Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Geld en geweld, het dollarvirus en de zalmiaanse griep

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

Stop het gedogen van armoede en vernieling

 GRONDVEST

Member of the 'council of Georgist Organisation' - New York


Vierde kwartaal 2005:

Teksten uit Grondvest

ISSN 0166-0284 4e kwartaal 2005

Stop het gedogen van armoede en vernieling
Actie Nu ! Het is vijf voor twaalf

Van de redactie

23 december bezig met de laatste loodjes van deze Grondvest. Tussendoor even kijken naar het nieuws om acht uur. Na het nieuws en voor de reclameboodschappen komt de aankondiging dat Nova aandacht besteedt aan werkende armen in Nederland. Als redacteur van Grondvest ben ik zeer geïnteresseerd. Met Grondvest ( de Nederlandse exponent van de wereldwijde Georgistische beweging) probeer ik oplossingen aan te geven om enige wijzigingen aan te brengen in de constante geld- en goederenstroom van de werkende niet-bezitter naar de niet-werkende bezitter.

Hoe kan het toch dat Nederlanders accepteren dat groepen in de samenleving leven op de armoedegrens, velen zelfs voor leeftocht zijn aangewezen op voedselbanken, terwijl het aantal niet werkende miljonairs in die mate toeneemt, dat er zelfs beurzen voor miljonairs worden georganiseerd waar peperdure goederen worden aangeboden en verkocht bijvoorbeeld een luxe horloge waar een modaal jaarsalaris voor moet worden neergeteld. Allemaal dure kostbaarheden die geen andere functie hebben dan het bezitten.

!0 % van de bevolking leeft op de armoedegrens en ruim 5% van de werkers in Nederland moet rondkomen van de helft van de armoedegrens in Zwitserland. Wat is er toch met Nederland aan de hand? Hoorde Nederland drie vier jaar geleden nog tot de top vijf welvaartsstaten met de minste inkomensarmoede, mogelijk hoort het anno 2005 tot de top vijf welvaartsstaten met de meeste inkomensarmoede aangevoerd door de Verenigde Staten die ook het hoogste percentage werkende armen kent waarvan zelfs een deel dakloos is en velen niet verzekerd zijn tegen ziektekosten. Zal Nederland in 2006 hetzelfde beeld te zien geven wat in Amerika al jaren praktijk is?

Of zal het inzicht doorbreken dat economische groei (natuurvernietiging) onlosmakelijk verbonden is aan armoedegroei, zowel sociaal, honger en ziekte als ecologisch het onleefbaar worden van het leven op de planeet aarde?. In de werkenden worden armer gaan wij in op het armer worden van de werkenden en waarom maatregelen van armoedebestrijding binnen de huidige economische orde geen effect heeft.

In Nodige veranderingen om ons welzijnsniveau te handhaven gaat Wim Sweers nogmaals in op zijn eerder gepubliceerde 'Verbeter de wereld, begin bij de fiscus' waarin hij pleit voor Belasting Onttrokken Waarde als vervanger van alle directe belastingen en sociale premies

Ten slotte gaat Anton Nigten vanuit burger/consument standpunt in op noodzakelijke veranderingen in ons omgaan met economie, natuur en samenleving: wat moet er veranderen in de structuur van de economie en de begeleidende sociale en maatschappelijke organisaties om de macht van de 'economie' te breken en de burger/consument te laten beslissen welke goederen wel en niet geproduceerd worden om zo te komen tot een letterlijk gezonde samenleving.

De werkenden worden armer

in de economische kringloop

Al voor de Franse Revolutie ontdekte François Quesnay, lijfarts van Lodewijk XV dat er in het produceren en verbruiken sprake is van een economische kringloop. Binnen deze kringloop functioneerden 3 klassen die economisch niet gelijkmatig profiteerden.

-          classe productive

-          classe sterile

-          classe propriétaire

Door de toenmalige overheid werd handel en industrie gezien als de welvaart brengende economische activiteit. (tot op heden nog niet veel veranderd)

-classe productive

De werkende mensen die met hun arbeid een economisch toegevoegde waarde leveren. Ten onrechte werd classe productive - hoewel begrijpelijk in de toenmalige agrarische samenleving - beperkt tot het landbouwdeel van de werkende bevolking. De aanhangers van de aldus ontstane school werden fysiocraten genoemd, wat letterlijk betekende: aanhangers van de heerschappij van de natuur.

-classe sterile

Tot de classe sterile behoorden handel en nijverheid en alle overige werkers die niet tot de landbouw behoorden.

-classe propriétair

Dit waren de niet werkende eigenaren van de landbouwgrond, de adel en de geestelijkheid en niet te vergeten het Hof dat het netto product (produit net) opeiste als pacht. De fysiocraten vormden meer een protestbeweging tegen het mercantilisme, de overwaardering en bevoordeling van handel en industrie door de staat.

Qua economische visie stelden de fysiocraten weinig voor. Zij verwarden de voortbrenging van economische en fysische productiviteit zodat de tegenstelling waarde scheppen en waarde toevoegen onhoudbaar was. Zij waren door hun 'leer'van het produit net voorstanders van het zg. 'impôt unique'. Hier werd de kiem gelegd voor ons huidige belastingsysteem: belasting heffen bij hen die met arbeid een toegevoegde waarde leveren. Het kapitalisme heeft dit belastingsysteem heel gretig overgenomen en in de hele westerse wereld ingevoerd 75 jaar socialisme en arbeidersorganisatie en 75 jaar vakbondsactiviteit ten spijt.

Na het teloorgaan van de communistisch socialistische Sovjet Unie heeft het liberale Westen geen vijand meer en kan ze ongeremd de hele wereld annexeren. De vraag rijst of zonder oorlog en geweld ons huidige economisch systeem kan worden omgebouwd zodanig dat zonder productengroei toch stabiel sociaal en ecologisch welzijn kan worden gegenereerd. Problemen die wij als mensen hebben veroorzaakt, moeten we als mensen ook kunnen oplossen

Met betrekking tot het bestrijden van inkomensarmoede bestaan er thans in de 21e eeuw legio opvattingen die tot 3 hoofdstromingen zijn terug te voeren

1 tewerkstelling: iedereen aan het werk; 'full employment'

2 Lage lonen om meer economische 'groei' te genereren en te concurreren op de wereldmarkt. (Verdrag van Lissabon).

3 Loonvervangende sociale uitkeringen en sociale voorzieningen.

Geen van deze oplossingsrichtingen heeft de armoedegroei in welke welvaartsstaat dan ook kunnen tegenhouden.

Genoemde opvattingen en oplossingen zouden gefunctioneerd kunnen hebben vóór de industriële revolutie toen de economie nog vele korte ketens van geld- en goederenuitwisseling kende. Goederen werden doorgaans op bestelling geproduceerd.

In de 20e eeuw werd door de handel o.a. door betere verkeersmiddelen geglobaliseerd en werd de productie meer gericht op de wereldmarkt dan op de lokale en regionale markt. De kleinschalige relatief maatschappij- en milieuvriendelijke productie leverde in voor grootschalige mens- en milieuonvriendelijke productie.

Het grootschalige productiesysteem dat zich wil handhaven op de wereldmarkt moet concurreren op vele niveaus

1 Het moet productiecapaciteit minimaal op het niveau van de concurrent(en) houden of mogelijk daar boven uitgroeien. (is daarbij aangewezen op geld- en Kredietmarkt wat ook het geval is bij 2)

2 Het moet innoveren en investeren in productvernieuwing en -verbetering op het niveau van de concurrentie of daarboven

3 Het moet zorgen voor een juiste kwaliteit/prijs verhouding; inzetten van de goedkoopste productiefactor en besparen en bezuinigen op de duurste productiefactor (voor Nederland de factor arbeid.)

Hoe kunnen we de armoedegroei stoppen?

Om maar in Nederland te beginnen: Waardoor ontstaat Armoede in Nederland? Om hier antwoord op te geven dient allereerst te worden afgerekend met het idee dat een verslechterende economie tot armoede lijdt. Op vrijdag 23 december werd in het programma Nova aandacht besteed aan armoede bij werkenden, een schokkende reportage. Door Volkskrant en Nova werd aan de universiteit van Amsterdam gevraagd onderzoek te doen naar het ontstaan van armoede bij werkenden. De UvA volgde een aantaal werkende armen gedurende een jaar. Het Nova verslag werd op[ zaterdag 24 december in de Volkskrant herhaald.

Hoe kan het toch dat in het rijke Nederland waar zo veel miljonairs wonen, dat er beurzen voor miljonairs worden georganiseerd waar dure artikelen worden aangeboden en verkocht. Waar b.v. een modaal jaarsalaris moet worden neergeteld voor een luxe horloge. Allemaal dure kostbaarheden die geen andere functie hebben dan bezitten. 10 % van de bevolking leeft op de armoedegrens en ruim 5 % van de werkers werken in slecht betaalde banen, en duiken zelfs onder de armoedegrens. Met betrekking tot oplossing van inkomensarmoede bestaan in alle welvaartstaten dezelfde opvattingen ook in Nederland, die tot 3 'hoofdstromen' bovengenoemd, zijn terug te voeren: tewerkstelling, lage lonen, sociale uitkeringen en voorzieningen.

1 Tewerkstelling, armen tewerkstellen in weinig aantrekkelijke tijdelijke banen met lage lonen en tijdelijk werk verschaffen in onproductieve ID banen leidt niet tot meer werkgelegenheid. Ook het harder werken voor dezelfde beloning eveneens niet. En, het langer werken (kortere vakantie) levert niet meer werkgelegenheid op. Ook het langer laten werken door de ouderen tot bijv. 70 jaar i.p.v. 65 verhindert dat jongeren tijdig in het arbeidsproces worden opgenomen wat armoede onder jongeren betekent. Het betekent ook dat jongeren in concurrentie gaan met de ouderen en de druk op de arbeidsmarkt toeneemt en lage lonen aan de onderkant van het loongebouw worden geaccepteerd enerzijds door de werkers zogenaamd om er tussen te komen en anderzijds door het systeem om zo veel mogelijk mensen te laten produceren voor het genereren van winst.

2 Lage lonen (meer mensen aan het werk door betaalbaarheid lonen) Met lagere lonen kan het bedrijfsleven de concurrentie aan en zich een betere positie verwerven op de wereldmarkt; de beruchte Lissabon-strategie wordt ons opgedrongen onder het mom van 'de productiekracht van de Amerikaanse economie gaat de wereldmarkt beheersen' wat een lachertje! Amerika dat hard op weg is aan productendiarree ten gronde te gaan. De Lissabon-strategie is een opzetje van het internationale grootkapitaal: de beurs en bank bollebozen, grootgrondbezitters, miners en oliemagnaten. Lage lonen bevorderen de winsten van het bedrijfsleven en daarmee een'groeiende' economie en een groeiende groep werkende armen. Bovendien verhoogt het de neerwaartse druk op de loonvervangende sociale uitkeringen en voorzieningen.

3 Sociale uitkeringen en voorzieningen vragen veel solidariteit van de samenleving, echter door de sociale wetgeving is inkomenssolidariteit dwingend opgelegd aan de werkenden. De premie voor loonvervangende uitkeringen moet door de werkers zelf worden opgebracht, sigaartjes uit eigen doos dus. En dit terwijl steeds minder cao afhankelijke werkers nodig zijn vanwege de stijgende productiviteit; mechanisering en automatisering. De winst van de toegenomen productiviteit stroomt toe aan rijke personen en instellingen die niet solidair zijn. Internationaal vergelijkend onderzoek heeft aangetoond dat armoedebestrijding een erg hoog niveau van sociale uitkeringen vraagt dat door de steeds kleiner wordende groep solidairen moet worden opgebracht. En tekenen wijzen er op dat ook hier de solidariteit tanende is en zal 'instorten' .De chaos is dan compleet.

Conclusie

Het armoedeprobleem ontstaat als de rijke groepen niet solidair zijn met de minder bedeelden. Juist daar schuilt de armoedeoorzaak: het neoliberalisme van de welvaartsstaten. Waarom durft niemand dat te zeggen? Iedereen in de ban van het neoliberale graaien? Waarom blijft iedereen stil zowel links als rechts en laten we rustig de neoliberale wals over ons heen gaan? Laten we ons zwanger maken door de markt, verhandelen we de moedermelk en laten we rustig het vruchtwater vervuilen?

Nodige veranderingen om ons eigen welzijnsniveau

te handhaven en dat van anderen te verbeteren

door Wim Sweers

Al meer dan 150 jaar wordt door Georgisten (volgelingen van Henry George) een oplossing gepropageerd die mogelijkheden aangeeft om het armoedeprobleem wereldwijd aan te pakken zonder dreiging, zonder oorlog en zonder terrorisme In een zin genoemd komt de Georgistische armoede bestrijding en economieverbetering neer op het afschaffen van alle belasting van arbeid en bedrijfsresultaten en het invoeren van slechts één belasting op gebruik en verbruik van grond en grondstoffen. Op een aantal plaatsen in de wereld is gebruik gemaakt van de Georgistische oplossing aangepast naar tijd en plaats. Ook voor Nederland is getracht een dergelijke oplossing te ontwerpen

 

Belasting Onttrokken Waarde

 en Basis Inkomen

In de Nederlandse economie

Al meer dan tien jaar heeft de stichting Grondvest maatschappelijke organisaties, de politiek en de media benaderd om onze welvaartseconomie, die erg nadelig is voor de natuur en voor de mensen generaties die na ons komen, om te bouwen naar een natuur- en toekomstvriendelijke economie. Hiervoor werden zinvolle elementen aangedragen. De reacties waren 0,0 Waarom ? De Nederlandse economie loopt vast zowel financieel als ecologisch, alle mooie praatjes van het kabinet en coalitie over een beginnend herstel ten spijt. Iedereen in de ban van de neoliberale politiek? Ook de oppositie ? Zo werd in het voorjaarsnummer 2002 van Grondvest aangetoond, dat met verschuiving van de lastendruk van de output van de bedrijvigheid (premies, BTW, loon- en inkomstenbelasting naar de input van de bedrijvigheid ( alle inkoop en verbruik van grondstoffen, energie, water lucht en ruimte) Belasting Onttrokken Waarde genoemd, een aantal heikele sociaal economische problemen zouden verdwijnen. Wij gaan hier nog een keer op de bewuste materie in: waar gaat het over en wat zouden de effecten kunnen zijn op de verdeling van het Nationale Inkomen, het milieugebruik, economische groei en krimp, etc.  

Over de BOW:

Hoe realiseer je BOW en hoe bepaal je wat onttrokken waarde is? Hoe en waar wordt die onttrokken? Ook buiten de territoriale grenzen? En hoe kun je enigszins voorzien wat de opbrengst zal worden? Zijn bedrijven die waarden van gezondheid en leefbaarheid aan het eigen land (rechtsgebied) onttrekken in het nadeel t.o.v. hen die waarden onttrekken buiten de landsgrenzen? Onttrokken waarde (productieve natuurkracht) en toegevoegde waarde (menselijke arbeid) tellen we bij elkaar op en noemen dat Bruto Nationaal Product. Alle toegevoegde waarde opgeteld is het Netto Nationaal Product wat gelijk is aan het Nationaal Inkomen. De input van de bedrijvigheid, alle aangekochte grondstoffen, halffabrikaten, brandstoffen, goederen en diensten, die tijdens het lopende belastingjaar worden verbruikt, het z.g. intermediair verbruik vormt samen met het verlies aan ruimte, schone lucht, schoon water en schone bodem de Onttrokken Waarde.

Het intermediair verbruik dat onderdeel is van het Bruto Nationaal Product, dat jaarlijks wordt vastgesteld is redelijk voorspelbaar. En de ingevoerde goederen van buiten de landsgrenzen zijn inbegrepen. Zo kan met redelijke zekerheid worden vastgesteld dat in het jaar 2003 zonder economische groei het intermediair verbruik van de Nederlandse economie ongeveer 407 miljard euro zal bedragen. De ontrokken natuurwaarden, ruimte, water en lucht die de producent niet behoeft in te kopen omdat er geen aanwijsbare eigenaar/verkoper te vinden is zijn moeilijk te schatten en nog moeilijker te voorspellen. Echter wanneer het intermediair verbruik belast gaat worden en de producent de herkomst van de grondstof en materialen moet aangeven en daarop gecontroleerd en vastgesteld kan worden met de moderne meet- en registratie technieken (ook verbruik/vervuiling van lucht en water) wordt belasting vaststellen en innen een simpele en bijna uitsluitend technische aangelegenheid

Onrechtvaardige milieuheffingen

De vaste milieuheffingen bij de consument zonder aanwijsbaar of verwijtbaar milieuverbruik zijn niet rechtvaardig en zijn niet bevorderlijk voor een beter milieugebruik. De consument kan aan het eind van de pipeline weinig invloed uitoefenen op het onzinnige milieuverbruik aan het begin van het productieproces. Daarom dienen milieuheffingen te geschieden bij de bron van het milieuverbruik, bij de aanvang van het productieproces. Alle milieuheffingen dienen over te gaan naar het begin van het productieproces. Dit is duidelijk voor de producent die aangeslagen dient te worden naar het daadwerkelijke milieuverbruik en het is rechtvaardig voor de consument.Deze milieuheffing komt natuurlijk terecht in de prijs van het eindproduct dat de consument koopt. Consumenten die weinig consumeren betalen dan ook weinig belasting.Voor de eerlijke producent maakt het niets uit of hij de belasting aan het begin of aan het eind van het productieproces betaald. De sjoemelende producent die met cijfers manipuleert, bedrijfsresultaten wegschrijft naar verliesleidende of failliete BV's kan niet meer sjoemelen en niet meer gewantrouwd worden.

Betere verdeling: meer welvaart

Binnen de huidige economische structuur moet voor armoedebestrijding steeds een beroep worden gedaan op solidariteit terwijl juist die economische structuur de solidairen frustreert en de nog bestaande solidariteit beangstigend inperkt. Met Belasting Onttrokken Waarde wat gelijk is aan belasting van het intermediair verbruik wordt solidariteit in het economisch handelen ingebouwd. Na invoering van BOW wordt de werker het volle loon betaalt, n.l. het equivalent van de door hem gepresteerde toegevoegde waarde zonder afdracht van de verplichte solidariteit t.b.v. van op sociale uitkering aangewezenen. Nog afgezien van de financiering van een basisinkomen voor iedereen dat uit de BOW opbrengst mogelijk is ontstaat met invoering van BOW een evenwichtiger welvaartsverdeling. Een ander belangrijk gegeven is dat met belasting van het intermediair verbruik 'de vervuiler betaalt'

De consument die weinig te besteden heeft, betaalt dan ook weinig milieuheffing. Terwijl de consument die veel te besteden heeft ook veel milieuheffing betaalt. Bovendien zal de zuinige consument de dure producten waar veel milieukosten en inputheffingen zitten proberen te mijden. Dient heffing op het intermediair verbruik dient vooreerst het doelmatig belasting innen voor de overheid en dient milieuheffing leefbaarheid en gezondheid, samen dienen zij een rechtvaardige en duurzame economie in een samenleving waarin voor iedereen plaats is overeenkomstig de universele verklaring van de rechten van de mens. Ook voor de mensen van de toekomst. Het is een rechtvaardigheidseis van de eerste orde dat het rijke Noorden ten aanzien van het arme Zuiden een reële prijs betaalt voor het verbruik van de rijkdommen van de aarde. Is invoering van BOW op wereldschaal met daaraan gekoppeld een basisinkomen voor iedereen thans nog utopie, invoering in Nederland is al lang geen utopie meer maar bittere noodzaak om Nederland leefbaar te houden.  

 Wie juichen een BOW toe en wie zullen bezwaar maken?

De arbeidsintensieve bedrijvigheid die veel werkgelegenheid biedt zal de komst van 'bow' van harte toejuichen. De zorgbehoeftigen zien hun leefomstandigheden verbeteren omdat de wegbezuinigde handen aan het bed weer betaalbaar worden; de levende handen vragen immers weinig milieukosten en investering. Ook veel andere wegbezuinigde dienstverlening keert weer terug. Echter de kapitaalintensieve bedrijvigheid die veel grondstof (energie) en natuur verbruiken en daar weinig of niets voor betalen zal haar machinerie op maximale kracht laten draaien en luidkeels verkondigen dat BOW een utopie is, niet realistisch is en geen draagvlak heeft in de samenleving, de concurrentiepositie van Nederland verzwakt en daarmee slecht is voor de werkgelegenheid!!

Waarom zwakke concurrentiepositie? Wat maakt het voor verschil in de prijs van het product of je belasting betaalt aan het eind van het proces of bij de aanvang van de activiteit? Slecht voor de werkgelegenheid? Ja, voor slechts één categorie 'werkers' betekent het verlies van werkgelegenheid nl. de bureaucraten, belastingambtenaren, belastingadviseurs, subsidiologen etc. Deze categorie zal naar andere maatschappelijk zinvolle en productievere arbeid moeten uitzien bijv. in de onderwijs- of zorgsector. Vervolgens zullen vele institutionele armoedebestrijders de komst van BOW niet van harte toejuichen. Zoals de oorlogsindustrie beducht is voor vrede en het justitiële apparaat voor het ophouden van de misdaad. 

Opbrengst BOW en de financiering van Basisinkomen en Overheidsbestuur

BOW is het gemakkelijkst te realiseren door rechten te innen of belasting te heffen op de input van de bedrijvigheid, het zogenaamde intermediair verbruik. Dit intermediair verbruik groeit met bijna 5% per jaar. In 1990 bedroeg dit nog 479 miljard gulden. In 2003 zal dit ongeveer 895 miljard gulden = 407 miljard euro bedragen. De prestatie van de Nederlandse economie zal als de huidige trend (geen groei) zich voortzet, ook voor 2003 er ongeveer hetzelfde uitzien als in

                                                                          resultaat            2002        2004     Productie (basisprijzen)                                      miljard euro      817.2       912.9 Intermediair verbruik (aankoopprijzen excl. aftrekbare BTW)     407.5       477.7 Toegevoegde waarde (basisprijzen) (1-2)           miljard euro      409.7       435.1

De 409 miljard is het bedrag dat we met zijn allen in 2002 en in 2003 in Nederland zullen gaan verdienen. Hiervan staan we ongeveer 40% af (26% aan belasting en 14% aan sociale premies). Met handhaving van het huidige sociaal-fiscale systeem zal de overheid in 2002 en in 2003 moeten uitgeven inclusief bruto salarissen personeel, uitkeringen bijstandswet, studiefinanciering en huursubsidie totaal ongeveer 126 miljard terwijl de belastingopbrengst bij de huidige ontwikkeling de belastingbehoefte niet meer zal dekken.

Het NATIONAAL INKOMEN (t.w. toegevoegde waarde, plus productgebonden belastingen, minus product gebonden subsidies, plus toegerekende BTW en minus verbruik toegerekende bankdiensten) zal in 2003 ongeveer 444 miljard bedragen 2003 liet geen groei zien. De bevolking groeide nog wel met 0,6 % en telde op 1 jan. 2003 16,193 miljoen inwoners. Ook de samenstelling (leeftijdsopbouw) is iets gewijzigd (vergrijsd), zodat de berekening van het leeftijdsafhankelijk basisinkomen anders uitpakt. Voor totale kosten zie berekening aldaar.

Na de omkering

Verwacht mag worden, dat bij omkering van het sociaal fiscale systeem in die zin dat geen belastingen en premies worden geheven van de output maar van de input van de bedrijvigheid, het Nationaal Inkomen ongeveer gelijk zal blijven. Wordt echter ook het systeem van uitkeringen en subsidies vervangen door een volledig basisinkomen voor iedereen ('geen gedeeltelijk basisinkomen') dan zal veel onproductieve bureaucratische arbeid worden omgezet in productieve arbeid, de productie van goederen en .... diensten. Veel hoog gekwalificeerde werkers uit de bureaucratie zullen na enige tijd van aanpassing emplooi vinden in de onderwijs- zorg- en dienstensector. En misschien wel in de politiek waar veel behoefte is aan kwaliteit! De besteedbaarheid van het Nationaal Inkomen zal flink stijgen, m.a.w. met hetzelfde N.I. kunnen meer goederen en vooral meer diensten 'gekocht' worden.

 

Wat kost een rechtvaardig basisinkomen voor jong en oud

en hoeveel BOW moet worden geïnd om BI mogelijk te maken.

De Nederlandse bevolking groeit jaarlijks met een 1/2 % Zo begon het jaar 2003 met 16.193 mln inwoners in Nederland. Een leeftijdsafhankelijk BI dat alle uitkeringen van kinderbijslag, studiefinanciering, bijstandswet tot en met AOW kan vervangen kan er als volgt uitzien:

Berekening totale  kosten basisinkomen  2003

Leeftijds-     aantal          bedrag          totaal groep  2004

Groep          x1000          e per mnd         x 1000 e       aantal         kosten 2004

  0 - 4            1023                   200              204.600         1021.316          204.263.200            

  5 - 9             985                   275               270.875           986.489          271.284.470

10 - 14         1003                   375               376.125         1007.999          377.999.620

15 - 19           959                   500               479.500           871.853          485.926.600

20 - 24           973                   550               535.150           968.863          532.874.650

25 - 64         9030                   600             5.418.000         9050.478        5430.286.800

65 +             2220                  800           1.776.000       2.208.673    1.759.018.400

totaal        16.193  totaal  per maand  9.055.250   16.205.771    9.061.653.640

Voor 2003 is dit 12 x 9055250 x 1000  is afgerond 109 miljard euro.

Een volledig algemeen basisinkomen dat in 2003 alle sociale uitkeringen en subsidies had kunnen vervangen bedraagt dus 109 miljard euro.

Voor 2004 een totaal BI van 12 X 9061653640 = afgerond 108.7 euro

Opvallend aan de BI tabel is dat voor jonge kinderen BI bedragen gerekend worden die de bedragen van het huidige kinderbijslagsysteem ver overschrijden. De reden is dat werkende alleenstaande ouders, moeders of vaders niet onder de armoedegrens duiken door de hoge kosten van kinderopvang in crèches, dagverblijven en bso's. Vervolgens valt op dat bij een nog iets gestegen bevolkingsaantal een lager nationaal basisinkomen wordt betaald. Dit zal nog enige tijd doorgaan totdat het aantal bejaarden weer toeneemt en het totaal nationaal basis inkomen weer gaat toenemen.

Er bestaat een hardnekkig misverstand dat toename van het aantal bejaarden in verhouding tot de rest van de bevolking de pensioenen onbetaalbaar zouden maken. De bejaardengroei heeft wel tot gevolg dat de geld- en goederenstromen zich enigszins wijzigen en een betere welvaartsverdeling ontstaat. De geldcirculatie neemt toe omdat bejaarden niet sparen maar uitgeven aan zorg en dienstverlening. De goederenproductie krimpt en de dienstenproductie groeit gunstig voor milieu en samenleving. Bij verjonging van de bevolking gaat de ontwikkeling in omgekeerde richting. Het systeem van BOW en BI zorgt voor de balans.

Het intermediair verbruik dat jaarlijks stijgt met 5 %  bedraagt in 2003 afgerond 407,5 miljard Euro. Wordt van dit intermediair verbruik 40 % BOW geheven, dan levert dit de overheid aan middelen een bedrag op van ruim 162 miljard Euro (dat is heel wat meer dan begroot op prinsjesdag!).

 Betaalt zij van de 162 miljard ontvangen BOW aan basis inkomen  109 miljard euro, dan rest de overheid  53 miljard euro voor haar bestuurlijke arbeid. Volgens de Rijksbegroting 2005 verwacht de overheid in 2005 aan

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

belastinginkomen                109,3  miljard          l  uitgaven 12 ministeries     109.4  miljard 

inkomsten  overheid          €    15,8  miljard          l  gemeente en provincie        12.7  miljard        

Rente AOW-spaarfonds   €      1,6  miljard           l  rente staatsschuld                14.6  miljard     

totaal                                     125,7  miljard          l   totaal                                   136.0  miljard 

De staatsschuldrente kan volgens begroting 2005 uit eigen inkomsten worden betaald. De aflossing van de staatsschuld dient te geschieden uit opbrengst van de vermogensbelasting. De schuld van de staat is immers het bezit van de vermogende burger. Een interne schuld dus. De reële belastingopbrengst in 2005 zou wel eens een 4 a 5 miljard meer kunnen zijn.

Mogelijkheden na toepassing van Belasting Onttrokken Waarde

Na invoering van BOW en Basisinkomen daalt bij een stagnerende economie niet direct het niveau van de bestedingen, ook de belasting inkomsten laten niet snel een daling zien omdat alle belasting tijdens het lopende productieproces al is betaald en het bestedingsniveau  weinig daalneiging zal vertonen vanwege de verhoogde inkomenszekerheid door het basisinkomen en de premie en belastingvrije lonen en salarissen.

De kapitaalintensieve productie met veel grondstoffen-, energie- en ruimteverbruik en weinig inzet van menselijke arbeid en creativiteit, weinig toegevoegde waarde levert zal afnemen. Ook de bedrijvigheid die veel afval veroorzaakt en veel onzinproducten produceert, die op hun beurt weer veel reclame-energie vragen met woord en geschrift, informatieruimte innemen met baarlijke nonsens, informatiestress veroorzakend en bergen papierafval, zal eveneens afnemen.

BOW bant alle noodzaak uit om nog zwart te werken. Zwart werk beslaat ongeveer één derde van de totale arbeidsinzet en dat is op geen enkele manier voordelig. Vooral op het platteland maar ook in de stad, wordt zwart gewerkt. Het is ronduit belachelijk, dat vandaag, met al onze sociale kosten, arbeid duur is, arbeiders het zich niet kunnen veroorloven een andere arbeider legaal werk te laten verrichten en met één been in de gevangenis dat soort zaken in de schaduweconomie moeten regelen. Met invoering in Nederland van BOW met een belastingtarief van 40% op de inkoop van alle voor de productie nodige goederen en diensten ook op de reclame inzet, zal de overactieve aanbod economie zich wijzigen in een vraageconomie die produceert voor de echte behoefte van mensen.

De omschakeling naar  de verwachte menswaardige bedrijvigheid zal enige tijd in beslag nemen. En bij de  aanvang zal veel belasting binnenstromen, maar deze stroom zal geleidelijk  afnemen naarmate er kwalitatief beter geproduceerd wordt. De belastingopbrengst stabiliseert zich op het moment waarop vraag en aanbod in evenwicht is en de productie voldoet aan authentieke behoeften van mensen. Bovendien zal ons steeds schaarser wordende natuurlijk kapitaal wat worden ontzien ten behoeve van generaties die na ons komen. Ook zij hebben natuurlijk kapitaal  voor nodig om te produceren voor de dan opgroeiende kinderen en de verzorging van de dan aanwezige zieken, behoeftigen en bejaarden. Zorgverzekeringen hoe duur ook kunnen daarin niet voorzien. En met de financiële reserveringen van Zalm kun je geen zalm kweken, geen  haringen, geen aardappels, appels, peren, etc.


Van consumeren naar meebeslissen


Burger consument, economie en bureaucratie

Door ir. Anton Nigten

Inleiding

Steeds meer mensen zijn de afgelopen honderdvijftig jaar in loondienst gaan werken. In ruil daarvoor kregen ze een dag- of weekloon. Later werd dat maandloon. De gevolgen daarvan waren ingrijpend. Dankzij de inspanningen van de vakbeweging waren die gevolgen voor de meeste mensen in ons land positief. We kregen steeds meer geld om de noodzakelijke uitgaven mee te bekostigen. En al snel kwamen daar ook de meer luxe uitgaven bij. Er werd geld opzij gelegd voor noodsituaties: werkloosheid; ziekte; arbeidsongeschiktheid. Dankzij de AOW en het pensioen konden velen ook de oude dag zorgeloos tegemoet zien. Dit had vooral zijn beslag in de periode 1950 - 1975. Men spreekt daarom ook wel van het gouden tijdperk. Het leek erop dat daarmee ook de machtsverhoudingen daadwerkelijk ten gunste van de mensen zonder kapitaal waren veranderd. Hoewel we nog niet echt iets te zeggen hadden over de investeringsbeslissingen begon er toch ook werkelijk iets te schuiven.

De milieubeweging kwam op. Vrouwen eisten meer toegang tot de arbeidsmarkt en de daarbij horende noodzakelijke voorzieningen, zoals betaalbare kinderopvang. De verzuilde hiërarchische verhoudingen, kernenergie; het gebruik van riskante chemische verbindingen; en later gentechnologie werden ter discussie gesteld. En dankzij de inspanningen van de vredesbeweging leek ook de bewapeningsindustrie pas op de plaats te moeten maken. De sociale bewegingen waren en zijn niet meer weg te denken. Maar de individuele burger had ondertussen weinig directe invloed meer op de economie: 

·         Het pensioenfonds beslist waar het geld belegd wordt. Met een beetje geluk niet in de wapenindustrie (PGGM)

·         De ziektekostenverzekeraars bepalen hoe de premies aangewend worden. En reken maar dat de medische en farmaceutische industrie daarbij een dikke vinger in de pap hebben. Er wordt dan ook nauwelijks geïnvesteerd in ziektepreventie.

·         Over het geld dat via de belasting wordt geïnd mag de burger eens per vier jaar beslissen  Maar desondanks moeten we niet de illusie hebben dat onze partijkeuze echt de richting van de investeringen verandert. De voorstellen van Grondvest om de belasting op een andere manier te heffen zodat de belasting verschuift van arbeid en toegevoegde waarde naar primaire grondstoffen en onttrokken waarde - gunstig voor iedereen en voor het milieu - worden niet opgepakt, zelfs niet door de progressieve politieke partijen. En dat is toch veelzeggend.

·         De banken beslissen hoe ons spaargeld aangewend wordt. Dat geldt met een aantal beperkingen, ook voor bijvoorbeeld de ASN, die verantwoord bankieren hoog in haar vaandel heeft staan.

·         De energieleveranciers beslissen waar ze energie inkopen. Europa wordt zo steeds afhankelijker van Russisch aardgas en aardolie. Kritiek op Poetin c.s. wordt dan al gauw ingeslikt. En wat groene stroom is wordt ook door de leveranciers bepaald. Zo wordt vervuild sloophout verbrand en de energie die dit oplevert wordt verkocht als groene stroom. Ook de boeren hebben allang geen serieuze invloed meer op 'hun'coöperaties. Ook daar geldt dat de coöperatie steeds meer is verzelfstandigd en haar eigenbelang (overleven en groeien) voorop stelt. Directies hebben een stevige kennisvoorsprong en kunnen te pas en te onpas de dreiging van de concurrenten van stal halen. Er wordt verder door de milieubeweging vaak geschreven over de consumentenmacht - de macht van de boodschappentas. Maar ook daar is het hemd vaak nader dan de rok Alleen bij voeding zien we, dat zo'n 5 tot 20 % van de burgers regelmatig bewust kiest voor duurzaam geproduceerd voedsel. De hogere prijzen vormen een stevige belemmering.

Ik denk dat ik de consument geen onrecht doe als ik beweer dat we nauwelijks nog eigen keuzen maken. Wij 'mogen' kiezen uit wat ons wordt aangeboden. Ieder kiest natuurlijk nog wel de auto en de vakantie van zijn voorkeur. Maar een keuze voor bijvoorbeeld andere vervoerssystemen wordt steeds moeilijker. Zelf reis ik per openbaar vervoer, maar in de loop der jaren vergt dezelfde afstand steeds meer tijd. En de prijs is er ook niet bepaald lager op  geworden. Ook de meeste vakanties verlopen meestal volgens het dominante patroon: een rit naar de zon, en daar leuke dingen doen. Ontmoetingen met de mensen in de andere cultuur behoren nog steeds tot de uitzondering, hoewel zich daar ook lichte kenteringen beginnen af te tekenen. 

Als we terugkijken naar de pogingen die de vorige eeuw zijn ondernomen om invloed te krijgen op de investeringsbeslissingen dan moeten we helaas constateren dat we op dit moment eerder minder dan meer invloed hebben. De macht van de grote bedrijven en van de financiële instellingen om zelf te beslissen wat ze met ons geld doen lijkt alleen maar groter te zijn geworden. Stap voor stap proberen ze om ook de publieke instellingen te privatiseren. De enige hinder die ze daarbij ondervinden wordt door henzelf veroorzaakt. Ze maken er  namelijk geregeld een puinhoop van. De geprivatiseerde engelse spoorwegen staan  daarbij niet alleen. Voor mij is dat alles bij elkaar een belangrijke reden om na te gaan of het niet anders  moet (en kan). 

De maatschappelijke onderneming

Persoonlijk vind ik het werkelijk te zot voor woorden dat we met zijn allen accepteren dat, om maar eens een voorbeeld te noemen, de ziektekostenverzekeraars vorig jaar met onze ziektekostenpremies een winst gemaakt hebben van 900 miljoen euro. En dat de farmaceutische bedrijven wereldwijd miljarden winst maken dank zij hun geneesmiddelenpatenten. Dat wordt wel allemaal betaald door burgers die jaarlijks een steeds hoger bedrag moeten vrijmaken om zich te verzekeren tegen ziekten. We hebben de grip op dit geld verloren. Zelfs de regering kost het de grootste moeite om ze nog enigszins bij te sturen. Er bestaan ook bijna geen ziektekostenverzekeringen meer die niet als doel hebben om winst te maken. Via ondoorzichtige fusieprocessen zijn bijna alle 'onderlinge' ziektekosten- verzekeringen als het ware opgeslokt door de meest kapitaalkrachtige verzekering maatschappijen Ik denk niet dat we de illusie moeten hebben dat we deze instituten weer onder onze controle krijgen.

Als we zien dat zoiets schijnbaar eenvoudigs als de inspraak van de ouderen bij de pensioenverzekeringen al jarenlang wordt getraineerd, dan hoeven we geen enkele illusie te hebben, dat we via deze weg nog werkelijk iets te vertellen krijgen. Ook de patiëntencollectieven en de goede  doeleninstellingen  worden bijna altijd gedomineerd door de professionals en de specialisten. Maar ik denk dat we met al ons geroep dat het anders en beter moet een belangrijke kans hebben laten liggen, namelijk er zelf voor zorgen dat we beter functionerende instellingen krijgen. De dichtgetimmerde instellingen zijn we kwijt. Daar hoef je geen enkele illusie over te hebben. En het is zonde van je energie om daar tijd en moeite aan te besteden. Die kunnen we veel beter benutten door onze eigen organisaties uit te vinden. Organisaties die ons niet ontglippen, maar die werkelijk dienstbaar zijn en blijven aan de burgers die ze oprichten en financieren. Deze organisaties moeten dan wel een aantal kenmerken hebben die ons garanderen dat ze ons niet opnieuw ontglippen. Ik denk dan aan de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden:

 1.       De leden beslissen over de besteding van de gelden, met in achtneming van de sociale, ecologische en economische belangen van derden;

 2.       De leden zijn en blijven medeverantwoordelijk voor de resultaten;

 3.       De uitvoerende organisatie brengt jaarlijks verslag uit en legt de plannen voor de volgende periode voor aan de ledenraad. Uiteraard niet op het laatste moment. De ledenraad heeft het recht zelf met (tegen plannen te komen;

 4.       De leden van de ledenraad hebben het recht om eigen deskundigen te raadplegen;

 5.       Alle informatie van de organisatie is beschikbaar voor de leden;

 6.       Het salaris voor de mensen die in dienst zijn van de organisatie mag niet te veel afwijken van het gemiddelde salaris van de deelnemers;

 7.       Het salaris kent een vast bestanddeel, en een variabel deel: als het een tijd slecht gaat wordt het variabele deel lager, en als het goed gaat hoger.

