Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Amsterdam 05-03-01.

    A.v. Velsen
    P. a. L.v.Vollenhove 63
    3607 CB Zeist.

    Onderwerp; Verzoek tot het instellen van een onderzoek naar ontoelaatbare overheidsdaden.


    Aan:

      de Nationale OMBUDSMAN.
      P.B. 29729
      2502 L.S. `s GRAVENHAGE


    Geachte ombudsman;

    Hierbij verzoek ik U om een onderzoek in te stellen naar de gedragingen van de Rotterdamse politie en de oordelen van de klachtenbehandelingen van de korpschef en de korpsbeheerder omtrent de gedeeltelijk onbehandelde, en m.i. foutief beoordeelde klachten. (Korpschef Blz. 71 t/m 76, en Korpsbeheerder blz. 130 en 131.) Ter ondersteuning van het onderzoek heb ik een samenvatting (map 1) gemaakt van de meest belangrijke stukken uit het dossier van 232 bladzijden en 23 verklaringen.

    Tevens verzoek ik U om de beslissing van de Off. van Justitie omtrent de formulering en de gronden van de seponering te onderzoeken. De formulering wekt immers de indruk dat ik deze minderwaardige misdaden wel gepleegd zou hebben, doch dat ik te slim ben, of met veel geluk gezorgd heb dat er niet voldoende bewijs tegen mij geleverd kon worden.Onvoldoende bewijs is bewijs, doch niet voldoende dus ben ik de dader, althans volgens de beide sepot beslissingen van resp. 27-sept.2000 en 29-okt. 2000 welke laatste om de ergernis nog te vergroten, vermeld dat ik het wel heb `gepleegd` op 22-12-99. (zie productie 108 en 128A).

    De seponering is voort gekomen uit een aangifte die bestaat uit een groot aantal leugens, onderbouwd met 2 verklaringen van Bianca en Klaas (map 2 en resp. 3) met nog meer leugens, welk product voorts een eigen leven is gaan leiden door het onderzoek en de enorme vooringenomen blunders van de zeden recherche. ( zie productie 71 t/m 76 en 130/131 en de reactie op het oordeel van de korpsbeheerder productie 136/137. Dit is door de Justitie op geen enkele wijze onderzocht, onderkent of in de beoordeling betrokken.

    Op grond van bovenstaande zou het moreel rechtvaardiger zijn om de seponering te wijzigen in "Geen wettig en overtuigend bewijs" Immers het enige bewijs, de aangifte staat vol met leugens, en is derhalve niet wettig en evenmin overtuigend.Ook de mening van de Off. van Justitie dat het sepot niet de formulering "geen wettig bewijs" kan bevatten op grond dat er een aangifte is, is m.i. onjuist omdat de aangifte vol leugens staat en de Off. weigert om de aangifte te onderzoeken. Tevens staat in mijn Justitiële documentatie 5 maal "geen wettig bewijs" vermeld terwijl er zeker 3 maal ook sprake was van een valse aangifte door o.a. mijn ex echtgenote, dus de mogelijkheid tot rehabilitatie is en blijft een kwestie van een paar pennenstreken van de Officier.

    Blz 184 A

    Echter op 8-dec 2000 tijdens een tel. onderhoud op mijn verzoek tussen de hulpofficier van Justitie te Amersfoort en de Off. v. Justitie P.G. Blanken, bleek de Off. bereid om de seponering te wijzigen, mij werd gevraagd om een brief op te stellen hoe dat ik de seponering zou wensen. (een kopie brief is aanwezig in map 1, blz 148). Deze brief is van de zelfde feitelijke inhoud als de aangetekende brief (kopie in map 1 blz 128) dd. 28-10-00 die ik reeds verzond aan het stafbureau van het O.M. te Rotterdam. Op beide brieven ontving ik geen antwoord.

    De gedachte dat ik met een dergelijke verdachtmaking door het leven moet gaan die mij op elk willekeurig moment met verwijzing naar de beslissing van de off. v. Justitie wederom kan confronteren met insinuaties (in het Justitieel documentatie blad) van de zijde van de overheid, is voor mij onacceptabel. (ik ben tijdens het verhoor door rechercheur Miranda van Es beschuldigd van het verkrachten van mijn destijds 3 jaar oude dochtertje). Dit als gevolg van de vermelding van "ontvoering van mijn kinderen". Een dergelijke nieuwe vermelding gaat te ver.(zie documentatie map 1 blz 178 t/m 180.

    In verband met het verklaren van mijn oprechte bedoelingen vind U een onderzoeksresultaat van een kinderarts die mijn dochter destijds onderzocht, het rapport van de raad voor de kinderbescherming, en een verklaring van mijn dochter als gevolg van de insinuaties van de recherche. (zie verklaring achter in map 1, Kinderarts) (rapport van de kinderbescherming) en blz 151. (verklaring van mijn dochter).

    Door mijn geboorte in dit land, meende ik de billijke rechten verworven te hebben om met wederzijdse en passende eerbied mijn plaats te hebben kunnen innemen in de maatschappij die tevens door mijn voorgeslacht is verworden tot wat het is. Niets blijkt hier uit, reeds 3 maal hebben Politie en Justitie op een zeer ingrijpende en ongerechtvaardigde wijze deze rechten geschonden en deze maal zal de waarheid niet onder de ambtelijke tafel geschoven worden.

    Ik zal hetgeen doen wat in mijn vermogen ligt om mijn rechtmatige rehabilitatie te verkrijgen wat voor mij van meer waarde is dan geld, mijn vrijheid of het resterend deel van mijn leven. Hopelijk heb ik op een redelijk overzichtelijke wijze uitleg kunnen geven aan dit verzoek, wat tot doel heeft om datgene te bereiken, waar onze overheid reeds een voorschot op dacht te claimen n.l. de Rechtstaat.

    Bij voorbaat vriendelijk dank,

    hoogachtend ;

    A. van Velsen

    Blz 184 B

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland