten is uit het mondeling overleg van rechercheurs aan de hulpofficier hebben zij zich ver laten gaan in gissingen en fantasie met als uitgangspunt een ontoelaatbare dosis vooringenomenheid. Het feit dat de hulpofficier na controle van de aangifte niet tot wijziging van deze vermelding is overgegaan is een bewijs van zijn moedwillige vooringenomenheid.

    Punt 16: U zegt mij dat mij is getoond dat de onderhavige strafzaak "SLECHTS" onder de vermelding "VERKRACHTING" in de justitiële documentatie vermeld staat. Hieraan kunt U aan Uw eigen bewoording zien hoe lichtzinnig en decadent Justitie met deze t.o.v. het slachtoffer emotioneel zeer gevoelige onderwerpen omgaat. Het is zoals ik reeds nadrukkelijk aangegeven heb, voor mij niet acceptabel om met een aldus geformuleerd sepot te moeten leven. Een hypocriete, tegenstrijdige vermelding in het Justitieel document doet hier niet aan af.

    Punt 17: Schadevergoedingsprocedure, Hen die in de geschiedenis positief hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de mensheid, hebben zich op die momenten zonder uitzondering nobel, rechtschapen en eervol betracht ten opzichte van dat en diegene waarvoor zij verantwoordelijk geacht werden, zonder uitzondering te maken indien dit in strijd zou zijn met hun privé of collectieve belangen binnen de eigen organisatie.Nu echter deze goede gaven die hen recht van spreken en aanzien schonken geen beginsel meer behoeven te zijn voor de moderne functionaris, is het ook in hun visie althans, geen noodzaak meer om fouten en misdaden door hen of hun ondergeschikten begaan op een fatsoenlijke wijze, zonder opzettelijk onoverkoombare hindernissen te scheppen, voor hun slachtoffers op te lossen. Het geheel overziende doen de betrokken functionarissen mij denken aan de farizeeërs op de tempelhof.

    Blz. 223 E

    Punt 18 : Uitwijzing uit Cuba, De kennisgeving aan mijn vrouw dat ik niet verder word vervolgd, hield in dat het sepot bestond uit de volgende woorden "niet voldoende bewijs". Met deze formulering kan men alle richtingen op, dus ook de verkeerde, hetgeen in Cuba is gebeurd, met een aanvulling van de vriend van de aangeefster die voor deze gelegenheid naar Cuba is gereisd. Dat personen tot deze daden in staat zijn is niet goed te praten, doch dat de Justitie op deze wijze, de dubbelzinnige tekst die dergelijke manipulaties in de hand werkt, en hierbij tegen beter weten in volhardt, is gelegenheid geven tot misbruik. Als Justitie zich beperkt had tot de simpele waarheid zou in het sepot "geen waarheidsgetrouw en wettig en overtuigend bewijs" hebben gestaan.Dat zou veel narigheid hebben bespaard.

    Punt 19 : Zelf verzonden verklaringen, De verklaringen die ik, vertaald naar Cuba heb verzonden waren: de aangifte, de verklaringen van de getuigen, mijn eigen verklaring en een uitleg van de bijkomende gebeurtenissen zijnde blz. 5, 6, 7, 7a, 7b, en 7c uit de map die ik ook U ter beschikking heb gesteld. Dit ter mijner verdediging vanwege de zwartmakerij in Cuba, ik had er uiteraard geen belang in om een sepot document wat anders dan de waarheid is en eenvoudig verdraaid is weer te geven, te vertalen of op te sturen, hetgeen ik ook niet heb gedaan.

    Dit geeft weer aan dat het principieel fout is om delicate oordelen als deze op zo`n slordige wijze af te doen, het doel van politie en Justitie zou het vinden van de waarheid moeten zijn, waar de recherche eenvoudig in hadden kunnen slagen.In principe zijn zij hierin geslaagd, alleen kan dit niet worden toegegeven, zij zouden dan immers het boete-kleed moeten aantrekken en dan komt de conclusie uit punt 17 nogmaals in het geding.

    Het demoedigingsbeleid wat de overheid hanteert om ontoelaatbare daden zoals diefstal en leugenachtig gedrag door haar eigen personeel gepleegd, te verduisteren, kan verdachten onschuldig in de gevangenis doen belanden en/of op andere wijze ongerechtvaardigd benadelen.

    De ontoelaatbare onttrekking van verantwoordelijkheden die functionarissen, wiens taken het zijn ons rechtssysteem te waarborgen, voorkomen bestraffing van ontoelaatbaar politie- optreden en laten de beledigde partij doelbewust een trauma bezorgen. Zij ontlopen op deze wijze hun moreel rechtvaardige plichten. Een ontoelaatbare situatie die een passende reactie vereist.

    Punt 20 : Protestacties. Het trieste product van het dubieuze beleid van politie en Justitie in deze zaak verplicht mij, ondanks het positieve gesprek met U, om met het doel een rechtvaardige oplossing te vinden, door te gaan met het in de schijnwerpers zetten van de pogingen van politie en Justitie om de waarheid over hun gedrag te verdonkermanen. De emotionele gevolgen van dit beleid en de gedragingen van de politie zijn te ernstig om onverschillig aan voorbij te gaan. Indien politie en Justitie voor dit probleem werkelijk tot een oplossing wensen te komen zullen haar functionarissen eerst tot andere inzichten dienen te komen en haar ziekelijk meedogenloze mechanismen, en misbruik van machtsoverwicht overboord moeten zetten

    Blz. 223 F

    Ter verduidelijking van mijn standpunten zal ik mijn mening, die ik gedeeltelijk heb afgeleid uit de vrijheidsproclamatie van de 1e President van de Verenigde Staten en reeds op blz 194 onder aandacht bracht, herhalen. "Ter verzekering van rechten en plichten zijn regeringen onder mensen ingesteld", deze regering heeft in dit geval ernstig misbruik gemaakt van haar bevoegdheden. Dit heeft mij het bewijs geleverd haar houding te rangschikken onder, wellicht onbewust despotisme, gericht tegen mijn absoluut koppige weerstand tegen ongerechtvaardigd gedrag. Het is mijn burgerplicht om bovenomschreven inbreuk te weerstaan, hetgeen mijn aanwezigheid en collaboratie met deze regering in dit land bezwaarlijk maakt.

    Ik vraag U om de opmerkingen die U over het nalaten van juridische acties tot mij richtte, en in feite kritiek op de werkwijze van mijn advocaat inhielden, rechtstreeks aan haar te richten, op dit gebied ben ik niet thuis, ik reageer slechts op mijn emoties en rechtsgevoel en niet meer dan dat. Correspondentie aan: v/d Goen advocaten.

    t.a.v. mw. Mr. M.M. Strengers
    p.b. 318
    3760 A.H. SOEST
    tel. 035-6015080

    Ondanks onze verschillende standpunten dank ik U voor de positieve bijdrage die U reeds heeft geleverd om tot een mogelijke oplossing te komen.

    Met vriendelijke groet,


    Hoogachtend,

    A. van Velsen


    Blz. 223 G

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland