Sorry, de economische wetenschap is dood


Actualiteiten . . . . . SDN homepage

De arrogantie van orthodoxe economen wordt slechts geëvenaard door hun onvermogen

Door Frans Doorman:

In Forum (Volkskrant 4 mei 1996)

De arrogantie van orthodoxe economen wordt slechts geëvenaard door hun onvermogen tot een gedegen analyse van het economisch krachtenveld te komen - en daaruit voortvloeiend het onvermogen enigszins betrouwbare voorspellingen te doen. Frank Kalshoven geeft in de Volkskrant van 4 mei, reagerend op Forum-bijdragen van Will Hutton en Ed Lof, weer eens een mooi voorbeeld van zowel die karakteristieke arrogantie als het onvermogen tot logisch denken.

Een retorische vraag: als een theorie fout wordt toegepast en daar vloeien negatieve gevolgen uit voort, is dan de theorie ongeldig verklaard of zelfs wetenschappelijk gefalsificeerd? Natuurlijk niet. Moet Keynes' theorie over het bestrijden van een economische recessie (door het tijdelijk vergroten van de overheidsbestedingen met geleend geld) naar de schroothoop, omdat in de jaren zeventig overheden structureel teveel uitgaven? Uiteraard niet. Wat hoogstens geconcludeerd kan worden is dat het bepleiten van een tijdelijke verhoging van de bestedingen een riskante zaak is, omdat het politici moeilijk valt de uitgaven later weer terug te draaien.

Zijn er aanwijzingen dat Keynes wel eens gelijk gehad zou kunnen hebben? Ja, die zijn er. In de VS werd de economische crisis van de jaren dertig verminderd door verhoogde overheidsinvesteringen, zoals de New Deal van Roosevelt, en opgelost door de enorme inspanningen die nodig waren voor het voeren van de Tweede Wereldoorlog. Anders dan in de jaren zeventig was de Amerikaanse overheid, geheel in lijn met Keynes' denken, zo verstandig ná de overwinning de staatsuitgaven terug te schroeven, en haar schulden af te lossen.

Kan de post-Keynesiaanse economische ideologie bogen op een vergelijkbaar succes, dat wil zeggen: op een duidelijk voorbeeld dat de toepassing ervan heeft geleid tot de voorspelde resultaten? Allerminst. De recepten die volgens Kalshoven 'voldoen aan de eisen van de huidige stand van de wetenschap' hebben zich in het geheel niet bewezen. Zo leidde het aanbodszijde-denken van de jaren tachtig, dat er van uitging dat belastingverlaging tot zoveel groei zou leiden dat de overheidsinkomsten zouden stijgen in plaats van dalen, tot tekorten waarbij die van de jaren zeventig kinderspel leken.

Of neem de niet aflatende roep tot vrijhandel als oplossing voor alle economische problemen. Het opheffen van handelsbeperkingen en het volledig liberaliseren van kapitaalstromen hebben in de meeste landen die dit onder dwang deden van door economen bevolkte financiële instellingen, geleid tot enorme ellende. Toch bejubelt onze economische elite, als economieën die eerst met tientallen procenten zijn gekrompen, luidkeel hun eigen gelijk. Betekent hun ongelijk dat de aanbodszijde- en vrijhandelstheorieën fout zijn? Nee. Onder bepaalde voorwaarden kan het stimuleren van de aanbodskant en het opheffen van handelsbarrières wel degelijk positief uitwerken. Maar het probleem van de orthodoxe economie, of liever, van de economische ideologie zoals die door de overgrote meerderheid van economen wordt aangehangen, is dat zij het bestaan van zulke randvoorwaarden niet erkent.

En dàt is weer terug te voeren op het simpele feit dat de meeste economen slechte wetenschappers zijn. Goede wetenschappers toetsen hun theorie aan de praktijk, de empirie, en trekken op basis daarvan conclusies over de validiteit van die theorie. De economen van vandaag gaan uit van de theorie en interpreteren de werkelijkheid op zodanige wijze dat deze aan die theorie beantwoordt. Dat leidt tot de meest kromme redeneringen, of het domweg ontkennen van wat iedere persoon met een gezond verstand kan waarnemen.

Zoals het feit dat landen met slecht ontwikkelde economieën meer na- dan voordelen kunnen ondervinden van ongelimiteerde vrijhandel. Of het feit dat protectie van de eigen markt, mits gekoppeld aan een agressief exportbeleid naar minder protectionistische landen, wel degelijk succesvol kan zijn: zie Japan, Zuid-Korea en Taiwan.

Slechte wetenschap uit zich ook in de veel gebruikte vergelijkingen tussen verschillende landen - waarvan de uitkomsten dan weer gebruikt worden om bepaalde theorieën te bevestigen. Daarbij wordt voorbij gegaan aan de enorme hoeveelheden niet-economische variabelen die van invloed zijn op economische prestaties: bijvoorbeeld geografische, sociale en culturele.

In de natuurwetenschappen worden variabelen waarvan vermoed wordt dat ze de uitkomst van een onderzoek kunnen beïnvloeden gecontroleerd door ze constant te houden. Daarom worden bij onderzoek naar de gevolgen van roken tienduizenden mensen verdeeld en onderzocht in twee categorieën: rokers en niet-rokers. Een medicus die zou zeggen: "ik heb tien rokers en tien niet-rokers met elkaar vergeleken en trek op basis daarvan de conclusie dat roken ongezond is" zou het lachertje van zijn beroepsgroep zijn. Economen doen niet anders - met landen.

En dat is erger, want landen zijn nog veel heterogene dan individuen. Maar niemand die ze er op aanspreekt. Nóg erger, de conclusies die ze uit hun "onderzoek" trekken worden vaak ook nog op de praktijk losgelaten, en beïnvloeden in aanzienlijke mate de politieke besluitvorming. Het zijn dan ook niet economen en journalisten als Ed Lof en Will Hutton die naar de schoolbankjes terug moeten, maar economen als Kalshoven.

Een introductie in de beginselen van de wetenschapsfilosofie, en bestudering van het werkelijke gedachtegoed van de grondleggers van de economie, inclusief dat van Keynes, zou hen al een heel eind op weg helpen. (Zie de bijdrage van Dr. W.P. Roelofs, de Keynes-kenner bij uitstek) Daarbij gevoegd de lezing van de werken van meer recente, originele en kritische economische denkers, zoals John Kenneth Galbraith en Paul Ormerod, zou wellicht een houding ten aanzien van het eigen métier kunnen bewerkstelligen die de basis kan vormen voor werkelijke wetenschap.

Maar misschien zou het gewoon maar beter zijn de orthodoxe meerderheid van de huidige generatie economen af te schrijven en met een schone lei, een nieuwe lichting economiestudenten, te beginnen.

Frans Doorman

De auteur is ontwikkelingssocioloog te Wageningen.