VOORGESCHIEDENIS
Op maandag 27 december 1999 ben ik, A. van Velsen, aangehouden in het door mij gehuurde pand aan de 2e Hogebanweg 97 A te Rotterdam Overschie, op grond van drie verklaringen van A.C. Bover, zijnde mijn echtgenote en twee van haar vrienden, te weten Bianca van Zutphen en Klaas Dronkers. (zie blz. 65 t/m 74 en blz. 76 t/m 84)
Op grond van deze verklaringen ben ik op dinsdag 28 december in verzekering gesteld, omdat, althans volgens de officier van Justitie Knobbout, er gewichtige reden waren, te weten maatschappelijke veiligheid en het aan de dag brengen van de waarheid en de mogelijkheid dat ik het onderzoek zou kunnen frustreren.
Tijdens mijn inverzekeringstelling ben ik ondanks de grote vooringenomenheid (zie blz. 127 t/m 146) van de recherche toch nog in staat geweest om de gebeurtenissen enigszins aan die recherche te verklaren, waarbij zij telkens probeerden om op listige wijze de door mij gedicteerde zinnen en woordgebruik zodanig te verdraaien, dat ik mij continu realiseerde dat ik met een haatdragende tegenpartij in plaats van een objectief rechercheteam te doen had, die onpartijdig de waarheid boven tafel dient te krijgen. Uit protest heb ik de verklaring niet ondertekend en hiervan melding gemaakt in mijn klachten aan het adres van de politie (zie blz. 123 t/m 125 en blz. 127 t/m 146 A). Hierin zijn een groot aantal klachten samengebracht, die ik op mijn wijze, de wijze van een eenvoudig man dus, zal samenvatten als volgt:
Smaad
Het aan verdachte onthouden van rechtshulp, verduistering van bewijsmateriaal door de politie, negeren van bewijsmateriaal door de politie, negeren van bewijsmateriaal door de officier van Justitie, wederrechtelijk onttrekken van eigendommen van verdachte v. Velsen door de politie, valse beschuldiging van poging tot doodslag door de politie, poging van verbalisanten om door middel van verdraaiing van feiten en woordspelingen mijn situatie als verdachte negatief weer te geven, onbeschoft, asociaal en respectloos gedrag van verbalisanten, Miranda van Es en Jan van de Werken, ten aanzien van mijn goede naam en het achteloos omgaan met trieste familie-omstandigheden (van de oud-burgemeester geleerd) "vooringenomenheid etc…."
Het gevolg van deze buitengewoon onrechtmatige behandeling en het volkomen negeren van mijn recht als verdachte rechtshulp van een advocaat te krijgen, die op een adequate wijze had kunnen werken aan verdediging tegen deze misdadige aanklachten die op zich al vele afdoende bewijzen bevatten om mijn arrestatie ter discussie te stellen. Terwijl mijn advocaat ook reeds tijdens mijn hechtenis die bewijzen met of zonder recherche had kunnen veilig stellen en ter verdediging kunnen gebruiken, is dat mijn aanhouding en het recherche-onderzoek onrechtmatig en onrechtvaardig door het crimineel karakter hiervan.
Na mijn vrijlating kon ik met mijn advocaat overleggen en heb zelf de bewijsstukken gefotografeerd en verpakt welke door mijn advocaat zijn aangeboden aan de officier van Justitie voor onderzoek (zie blz. 113 en 116) Op zeer negatieve wijze werd hierop wederom gereageerd door de officier Mr. Knobhout (zie blz. 115 en 122). Op geen enkele wijze heeft de recherche noch de officier blijk gegeven dat zij alle bewijs, zoals de wet zegt, onpartijdig verzamelt. Juist het tegendeel is gebeurd (zie blz. 118)
Verder werd er ten tijde van mijn verhoor nogal een zwaar punt van gemaakt dat ik mijn dochter iets ernstigs zou hebben aangedaan en dat dat haar motief zou zijn geweest om mijn vrouw allerlei rare verhalen te vertellen.
Welnu, ik heb alle documenten uit de periode van mijn echtscheiding met de moeder van deze dochter bewaard, waarin alles tegen mij en mijn kinderen in het geweer werd gebracht om ons te benadelen. Doch het resultaat was, dat het advies van de Raad van Kinderbescherming was om de kinderen aan mij toe te wijzen (zie Z 71). Dit mede door het rapport van de blz. 237 en 251 psycholoog ( zie blz. 243) en kinderarts (zie blz. 247). Ook de talloze criminele, misdadige en frauduleuze handelingen die de moeder van de kinderen tegen de kinderen zelf in de situatie bij de vader pleegde, droegen hiertoe bij.
Toen later de rechtbank in Hoger Beroep tegen het advies van de kinderbescherming in, na bijna twee jaar de kinderen toch aan de moeder toewees, zijn de kinderen door de moeder en haar familie, vooral de criminele grootvader, zo tegen mij als vader opgezet, dat Sandra (mijn oudste dochter) hierdoor een totaal verward inzicht ten opzichte van mij als vader heeft opgebouwd. Dit mede doordat het grote vertrouwen, aanhankelijkheid en liefde door de gedwongen verplaatsing naar de moeder, die haar met dreigementen angst had aangejaagd, een deuk kreeg. Sindsdien is Sandra heen en weer geslingerd tussen haat en liefde wat uiteindelijk de voorspellingen van Dr. Warnink (zie blz. 248, het laatste stuk en rapport Psycholoog) reeds in 1985 duidelijk maakte, namelijk het kind is vastgelopen.
Uiteindelijk heeft Sandra mijn huidige vrouw, Cristina, de meest idiote verhalen verteld die op haar beurt volledig in de war is geraakt (zie blz. 1 t/m 9 en blz. 75), het vertrouwen in mij heeft verloren, mij is gaan haten maar mij toch nodig dacht te hebben (zie blz. 65 t/m 74). Toen is zij door een stel vrienden het spoor nog verder kwijt geraakt (zie blz. 76 t/m 84). Doordat mijn conservatieve opstelling (zie blz. 85 en bijlage blauw anatomie van het sexueel gebeuren, blz. 263) en werkdrift niet strookt met de mentaliteit van deze asociale vrienden, was van meet af aan mijn relatie met deze "vrienden" van mijn vrouw slecht te noemen.
Toen deze zogenaamde vrienden ook vernamen van deze, voor hun "toffe" verhalen van mijn dochter die altijd wel in het middelpunt van de voor haar noodzakelijke sensatie wenst te staan was het lot van ons huwelijk bezegeld, temeer daar de vrijgezelle buurman Klaas, een vriend van mijn vrouw, een oogje op haar had. Dat de toffe verhalen over haar vader op door haar moeder ingegeven leugens en verzinsels zijn kan gezien worden in de talloze verklaringen Z 1 t/m Z 50. Dat zij gezien de relatie "dochter-vader" ook een zekere verantwoording draagt ten aanzien van ziekte (de door haar zo vaak geschilderde en door mijn vrouw overgenomen "gek-verklaring" ten aanzien van mijn persoon) zou eigenlijk hulp en begeleiding ten gevolge moeten hebben, in plaats van de gemene leugens en achterbakse acties van haar, die het huwelijk van haar vader en zijn vrouw stuk heeft gemaakt en mijn geestelijk vrij kwetsbare vrouw aan haar keiharde criminele mentaliteit ten onder heeft doen gaan legt zij gemakshalve terzijde.
Ook het gegeven dat ik in verband met onze leef- en vooral woonsituatie aan Justitie heb kenbaar gemaakt dat ik dan wel in de gevangenis wilde wonen, heeft mijn vrouw geen goed gedaan en misschien gronden gegeven om deze valse aangifte te rechtvaardigen. Verder heeft Cristina de neiging om het lot in het leven maar te nemen zoals het is en dingen die voor haar moeilijk te verklaren zijn, schaamtegevoel te weeg brengen of rectificatie vereisen uit haar wereld te zetten of er niets meer mee te maken wil hebben omdat zij niet met schuldgevoel, bedrog en leugens om kan gaan en door een simpel excuus een eind aan een kwestie kan maken.
Ook het feit dat zij aan haar moeder telefonisch meedeelt dat zij absoluut niets tegen mij heeft en mij geen kwaad wil doen, maakt voor mij duidelijk dat zij absoluut niet beseft wat zij nu aanricht. Andere redenen dan bovenstaand kan ik niet vinden. Ook zie ik niet in, welk voordeel mijn dochter en haar vrienden hierbij zouden kunnen hebben, op wat geld na dat mijn dochter in augustus buit heeft kunnen maken door misbruik van pinkaart en het sturen van mijn vrouw met een bekende van mijn dochter naar de bank om het laatste geld van de rekening te roven. (zie blz. 3) Uiteindelijk heeft deze actie alleen veel verdriet, ellende, twee ongelukkige mensen en een zeer slechte rechtsgang tot resultaat.
Naar waarheid en beste weten opgemaakt,
Driebergen, 25 mei 2000
Blz. 007