 8.       Een deel van de inkomsten wordt gereserveerd voor als het economisch tegenzit.

 9.      De organisatie blijft onvervreemdbaar eigendom van de leden.

10. Besluiten worden zo veel als mogelijk is decentraal genomen en uitgevoerd. Tot zover de uitgangspunten, die uiteraard op tal van punten verfijnd kunnen worden of verbeterd. In een volgend artikel wil ik deze principes toepassen op een aantal voorbeelden:

  • De pergola - een samenwerkingsverband van boeren, of tuinders en hun directe afnemers, de consumenten;
  • De windmolencoöperatie - deze coöperatie investeert en beheert in eigen beheer windmolens. De grote energieleveranciers hebben hier dus niets over te zeggen;
  • Het pensioenfonds nieuwe stijl. Voorzover ik het weet bestaat deze nog niet, maar we kunnen wel schetsen hoe ze er uit zou moeten zien.
  • De eigen omroep: ik zal proberen om de nieuwe omroep LLINKS te vergelijken met de tien uitgangspunten
  • De regionale spaarbank. De klassieke voorbeelden zijn natuurlijk de Raiffeissen-banken en de Boerenleenbanken. We kunnen proberen lessen te trekken: hoe het niet moet.

VIJF VOOR TWAALF

TWINTIG WERELDPROBLEMEN, TWINTIG JAAR OM ZE OP TE LOSSEN

van Jean-Francois Richard

ISBN 905637476 I

In VIJF VOOR TWAALF maakt Jean-Francois Richard, de onderdirecteur van de Europese afdeling van de Wereldbank, duidelijk dat de huidige middelen volstrekt ontoereikend zijn om mondiale problemen op het gebied van milieu, armoede, vredeshandhaving en migratie op te lossen. Internationale bijeenkomsten en verdragen schieten tekort. Richard stelt voor om mondiale netwerken op te richten waarin overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties per probleem hun kennis bundelen. Die netwerken formuleren wereldwijde normen - normen die niet bindend zijn, maar richtinggevend bij de besluitvorming van regeringen en internationale instituties. Een pressiemiddel daarbij is het machtige middel van de publiciteit. Deze aanpak is voor het eerst en met succes toegepast bij da aanpak van het gat in de ozonlaag. Richard's onconventionele maar overtuigende verhaal verdient de aandacht van een breed publiek.

Richard: 'Nog nooit zijn er zulke gigantische kansen geweest om het menselijk lot te verbeteren. Toch heeft er ook nog nooit zo veel onzekerheid bestaan over ons vermogen om deze kansen te grijpen. Activisten merken de stijgende ongerustheid op en spreken zich uit. Overal proberen mensen spectaculaire veranderingen te bedenken voor de manier waarop mondiale problemen worden aangepakt - met name sinds het besluit van de Verenigde Staten om afstand te nemen van het Verdrag van Kyoto en sinds de gebeurtenissen van 11september 2001, die beide eye-openers waren.

Diep van binnen voelen mensen dat de manier waarop de aarde zich ontwikkelt een wonderbaarlijke kant heeft, maar ook een verschrikkelijke keerzijde. Zij voelen intuïtief dat de tijd krap wordt - dat het vijf voor twaalf is. (…) Wat nodig is, is verbeeldingskracht. En een andere manier van denken. Een nieuwe manier van denken over hoe regeringen, bedrijfsleven en burgers zouden moeten samenwerken, en over hoe natiestaten ertoe kunnen worden overgehaald om wetten te maken in het belang van de aarde en niet alleen maar van hun eigen plaatselijke achterban.'

Het boek bevat 227 pagina's boeiende tekst en dient door veel mensen gelezen te worden  en zou  verplichte kost moeten zijn voor docenten, leraren, leiders en managers van bedrijven, van organisaties en instituten met name die zich bezighouden met economie, armoede en milieu. De schrijver geeft zelf aan hoe zijn boek het beste gelezen kan worden:

'Twee manieren om dit boek te lezen. Ik heb dit boek kort gehouden, in de hoop dat u het in één of twee keer kunt lezen. Niettemin is er een andere manier om het te lezen:

. sla de hoofdstukken 12, 13 en 14 over - waarin bijzonderheden over alle twintig mondiale problemen staan

. lees de belangrijkste verhaallijn in slechts de helft van het totale aantal pagina's van het boek

. keer vervolgens terug, als u daar zin in hebt, naar de bijzonderheden over de problemen

Beide manieren werken, maar ik beveel de tweede benadering uitsluitend aan voor lezers die haast hebben. Wat u ook doet, sla Deel Eén niet over, zelfs als u denkt dat u het allemaal wel weet, anders zult u Deel Drie niet volledig begrijpen.' Georgistische actievoerders voor een betere wereld vinden op pagina 65 t/m 67 steun voor hun visies en support bij hun acties. In hoofdstuk 10, 'een greep uit de mondiale problemen - 8 van de 20 genoemde - citeren wij er drie: 

'In 2020 zou het aantal mensen dat van minder dan twee dollar per dag leeft wel eens veel groter kunnen zijn geworden dan de drie miljard van nu, tenzij de strijd tegen armoede enorm wordt opgevoerd. Niettemin hebben rijke landen de laatste tien jaar de officiële hulpprogramma's met ongeveer dertig procent teruggebracht.

De vooruitgang bij het verbeteren van de mondiale financiële architectuur om grotere financiële stabiliteit te bevorderen, blijft langzaam. 

De belastingstelsels die er op de wereld bestaan, zouden uiteindelijk op grote schaal kunnen worden bedreigd door de ongrijpbaarheid van elektronisch handelsverkeer en dienen ook om andere redenen te worden geherconstrueerd, maar tot nu toe is er betrekkelijk weinig over nagedacht wat hieraan kan worden gedaan.

BEWAAR DE WAARDE VAN DE AARDE



Voor meer informatie:
Gasthuislaan 22
6883 JD Velp
Telefoon: 026-3610689