Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Amsterdam 15 februari '01.

    A. v. Velsen
    P/a laan van Vollenhove 63
    37 06 CB Zeist
    Tel 06-17036320.


    Aan de Officier van Justitie
    T.A.V. Mr. P.G. Blanken
    Arrondissementsparket te Rotterdam
    Pb. 50956 3007 BT. Rotterdam


    Geachte heer Blanken,

    In antwoord op Uw brief van 9 februari j.l. naar aanleiding van ons gesprek van 2 februari, dat ook volgens U wenselijk was, stuur ik U hierbij mijn schriftelijke mening omtrent het besprokene en Uw schriftelijke weergave.

    Dat ik door de rechercheurs en de Hulpofficier onjuist ben behandeld , is reeds door de korpschef B. A. LUDKEN en de Burgemeester Mr. I. W. OPSTELTEN toegegeven. Als gevolg van dit Politie optreden is door mijn advocaat Mr. M.M. Strengers een Verzoek tot schadevergoeding ingediend. Wat betreft de klachtafhandeling door achtereenvolgens de districtchef Dhr. A. D. Scheeps - bouwer, de korpschef Dhr. B.A. Ludken en de Burgemeester Dhr. Mr. I.W. Opstelten meen ik dat er i.p.v. een onpartijdig oordeel, een beleid gevoerd wordt om aan de feitelijke verantwoording ten opzichte van ontoelaatbare overheidsdaden te ontkomen.

    Frappant voorbeeld van dit beleid is dat Burgemeester Opstelten schrijft in zijn klachten oordeel dat hij het onrechtmatig wegnemen van mijn eigendommen door de politie rechtvaardigt door te stellen dat dit een vorm van hulpverlening aan het "SLACHTOFFER" was. Met deze hulp ben ik als slachtoffer niet gebaat.

    De vreemde regelgeving dat in alle gevallen aangiftes van verkrachtingen binnen het huwelijk dienen te leiden tot de gewelddadige aanhouding van de mogelijke verdachte , heeft gezien mijn gevoel voor eer en gerechtigheid destructieve gevolgen voor mij en zal buitengewoon vervelend worden voor de verantwoordelijke functionarissen. In tegenstelling tot wat U in Uw brief omschrijft , maak ik zoals hierboven aangegeven wel degelijk onderscheid tussen de verschillende functionarissen.

    Omtrent Uw opmerking over eventuele schadevergoeding ten gevolge van het optreden van de officier vraag ik U hoe het mogelijk is om de morele schade te vergoeden omtrent een verdachtmaking die gefundeerd is op een leugenachtige ,dus onwettige aangifte ? Onder verdachtmaking versta ik ``seponering wegens ONVOLDOENDE bewijs``Deze term is voor iemand met mijn moraal en instelling onverteerbaar , mede gezien eerdere ervaringen met de politie kan ik niet anders dan er van uitgaan dat de vooringenomenheid die de betrokken functionarissen aan de dag hebben gelegd , bij inzage in het algemeen documentatieregister opnieuw tot dergelijke ongerechtvaardigde problemen zullen gaan leiden .

    Blz 176 A

    Gelet op bovenstaande is het zoals ik reeds eerder in mijn klachtbrief aangaf onterecht de seponering op deze wijze te formuleren, mits er in de wet omschreven staat dat de Officier van Justitie gerechtigd is om iemand te veroordelen om met een dergelijke officiële verdachtmaking te moeten leven, zonder dat er een behoorlijk onderzoek is geweest naar de betrouwbaarheid van deze aangifte, de aangeefster, en de verklaringen van de getuigen.

    Niet van minder belang is, dat de gang van zaken rond de aanhouding , de malversaties in het proces verbaal door de recherche, en het getuigenverhoor door de rechter - commissaris van 16 februari 2000, waaruit meer omtrent de waarheid en betrouwbaarheid van de aangifte, verklaringen van getuigen en de handelswijze van de politie boven tafel komt, niet bij de Officier bekend waren.

    Door het feit dat alle verantwoordelijke en belangrijke personen, door toeval op dat moment de verkeerde personen op de verkeerde posities waren, is de zaak op deze onverkwikkelijke manier geëscaleerd, zowel bij de politie (de zaak was door "verstandige rechercheurs" onder leiding van een "intelligente hulpofficier" doorgrond, begeleid en in de afvalbak gedaan), alsook bij de Justitie die zich niet verdiepte in de wijze waarop de recherche het proces-verbaal tot stand heeft gebracht. Het gevolg van dit onverstandige "blinde" vertrouwen van de officier in deze politie mensen was dat ik een seponering "aan mijn broek" heb die er bij een goede rechtsgang nooit zou zijn geweest.

    Ik was reeds zeer geërgerd door dat Justitie in de persoonsdocumentatie vermeld dat ik op 16 feb. 1998 OVERIGE DIEFSTALLEN heb gepleegd. Ten eerste, ik heb deze 3 schilderijen uit protest tegen het gemeentebeleid verwijderd, dit vooraf gemeld bij de Burgemeester en op zijn bureau geschreven dat zij van de gemeente waren, en dat zij weer terug zouden komen. Indien ik ze had willen stelen had ik alleen mijn naam en telno. niet moeten vermelden, dan had niemand kunnen vermoeden dat ik dat had gedaan. Feit is evenwel dat deze en andere vermeldingen bevestigen dat ook binnenkort verkrachting als verdachtmaking vermeld wordt.

    Toen ik las dat justitie alvast diefstal van mijn protestactie heeft gemaakt heb ik mij voorgenomen dat dit de laatste keer is geweest dat de overheid mij onrechtvaardig heeft behandeld. De seponering is het rechtstreekse gevolg van "onrechtmatige overheidsdaden" gepleegd na een valse aangifte en derhalve onrechtmatig. Ik zal doorgaan met mijn acties, hoewel ik mij als gevolg van het in Uw brief gestelde meer op de politie zal concentreren.

    Het doel van mijn actie is om via de rechter rechtvaardigheid en respect terug te krijgen .

    Voorts vraag ik U mijn klachten omtrent de seponering ,en de weigering van opname door de politie van een strafbaar feit van valse aangifte verder te onderzoeken .

    Ik kan en mag niet accepteren dat onrecht , zelfs bij Justitie zegeviert . Ik hoop dat U beseft wat ik bedoel en meen U voldoende te hebben geïnformeerd..

    Hoogachtend,

    A. van Velsen
    VERDACHTE van Justitie


    Blz. 176 B

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland