Klokkenluider Karel de Werd vecht 35 jaar om recht en kreeg zwijggeld van de bonden wegens boycot van zijn bedrijf

De geheimen van Vrouwe Justitia

Antecedentenregister RM . . . . . . SDN ====> Karel de Werd en zijn weblog

Integriteit van rechters, advocatuur, Justitie en Openbaar Ministerie in de testfase

Bewijs van sabotage en leugens van hoofdofficier L.A.J.M. de Wit in Art. 12 procedure. Nu nog journalisten, kamerleden, advocaten, rechters zoeken die fraude niet pikken! Want het College van Procureurs-generaal manipuleert, verduistert en verkracht bewijsbaar het recht met valselijk opgemaakte besluiten om de overheid af te schermen tegen schadeplicht wegens 68-voudige meineed die werd gepleegd door vakbondsbestuurders van FNV en CNV. Deze zaak loopt al 27 jaar. Geen truc is te dol om de rechthebbende burger het bos in te sturen, wanneer het om schadevergoeding, prestige en politieke macht gaat.

    Lees over het conflict met het College van Procureurs-generaal
    En bekijk de video met een klik op de foto van Karel de Werd, en verbaas u over de
    onweersproken belediging van PG Jhr. mr. J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn
    Levensverhaal van K. de Werd aan de Nationale Ombudsman in z'n strijd tegen 't OM



    Door Karel de Werd

© Alle rechten voorbehouden, zonder
de uitdrukkelijke toestemming van de
auteur mag niets worden overgenomen


WIE BEWAAKT DE BEWAKERS?

  • Een kinderrechter haalt minderjarige jongens uit een inrichting ter bevrediging van zijn primitieve lustgevoelens.

  • De Procureur Generaal bij de Hoge Raad beschuldigt de schrijfster Yvonne Keuls er van hem een trap in de rug te hebben gegeven, omdat zij in haar boek getiteld "De tedere crimineel" zijn zedenmisdrijven heeft gepubliceerd.

  • Een man ligt eveneens ter bevrediging van zijn primitieve lustgevoelens met zijn broek op de knieën in de achtertuin een meisje te begluren. Bij zijn arrestatie blijkt het een Officier van Justitie te zijn.

  • In de zittingzaal wordt meineed gepleegd. De dader blijkt een Officier van Justitie te zijn.

  • Het College van Procureur-generaal komt in opstand tegen de Minister van Justitie omdat zij een van hen ter verantwoording roept inzake belangenverstrengeling.

  • Een Officier van Justitie beschuldigt het Gerechtshof meineed te hebben uitgelokt.

  • Rechters en Raadsheren bij de Rechtbank, het Hof en Hoge Raad, verduisteren op grote schaal wettig en overtuigend bewijs, laten veelvuldig meineed plegen en spreken opzettelijk gerechtelijke dwalingen uit.

  • Burgers worden collectief opgepakt, zonder da zij kunnen worden aangemerkt als zijnde verdachten in de zin van Art. 27 Strafvordering.

  • Een advocaat wordt gechanteerd om de juridische belangen van zijn cliënt te laten vallen om zijn eigen carrière en dat van zijn kantoor niet te schade, dit ondank de verplichte procesvertegenwoordiging. De chanteurs blijken de Deken van de Orde van Advocaten en de President van de Rechtbank te zijn.

  • De Minister van Justitie zegt onder ede: "Het gaat mij niet om de waarheid, het gaat mij er slechts om wat ik mij daarvan kan herinneren".

Hoe ziek is men bij Justitie? U leest het ongecensureerd in dit boek.

Inhoudsopgave

  • Voorwoord en Inleiding
  • Een Klein ongelukje?
  • Februari 1974, de ellende begint
  • Maanden later op kantoor bij Bouwbedrijf Deenink
  • Enkele Weken later
  • Laster in overtreffende trap
  • Op het Bondskantoor aan de P.C. Hoofdstraat!
  • Tien minuten later Bargerbos belt terug
  • De volgende dag bij de opdrachtgever
  • Wraak
  • Op de Bouwput aan de omval
  • De lasterlijke tong van Bargerbos slaat weer op Hol
  • De Werd zwicht voor chantage
  • Ruzie met eigen advocaat
  • ƒ 13.000 weg, resultaat nihil
  • Ruzie over onkundig functioneren
  • De volgende Advocaat
  • Bij het Bureau van consultatie
  • Geen Advocaat van kwade zaken!!!
  • De rekeningen van Meester Rood
  • De Volgende Advocaat Mr. E.P.M. Ter Hark, jawel de volgende!
  • Op het kantoor van Mr. E.P.M. ter Hark
  • In gevecht met civielrechtelijke toga-criminelen bij het hof
  • Uitspraak
  • Mr. Drabbe als Rechter-commissaris
  • De volgende getuige de Bargerbos
  • De Werd moet de zittingzaal verlaten
  • De eerste kennismaking met Mr. A.N.A Jozephus Jitta
  • De uitspraak
  • Mr. E.P.M. Ter Hark Vliegt de laan uit
  • Kanker
  • De Werd in gevecht op alle fronten
  • In Gevecht met Strafrechtelijke Toga-criminelen
  • De Art.12 SV procedure
  • Escalatie de Werd in de gevangenis
  • De liefste advocaat van Nederland
  • De Raadkamer
  • Een uitstapje naar de Hoge Raad.
  • Vrij!
  • De volgende dag op het paleis van Justitie
  • De volgende morgen in het hol van de Leeuw
  • In gevecht met strafrechtelijke toga-criminelen
  • Uitspraak
  • Drie weken later
  • De advocaat-generaal zaait paniek bij vakbondscriminelen
  • Vraag voor de Hoge Raad is de halve waarheid meineed?
  • De Werd als verdachte!
  • Ambtelijke Dictatuur!!!!!!
  • De vakbondsmaffia toch achter de tralies?
  • De Advocaat generaal Mr. van Riel wast het Hof op wonderbaarlijke wijze de oren
  • Onverwachtse hulp maar wel te laat!
  • Naschrift
  • Voer voor Juristen


De geheimen van Vrouwe Justitia


Bewijs van sabotage met 15 leugens van hoofdofficier L.A.J.M. de Wit in 'n Art. 12 procedure
Nu journalisten, kamerleden, advocaten, rechters en raadsheren zoeken die de fraude niet pikken!


Het zeiljacht Free-Spirit, verlaat haar veilige haven en verdwijnt in de avondschemering achter de horizon. Dit keer heeft haar schipper geen koers uitgezet, het lot zal bepalen wat haar eindbestemming zal zijn. Het klassieke jachtje ademt de sfeer van het verleden, haar navigatielichten streelt preekstoel en hek. De mahoniehouten salon, straalt warmte en gezelligheid. Het boekenrek geheel gevuld met wetboeken, die zo het leven van haar schipper hebben beheerst. Jurist tegen wil en dank, wie had dit ooit kunnen geloven, de allerhoogste prijs zijn levensgeluk en dat van zijn dierbaren werd daarvoor betaald. Het leek wel of zij het samen hadden afgesproken, zijn vrouw en hond Wil en Lady, binnen enkele weken waren zij van deze wereld verdwenen, doch bleven tijdens zijn vele eenzame rijzen zijn metgezel, hun foto's zijn in de duisternis nog nauwelijks zichtbaar vanuit de kuip. Het jachtje dat hen zoveel levensvreugde heeft bezorgd, ploegt zich door de golven voort en voort. Een dikke vier, doet haar romp snelheid behouden, nog een rif in het grootzeil voor de nacht, dan houd Den Heere de wacht.

Hij moet hen door het drukste verkeersscheidingsstelsel ter wereld loodsen, alwaar een eindeloze rij van schepen zich dag en nacht naar het zuiden spoed. De wind neemt toe, de golven hoger, de nachtmerrie van elke solozeiler wordt realiteit. De kapitein op de brug van de vrachtvaarder bekruipt een gezonde angst, zo kenmerkend voor goed zeemanschap, hij meende navigatieverlichting te hebben gezien, doch had zich kennelijk vergist. Een lichte onnatuurlijke trilling in zijn schip deed hem nog even twijfelen, Onze Lieve Heer heeft wederom niet goed op zijn winkel gepast. De Free-Spirit heeft haar laatste rustplaats gevonden, haar schipper naar zijn geliefde vrouw gebracht. Haar jonge leven heeft nauwelijks nog levensvreugde gekend, nadat de vakbondsmaffia en hun togacriminelen hun weg hadden gekruist. Hij beloofde haar op haar sterfbed, het daarbij niet te zullen laten, vandaar dat thans voor u ligt: DE GEHEIMEN VAN VROUWE JUSTITIA. Een aanklacht tegen het de cadent functioneren van de Nederlandse rechtspleging, zodat u niet overkomt, hetgeen hen geschiedt..!!


Voorwoord


Geachte lezer,

Ik heb lang getwijfeld, alvorens mijn pen ter hand te nemen, immers het schrijven van een boek op juridische grondslag, zodanig dat dit niet alleen door juristen valt te lezen, is bepaald geen sinecure. Er gaat veel tijd en energie in zitten en het blijft altijd nog maar de vraag of zo'n boek ooit wordt uitgegeven immers; men vergeet niet, dat ook op Nederlands grondgebied de vrijheid van meningsuiting zijn grenzen heeft.

Dit geldt in overtreffende trap indien deze betrekking heeft op religieuze en/of politieke zaken, en zeker indien daarbij ernstige misstanden worden aangekaart. In al die gevallen verschijnen er meestal wel groeperingen en/of individuen aan de horizon, die er belang bij hebben en/of menen er belang bij te hebben, dat via censuur de vrijheid van meningsuiting wordt begrenst tot datgene wat zij daar onder verstaan. Het algemeen belang vereist dan ook, dat diegenen die de pen hanteren, om ernstige misstanden aan te kaarten, het snel groeiend leger van censuristen volstrekt negeert, door zich voortdurend over hun grenzen van vrijheid van meningsuiting te begeven, temeer daar hun censuur veelal is gebonden aan hun beperkte geest en/of gebrek aan integerheid. Censuristen dienen dat goed te begrijpen, alvorens zij zich wederom vergrijpen aan het geestelijk product van wie dan ook.

Voorts ben ik dank verschuldigd aan de rechercheurs Hendrik Oud en Pieter Keesman, beiden werkzaam bij de Gemeente politie Amsterdam, daar zij ondanks alles, hun ambtseed hoog in het vaandel wisten te houden, door ter zake in hun proces-verbaal van Verhoor Nr. R3-10520/1980, de gehele waarheid boven water wisten te houden, maar ook voor de morele steun aan mijn geliefde vrouw Wil tijdens de terminale fase van haar leven, het was voor mij hartverwarmend om tijdens één van mijn vele bezoeken aan haar ziekbed een prachtig bloemstuk aan te treffen waarvoor de boys aan de Lijnbaansgracht, onderling hadden gelapt.

Tot slot ben ik dank verschuldigd aan mijn geliefde levenspartner Wil, zij steunde mij ruim 28 jaar, ook onder de moeilijkste omstandigheden, zonder haar had ik mijn langdurige ongelijke juridische strijd met de vakbondsmaffia en hun togacriminelen nimmer kunnen winnen en zou ook dit boek nooit geschreven kunnen zijn. Ik had nog het voorrecht, haar enkele jaren te kunnen verplegen, mede namens haar geachte lezer wens ik u veel leesplezier met dit boek.


De geheimen van Vrouwe Justitia


De overname van de Nederlandse rechtspleging door toga-criminelen
tijdens de grootste juridisch zwendelaffaire uit de geschiedenis.


    Inleiding

Een jonge ondernemer in de bouw, wordt bij toeval benaderd door een vakbondsman die van hem verlangt dat hij voor hem een valse verklaring aflegt bij het gerecht, om de juridische gevolgen van een klein verkeersongelukje in zijn voordeel te kunnen beslechten. Als hij dit weigert, omdat hij niets van het verkeersongelukje heeft zien gebeuren, bemerkt hij dat door vakbondsbonzen zeer ernstige laster wordt geuit bij vrijwel al zijn zakelijke contacten. Hij dwingt hen op straffe van rechtsgevolgen veelvuldig tot het aanbieden van excuses, aldaar waar zij hun lasterlijke tongen hebben gebruikt, waarbij de vakbondscriminelen steeds weer opnieuw plechtig beloven dat zij hun laster campagne zouden staken. Echter ondanks deze beloftes wordt de laster in alle hevigheid voortgezet en verschijnen de vakbondsbonzen uiteindelijk voor de definitie afrekening uiteindelijk op zijn werkobject met kostbare onwettige eisen, die dienen te worden ingewilligd, en op straffe van liquidatie van zijn bedrijf.

In een vertwijfelde poging zijn bedrijf te redden, komt de jonge bouwondernemer voor 60% aan de onwettige eisen van de vakbondscriminelen tegemoet. Echter zij zijn genadeloos en maken hun vuile werk af. Een zogenaamde wilde staking werd georganiseerd, processen werden aanhangig gemaakt, zonder enige juridische grond. De arbeidsbemiddeling gestaakt en de bedrijfsgelden middels een ondeugdelijk beslag geblokkeerd. Het bedrijf gaat ter ziele.

Als hij de hulp van Vrouwe Justitia inroept, blijkt dat de vakbondsmaffia tegen extreem hoge bedragen een zeer invloedrijk, commerciële advocaat heeft ingehuurd, met als rechtstreeks gevolg dat de contacten tussen de bouwondernemer en zijn "eigen advocaten" vele malen problematischer blijken dan zijn juridisch probleem op zich, en de betrokken rechters ter zake tot op het allerhoogste niveau juridisch functioneerden, zoals men dat te goeder trouw van rechters in een beschaafde samenleving niet zou mogen verwachten, door zeer veelvuldig meineed te laten plegen en op grond daarvan tegen al het wettig overtuigend bewijs in vol te houden dat de Vakbondscriminelen slechts hadden bemiddeld en niets meer dan dat.

Als hij aangifte doet ter zake meineed, waardoor de vakbondscriminelen het risico ontstaat, dat zij in de gevangenis komen, dreigen zij hem veelvuldig te zullen vermoorden. Hij laat zich echter niet intimideren en na een eindeloos juridisch gevecht tegen al "zijn eigen advocaten" en malafide togadragers bij de rechterlijke macht, worden op 20 juni 1979 door het Gerechtshof bij de arrondissement Amsterdam, de Bouwbonden FNV en CNV voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis veroordeeld tot schadeplicht; en wel door hun eigen togacriminelen.

    De geheimen van Vrouwe Justitia

De Rechercheurs Oud en Keesman voor Tros-Aktua TV. Wij hebben deze affaire diepgaand onderzocht, waarbij ons is gebleken, dat de bondsbestuurders veelvuldig meineed hebben gepleegd.

De Officier van Justitie, Mr. R.W. Asser stelde: Er is veelvuldig meineed gepleegd, dat is bij het O.M. in ruime kring bekend. Het algemeen belang vereist echter, dat ter zake wordt geseponeerd, daar bij vervolging van de verdachten ter zake, zaken aan het daglicht kunnen komen die het vertrouwen van ieder burger in ons rechtsstelsel ernstig zullen ondermijnen. Ik wijs ter illustratie op de brieven van Appellant gericht tot de Leden van de Derde kamer van uw Hof d.d. 11 juni 1980 en aan Mr. L.W.M.M. Drabbe, waarin hij de geadresseerden verwijt een gerechtelijke dwaling te hebben gewenst, en met name Mr. Drabbe van corruptie beschuldigt.

De advocaat-generaal, Mr. A.N.A. Jozephus Jitta zegt in zijn brief gericht tot het Ministerie van Justitie: "Naar mijn stellige overtuiging is door de betrokken veelvuldig meineed gepleegd, ik vermag dan ook niet in te zien, hoe zo'n man ooit nog een rechtsprekende functie zou kunnen vervullen".

De advocaat-generaal Mr. C.C.P. van Riel stelt: "Ik kende het verhaal slechts via de wandelgangen van de rechtbank en uit de media en dacht, die man dat is een onvoorstelbare querulant, met die vooringenomenheid ben ik het dossier gaan lezen en toen bleek mij dat die negatieve vooringenomenheid, meer dan volstrekt ten onrechte is geweest. Als ik met het dossier schud, dan rollen de valse verklaringen eruit. De meinedige bondsbestuurders zijn via een onjuiste procesgang aan hun veroordeling ontkomen, dat houd ik als een paal boven water ook ten aanzien van de media".

De Griffier Mr. L. van der Hoek: "gelukkig heb ik niet op die zaak gezeten, maar ik ken Elly van Schaardenburg al 22 jaar, zij heeft met mij over uw zaak gesproken, wat die bonden met u hebben uitgehaald, dat is meer dan verschrikkelijk, dat meen ik echt, zij heeft geen smeergelden aangenomen, daar steek ik mijn beide handen voor in het vuur, maar als u zegt, dat ook zij als rechter rekening diende te houden met die kolossale macht, die die rotbonden binnen onze samenleving nu eenmaal hebben, dan zit u dicht bij de waarheid, zeer dicht zelfs. Ik denk ook wel dat meineed werd gepleegd, in uw zaak zal nooit recht meer kunnen worden gesproken, dat is in en in triest. Denk toch aan uw gezinnetje. u bent nog zo jong, ik kan mij niet voorstellen, dat u met uw gezin hier niet aan onderdoor gaat, laat het recht toch voor wat het is, echt ik meen het!"

Mr. A.C.A.M. van Dijk-Karsten advocate: "ik adviseer u van deze zaak af te zien en retourneer u daarom alle stukken, die u mij ter inzage heeft gegeven".

Mr. Koers Advocaat: "De zaken zijn zo emotioneel beladen, dat ik mij zoals ik heb bemerkt, toen ik mij van de te verwachten complicaties een voorstelling trachtte te geven, mij daartegen psychisch niet opgewassen voel, evident waaraan ik uw juridische belangen niet kan behartigen. Ik besef terdege dat hierdoor het systeem van de verplichte procesvertegenwoordiging u wederom parten speelt.

Mr. Schoenmaekers Advocaat: "Mijn cliënt heeft geen meineed gepleegd, hij heeft slechts onder ede met de waarheid gespeeld".

De vakbondsmaffia: "Wij betalen ƒ 90.000 op voorwaarde dat ons al het belastend bewijs voor vernietiging ter hand wordt gesteld."

Het Gerechtshof bij de Arrondissement Amsterdam: "Beveelt ex. Art.12 Sv. het Openbaar Ministerie dat strafvervolging zal worden ingesteld, tegen de vakbondsman A.G. Bargerbos ter zake van meineed gepleegd op 20 April 1983 en 16 september 1983. te Amsterdam".

Het Gerechtshof bij de Arrondissement Amsterdam Zevende Kamer: "Beveelt wederom ex. art.12 SV op 30 juli 1986 het Openbaar Ministerie, dat strafrechtelijke vervolging zal worden ingesteld, dit keer tegen de vakbondscrimineel G. de Lange, ter zake meineed gepleegd op 20 April 1983 en 16 sept. 1983 te Amsterdam".

K.H. de Werd: "De betrokken rechters ter zake functioneerden op en niveau, zoals men dat in een beschaafde samenleving ter goeder trouw van rechters niet zou mogen verwachten, het algemeen belang vereist, dat hun namen worden genoemd, zodat zij worden genoodzaakt hun toga's definitief aan de kapstok te hangen voor zover zij dat tot op heden nog niet hebben gedaan. Zij allen hebben het over de grootste juridische zwendel affaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis".

    Een klein ongelukje?

Hè, dat komt mooi uit de Werd, dat ik jou zie aldus de Jong van de Bouwbond N.V.V.
Hoezo?
Ik sta hier met mijn fiets voor die geopende brug, komt die vent met die Opel daar en rijdt mij van achteren aan kijk, mijn achterlicht is stuk en mijn spatbord verbogen, jij bent mijn getuige!
Zeg de Jong, luister eens, ik heb niet kunnen zien dat jij bent aangereden, ik stond namelijk aan de andere kant van die geopende brug!
Maakt niet uit de Werd, ik geef jou gewoon als mijn getuige op.
Dat zou ik maar niet doen de Jong!
Zes weken later, de Werd krijgt een brief van de politie, waaruit blijkt, dat vakbondsbestuurder de Jong hem toch als zijn getuige heeft opgegeven.
Zeg Wil, dit geloof je toch echt niet, heeft die de jong mij toch als zijn getuige opgegeven, wat moet ik daar nu mee aan?. Die vent wenst een valse verklaring van mij, daar voel ik niets voor. Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt!
Daar moet je niet zo moeilijk over doen man, je gaat gewoon naar het bureau en vertelt de waarheid, dan zijn wij daar van af!
Goed Wil, dat doen wij zo.

    Februari 1974, de ellende begint

Zeg Wil, ik ben vandaag benaderd, door een van onze timmerlieden, de heer van Kammen, en deze vertelde mij dat hij werd benaderd door de Jong, je weet wel die vent van de Bouwbond NVV, die van mij een valse verklaring wenste! De jong vroeg hem of hij soms bij de Fa. de Werd werkte. Toen van Kammen dat bevestigde deed de Jong: pff, pff, en maakte van Kammen vervolgens kenbaar dat hij voor ons moest oppassen, omdat wij een asociale werkgever zouden zijn.
Gewoon niet op ingaan, onze timmerlieden weten wel beter.
Dat klopt Wil, want van Kammen heeft op 15 februari 1974 (zie bijlage 1) een protestbrief gestuurd, aan het hoofdbestuur van zijn Bouwbond, waarin hij zijn ongenoegen kenbaar maakt over het feit dat wij door zijn bond ernstig worden belasterd. Hij verklaart daarin zelf, dat hij naar volle tevredenheid bij ons werkt, geen problemen met ons heeft gehad en hem ook niet ter oren is gekomen dat andere timmerlieden ooit problemen met ons zouden hebben gehad. Ik zei toch: onze timmerlieden weten wel beter!
Jawel Wil, maar als dit soort roddels over ons bedrijf de ronde gaan doen, geuit door de erkende vakbeweging, dan kun je er gif op innemen dat vroeg of laat de pleuris uitbreekt. Ik hoop dan ook dat het hierbij blijft.



    Enkel maanden later op kantoor bij Bouwbedrijf Deenink

Goedemorgen de Werd. Zeg, wat ik over jou te horen heb gekregen, Karel dat is niet best!
Wat bedoel je van der Ploeg?
Nou er zijn hier voor kort mensen geweest, ik zeg niet wie, maar als dat waar is wat zij allemaal over jou beweren, dan is dat niet best de Werd, dan heb jij je langste tijd als bouwondernemer wel gehad.
Welnu van der Ploeg, vertel mij eens, ik ben mij van geen kwaad bewust er zijn met het personeel geen problemen binnen mijn bedrijf, dus ik vraag mij af, wie veroorlooft zich ten aanzien van mij zijn kwade tong te gebruiken. Geef mij hun namen maar, dan ga ik ze wel even opzoeken.
Nee namen krijg je niet de Werd!
Goed zeg mij dan in ieder geval waar het over ging.
Nee de Werd dat doe ik niet, ik zeg je alleen dat behoorlijk slecht over je wordt gesproken.
Zeg van der Ploeg, aan dit soort slap geouwehoer, daar heb ik niets aan. Zeg mij exact wat gaande is, of houd anders je mond. Tegen anoniem gelul kan en wil ik mij ook niet verdedigen. Ajuus van der Ploeg!

    * Noot: Deze opdrachtgever heeft zich nooit meer gemeld!

Het is weer raak, de plaatselijke afdelingsbestuurders van de Bouwbond FNV bazuinen onder het personeel van de Fa. de Werd rond, dat de loonstrookjes niet in orde zouden zijn. De Werd spoed zich naar het bondskantoor!
Zo vertel mij eens Bargerbos, wat mankeert er aan dit loonstrookje?
Bargerbos leunt achterover in zijn stoel en bestudeert langdurig het loonstrookje alsof hij daar verstand van heeft en zegt vervolgens, daar mankeert volgens mij niets aan!
Goed Bargerbos, als daar niets aan mankeert, dan eis ik dat jullie onmiddellijk stoppen met het verstrekken van onjuiste informatie over mijn bedrijf.
Dat heeft mijn collega de Jong gegaan, die laat zich wel meer ontactisch uit!
Luister Bargerbos, het kan mij geen barst schelen, wie van jullie hier staat te liegen, ik wens dat de Bouwbond, die jullie toch vertegenwoordigen, onmiddellijk stopt met het verspreiden van onwaarheden binnen mijn bedrijf en/of daarbuiten. Daar komt namelijk vroeg of laat arbeidsonrust van en dat heb ik niet verdiend, gelet op het zeer goede sociale beleid wat ik voer. Zijn jullie soms ook bij Deenink geweest met jullie lasterpraat?
Bargerbos schrikt wordt knalrood en zegt stotterend: "Nee, nee, meneer de Werd, daar waren wij niet"
Goed Bargerbos daar ga ik dan maar vanuit, wat ik bij die opdrachtgever te horen kreeg dat was niet best. Laat ik er nooit achter komen dat jullie dat zijn geweest en dat gezeik over mijn loonstrookjes wil ik evenmin nog eens horen.
Dat is de Jong geweest meneer de Werd, ik zal hem daarover onderhouden. Dat gebeurt niet meer, dat beloof ik U.
Akkoord Bargerbos dan laten wij het hierbij, uiteindelijk wens ook ik een goede verstandhouding met de vakbeweging, dat past bij een goed bedrijfsbeleid.

    Enkele Weken later

Het is weer mis Wil, vandaag werd ik weer benaderd door onze timmerlieden met de vraag of ik soms problemen had met hun bond. Op mijn vraag hoe zij daarbij kwamen lieten zij mij weten, dat hen op het bondskantoor werd gezegd, dat zij voor mij moesten oppassen, omdat ik als werkgever niet zou deugen. Ik heb hun maar gezegd, dat ik bij mijn weten geen problemen had met hun bond, dat leek mij het beste. We zullen er dit keer maar geen aandacht aan besteden, ik heb het al druk genoeg en misschien houden ze er vanzelf wel mee op; hoewel ik daar zo langzamerhand aan begin te twijfelen.

    Laster in overtreffende trap

De Werd heeft een grote achterstand met betrekking tot premiebetaling aan de bedrijfsvereniging.
Goedemorgen de Werd. Zeg luister eens, volgens mij lig jij aardig overhoop met de Bouwbond.
Welnee Verbeek, hoe kom je daar nou bij?
Echt niet?
Nee Verbeek, echt niet, ik heb 48 timmerlieden in dienst, voor kort nog gezamenlijk kerstfeest met hen gevierd, daarbij geen onvertogen woord gehoord, dus waarom zou ik dan problemen hebben met de Bouwbonden?
Dat zal ik je zeggen de Werd, hier waren zojuist twee bondsbestuurders ene zekere de Jong en Bargerbos. Het verbaast mij overigens dat je ze niet tegen het lijf gelopen bent, want ze zijn net weg en deze heren beweren bij ons ten stelligste dat jij een grote achterstand hebt met betrekking tot premiebetaling aan de bedrijfsvereniging.
Zeg Verbeek dat meen je toch niet in alle ernst?
Ja luister de Werd, ik sta je hier niet voor te liegen!
Dat beweer ik ook niet Verbeek, maar dit valt nauwelijks te geloven, hoe komen ze daarbij?
Ik heb in het geheel geen schulden bij de bedrijfsvereniging. Het is eerder andersom, ik heb voor kort nog via een jaarafrekening ruim twintigduizend gulden van hen terug ontvangen, onder meer vanwege teveel betaalde sociale lasten en premies. Ik begrijp hier echt niets van!
Bij ons heb jij het volste vertrouwen de Werd, jij hebt ons nimmer teleurgesteld en wij gaan echt niet zomaar af op het geklets van een paar bondsbestuurders, maar je weet toch zelf wel, de bouwwereld is maar een kleine wereld. Als dit soort laster de ronde doet, geuit door de erkende vakbonden, dan lig jij gauw op je kont. Als ik jou was zou ik hier gauw achteraan gaan de Werd. Wat hier gebeurt, dat kun jij je niet veroorloven.
Bedankt voor de waarschuwing Verbeek, ik ga hier onmiddellijk achter aan, dit soort beschuldigingen zijn te ernstig om niets daartegen te ondernemen, u hoort nog van mij hierover!

    Op het Bondskantoor aan de P.C. Hoofdstraat

Eruit, eruit, het is hier niet voor werkgevers, eruit of ik bel de politie, schreeuwt een totaal verraste de Jong van achter zijn balie. Met gestrekte arm wijzend naar de deur.
De aanwezige bouwvakkers kijken verstoord op, waarom is de Jong opeens zo opgewonden?
Vertel mij eens de Jong, waarom was jij vanmorgen samen met Bargerbos bij mijn opdrachtgever van Gent's Bouwbedrijf met lasterpraat?
Er uit of ik laat je er uit schoppen!!!!
Zo die durft, eerst maar eens zijn neus een kwartslag draaien, doet dat zeer de Jong? Godverdomme, politie, politie bel de politie!!!!!
Luister de Jong. Politie of niet, als ik ooit nog een keer jouw lasterlijke tong tegen kom, dan kom ik terug en sla die neus van jou helemaal plat. Waar is die andere druiloor?
Die is hier niet!
Geen probleem, die vind ik nog wel, laat een ding goed duidelijk zijn, jullie beiden bieden binnen 2 dagen excuses aan bij mijn opdrachtgever en wel op straffe van rechtsgevolgen.
De Werd verlaat het bondskantoor, thuis gekomen belt hij onmiddellijk Bargerbos, om ook hem met de geuite laster bij zijn opdrachtgever te kunnen confronteren.
Zeg Bargerbos, jij was vanmorgen met jouw collega in het kwaad, de Jong, bij mijn opdrachtgever van Gent's bouwbedrijf, met de mededeling dat ik een grote achterstand zou hebben met betrekking tot premiebetaling aan de bedrijfsvereniging klopt dat?
Is dat dan niet zo?
Nee Bargerbos dat is niet zo, dus ik wens dat jullie die beschuldigen terug nemen!
Okay. Het spijt mij, zand er over. Zo goed?
He Bargerbos, ben jij gestoord?
Hoezo gestoord, ik bied mijn excuses voor het gebeurde toch aan?
Ja Bargerbos, dat heb je wel meer gedaan, dat heeft weinig geholpen, dit keer gaan jullie samen excuses aanbieden waar jullie je lasterlijke tongen hebben geuit! Bij mijn opdrachtgever.
Nee, de Werd daar beginnen wij niet aan, dat is een te groot gezichtsverlies voor onze bond!
Dat hadden jullie beter eerder kunnen bedenken Bargerbos, dan maar een kort geding, want ik heb meer dan genoeg van jullie lasterlijk gezwam!

    Tien minuten later Bargerbos belt terug

Zeg de Werd, beleg maar een bouwvergadering bij jouw opdrachtgever. Wij komen excuus aanbieden voor het gebeurde.
Dat klinkt redelijk Bargerbos, ik zal dat regelen, maar flik mij dat nooit meer. Ik heb wel wat anders te doen, dan mij met dit soort zaken bezig te houden akkoord?
Akkoord!

    De volgende dag bij de opdrachtgever

Heer Verbeek goede morgen, ik heb goed nieuws. Bargerbos en de Jong komen hun excuus bij u aanbieden voor de door hen geuite laster.
Zo, zo, geheel vrijwillig?
Nou dat niet helemaal. Ik heb de Jong zijn neus een kwartslag gedraaid en die Bargerbos een kort geding toegezegd.
Schitterend, je hebt er geen half werk van gemaakt. Wanneer komt dat zootje ongeregeld? Op 12 februari 1974, om 09.00 uur.
Bargerbos en de Jong in de directiekeet van opdrachtgever van Gent's Bouwbedrijf, mede aanwezig uitvoerder Verbeek, hoofduitvoerder Harmstra en de bedrijfsleider van de Werd, de heer Michielsen.
Meneer de Werd, het spijt ons dat wij ons tegenover uw opdrachtgever hebben misdragen. Onze beschuldigingen ten aanzien van u bevatten geen enkele grond van waarheid. Wij betreuren dit ten zeerste en verzekeren u dat zoiets nooit meer zal gebeuren.
Goed Bargerbos. We laten het hierbij, wees nu eens verstandig en behandel mijn bedrijf net zo als ieder ander bouwbedrijf, dan krijgen wij niet wederom problemen. Dit gedonder moet toch een keer afgelopen zijn. Jullie hebben met je lastercampagne tegen mijn bedrijf al genoeg schade toegebracht. Ik stel mij dit keer nogmaals tolerant op, maar laat dit wel de laatste keer zijn geweest. Akkoord?
Ik verzeker u oprecht heer de Werd het zal nooit meer gebeuren, dat beloof ik u met de hand op mijn hart!

De bekentenis van Bargerbos, dat zijn beschuldigingen tegen de firma de Werd door de erkende vakbeweging valselijk waren geuit, deed bij hoofduitvoerder Harmstra zoveel onlustgevoelens opborrelen, dat hij woedend als volgt reageerde.
Hoe halen jullie het in je hersens om nota bene als vertegenwoordigers van de erkende vakbeweging mijn aannemer zo ernstig te komen belasteren met pure leugens. Jullie mogen blij zijn dat de Werd zich zo tolerant heeft opgesteld. Ik denk daar anders over, wegwezen hier en vlug, laat ik jullie nooit meer op een van mijn bouwwerken zien!
Bargerbos en de Jong dropen af als een hond met de staart tussen de benen en de Werd was blij, dat het hen in ieder geval niet gelukt was bij deze opdrachtgever zijn naam, ongestraft te bezoedelen hij begaf zich opgetogen naar huis.

Hallo Wil, daar ben ik weer, het was een goede dag voor ons vandaag. Die Bargerbos en de Jong zijn met hun laster bij onze opdrachtgever volledig afgegaan. Met de staart tussen de benen zijn zij daar vertrokken, nadat zij excuses hadden aangeboden voor hun lasterpraat. Ik denk niet dat ze het na zo'n afgang nog eens in hun hoofd zullen halen ons bedrijf door het slijk te trekken.
Daar zou ik maar niet zo heel zeker van zijn man, reken maar dat zij zich zwaar gekwetst voelen, het zijn nogal primitief denkende individuen. Dat hebben zij in het verleden al bewezen. Als zij mogelijkheden zien om wraak te nemen, dan zullen zij dat zeker doen.
We zullen zien Wil, de toekomst zal het wel leren.

    Wraak

27 januari 1975. Wil had het goed gezien, de wraakzuchtige vakbondscriminelen verschijnen ter bevrediging van hun primitieve lustgevoelens op het werkobject van de Werd aan de Omval.
07.45 uur, telefoon, de heer Wesselink voorman timmerman van de Werd: Karel kom zo snel mogelijk naar het werk, er zijn grote problemen. Onze timmerlieden zitten in de keet en die Bargerbos is al onderweg. Het lijkt er op dat hij wraak komt nemen voor zijn excuses bij onze andere opdrachtgever.
Ik kom er aan Henk!

      Op de Bouwput aan de Omval

Daar komt Bargerbos, met in zijn kielzog, G. de Lange (Bouwbond CNV) en Rinus Jansen van de niet erkende communistische bond
Jij neemt die timmerlieden terug, die jij in proeftijd hebt ontslagen!
Dat waren geen timmerlieden Bargerbos, die hebben zich bij mij als zodanig voorgedaan en veroorzaken alleen maar problemen. Buiten dat, ik heb het volste recht om het voorlopig dienstverband met hen te beëindigen. Dat behoef ik jullie niet te zeggen, want dat weten jullie als arbeidsdeskundigen natuurlijk ook. Volgens art.1639n BW, kunnen ook zij op elk door hen gewenst moment vertrekken, zelfs zonder opgaaf van redenen. Dat weet jij ook Bargerbos, dus wat doe jij hier eigenlijk?
Niets mee te maken, jij maakt dat ontslag in proeftijd ongedaan of je verzet nooit geen slag werk meer.
Zo, zo Bargerbos, dat klinkt dreigend. Als jullie op die toer gaan, dan ben ik gauw uitgesproken, dan stap ik naar de Rechter!
Als je dat doet de Werd, dan moet je een ding niet vergeten. Waar bij Justitie voor jou de deuren hermetisch gesloten zijn, staan ze voor ons nog altijd met de veer op de hoed staan te wachten!
Kom nou toch Bargerbos, je kletst uit je nek, je verwacht toch niet dat ik zo'n onzin geloof?

Wel de Werd, daar kom je dan wel achter!

    * Noot: Ondanks het voorgaande, liet Bargerbos en zijn mede impliciete 8 maanden bedrijfsgelden van de Fa. de Werd blokkeren, n.a.v. een dienstbeëindiging ex art.1639n BW. Zij deden dat als deskundigen op het gebied van arbeidsrecht, handelden derhalve bewust te kwader trouw.

Bargerbos, de Lange en Jansen begeven zich naar de bouwkeet, alwaar zich het personeel van de Werd bevindt. Zitten blijven mannen, wij kennen de Werd al langer dan vandaag. Het komt wel goed. Wij gaan wel even met zijn opdrachtgever praten, het komt allemaal best voor elkaar. Vervolgens begeeft het drietal zich naar de directiekeet, alwaar zich de hoofduitvoerder en bedrijfsleider van Nedam (opdrachtgever van de Werd bevinden) te weten de heren Dijkhof en Post. De Werd zelf blijft in de bouwput en wacht af wat verder gaat gebeuren, na 10 minuten, komt de bedrijfsleider van Nedam naar hem toe.

Zeg de Werd, die bondsbestuurders zitten bij ons in de bouwkeet. Kom even boven ze willen met je praten!
Nee meneer Post, met die communist Jansen erbij, wat mij betreft geen gesprek.
Zo komen wij niet verder de Werd, die Bargerbos en de Lange eisen zijn aanwezigheid. Dan maar geen gesprek heer Post. Ik ken hun werkwijze daar trap ik niet in.
Kom de Werd het werk ligt stil. Ook wij zijn aan opleveringstermijnen gebonden en je mensen zitten in de keet te kaarten. Dit kost ons allemaal alleen maar geld, praten kan geen kwaad. Wat kan jou die Jansen nou schelen.
Goed heer Post, ik ga met ze praten. Als ze maar niet denken, dat ik met die Jansen in discussie ga. Want die wordt door mij volstrekt genegeerd.
Goedemorgen heren, kan ik, alvorens in gesprek te gaan, u eerst iets te drinken aanbieden?

De vakbondscriminelen kijken elkaar verbaasd aan, kennelijk hadden zij dit niet verwacht. Komen zij een bedrijf liquideren en dan biedt de eigenaar van dat bedrijf hen ook nog eerst iets te drinken aan. Rinus Jansen ging onmiddellijk met de Werd in discussie, althans hij dacht dat te kunnen.
Nee, nee Jansen zo werkt dat niet, althans niet bij mij. Het feit dat jij bij dit gesprek aanwezig mag zijn, betekent niet dat ik jouw vragen beantwoord. Die dienen eerst door de erkende vakbeweging te worden gesteld, dus Bargerbos ga je gang.

    De lasterlijke tong van Bargerbos slaat weer op hol

De Werd, jij hebt een grote achterstand met betrekking tot premie betaling aan de bedrijfsvereniging.
Potverdomme Bargerbos, heb ik zoiets al niet eens eerder gehoord? Hoe durf je met je uitgestreken smoelwerk ook bij deze opdrachtgever daarmee aan te komen. Ben jij soms vergeten dat je voor exact dezelfde beschuldiging door mij op straffe van een kort geding werd genoodzaakt, bij mijn andere opdrachtgever daarvoor excuus aan te bieden? Jij hebt mij daarbij zelfs plechtig beloofd, dat ik daar toekomstig van verschoond zou blijven. Met de staart tussen de benen hebben jullie bij van Gent's bouwbedrijf de bouwput verlaten en nu komen jullie met exact hetzelfde. Zijn jullie wel goed bij je hoofd?
Is dat zo de Werd? Heb jij je verplichtingen bij de bedrijfsvereniging wel voldaan?
Natuurlijk meneer Post, die kerels die kletsen uit hun nek, dat kan ik u toch via mijn boekhouding aantonen. Maar ik zal de bedrijfsvereniging vragen of zij mij dat ten overvloede ook nog eens schriftelijk bevestigen. (Zie bijlage 2).

U kunt natuurlijk ook hier vandaan even de bedrijfsvereniging bellen, zodat de door Bargerbos bij u gezaaide twijfel wat dat betreft onmiddellijk weggenomen wordt.
Bargerbos is niet meer te stuiten, de ene na de andere zeer ernstige laster wordt nu geuit, het lijkt wel of zijn hersencellen volledig beheerst worden door wraak.
De Werd maakt misbruik van de werkeloosheid in de bouw door mensen aan te nemen, met een proeftijd!
Dat is niet zo Bargerbos, de feiten spreken je wat dat betreft tegen. Ik heb namelijk 48 timmerlieden in dienst, waarvan er slecht 6 in proeftijd zijn aangenomen, omdat ik over hen mijn twijfels had. En terecht ook nog, zoals achteraf mij is gebleken. Dat kun je dan toch niet in alle ernst misbruik van het proeftijdbeding noemen? Je kletst weer uit je nek Bargerbos, je kletst echt weer uit je nek, schaam jij je niet dat je op deze wijze meent de erkende vakbeweging te kunnen vertegenwoordigen?
De mond van Bargerbos neemt de vorm aan van een modderspuit, op het moment dat de volgende laster zich daaruit met de snelheid van het geluid ontsnapt. Je bent niet liquide de Werd!
De Werd wordt woedend: Zeg halve gare, waar ben jij nou mee bezig. Besef jij wel dat je, met dit soort ongenuanceerde laster bij mijn grootste opdrachtgever speelt met de werkgelegenheid van al mijn timmerlieden? Vertel mij eens, wat heeft dit alles met vakbondswerk van doen? Kan jij niet beter je roddeltong afbijten in het algemeen belang? Heer Post mag ik even gebruik maken van uw telefoon?

Ja Wil, met mij. Luister eens die Bargerbos en zijn vriendjes in het kwaad, zijn weer eens op oorlogspad. Met hun gebruikelijke ongenuanceerde laster, zitten ze hier bij onze opdrachtgever doodleuk te vertellen, dat wij schulden hebben bij de bedrijfsvereniging en niet liquide zijn. Loop even vlug naar de bank, haal honderdduizend gulden af en breng ze bij ons in de bouwkeet. Tot zo Wil.

Meneer de Werd, zou u dat wel doen, stel dat uw vrouw iets overkomt met zoveel geld?
Meneer Post, in dat geval stel ik de bonden formeel aansprakelijk. Immers mijn bedrijf wordt via hun lasterlijke tongen bij u als zijnde malafide voorgesteld, en wel zo ernstig dat mij niets anders resteert dan alle twijfel terzake onmiddellijk weg te nemen. Mijn vrouw is zo hier en u zal meemaken dat ik die zakken daar zal overtuiging dat mijn bedrijf financieel kerngezond is, en ondanks hun malafide activiteiten tot op heden, honderdduizend gulden in hun gezicht smijt. Die mafketels laten mij nauwelijks een andere keuze!
Meneer Bargerbos, als u dit soort zeer ernstige beschuldigingen hier uit als vertegenwoordiger van de erkende vakbeweging, dan ga ik er wel vanuit, dat u die waar kunt maken. Anders zou uw bond wel eens behoorlijk in de problemen kunnen komen, als de Werd naar de rechter stapt.
Bargerbos krijgt het benauwd. 'n Snelle verbaasde blik tussen de vakbondscriminelen onderling maakt duidelijk dat zij deze opmerking van de heer Post ten gunste van de Werd niet hadden verwacht. Een stilzwijgen volgt. Kennelijk beseffen zij dat Bargerbos zich via zijn valselijke tonen in de problemen heeft gemanoeuvreerd. Hij snakt naar adem, als hij zachtjes zegt, "Ik neem deze beschuldiging terug de Werd". De Werd belt onmiddellijk zijn vrouw in de hoop dat zij nog thuis is te bereiken.

Ja Wil met mij, goed dat ik je nog te pakken krijg, je hoeft niet naar de bank. Bargerbos heeft inmiddels zijn beschuldiging dat wij niet liquide zijn teruggenomen. Wat is dat voor een rare vogel, hij heeft toch bij onze andere opdrachtgever voor dit soort beschuldigingen zijn excuses aangeboden en ons plechtig beloofd, dat wij daar in de toekomst van verschoont zouden blijven? Ja Wil aan zijn eigen beloftes acht hij zich kennelijk niet gebonden, wat dat betreft is hij net zo betrouwbaar als een junk die moet scoren. Ondertussen zet hij wel ons hele bedrijf op z'n kop ik heb nauwelijks nog tijd om mijn aandacht aan andere zaken te besteden. Die boys hebben slechte plannen met ons Wil, daar ben ik inmiddels wel van overtuigd. Ik ben zo thuis!

    De Werd zwicht voor chantage

30 januari 1975. De Werd doet een vertwijfelde poging om zijn bedrijf te redden, hij komt de vakbondscriminelen voor 60% aan hun onwettige eisen tegemoet.
Zeg Bargerbos: Ik doe jullie een voorstel, onder protest kom ik voor 60% aan jullie onrechtmatige eisen tegemoet, dan hebben jullie geen gezichtsverlies. Integendeel, kunnen jullie zelfs naar mijn timmerlieden gaan en zeggen: "kijk eens, dat hebben wij als vakbond voor jullie toch maar even bereikt". Nogmaals ik zeg dit zeer nadrukkelijk, ik doe dit onder protest en onder de voorwaarde dat jullie onmiddellijk hier van die bouwput verdwijnen, want strikt juridisch bezien, hebben jullie hier in het geheel niets te zoeken.
Nee de Werd, jij neemt Vega en Noordam ook terug!
Potverdomme Bargerbos, wat willen jullie nou eigenlijk, kom ik voor 60%, aan jullie eisen tegemoet en nog is dat voor jullie geen reden de aftocht te blazen. Ik weet niet meer wat ik met jullie aan moet. Maar geloof mij één ding, en dat staat voor mij als een paal boven water, ongeacht wat jullie hier nog denken te kunnen uitvreten, verder kom ik aan jullie onwettige eisen niet tegemoet.
Dan verzet jij hier nooit geen slag werk meer!
Daar geloof ik niet in Bargerbos, dat zijn maffiapraktijken. Ik ga nu naar mijn timmerlieden en verlang wederom van hen dat het werk met onmiddellijke ingang wordt hervat.
De vakbondscriminelen lopen mee, zij willen grip houden op mijn timmerlieden die hufters!

Goedemorgen mannen, Jullie bondsbestuurders zijn ook weer aanwezig, maar dat neemt niet weg dat jullie nu binnen tien minuten aan het werk gaan. In dat geval betaal ik alle gestaakte uren door. Niet dat jullie daar recht op hebben, want deze staking is onrechtmatig en dat weten jullie bondsbestuurders als arbeidsdeskundigen donders goed. Zie de doorbetaling van de gestaakte uren als een gebaar van goede wil mijnerzijds. De meesten van jullie werken al enkele jaren voor mij, en weten dus dat ik ten aanzien van mijn personeel altijd mijn verplichtingen keurig ben nagekomen, en dat zal ook in de toekomst zo zijn. Dus gaan wij nu aan de gang, zo niet dan volgt ontslag op staande voet wegens werkweigering.
De drie vakbondscriminelen schudden tijdens de sommatie tot werkhervatting heftig nee met hun hoofd en Bargerbos laat vervolgens weten aan de timmerlieden van de Werd; met dat ontslag, zal het niet zo'n vaart lopen.
Jij durft Bargerbos, om mijn sommatie tot werkhervatting zo te ontkrachten. Deze mensen vertrouwen jullie blindelings. Zij verwachten en mogen hetgeen jullie pretenderen dan ook verwachten, dat jullie hen als arbeidsdeskundigen op een juiste wijze adviseren. Zeg ze dus dat zij nu onmiddellijk het werk hervatten, want dat is voor hen namelijk het enig juiste advies!
Eerst worden onze eisen ingewilligd!
Nee Bargerbos, die zijn onrechtmatig en dat weten jullie drommels goed! Laat het er niet op aankomen! Want ik houd voet bij stuk, Vega en Noordam komen er bij mij niet meer in! Zo mannen, het is nu 07.45 uur, ik ga naar buiten en ben exact om 08.00 uur weer terug. Wie zich dan nog in de bouwkeet bevindt, kan zichzelf beschouwen als zijnde ontslagen op staande voet wegens werkweigering, (Art. 1639o c.q. p BW.)
De Werd verlaat de bouwkeet, het voortbestaan van zijn bedrijf staat op het spel. Wat zullen die vakbondshufters doen? Ontnemen zij 48 timmerlieden hun werkkring ter bevrediging van hun primitieve lustgevoelens?

Het is 08.00 uur. Mijn god allen zitten nog in de bouwkeet! Ik kan in ieder geval nog een poging wagen. Mannen ik constateer dat jullie ondanks mijn sommatie tot werkhervatting geenszins voornemens zijn de werkzaamheden te hervatten. Ik sommeer jullie nogmaals dit keer ten letste male, zo snel mogelijk aan de gang te gaan, op straffe van ontslag wegens werkweigering. Die vakbondshufters zitten weer nee te schudden met hun goed doorvoede cholesterolkoppen. Dit heeft geen zin meer. Jullie worden bedankt voor de samenwerking, het dienstverband is thans formeel beëindigd.

    * Noot: Tijdens de getuigenverhoren kwam boven water dat Bargerbos na de sommaties van de Werd tot werkhervatting aan de timmerlieden kenbaar maakte: Zitten blijven, wat de Werd doet, dat kan hij nooit maken. Dit verliest hij altijd. Ons juridisch kantoor wordt ingeschakeld en wie geld nodig heeft, kan bij ons een voorschot op zijn vakantiegeld krijgen. Jullie vakantiebonnenboekje moet dan wel bij ons in de kluis als onderpand voor het voorschot!.

Hoofduitvoerder Dijkhof verklaarde onder ede: "Ik was in de bouwkeetbouwkeet aanwezig, tijdens de sommatie van de Werd tot werkhervatting. Ik hoorde toen Bargerbos zeggen, met dat ontslag zal het zo'n vaart niet lopen, en toen dacht ik nu gaat het mis. Ik verwachte dat Bargerbos als deskundige op het gebied van arbeidsrecht zou adviseren tot werkhervatting, dat deed hij echter niet! Toen Bargerbos vervolgens de vlechtersbaas op onze bouwput tegenkwam, wees hij naar die man en zei mij: "Als het dit bedrijf had geweest, zou ik het zover nooit hebben laten komen". Ik dacht na over die opmerking en begreep toen dat aan het optreden van Bargerbos wel eens persoonlijke rancune tegen de Werd ten grondslag zou kunnen liggen.

De Vakbondsmaffia legt een ondeugdelijk conservatoir beslag. De Werd kan als ondernemer niet meer vrijelijk over zijn gelden beschikken. Een moordend middel voor elk bedrijf aldus de Hoge Raad der Nederlanden.
Het wordt er niet beter op. De Werd verneemt van hoofduitvoerder Dijkhof, dat de Bargerbos en de Lange van hem eisen, dat zijn tegoeden bij Nedam onmiddellijk worden geblokkeerd. Beide vakbondscriminelen hebben daarbij laten weten dat deze eis de volgende dag door hen schriftelijk zal worden bevestigd (zie bijlage 2). Dijkhof gaat naar de Werd, om hem die onheilsboodschap persoonlijk over te brengen.
Wij hebben inmiddels bij Nedam vergaderd de Werd, onze zakelijke contacten zijn altijd naar tevredenheid verlopen. Nedam wenst dan ook niet dat jij de dupe gaat worden van hetgeen Bargerbos en zijn kornuiten menen zich te kunnen veroorloven.
Nedam stelt dan ook voor, dat jij alle ontslagen timmerlieden weer in dienst neemt, in dat geval staat Nedam er voor garant dat er ook wordt gewerkt.
Dat klinkt niet slecht Dijkhof, maar hoe staat het met het blokkeren van mijn bedrijfsgelden? Kan ik daar in dat geval weer vrijelijk over beschikken? Of handhaven Bargerbos en de Lange dat ondeugdelijk beslag?
Nee de Werd, daar kunnen wij niets aan doen Bargerbos en de Lange hebben inmiddels dat beslag formeel bevestigd, daar kunnen wij niet omheen!
Welnu meneer Dijkhof dan zijn wij snel uitgesproken, als ik als ondernemer niet meer vrijelijk over mijn bedrijfsgelden kan beschikken, dan houdt gewoon alles op. Ik moet er niet aan denken dat die vakbondscriminelen ook nog over mijn financiën gaan beschikken. Ik heb begrepen dat Nedam ingaat op het leggen van dat ondeugdelijk beslag, nota bene zonder 'van waardeverklaring' hetgeen neerkomt op contractbreuk en daarmede is onze samenwerking beëindigd.
De Vakbondsmaffia bleek genadeloos, zij heeft haar vuile werk afgemaakt, alle reddingspogingen van de Werd zijn bedrijf te redden bleken vergeefs, het bedrijf gaat ter ziele! de Werd maakt samen met zijn vrouw en boekhouder de eindbalans op!

Wij moeten de realiteit niet uit het oog verliezen Wil, het wordt tijd, dat wij een balans opmaken over de levensvatbaarheid van ons bedrijf, nu die vakbondscriminelen middels hun ondeugdelijk beslag en zonder van waardeverklaring onze liquiditeitspositie ernstig hebben aangetast!

  1. Timmerlieden ontslagen, bijna een derde van het totale personeelsbestand.
  2. Onze grootste opdrachtgever Nedam zijn wij kwijt.
  3. Bij vrijwel al onze zakelijke contacten hebben zij onze goede naam ernstig aangerand, middels zeer ernstige laster.
  4. Via het juridisch kantoor FNV worden zonder enige juridische grond een veertiental kantongerecht procedures tegen ons aanhangig gemaakt, hetgeen de nodige kosten met zich brengt en veel aandacht zal opeisen.
  5. Onrust op de overige werken als gevolg van hetgeen tot op heden is gebeurd.
  6. Advocaatskosten en langdurige procedures in het vooruitzicht.
  7. De onwettige activiteiten van de vakbondscriminelen hebben al ernstige schade veroorzaakt en eisen ook in de toekomst veel tijd en aandacht op ten koste van een goede bedrijfsvoering.
  8. Het risico: dat de laster tegen ons bedrijf gewoon doorgang vindt, en dat ook bij andere opdrachtgevers een ondeugdelijk beslag wordt gelegd is zeer wel aanwezig. Immers de vakbondscriminelen hebben bewezen dat zij geen grenzen kennen ter bevrediging van hun primitieve lustgevoelens.
  9. De liquiditeitspositie van ons bedrijf is middels het ondeugdelijk beslag zonder 'van waardeverklaring' ernstig ondermijnd. Wij kunnen niet meer vrijelijk over onze bedrijfsgelden beschikken, ik zou niet weten hoe ik onder deze omstandigheden nog als ondernemer zou kunnen functioneren. Ik heb hier zo mijn gedachten over. Laten jullie eens horen, wat ons te doen staat, want ik weet het niet meer.

Thuis bij De Werd gaat de telefoon. De heer Westerning, chef bouw, bij het gewestelijk Arbeidsbureau meldt zich met het volgende: "Meneer de Werd, mijn geweten gebiedt mij u te bellen. Ik ben namelijk aanwezig geweest bij de vergadering tussen de bondsbestuurders en de heer Luijf (directeur van het GAB). Waar die bondbestuurders mee bezig zijn lijkt mij bepaald niet fris. U stond als werkgever bij ons goed aangeschreven. Het is voor mij dan ook volstrekt onbegrijpelijk de wijze waarop zij bij ons uw bedrijf door het slijk hebben getrokken. Als u bij langs komt zal ik u daarover nader informeren. Ik heb niets tegen de bouwbonden, maar waar zij nu mee bezig zijn, dat gaat mij te ver. Van uw goede naam bij ons was geen spaan meer over toen ze op 24 januari 1975 bij ons vertrokken".

Het heeft geen zin meer Karel, in feite heb je het zelf al aangegeven. Die kerels hebben gewoon je bedrijf naar de donder geholpen. Onder deze omstandigheden kan geen enkel bedrijf meer functioneren. Ze hebben het fundament systematisch onder je bedrijf weggesloopt. Ik zie geen mogelijkheden meer om je bedrijfsvoering nog op verantwoorde wijze voort te zetten. Er kan geen enkel misverstand over bestaan, ze zijn uit op de faillissement! Het is verstandig om nu te stoppen en al je lopende verplichtingen af te bouwen, dan kun je dat misschien nog voorkomen. Karel kijkt zijn Wil vragend aan, haar bemoedigende blik zegt hem voldoende, het geeft hem de moet, om de enig juiste beslissing te nemen!

    * Noot: Goed het is niet anders, hier kunnen wij met gezond verstand niet meer omheen! We moeten hoe dan ook realistisch zien te blijven, onder deze omstandigheden, kan geen enkel bedrijf zich nog redden. Wij staken met onmiddellijke ingang de bedrijfsvoering. Jullie gaan naar de bank, ontslaan morgen alle overige timmerlieden en betalen gelijk de lonen uit. Ook de gestaakte uren, want onze timmerlieden zijn ook de dupe van het feit dat die vakbondscriminelen zo nodig bij ons hun wraakgevoelens moesten bevredigen. Zorg ervoor dat alle bescheiden en de vakantiebonnen zich in het loonzakje bevinden en zet op het ontslagbewijs: "Bedrijf geliquideerd door gestoorde vakbondscriminelen!"

Ga jij dan niet mee Karel?
Nee Wil, ik heb trek in een borrel en nog een en nog een, tot alles wat mistig wordt en dan stap ik in bed en kom er nooit meer uit! Ik kan nauwelijks geloven, dat wij ons bedrijf, waar wij zo hard voor hebben gewerkt, door een stelletje gevoelloze gangsters zijn kwijtgeraakt. Het voelt net alsof ze mij een kind hebben afgenomen, het valt mij emotioneel nauwelijks te verwerken!
Wil is al dagen op zoek naar haar man, hij heeft 's-nachts overspannen huis en haard verlaten en zwerft al dagen door Amsterdam. De stoppen zijn bij de Werd doorgeslagen, hij had teveel op zijn bord gekregen. De vergeefse pogingen zijn bedrijf te redden hebben hem emotioneel aan de rand van de afgrond gebracht. Wil trof hem uiteindelijk geheel ontredderd aan, nam hem mee naar huis en zorgde ervoor dat hij via zijn huisarts in een rustige bosrijke omgeving werd geplaatst, alwaar hij vervolgens zijn best deed zich het leven te benemen.
Wil bezocht hem vrijwel dagelijks ze reed daarvoor elke dag van Amsterdam naar Brabant waar hij was ondergebracht in een rusthuis voor ex-spoorwegpersoneel. Haar liefdevolle steun bracht hem eindelijk weer tot realiteit, langzaam maar zeker tot het moment kwam dat Karel zei "Wat doe ik hier nog langer?"
Dit is toch wat die vakbondscriminelen willen. Dit kan toch helemaal niet, althans niet in de rechtsstaat waarin wij leven? Het mistgordijn waarachter de Werd zich had verstopt trok langzaam weg. Het lampje ging branden bij de Werd, dat hij daar niet eerder op is gekomen. Zij hadden wel zijn bedrijf geliquideerd maar daarvoor geen verantwoording afgelegd. Bij niemand niet, dus dat wordt de hoogste tijd.
Kom Wil, neem mij mee naar huis ik zie het weer zitten, wij gaan eerst eens dat ondeugdelijk beslag laten opheffen. Onze zakelijke contacten zijn nog vers, misschien zijn daar nog mogelijkheden eerst maar eens kijken wat Vrouwe Justitia voor ons kan doen!
De Vakbondsmaffia had haar vuile werk afgemaakt. Thans wordt het tijd om de juridische degens met hen te kruisen. Ik waarschuw maar vast al diegenen die als gevolg van propaganda in de media nog steeds in hun Democratische Rechtsstaat geloven, zij zullen het hierna volgende ongetwijfeld als schokkend ervaren ook bij mij was dat het geval!.

De Werd begeeft zich naar zijn eerste juridische tegenstander "Zijn eigen advocaat" Mr. A.J. van Raalte.
Zeg Mr. van Raalte, er is door de bouwbonden, zonder enige juridische grond beslag gelegd op mijn bedrijfsgelden. Ik wens een kort geding om dat onmiddellijk op te heffen. Kunt u dat voor mij doen?
Ja zeker, maar procederen kost geld. Hebt u alvast een voorschot van ƒ 7000?
Natuurlijk, alstublieft. Kan ik er van uitgaan dat u deze week nog dat kort geding voert?
Hoe staat het met uw ex werknemers, die hebben toch ook onrechtmatig jegens u gehandeld?
Ja zeker maar die gingen af op de onjuiste informatie die de Bouwbonden opzettelijk aan hun verstrekte. In feite werden ook zij de dupe van hun malafide activiteiten, vandaar ook dat ik hen alle gestaakte uren heb doorbetaald. Wij gaan eerst die ex-werknemers van u aanpakken. Die zijn schadeplichtig, want die hebben met hun werkweigering wanprestatie gepleegd en ik ga voorts eerst eens vergaderen met de bouwbonden voor een regeling in den minne.
Daar voel ik helemaal niets voor Mr. van Raalte, begint u eerst met een kort geding, dan komen mijn gelden vrij, daarna zien wij wel verder.
Nee de Werd, we doen het op mijn manier, ik ben de advocaat als u dat niet aanstaat, dan zoekt u maar een ander.

De situatie is duidelijk. Nadat van Raalte ƒ 7000 had ontvangen, weigert hij onmiddellijk het toegezegde kort geding. Hij wil eerst op kosten van zijn cliënt kantongerechtprocedures voeren tegen de ex-werknemers en vergaderen met de Bouwbonden. Daarbij verzwijgt hij dat men daartoe geen advocaat nodig heeft. Zijn bedoeling is om die ƒ 7000 daaraan te besteden en vervolgens voor het verlangde kort geding wederom een voorschot te vragen, kortom hij denkt meer aan zijn eigen portemonnee, dan aan het juridisch probleem van zijn cliënt, immers er was geen enkele gezonde reden om het verlangde kort geding niet te voeren er was sprake van een ondeugdelijk beslag.

Elke advocaat die ter goeder trouw handelt, zou dat bij een kort geding onmiddellijk hebben laten opheffen. Van Raalt deed dat niet, dus de Werd had er een probleem bij. Een goede tennisvriend van de Werd, de socioloog Lowe, heeft nog bemiddeld, daarbij bijna gebedeld om het door de Werd verlangde kort geding. Echter, van Raalte hield voet bij stuk. Zijn inkomen was voor hem belangrijker dan de juridische belangen van zijn cliënt. Het heeft weinig zin om een andere advocaat te consulteren, omdat de handelwijze van Van Raalte de cultuur vertegenwoordigt die bij de commerciële advocatuur de boventoon voert; het snel oplossen van een eenvoudig juridisch probleem voor een cliënt, betekent verlies aan inkomsten. Van Raalte ging dan ook tegen de wil van zijn cliënt zijn eigen weg.

    Ruzie met eigen advocaat en zes weken later

Zeg Mr. van Raalte, hoe zit het met mijn kort geding? Ja de Werd, ik heb inmiddels de stukken bestudeerd en vergaderd met die bouwbonden, maar een regeling in den minne met die bonden, dat zit er niet in. Wel heeft de kantonrechter u inmiddels in het gelijk gesteld, in de 14 juridische procedures die het juridisch kantoor van het FNV tegen u heeft gevoerd.
Ja, Mr. van Raalte, dat kon ook niet anders, daar had ik geen advocaat voor nodig. Waar het in feite om gaat, is het kort geding om het beslag op mijn gelden onmiddellijk op te heffen, wanneer gaat u dat eindelijk eens voor mij doen?
Maar dat kost geld!
Mr. van Raalte, ik heb u daarvoor toch al ƒ 7000 gegeven? Nee, dat geld is inmiddels verbruikt, hebt u nog een voorschot?
Jawel, alleen als u alsnog onmiddellijk het door mij verlangde kort geding aanhangig maakt!
Ik heb u al eerder gezegd, meneer de Werd, ik ben de advocaat niet U, dus ik bepaal wat er gebeurt, en als u dat niet aanstaat dan gaat u maar naar een ander!
Goed dat doen we, ik heb u zevenduizend gulden gegeven en ben niets opgeschoten, dus die geeft u mij terug?
Geen sprake van ik heb de stukken bestudeerd en eindeloos met u geouwehoerd.
Is dat zo?
Welnu Mr. van Raalte voorzover er eindeloos is geouwehoerd, om uw termen te gebruiken, ligt dat wel aan U, want ik begrijp niet goed waarom het nodig is om eindeloos te discussiëren, over een ondeugdelijk beslag. Dat kunt u namelijk bij kort geding onmiddellijk opheffen, zover hoeft het zelfs niet te komen. Ik ben er voor 100% van overtuigd, dat een kort briefje naar de bouwbonden waarin u hen kenbaar maakt, dat u een kort geding aanhangig maakt, indien niet binnen drie maal vierentwintig uur dat ondeugdelijk beslag wordt opgeheven. Dat zal ten gevolge kunnen hebben dat zelfs binnen enkele uren dat ondeugdelijke beslag wordt opgeheven. Een telefoontje richting bouwbonden van deze strekking is al voldoende om dat resultaat te kunnen bereiken. Waarom doet u dat niet?
Ik hoor het al de Werd. u vertrouwd mij niet, buiten dat ik heb geen enkele resultaat verplichting, zoekt u maar een ander, ik stop er mee.

Zo dat was dus Mr. van Raalte, zijn cliënt zevenduizend gulden lichter en niets opgeschoten, dan maar naar de volgende advocaat Mr. J.W. Verhoef.
Mr. Verhoef, kunt u voor mij een kort geding voeren? Er is namelijk door de bouwbonden een ondeugdelijk beslag gelegd op mijn bedrijfsgelden en dat handhaven ze gewoon, ondanks dat de kantonrechter mij formeel volstrekt in het gelijk heeft gesteld. Ze blokkeren mijn gelden, zonder dat zij ook maar iets van mij hebben te vorderen. Waarom heeft van Raalte dat niet gedaan?
Wij zaten niet op dezelfde golflengte Mr. Verhoef!
Goed, zeg maar tegen van Raalte dat hij mij het dossier toestuurt. Ik zal dat bestuderen en dan maken wij een afspraak.
Dat doen wij zo Mr. Verhoef.
Hebt u alvast een voorschot van zesduizend gulden op mijn Honorarium?
Zeker dat heb ik, dus u maakt dat kort geding zo snel mogelijk aanhangig?
Laat mij eerst even het dossier bestuderen, daarna praten wij verder.

    ƒ 13.000 weg, resultaat nihil weer twee weken later.

Met de secretaresse van Mr. Verhoef! Ja mijnheer de Werd, weet U, Mr. Verhoef is op dit moment op vakantie, wanneer hij terugkomt, ja dat weet ik ook niet precies, probeert u het nog maar eens over veertien dagen.
Weer twee weken later.
Mr. Verhoef, ik hoop voor u dat u een fijne vakantie hebt gehad. U bent toch niet het spoedeisend belang van mijn kort geding vergeten?
Nee, ik heb uw zaak bestudeerd, ik begrijp niet dat van Raalte geen kort geding heeft gevoerd, u staat volkomen in uw recht, dat blijkt ook uit de uitspraak van de kantonrechter! Juridisch bezien, is uw probleem een fluitje van een cent. Hebt u nog een voorschot?
Maar Mr. Verhoef, ik heb u toch al zesduizend gulden betaald voor dat kort geding?
Luister ik beschouw mijzelf als behorende tot de betere advocaten, mag ik wel zeggen. Dus ik bepaal mijn eigen prijs. Ik heb uw dossier bestudeerd, dus die zesduizend gulden waar u het over hebt, ja die zijn op!
Ja, ja, dus als ik het goed begrijp, dan ben ik nu dertienduizend gulden kwijt en nog geen millimeter opgeschoten.
Gaat u maar mijnheer de Werd, u vertrouwt mij niet, ik doe niets meer voor U!
Goed ik ga, mijn zesduizend gulden ben ik zeker kwijt?
Dat hebt u goed begrepen.

    * Noot: Zo twee advocaten versleten, ƒ 13.000 lichter, resultaat nihil.
    Wie durft er in alle ernst nog vol te houden, dat advocaten geen zakkenrollers zijn?
    De volgende dan maar proberen.
    Dit keer Mr. A.C.M. van Dijk-Karsten van het kantoor Stibbe, Blaisse & de Jong.

Wil: Ik heb bericht van onze advocate. Dat is ook wat, schrijft ze doodleuk: "Dat ze het dossier terugstuurt, omdat het volgens haar beslist geen haalbare kaart is, om ook maar iets tegen die bonden te ondernemen. Ze motiveert dat met de mededeling, dat de bonden nog nooit eerder wegens schadeplicht zijn veroordeeld. Dat is toch geen juridisch argument?
Natuurlijk niet Wil, dat is het ook niet. Zij is in feite het bewijs dat de monopoliepositie der advocatuur in feite geen enkel bestaansrecht heeft. Waar halen ze het recht vandaan om volstrekt mondige burgers handelingsonbekwaam te verklaren voor de rechtbank, het Hof en de Hoge Raad; en deze vervolgens via de verplichte procesvertegenwoordiging afhankelijk te maken van een juridisch onbenul, die het vak nog moet leren. Volgens mij kan zij als advocate nooit zo achterlijk zijn als zij zich voordoet. Ik denk dat zij gewoon prostitueert voor Mr. Rood (de advocaat van de bonden), om ons op deze wijze de weg naar de rechter af te snijden, ik zal haar eens een pittige brief schrijven.


      Weledelgestrenge Vrouwe;

    Uw pennenvruchten, d.d. 30 januari 1976, (zie bijlage 3 ), hebben inmiddels onderdak in mijn prullenbak gevonden, daar uw advies om niets tegen die bonden te ondernemen is een poging uwerzijds om in gebreke te kunnen blijven. Wij sommeren u gelet op art. 46 van de advocatenwet, alsnog onmiddellijk voor een kort geding procureur te stellen (lees ons toegang tot de rechter te verlenen), daar uw ernstig in gebreke blijven onzerzijds met kracht van de hand wordt gewezen. Anders gezegd: wij wensen door u niet langer in de maling te worden genomen.


Zo Wil, deze brief ga ik haar persoonlijk afgeven, dan krijgt ze van mij op haar kantoor ook nog eens de wind van voren. Ik heb haar in deze brief gedreigd met tuchtmaatregelen, maar ik denk niet dat zij daarvan echt onder de indruk zal zijn, gelet op de samenstelling van die tuchtrechtelijke colleges. Immers blijkens art.46b lid 1 van de advocatenwet, bevinden zich in elke Raad van Discipline acht leden-advocaten, * dus daar komt men bij den Duivel ten biecht, dat zal duidelijk zijn.

    Op kantoor bij van Dijk-Karsten.

Lees eerst maar eens deze brief mevrouw, zodat er bij u geen enkel misverstand over kan bestaan, dat de ondeugdelijke argumenten uwerzijds gehanteerd, voor ons volstrekt onacceptabel zijn. Weet u wel dat ik vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging bij u moet komen, omdat u anders niet te vreten hebt. Of meent u na datgene wat u mij heeft kenbaar gemaakt, dat u als advocate in uw eigen levensonderhoud kunt voorzien? U hebt kennelijk zelf rechtsbijstand nodig om een procedure te kunnen voeren. Ik heb hier genoeg van. Het is toch te gek voor woorden dat ik u juridisch moet onderrichten, vanwege die vervloekte procesvertegenwoordiging!
Van Dijk-Karsten is inmiddels vuurrood aangelopen van schaamte en fluistert: "Geeft u mij uw dossier maar terug. Ik zal het met mijn kantoorgenoten nog eens doornemen, binnenkort krijgt u bericht van mij.



Zo Wil, ik heb die dame eens flink de waarheid gezegd. Zij zou mij binnenkort berichten. De freule wenst ons dossier nog eens samen met haar kantoorgenoten te bestuderen, we wachten maar af wat daarbij uit komt. Ik ben zeer benieuwd.
Ik heb van onze eerste advocaat, je weet wel die van Raalte inmiddels een brief gekregen d.d. 7 juli 1975 (zie bijlage 4), waarin de Bouwbonden excuses voor hun laster geuit bij het GAB en de Bedrijfsvereniging aanbieden. Ze maken ons kenbaar, dat wij de door hen geuite schriftelijke laster bij genoemde instanties dienen te beschouwen als zijnde een slip van de pen.
Wat zeg je nu, een slip van de pen?
Ja Wil, een slip van de pen: de Werd is niet liquide. Hij maakt misbruik van de werkloosheid in de bouw, hij verstrekt geen deugdelijke regenkleding, hij heeft schulden bij de bedrijfsvereniging. Ook de directeur van het GAB is van mening dat de Werd als werkgever niet deugt. Kortom, al die laster die geen ander doel had dan tot liquidatie van ons bedrijf te komen. Dat doen zij even af, als zijnde slechts een slip van de pen. Maar ondertussen houden zij wel nog steeds zonder enige juridische grond onze gelden geblokkeerd in de wetenschap dat de weg naar de rechter via de verplichte procesvertegenwoordiging nog steeds voor ons is afgesneden. Ik heb het sterke vermoeden dat Rood dit regisseert. Die excuusbrief hebben ze natuurlijk naar van Raalte gestuurd, zodat die niet bij onze zakelijke relaties onder ogen komt. Die imbecielen denken zeker dat wij achterlijk zijn.

    ** Noot: 'van-waardeverklaring' art 738 Rv (Burgerlijke Rechtsvordering) Binnen 8 dagen na het doen van het beslag, is de arrestant op straffe van nietigheid van het arrest (lees het beslag)verplicht hetzelve aan den schuldenaar te betekenen en den zelve te dagvaarden tot van-waardeverklaring voor de rechtbank van het arrondissement waarin hij woont, die ook kennis zal nemen van den eis tot opheffing van het arrest.

    ***Noot: Uit art 738 Rv, blijkt dus dat de Bouwbonden na het leggen van het beslag bij de Werd, hem binnen acht dagen behoorden te dagvaarden voor de rechter, die de rechtmatigheid van het beslag beoordeelt. De Bouwbonden trokken zich daar niets van aan, handelden gewoon alsof dit art, niet bestond.



IN GEVECHT MET CIVIELRECHTELIJKE TOGACRIMINELEN


    Mr. van Dijk-Karsten capituleert, na twee jaar hebben Karel en zijn Wil voor het eerst toegang tot de 'Rechter'

Wil, we hebben post van onze advocate, ze schrijft, dat zij alles nog eens heeft doorgenomen met haar kantoorgenoten en dat zij samen met hen tot de eindconclusie is gekomen, dat die bonden ten aanzien van ons * onrechtmatige daden hebben gepleegd! Maar volgens hen is er geen kort geding meer mogelijk, omdat daarvoor inmiddels te veel tijd is verstreken. Dat hebben zij met hun geklungel voor de bonden in ieder geval weten te bereiken.
Zouden die bonden ook zulke problemen hebben met hun advocaten?
Dat denk ik niet Wil, ik denk eerder dat ze voor die bonden door het slijk heen kruipen om voor hen te mogen procederen. Hoe dan ook, we krijgen nu eindelijk toegang tot de rechter. Van Dijk-Karsten dagvaardt hen in een verkorte procedure. Theoretisch duurt die iets langer dan een kort geding, maar dat zal bij ons wel niet het geval zijn.

    December 1976 zitting van de rechtbank te Utrecht. Het college A.H. van Delden, vertegenwoordigt Vrouwe Justitia.

Zeg Wil waar is onze advocate, de zitting begint zo.
Geen idee man, ik denk dat zij zich een beetje voor ons schaamt, omdat je haar terecht hebt gewezen. Die komt echt geen minuut eerder, dan dat zij nodig vindt, dat noemen ze rechtsbijstand, het is ronduit belachelijk.
Ja Wil het liefst zou ik haar een schop geven, maar dat gaat nou eenmaal niet, dan moeten we weer naar een ander. Dat hebben ze zo geregeld. In feite komt het hierop neer, dat wij de taak van de sociale dienst krijgen opgelegd, want die freule is bezig via onze rug nog het vak te leren en die moet het opnemen tegen Mr. M.G. Rood. Ik vrees het ergste Wil, want die vent is ook nog Deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten en gepromoveerd op het gebied van stakingsrecht. Toch kan ons niks gebeuren Wil, theoretisch zitten wij op rozen, onze advocate hoeft in feite niets anders te doen, dan duidelijk te maken dat 8 maanden een ondeugdelijk beslag werd gelegd en dat wij bij al onze zakelijke contacten aantoonbaar zeer ernstig zijn belasterd, Dat moet ze toch kunnen, daar is ze Mevr. van Dijk!!!
Ik heb geen tijd mijnheer de Werd, de zitting begint zo. Ik moet nog naar de advocatenkamer.
Ja maar!
Nee, nee ik moet nu echt weg, anders kom ik te laat!
Niet te geloven Wil, wat een advocate. Het is niet anders we moeten het er maar mee doen!

    Van Delden opent de zitting en geeft van Dijk-Karsten het woord.

Edelachtbare heren. De zaak waar het om gaat is in feite heel eenvoudig. De Bouwbonden hebben ernstige laster bij alle zakelijke contacten van de Fa. de Werd geuit. Hem voorts willen dwingen tot het ongedaan maken van een ontslag in proeftijd en toen hij dit weigerde 8 maanden zijn bedrijfsgelden geblokkeerd, hetgeen neerkomt op een ondeugdelijk beslag nota bene zonder van-waardeverklaring.

Zo Wil, daar kan niemand meer om heen, gefeliciteerd wij hebben gewonnen. Het maakt niks meer uit wat die Rood nog te vertellen heeft, die rechters weten nu dat ondeugdelijk beslag werd gelegd. Dat is zo'n grote juridische doodzonde, dat daar altijd een veroordeling tot schadeplicht op moet volgen. Want volgens art. 739 Rv is dat zo formeel geregeld. Dus kunnen zelfs deze rechters daar niet om heen.
Draaf nou niet zo door man.
Kijk Rood valt onze advocate in de rede!

Confrère als het goed is, dan heb ik u niet goed verstaan!
Wat bedoeld U?
Er zijn toch geen gelden van de Werd geblokkeerd, daar is mij in ieder geval niets van bekend! Ware dat wel zo, dan zou ik dat ongetwijfeld hebben moeten weten. Dan zou mijn cliënt mij dat hebben kenbaar gemaakt, dus we moeten er vanuit gaan dat nimmer gelden van de Werd zijn geblokkeerd. Laat staan acht maanden.
Ja zeker zoals ik daarnet al zei, er zijn wel gelden geblokkeerd!
Confrère ik zei net al daar is mij niets over bekend, dus dienen wij daarover niet van mening te verschillen!
Er zijn dus geen gelden van de Werd geblokkeerd, zo is het toch confrère, zo zie ik het toch goed?
Van Dijk-Karsten wordt knalrood en fluistert: "Nee er zijn geen gelden van mijn cliënt geblokkeerd geweest"!
Rood: Mooi, dan vraag ik er nu akte van, dat er van blokkeren van bedrijfsgelden van de Werd nimmer sprake is geweest en dat de bonden niets anders hebben gedaan, dan bemiddelen hetgeen behoord tot de natuurlijke taak van de vakbeweging!

    Waaaaaaaaaaaat...!!!!!

Wil dat gaat fout hier, wat is dat voor een smeerlapperij waar zijn die mee bezig!!!
Mevr. van Dijk, Mevr. van Dijk!!!, hier ik heb de blokkadebrieven van de bonden bij mij. Overleg die nu aan de rechter. Hier zijn ze.
Daaruit blijkt dat die bonden acht maanden mijn bedrijfsgelden hebben geblokkeerd, de handtekeningen van die bondsbestuurders staan er onder.
Houdt uw mond, houdt uw mond, anders vliegt u er uit!!!
Ja maaar !!!! Edelachtbare heer, dit kan toch niet. Wat hier gebeurd is toch strijdig met een goede procesorde?
Ik zei u houdt uw mond, anders laat ik u verwijderen.
Maar Edelachtbare, mijn bedrijfsgelden zijn geblokkeerd acht maanden lang met een ondeugdelijk beslag, hier is het formele bewijs!!!
En nu eruit, ik heb u vaak genoeg gewaarschuwd eruit, Ik verklaar de zitting voor gesloten. Uitspraak over veertien dagen.

Wil waar is onze advocate, ik heb met haar een juridisch appeltje te schillen.
Ik ben bang dat zij dat al begrepen heeft want ze heeft zich al uit de voeten gemaakt.
Mijn god wat een angsthaas, dat die zich zo laat intimideren door die Rood. Wie is die rood dan wel niet? Die meid stond gewoon van angst te trillen in haar toga, wat heeft die ons laten zakken. Ze kan wel de benen nemen maar die dame die spreek ik nog. Het is gewoon te gek voor woorden wat hier gebeurt. Ik ben benieuwd wat de uitspraak wordt. Die van Delden kan volgens mij niet om dat ondeugdelijk beslag heen, dat heb ik hem zwaaiend met die beslagbrieven duidelijk genoeg gemaakt.
Maar ik vrees het ergste Wil, hier klop iets gewoon niet, dit had toch met een normale procedure niets van doen. Die van Delden zag toch ook hoe onze advocate werd geïntimideerd door die Rood. Dan grijp je als rechter toch in als zoiets gebeurt, of zie ik dat verkeerd?
Ik weet het niet Karel, dit is de eerste keer in mijn gehele leven dat ik ooit een rechtbank heb betreden. Maar als het er zo aan toegaat, dan heb ik er ook niet veel vertrouwen in .
Zou Hare Majesteit weten dat het er zo aan toegaat in haar naam?
Ik weet het niet Wil, ze heeft wel rechten gestudeerd, volgens mij heeft ze meer belangstelling voor haar vakanties, feestjes, jachtpartijen en kunst, dan voor de burgerlijke rechten van haar onderdanen. Vergeet daarbij niet dat zij strikt juridisch niet verantwoordelijk is, dat zijn haar ministers. Zij staat op gelijke voet met God en gaat waarschijnlijk blindelings af op de adviezen van haar juridisch adviseur, die op zijn beurt er ook weer belang bij heeft om de verplichte procesvertegenwoordiging in stand te houden

29 dec. 1976 Rechtdoende In naam der koningin!!!!!

    Wijst af al hetgeen is gevorderd en veroordeeld eiser in de kosten van het
    geding tot op heden aan de zijde van de gedaagde sub 1 (Bouwbond FNV) begroot
    op ƒ 2000 aan salaris en ƒ 75 aan voorschotten. en ten aanzien van gedaagde
    Sub 2, (Bouwbond CNV) eveneens ƒ 2000 aan salaris en ƒ 75 aan voorschotten.

    Aldus gewezen door de Mrs. A.H. van Delden, fungerend president, M. Delos
    Visser, rechter en A. van der Ende, Rechter-plaatsvervanger. Uitgesproken ter
    openbare terechtszitting van de eerste meervoudige kamer op woensdag 29 dec. 1976.

Het is een smeerlap die van Delden, een hele grote, uit zijn eigen motivering zal dat blijken, daar ben ik van overtuigd!!, Kom Wil huil niet, het is zo'n mooie dag vandaag, die laten wij ons niet verpesten. Wij gaan gewoon uit eten en proosten er samen op, dat ik die smeerlappen ter verantwoording roep! Ik wil eerst eens de motivering van die uitspraak lezen. Je kunt er gif op innemen, dat daar niets van deugt. Die smeerkezen zouden ze in de kroondomeinen van Hare Majesteit moeten uitzetten, dan kan haar prins ze bejagen voor het feit dat zei de eer en goede naam van zijn moeder hebben aangerand, dan kan hij zijn hobby voortzetten zonder dierenleed! Ze hebben ons veroordeeld tot ruim vierduizend gulden, hoe moeten we dat in godsnaam ophoesten?

Maak je daarover maar geen zorgen Wil, die kostenveroordeling die betalen wij nooit, dat zou helemaal wat moois worden. Je wordt besodemieterd en moet dat nog betalen ook. Nooit van mijn leven, al gaat Hare Majesteit op haar kop staan, dat gebeurt mij niet; zowaar ik Kareltje heet. Die kostenveroordeling hebben ze gedaan om ons te ontmoedigen, daar trek ik mij niets van aan. Je kunt er gif op innemen dat hun motivering stinkt van arglistig bedrog. Laten wij die samen eens bekijken hier het begint al gelijk goed!
Het staat gedaagden in beginsel vrij zich jegens derden op afkeurende wijze en/of op negatieve wijze, over het optreden van eiser uit te laten, het zou anders zijn indien gedaagden zich bijv. onnodig grievend, jegens eiser zou hebben uitgelaten, of welbewust onwaarheden verkondigd zou hebben!

Zie je dat Wil, wat voor een smeerkezen dat zijn, ze zijn in staat gebleken om in een zinsnede een volstrekt onjuiste voorstelling van zaken te geven. Het zou anders zijn indien de bonden welbewust onwaarheden zouden hebben verkondigd. Wat een logica. Dus onbewust mogen zij bij al onze zakelijk contacten zeer ernstige laster uiten! Kan jij ze nog volgen, die idioten? het wordt nog gekker hoor Wil, let op !
Het door de bonden gelegde beslag, dat achten wij rechtmatig, immers uit het aanhangig maken van 14 procedures bij de kantonrechter, blijkt dat die maatregel niet zonder reden is genomen. Het feit dat de kantonrechter de Werd geheel in het gelijk heeft gesteld, doet daar niets aan af.

Zie je Wil, dat het gewoon een stelletje hufters zijn? De logica die zij hanteren slaat als een tang op een varken. Ze halen nota bene de uitspraak van de kantonrechter aan die ons volledig in het gelijk heeft gesteld, en voor de volle 100%. Daar gaan ze doodleuk aan voorbij, omdat dit geen andere conclusie rechtvaardigt dan dat er geen enkele rechtmatige vordering tegen ons bedrijf kan bestaan en zeggen dan alsof ze achterlijk zijn: "Het beslag is rechtmatig, omdat er kantongerechtprocedures aanhangig zijn gemaakt!".
Nee Wil, hier behoeven wij geen enkel twijfel over te hebben, dat college van Van Delden is zo corrupt als een loden deur.

Hier is geen sprake meer van een vergissing, volgens de Hoge Raad wegen beroepshalve gemaakte fouten zwaarder, omdat men beroepshalve wordt geacht te weten waar men mee bezig is. Dat is ook logisch, want daar heeft men jarenlang voor gestudeerd en ervaring opgedaan. Dit houdt in dat het college van Delden zich als wetsdeskundig presenteert, en zo mag men rechters toch wel noemen. Het zou van den gekke zijn indien niet het geval was. Het recht komt hen echter niet toe om zich ambtshalve te begeven, naar een juridisch onaanvaardbaar laag niveau. Doen zij dat toch, dan laten zij zich in met ernstig handelen en/of nalaten, wat het vertrouwen van de burger in de rechtspleging ernstig doet ondermijnen. Op een dergelijk laakbaar handelen en/of nalaten stelt de formele wetgever blijkens art.11 lid c. R.O. (Rechterlijke Organisatie) het onmiddellijk ontslag van een magistraat bij de Rechterlijke Macht. Het genoemde college is corrupt, en corrupte rechters herkent men feilloos aan hun motiverings als een inbreker aan zijn vingerafdrukken.

God Karel, wat heb je dat mooi gezegd, als onze advocate dat hoort, dan schaamt ze zich helemaal. Maar hoe lang kan dit nog duren?
Dat kan ik je zeggen Wil, dit duurt net zolang, tot we een rechter tegen komen die ambtshalve integer functioneert. Wij gaan gewoon in appèl (hoger beroep), ik verzeker je dat in dat geval het liederlijke vonnis van die van Delden niet in stand zal blijven. Dat wordt vernietigd, daar ben ik heilig van overtuigd. Wat een smeerkezen Wil, ze hebben 't over het beslag, maar reppen er met geen woord over dat die zonder 'van-waardeverklaring' is gelegd en of hoelang dat beslag heeft geduurd. Die van der Ende is trouwens een Rechter-plaatsvervanger, het zou wel eens kunnen zijn dat Rood via hem grip op het college van Delden heeft.

Deze overwegingen leiden tot de conclusie dat als volgt moet worden beslist.

Rechtdoende in naam der Koningin!

    Wijst af hetgeen is gevorderd. Veroordeeld eiser in de Kosten van het geding tot op heden aan zijde van gedaagde sub 1 begroot 0p ƒ 2000 (twee duizend gulden) aan salaris en ƒ 75 (vijf en zeventig gulden) aan voorschotten. Aan de zijde van gedaagde sub 2 begroot op ƒ 2000 (twee duizend gulden) aan salaris en 75 (vijfenzeventig gulden) aan voorschotten:

    Aldus gewezen door de Mrs. A.H. van Delden, fungerend President, M. Del os Visser, rechter en A. van Den Ende, Rechter-plaatsvervanger en uitgesproken ter openbare terechtszitting van deze rechtbank, eerste meervoudige kamer van woensdag 29 dec. 1976, door voorzitter Mr. P.A.J. Sophie in tegenwoordigheid van Mr. G. Palmen Holts als griffier.


    Ruzie over onkundig functioneren

Op kantoor bij freule van Dijk-Karsten.
Waarom hebt u onze zaak vernacheld mevrouw? Het is toch te gek voor woorden, dat u toegeeft dat er geen gelden van uw cliënt waren geblokkeerd, terwijl u de blokkade brieven van die bonden zich in uw dossier bevinden, vanwaar die angst voor Rood? u protesteerde niet eens dat Rood er akte van vroeg, dat er geen gelden waren geblokkeerd en dat de Bouwbonden slechts hadden bemiddeld en meer niet. Wat is er gaande tussen u en Rood?
Waarom hebt u ons laten barsten en hoe staat het nu met het hoger beroep, wanneer wordt dat door u ingesteld?
Daar moet ik eerst nog over nadenken.
U nadenken? Lijkt het u niet beter, dat u dat nadenken aan mij overlaat? u hebt toch al bewezen dat u dat niet kunt, of wilde u niet. Zeg het maar. uw minder sociaal gedrag valt toch niet meer onder rechtsbijstand is het wel, wat moet ik met zo'n advocate? Nee Mevr. van Dijk, de rillingen lopen mij over de rug als ik er aan denkt, dat u voor ons bij het Hof gaat optreden, ik neem een andere advocaat. u bent de advocaat van de duivel gebleken, u functioneerde gewoon als handlanger van Rood. u hebt onze zaak meer verpest dan Rood ooit zelf zou kunnen doen!

    De volgende Advocaat

Mr. Lubbers, die blijkt bevriend te zijn met Mr. D.J. van der Vos werkzaam bij het bureau van Arbeidsrecht FNV, hij maakte 14 procedures tegen de Fa. de Werd aanhangig en motiveerde zijn eis daarbij als volgt: "Het is onaanvaardbaar, dat die werknemers ontslagen bleven, omdat zij nog in proeftijd liepen, als men op grond van deze juridische onzin gelden blokkeert en 14 processen aanhangig maakt dan handelt men bewust ter kwader trouw". Dat Mr. Lubbers de Werd kenbaar maakt niet voor hem te kunnen optreden, omdat hij bevriend is met D.J. van der Vos, is op zich een volkomen correcte beslissing die de Werd zonder enig voorbehoud accepteert. Hij moet dus vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging weer op zoek naar een andere advocaat, om te voorkomen dat zijn beroepstermijn verloopt. Dus begeeft zich naar het Bureau van consultatie voor een andere advocaat.

    Bij het Bureau van consultatie

Wat staat daar op dat prikbord?
'Als de Werd komt wordt die alleen door mij afgehandeld! Getekend Mr. Reinders-fomer!!'
Wel, wel, wat een eer. Ik begin zeker belangrijk te worden. u bent Reinders-fomer?
Dat klopt!
Vertelt u mij eens waarom hangt mijn naam hier op het prikbord en waarom wenst alleen u mij te woord te staan? Ik ga mij haast belangrijk voelen, kennelijk wist u al dat ik hier vroeg of laat zou opduiken, wie heeft dit geregeld Mr. Rood?
U hebt genoeg advocaten versleten, u krijgt geen advocaat meer. Zo het wordt mij duidelijk, het is dus de bedoeling dat mijn beroepstermijn verloopt, zodat het liederlijke vonnis van die van Delden in kracht van gewijsde treedt. Wat een grapjassen zijn jullie nou. Dat lukt dus niet hoor, daar ben ik altijd zelf nog bij. u hebt gewoon aan uw ministerieplicht te voldoen, of dacht u mij zo te kunnen afschepen? Nou dat lukt niet hoor, dan wordt het oorlog, maar wel een oorlog die ik win en zit mij niet zo arrogant aan te grijnzen anders geeft ik je een klap op je platte bek!
Ik bel de politie!!!
Probeer het maar voordat die hier is heb ik je wel gesloopt, arrogante klootzak, ik kom hier voor niets meer en niets minder, dan een advocaat die mijn zaken bij het Hof heeft te behartigen. Het heeft bijna twee jaar geduurd vanwege jullie monopolie positie, om überhaupt in eerste aanleg toegang tot de rechter te kunnen krijgen en dan blijkt die niet te deugen en Nu zal jij mij via de zogenaamde zeeffunctie de weg naar het Hof afsnijden, nee Reinders fomer dat zal jullie niet lukken, jullie horen niet op de stoel van de rechter thuis!

    Geen Advocaat van kwade zaken!!!

Mr. Rood wordt benoemd tot Deken van de Nederlandse Orde van advocaten, Mr. Voetelink, volgt hem op Als Deken van Amsterdamse Orde en verschijnt, evident daaraan in zijn Toga afgebeeld in het weekblad Vrij Nederland, om vooral de bevolking er van te overtuigen hoe integer en deskundig de advocatuur in Nederland functioneert. Advocaten van kwade zaken die zijn er niet, aldus Voetelink! De Werd belt hem onmiddellijk op om de uiterst dubieuze beslissing van Reinders-fomer ongedaan te krijgen. Hij ergert zich mateloos dat hij vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging aan incompetente, volstrekt onbetrouwbare advocaten wordt gekoppeld, die voortdurend trachten via allerlei kromme redenaties, hem ook nog de weg naar de rechter af te snijden; c.q. zelf plaats nemen op de stoel van de rechter!

Mr. Voetelink; u verschijnt in Vrij Nederland, met het lulverhaal dat er geen advocaten van kwade zaken zijn en dat zo deskundig, integer en betrouwbaar rechtsbijstand wordt verleend; hetgeen de monopoliepositie van de advocatuur zou rechtvaardigen! Welnu ik zit met een juridisch zeer eenvoudig probleem te weten, de gevolgen van een ondeugdelijk beslag. Zo eenvoudig, dat daar normalerwijs hooguit tien minuten over zou kunnen worden geprocedeerd en vanwege de door u zo geprezen integere, deskundige advocaten, ben ik daar al jaren mee bezig en hebben ze mij vrijwel leeggeroofd. Ik zit nu opgescheept met een juridische onbetrouwbare imbeciel te weten Reinders-fomer, die weigert een advocaat toe te wijzen voor mijn appèl procedure bij het Hof, ik wens dat u zijn beslissing ongedaan maakt!

Dat is een beslissing van Reinders-Fomer, die komt geheel voor zijn verantwoordelijkheid, als u het daar niet mee eens bent, dan kunt u daartegen in beroep bij de President van de Rechtbank.
Mr. Voetelink, dat is mij bekend. Want jullie zijn zo dubieus bezig dat ik zelf maar rechten ben gaan studeren. u doelt op Art.22 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, binnen dertig dagen kan ik tegen de beslissing van Reinders-Fomer in beroep bij de president van de rechtbank, maar daar zijn enorme risico's aan verbonden.
Wat bedoelt U?
Daar bedoel ik mee dat het enkelvoudige rechtspraak betreft, waartegen geen beroep mogelijk is. Dus als de president zich al dan niet opzettelijk vergist, dan zijn voor mij de rapen gaar, dan is voor mij namelijk, gelet op de verplichte procesvertegenwoordiging, de toegang tot het Hof afgesloten en dat is exact datgene wat Rood heeft geregeld achter de schermen met Reinders-Fomer.
U hebt het over corruptie heer de Werd!
Dat hebt u goed begrepen. Kennelijk bent u intelligenter, dan de gemiddelde advocaat! Buiten dat, waarom zou ik mij tot de president van de rechtbank wenden? Als Deken wijst u mij gewoon zelf een advocaat aan die voor mij procureur stelt bij het Hof. Hij mag voor mij zijn kop houden als hij maar aan de formele vereisten voldoet, pleiten doe ik zelf wel.
Ik kan u geen advocaat toewijzen heer de Werd, formeel kan dat niet!
Niet jokken bij mij Mr. Voetelink, blijkens Art.13 van de advocatenwet bent u daar wel degelijk toe bevoegd, in dat geval is blijkens lid 4 van genoemd art. de door u aangewezen advocaat zelfs verplicht om zijn diensten te verlenen!


    De rekeningen van Meester Rood

Zie het artikel in Panorama 1997, nr.42-39 over De rekening van mr. Rood

Kijk eens Wil in de Panorama staat een artikel over de rekeningen van Mr. Rood, de FNV heeft hem ƒ 240.000 betaald voor twee kort gedingen, een hoger beroep en wat juridisch advies. Een vijftal sociale advocaten spreken er schande over, dit soort extreme declaraties van de commerciële advocatuur, die volgens hen in geen enkele verhouding meer tot de geleverde diensten staan. Rood dreigt hen onmiddellijk met disciplinaire maatregelen. Volgens hem hebben die vijf advocaten de ereregels der advocatuur geschonden, door medewerking aan dat artikel te verlenen. Hij vindt het kennelijk niet leuk dat zijn financiële vraatzucht op deze wijze in het daglicht komt. Ze zijn erg geschrokken bij het FNV, maar hebben die rekening van Rood toch betaald, onder het motto: je weet nooit waar Rood nog goed voor is.

Waar Rood goed voor is daar behoeven wij niet aan te twijfelen. Geen zinnig mens betaalt ƒ 240.000 voor enkele weken juridisch werk. Het is geen toeval Wil, dat vrijwel de gehele advocatuur, ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging collectief weigert om onze juridische belangen te behartigen. Zelfs tracht men om voor ons de weg naar het Hof af te snijden, en erkent evenmin dat het college van Delden terzake op decadent niveau heeft gefunctioneerd. Dat kan geen toeval zijn, daarvoor is de lijn die er in zit veel te duidelijk.

Rood wordt betaald voor zijn malafide toga-contacten, onze burgerlijke rechten hebben de bonden bij hem opgekocht, alsof ware het schroot. Wij zijn juridisch volstrekt vogelvrij. Dat blijkt ook uit het feit, dat wij nu al jaren bezig zijn, terwijl ons probleem vanwege zijn juridische eenvoud, normaliter zelfs geen tien minuten zou mogen duren. Geen jurist in heel Nederland zou mij dat ter goeder trouw durven betwisten. Aldus zijn wij in een web van intellectueel arglistig bedrog beland. Een beter bewijs dat die verplichte procesvertegenwoordiging geen enkel bestaansrecht heeft kun je niet hebben, heeft de advocatuur met onze zaak zelf aangetoond. Ze zijn te onbetrouwbaar om het juridisch welzijn van mensen, via onder curatele stelling in hun financieel belang, te kunnen toevertrouwen. Nog daargelaten het feit dat dit zich in het geheel niet verdraagt met internationale verdragen en de grondwet, waarin door de overheden de vrijheid van meningsuiting wordt gegarandeerd. Niet voor niets Wil, werd tijdens de Franse Revolutie de balie opgeheven, wegens ernstige misslagen van de advocatuur. Het wordt de hoogste tijd dat dit wederom gebeurt.

    De Volgende Advocaat Mr. E.P.M. Ter Hark, jawel de volgende!

Mr. ter Hark, hier hebt u mijn appèl-grieven tegen de ondeugdelijke uitspraak van het college van Delden in eerste aanleg. Ik heb ze zelf opgesteld, dus wens ik niet dat daarvan wordt afgeweken. Voorts heb ik er bij gevoegd alle schriftelijke bewijzen, die uiteraard tijdig dienen te worden overlegd; en tot slot heb ik nog een lijst van mijn getuigen bijgevoegd die onder ede dienen te worden gehoord. Let u er wel op dat de beroepstermijn niet verloopt?
Nee heer de Werd, dat komt in orde, maakt u zich daarover geen zorg, ik ben advocaat dus ik ken de gang van zaken!
Goed hartelijk dank al vast!

Wil, we zijn al weer een paar weken verder. Ik ga eens even bij ter Hark langs, even vragen of hij inmiddels hoger beroep heeft ingesteld en alles formeel juist heeft afgehandeld. Als wij iets geleerd hebben, dan is het wel dat je er goed aan doet om je eigen advocaat in de gaten te houden. Het zijn net kleine kinderen, als je ze niet controleert gaat het geheid fout. Het is eigenlijk te gek voor woorden, dat je als mondig burger gewoon onder curatele wordt gesteld alleen om die man zijn inkomsten te moeten garanderen. In feite zou ik alles feilloos zelf kunnen doen, maar dat mag niet. Kun je nagaan hoe ernstig ze met de formele wet hebben geknoeid.
Maar er zijn toch in de Eerste en Tweede Kamer samen 225 Kamerleden, hebben die dat dan niet in de gaten?
Nee Wil, zo werkt dat niet, als dit soort zaken in de kamer worden behandeld, dan is de kamer behoudens een paar gewiekste advocaten volkomen leeg, die regelen dat gewoon even onder elkaar. Zo werkt dat, het is gewoon misdadig.
Maar je hebben toch een ambtseed afgelegd?
Klop Wil, daar vegen ze hun juridisch achterwerk mee af, dat is gewoon volksverlakkerij, maar goed ik ga even naar ter Hark!.

    Op het kantoor van Mr. E.P.M. ter Hark

Godverdomme, wat doe jij hier op het kantoor van mijn advocaat, smeerlap, je komt zeker vlak voor de zitting, net als bij van Dijk-Karsten je instructies geven?
Rood verbleekt, het allerlaatste dat hij zou hebben verwacht, is wel dat de Werd ten tonele zou verschijnen, immers die had geen afspraak met Ter Hark! En dit waren toch wel zeer verdachte omstandigheden. De advocaat van de gedaagde, vlak voor de zitting op bezoek bij de advocaat van eiser! Gelet op de werkwijze van Rood en de extreem hoge declaraties die hij bij zijn cliënt kan incasseren, moet men zeer naïef zijn om daar niets achter te zoeken. Nauwelijks van de schrik bekomen, snelt Rood zwijgzaam naar de voordeur en maakt zich uit de voeten, als een dief die zojuist iets uit een winkel heeft gestolen.
Zo ter Hark, vertel mij eens, wat heeft die Rood bij u op kantoor te zoeken, kwam hij zojuist zijn laatste instructies voor mijn appèl-Procedure geven?
Nee, nee, nee, ik heb Rood niet gezien, hoe komt u daarbij? Dus u hebt Rood niet gezien, als dat zo is waarom loop ik hem dan net bijna tegen het lijf? Rood kwam hier als Deken, meneer de Werd. Ja, ja, eerst was hij er niet en dan weer wel als Deken. Vertel mij eens wat had hij als Deken dan wel niet te vertellen?
Dat ging niet over uw zaak!
Nee, nee..!!
welnu Mr. ter Hark, dat zal dan uit uw optreden bij het Hof straks moeten blijken, met name uit de wijze waarop u aldaar mijn juridische belangen behartigt. Als dat het niveau van uw confrère van Dijk-Karsten bereikt, dan weet ik voldoende. Hebt u trouwens al beroep ingesteld en al mijn schriftelijk bewijs overlegd? Als Rood u inderdaad heeft geïnstrueerd, dan merk ik dat gauw genoeg. Ik wens vakwerk dit keer en niets minder dan dat! Ik neem aan dat u dat begrepen hebt? Laat u het aan mij over heer de Werd, het komt alles best voor elkaar!

    In gevecht met civielrechtelijke toga-criminelen bij het hof

Karel en zijn Wil gaan zwaar weer tegemoet. Het is maar goed, dat ze niet weten wat ze nog te wachten staat. Ware dat wel zo, dan zouden ze hun volstrekt rechtvaardige, doch ongelijke strijdt al hebben opgegeven. Men mag niet generaliseren, aldus Karel. Dat het college van Delden niet deugt wil toch niet zeggen dat daarom het Hof geen eerlijke kans op kundig functioneren heeft? Het drama dat hen nog stond te wachten, zou het voorgaande nog overtreffen in overtreffende trap, de Journalist Arnold Scheer hierover in de Haagse Post d.d. 3 maart 1983 de treffende woorden:

    De Werd, die durft wel tegen de best gebekte Nederlanders, de advocatuur. Maar hij is dan ook wel zeer in het nauw gedreven, wat zich rond hem afspeelt, lijkt op een gangsterfilm uit Chicago, in de jaren 30 en niet spelend in Amsterdam, in de jaren 80, hoewel het overeenstemt met de idee, dat hier alles 50 jaar later gebeurd.

18 november 1977, zitting bij het Gerechtshof te Amsterdam, de Werd contra de Bouwbonden
Mr. Ter Hark krijgt het woord van de voorzitter, Mr. L.M.M.W. Drabbe vertelt keurig dat acht maanden een ondeugdelijk beslag werd gelegd en ernstige laster geuit, maar dan komt de afspraak boven water die Rood met hem op zijn kantoor heeft gemaakt. Die criminele deal was gestoeld op een zeer ernstige leemte in de formele wet, te weten art.147 lid 3 Rv (Burgerlijke Rechtsvordering). Ondanks alle waarschuwingen van de Werd had ter Hark alleen dat schriftelijk bewijs overlegt, wat hij relevant achtte en dan ook nog goeddeels te laat, hetgeen geschiedt op eigen risico.

Ter Hark overlegt de blokkade brieven van de Bouwbonden, tijdens zijn pleidooi.
Mr. Drabbe tot Rood, kent u deze stukken?
Nee nog nooit eerder gezien, daar wordt ik door overvallen, dat acht ik strijdig met een goede procesorde, dus ik maak daar bezwaar tegen, waarvan akte!
Drabbe: Ja het te laat indienen van bewijs, geschiedt op eigen risico. Het hof zal later wel besluiten of daar rekening mee zal worden gehouden.
Rood beweert vervolgens, dat het bedrag dat werd geblokkeerd lang niet zo hoog was als eiser beweert.
Ter Hark zwaait ter zitting met een afschrift uit het grootboek van de boekhouding van de Werd, waaruit exact blijkt welk bedrag was geblokkeerd.
Mr. Drabbe kent u dit stuk?
Rood: Nee ook niet, nooit eerder gezien, kan dus niet gebruikt worden in deze procedure, waarvan akte.
Drabbe: Ja het is bepaald niet verstandig om het schriftelijk bewijs tijdig te overleggen, ook wat dit betreft zal het Hof in later stadium beslissen, of het als schriftelijk bewijs zal worden aanvaard.
Rood beweert vervolgens: De Werd verstrekte geen regenkleding aan zijn timmerlieden.
Mr. Ter Hark: Ja zeker wel kijkt u maar, ik heb hier de kwitanties van de regenkleding, die de Werd voor zijn personeel heeft ingekocht, dus daar kan geen enkele twijfel over bestaan.
Mr. Drabbe tot Rood; Zeker ook nooit eerder gezien?
Rood: Nee, dat klopt daar kan dus ook geen rekening mede worden gehouden.
Drabbe: Ja, het is niet anders. Het te laat indienen van schriftelijk bewijs geschiedt nou eenmaal op eigen risico.
En zo ging die jodenhandel tussen Rood, Ter hark en Drabbe door.

De Werd zag kokend van woede hoe al zijn schriftelijk bewijs onder tafel werd gewerkt, schiet overeind en bijt Rood toe: Zeg vuile smeerlap, was dat de deal, die jij met mijn advocaat had gesloten, toen ik jou bij hem op kantoor aantrof, wat heb jij hem aan smeergeld betaald, jij vuile viezerik?
Vervolgens tot Ter Hark: En wat moet ik met jou? zeg mij dat eens, die lege stoel daar achter je doet mij minder schade berokkenen, dan jij ooit zou kunnen doen!
Het Hof constateert ernstig meningsverschil tussen advocaat en cliënt, aldus Mr. Drabbe. Ik schors de zitting voor tien minuten, zodat eiser op de gang met zijn advocaat kan trachten het eens te worden.

Op de gang, ontstaat er een complete oorlog tussen Ter Hark en de Werd. Ik ben de advocaat en als u dat niet aanstaat, dan zoekt u maar een ander! Zo dus jij bent mijn advocaat, mag ik dan even weten, waarom merk ik daar dan niets van, waarom heb jij niet al mijn schriftelijk bewijs tijdig in het geding gebracht en geef je hem zoveel ruimte om mijn naam te bevuilen? Is dat soms de deal die jij met hem hebt gesloten, toen ik hem bij jou op kantoor aan trof?, Die Rood is toch niet voor niets vlak voor de zitting bij jou geweest? Dat blijkt nu toch, ik had je al gewaarschuwd, dat ik dat zou merken tijdens jouw functioneren bij het Hof!
Ik trek mij terug de Werd, of u houd uw mond als u die ter zitting nog een keer opendoet, dan leg ik uw zaak neer.
U legt niks neer schiet op naar binnen en heb niet de moed dat je het verder verknalt! Potverdomme, dat Art.147 lid 3 Rv*. behoor je toch als advocaat uit je hoofd te kennen!!

De Werd en Ter Hark begeven zich weer naar de zittingzaal, waar het Hof en Rood met uitgestreken gezichten zaten te wachten of beide nog levend terug zouden komen. Dan realiseert de Werd zich dat zij alles hebben kunnen horen, nu weet het Hof in ieder geval wie mijn werkelijke tegenstander is, dacht de Werd. Niet te geloven, dat noemen ze rechtshulp. Sta ik voor het Hof in juridisch gevecht met twee advocaten, waaronder mijn eigen advocaat. Veel gekker valt het nauwelijks voor te stellen, en dat heeft met procesvoering in het geheel niets meer van doen. Rood heeft helemaal geen juridische argumenten, hij is volkomen afhankelijk van het in gebreke blijven van mijn advocaat, die zijn uiterste best doet om hem een handje te helpen. Rood zegt zelfs voor het Hof dat de Werd formeel volkomen juist heeft gehandeld. Maar hij hanteert zonder tegenwerping van Ter Hark, zijn modderspuit zo ernstig, dat er bij het hof welhaast de indruk moest ontstaan alsof de Werd een gereïncarneerde Al Capone in hoogst eigen persoon was. De ene na de andere gore leugen kwam uit zijn toga. Zo glibberig als een aal is dat ventje, en gespecialiseerd in huichelarij en bedrog! Hij hoefde niets te bewijzen van al zijn gore leugens, dat besefte hij zeer wel!

De getuigen van de Werd, die kunnen wij niet serieus nemen, aldus genoemde boef, ook de rechters heeft hij bedreigd. Volgens het betoog van Rood was de Werd wel de meest asociale werkgever die de bouwwereld ooit had gekend. Bij de Werd deed dat zeer, hij had tijdens zijn bedrijfsvoering een goed sociaal beleid gevoerd ten aanzien van zijn personeel. Zelfs mocht een werknemer op zijn kosten met zijn hele gezin naar Canada om daar een ziek Familielid te kunnen bezoeken. Als je dan bijna wordt begraven door leugens van zo'n financieel vraatzuchtige, glibberige aal als Rood die uitsluitend uit is op winstbejag, dan doet dat zeer. De werd heeft daar echt onder geleden. Maar geld stinkt niet bij deze man, die kennelijk tot alles in staat is als hij zich daarmede kan verrijken.

4 januari 1978 Interlocutoir (tussenbeslissing, waartegen beroep mogelijk) Het Hof valt definitief als zijnde volstrekt onbetrouwbaar door de mand. Rechtsweigering herkend men feilloos, aan de motivering van de onwillige rechters, als een inbreker op zijn vingerafdrukken.

    Uitspraak

Laat appellant (de Werd) toe, door middel van getuigen te bewijzen, dat * geïnitieerden (de bouwbonden), de werknemers van appellant hebben aangeraden in hun werkweigering te volharden; bepaalt, dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden ten overstaan van een raadsheer-commissaris.

Als zodanig wordt benoemd: Mr. L.W.M.M. Drabbe, die tot het verhoor zal overgaan, op dinsdag 7 januari 1978 des namiddags te 14.00 uur in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Houdt iedere verdere uitspraak aan. Gewezen door de Mrs. Winkel, Sprey en Drabbe (Raadsheer plaatsvervanger).

    Stelling van de Werd! Corrupte rechters herkent men feilloos aan hun eigen motivering als een inbreker aan zijn vingerafdrukken.

Een ieder kan de stelling poneren, dat een haan eieren legt. Als gevraagd wordt dat eens nader te motiveren en daar wordt aan voldaan, dan kan men er verzekerd van zijn dat daar een hoop onzin uit voortvloeit. Hetzelfde geldt voor rechters die zich ter aanranding van Vrouwe Justitia inlaten met onbetamelijke zaken, te weten rechtsweigering, waarop de formele wetgever blijkens 11-c R.O., het onmiddellijk oneervol ontslag bij de Rechterlijke Macht heeft gesteld.
Zij zijn aan de motiverings van hun eigen ondeugdelijke uitspraken feilloos herkenbaar als een inbreker op zijn vingerafdrukken. Dus ook de Mrs. Sprey, Winkel en Drabbe!, de Raadsheren bij het Hof, die verantwoordelijk zijn voor het ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 78. Ze werken altijd volgens een vast patroon, en wel als volgt:

    Allereerst, wordt het probandum (het te bewijzen feit), aan mootjes gehakt, waarbij het secondaire (de bijzaken) van het primaire (de hoofdzaak) wordt gescheiden, en op het secondaire (de bijzaak dus) met een feitelijk oordeel wordt beslist, zodat de ondeugdelijke motivering die daaraan ten grondslag ligt niet door de Hoge Raad kan worden getoetst. Immers, een feitelijk oordeel is niet vatbaar voor cassatie.

Door te beslissen op hetgeen slechts van secondair belang is, wordt hetgeen primair van belang is als zijnde slechts van secondair belang voorgesteld. Anders gezegd: hetgeen primair van belang wordt verduisterd. De betreffende rechters realiseren zich dat als wetsdeskundigen natuurlijk zeer wel. Dit levert een cassatiegrief op. Er is immers niet beslist op hetgeen waarop beslist behoorde te worden. Er is dus sprake van rechtsweigering, daar men de grondslag van de eis heeft verlaten.

Dat probleem wordt opgelost door alsnog te beslissen op hetgeen primair van belang is. Maar wel met een tweede ondeugdelijke feitelijke beslissing in het eindarrest, zodat ook die niet door de Hoge Raad kan worden getoetst. Daarmee wordt niet alleen het gehele probandum voor 100% verduisterd, doch tevens de weg naar de Hoge Raad illusoir gemaakt. Anders gezegd: men kan wel in cassatie gaan, maar de Hoge Raad zal in dat geval niet casseren, doch kenbaar maken dat zij over de ingediende cassatiegrieven niet kan oordelen omdat die feitelijk zijn. D.w.z. feitelijke beslissingen treden onmiddellijk in kracht van gewijsde. Nog anders gezegd: de benadeelde blijft met een volstrekt ondeugdelijke uitspraak achter en kan daar strikt juridisch niets meer met succes tegen ondernemen. Hij is juridisch vogelvrij. Tot zover de werkwijze van toga-criminelen. Dit noemt men 'intellectueel arglistig bedrog'.

Het spreekt vanzelf dat voor dit soort rechtspraak, waarvoor malafide contacten met rechters een vereiste is, de commerciële advocatuur bij haar cliënten extreem hoge declaraties kan indienen. Bijvoorbeeld ƒ 240.000 voor enkele weken werk, zoals Rood die van het FNV heeft kunnen incasseren. Rechters die het aandurven op voorgaande wijze hun uitspraken te motiveren (en dat zijn er bij gebrek aan controle door de media velen) die rechters zijn door en door gecorrumpeerd! De Werd heeft meerdere van hen als zodanig formeel in staat van beschuldiging gesteld.

Bekijken wij het tussenarrest van de Mr. Winkel, Sprey en Drabbe, dan valt onmiddellijk op dat het getuigenverhoor dat wordt aangekondigd geheel overbodig is. Immers: het college van Delden verklaarde het ondeugdelijk beslag in eerste instantie rechtmatig, met als enige reden dat kantongerechte procedures tegen de Werd aanhangig waren gemaakt. De afloop van die kantongerechtprocedures, (die allen door de Werd werden gewonnen), doen volgens de kromme rechtsopvattingen van het college van Delden in eerste aanleg in het geheel niet terzake. Anders gezegd een beslag, zelfs zonder van-waardeverklaring ex art.738 Rv, is altijd rechtmatig, mits men maar een proces aanhangig maakt. De uitslag van de procedure doet niet terzake. Binnen de juridische wereld zal men zelden zo'n onzinnige motivering hebben aangetroffen. Geen enkele rechter zou het te goeder trouw aandurven op zo'n laag niveau, ja, een volstrekt juridisch ongeschoold niveau wel te verstaan, zijn uitspraken te motiveren.

Zoals gesteld door de Hoge Raad, wegen beroepshalve gemaakte fouten zwaarder. Immers, in dat geval wordt men geacht te weten waar men mee bezig is. Welnu dit geldt in overtreffende trap voor Raadsheren bij een Hof, die hadden dus in één oogopslag moeten onderkennen dat het college van Delden niet deugde. Dat hebben zij ook onmiddellijk onderkend, daarover geen twijfel. Echter, zij deugden zelf evenmin en is evident, omdat zij niet alleen het volstrekt overbodig tussenarrest d.d. 4 januari 1978 hebben gewezen, doch gelijk daarin ook maar even het probandum aan mootjes hebben gehakt. Daarin werd bepaald dat tijdens het getuigenverhoor niet meer wordt gesproken over hetgeen primair van belang was. Te weten: het ondeugdelijk beslag dat de bouwbonden bij de Fa. de Werd acht maanden hadden gelegd, waardoor de liquiditeitspositie van genoemd bedrijf ernstig werd aangetast. Evenmin werd gerept over de geuite laster die door de bondsbestuurders bij vrijwel alle zakelijke contacten van de Werd. Nee, als gevolg van dit ongerechtvaardigde tussenarrest zou nog slechts worden gesproken, en wel jarenlang, over hetgeen slechts van secondair belang was. Namelijk: wat hebben de vakbondsbestuurders kort na de sommatie van de Werd tot werkhervatting aan het personeel van de Werd aangeraden.

En dat terwijl het Hof strikt juridisch het ondeugdelijke vonnis van het college van Delden onmiddellijk kon vernietigen, en de gevraagde veroordeling tot schadeplicht uitspreken met slechts een zinsnede: "Gij hebt n.a.v. een dienstbeëindiging ex. art.1639n BW, (proeftijd, zonder van-waardeverklaring) beslag gelegd op de bedrijfsgelden van de Werd; dus gij zijt schadeplichtig". Die zinsnede had het Hof ter goeder trouw moeten uitspreken, in plaats daarvan hebben ze de bewijspositie van de Werd tot ongekende hoogte opgeschroefd. Ja, bijna onmogelijk gemaakt, terwijl de Werd 'n overvloed heeft aan wettig overtuigend bewijs, waaruit blijkt dat zijn bedrijf met voorbedachte rade door de vakbondsmaffia, zonder enige juridische grond werd geliquideerd. Hij moet voor de door hem verlangde veroordeling tot schadeplicht nu bij het Hof zien te bewijzen wat de vakbondscriminelen aan zijn personeel hebben geadviseerd, en daarmede heeft het Hof het zicht ontnomen op hetgeen er in werkelijkheid is gebeurd. Zij hebben voor de extreem hoge bedragen die M.G. Rood bij de vakbondsmaffia heeft kunnen incasseren voor de waarheid een mistgordijn opgetrokken!

Dit arrest zou zeer ernstige gevolgen hebben, nu het Hof had bepaald dat het getuigenverhoor nog slechts zou gaan over de vraag: "wat hebben de bondsbestuurders aangeraden?" De verschenen vakbondsbestuurders verklaarden voor de rechter unaniem: "wij hebben slechts bemiddeld en niets meer dan dat", en dat terwijl ze middels ernstige laster en de blokkade van de bedrijfsgelden het hele bedrijf van de Werd opzettelijk hadden geliquideerd. Men stelle zich dat eens voor!"

Over de wijze waarop ze het bedrijf van de Werd ter ziele hadden geholpen, meenden ze onder ede te kunnen zwijgen. Immers volgens het tussenarrest, ging de bewijsopdracht van de Werd slechts over de vraag "wat zij hadden aangeraden". Daar maakte de bondsbestuurders uit op, dat zij onder ede konden verklaren dat zij niets anders hadden gedaan dan bemiddelen en niets meer dan dat. De benoemde rechter-commissaris Drabbe, die als voorzitter van het Hof het ondeugdelijk tussenarrest zelf had gewezen, hadden zij daarbij aan hun kant. Hij begon het getuigenverhoor altijd met het tussenarrest d.d. 4 januari 1978. Het Hof heeft de Werd opgedragen te bewijzen wat u hebt aangeraden en dan vervolgens: "Als ik het goed begrepen heb, dan hebt u slechts bemiddeld, hetgeen behoord tot de natuurlijke taak van de vakbeweging?"

Het antwoord daarop was onder ede altijd, ja edelachtbare, wij hebben alleen bemiddeld en niets meer dan dat. Mijn collega vakbondsbestuurders kunnen u dat ook bevestigen! Als de Werd daartegen protesteerde wegens meineed, omdat dit niet klopte met hetgeen zich feitelijk had voorgedaan werd hij altijd, op grond van art. 124 Sv (dus wegens ordeverstoring) er toe gesommeerd de rechtszaal te verlaten, zodat de meinedige verklaringen van de vakbondsmaffia zonder zijn protesten formeel konden worden vastgelegd.

Op grond van het voorgaande wraakte de Werd herhaalde malen de Raadsheren van dit Hof en stelde hen in staat van beschuldiging, als zijnde ernstig gecorrumpeerd. De Officier van Justitie, Mr. R.W. Asser zou hierover later formeel verklaren, dat het Hof met haar tussenarrest d.d. 4 januari 1978 op z'n minst meineed heeft uitgelokt! Hij noemde dat later zelfs een verzachtende omstandigheid voor de meinedige verdachten. Men stelle zich dat eens voor in Nederland! Het Hof zou echter nog een misslag plegen tijdens haar eindarrest. Het besliste daarbij over iets dat haar in het geheel niet was gevraagd, hetgeen op zich al reden is tot rekwest-civiel!

    In gevecht met civielrechtelijke toga-criminelen.

De Werd vindt Ter Hark wederom als zijn juridische tegenstander op zijn weg.
Zeg Mr. ter Hark, dat tussenarrest d.d. 4 januari !978, daar deugt geen bal van. Ik wens dat u daartegen beroep instelt.
Dat gaat niet de Werd, het is namelijk een preparatoir tussenarrest, daartegen is geen tussentijds beroep mogelijk.
Daar zijn wij dan klaar mee, via dat tussenarrest is bijna al mijn wettig overtuigend bewijs verduisterd en komen die bondsbestuurders straks doodleuk meineed plegen. Het Hof heeft potverdomme, uitgesproken dat het getuigenverhoor alleen nog zal gaan over de vraag, wat zij hebben aangeraden bij mijn personeel. Dat is toch te bizar voor woorden, daar moet toch iets tegen te doen zijn?
Nee de Werd, bijzonder spijtig daar valt niets aan te doen, het betreft een preparatoire beslissing.
Mr. Ter Hark, volgens mij is een preparatoire geheel anders, volgens mij is dit gewoon een tussenarrest van het Hof, waartegen cassatie kan worden ingesteld. Dat lijkt mij ook veel logischer, anders wordt de verdere procedure op de dwalingen van dit Hof voortgezet. Dat is voor mij ronduit rampzalig. Heeft de formele wetgever daar niet in voorzien? Ik kan mij dat nauwelijks voorstellen,
Nee, de Werd, probeer nou geen advocaat te spelen, want dat ben je niet, goed Mr. Ter Hark, dan wil ik dat u mij schriftelijk bevestigt waarom tegen dat ondeugdelijk tussenarrest geen beroep mogelijk is. Dat zal ik doen de Werd (zie bijlage 4), maar neem nou maar van mij aan dat het een preparatoire vonnis is, waartegen geen beroep mogelijk is. Fraai is dat Mr. Ter Hark, zeer fraai; en ik mag ondertussen toezien hoe al mijn rechten worden weggewerkt!

      Mr. Drabbe als Rechter-commissaris

Mr. L.M.M.W. Drabbe is gepromoveerd op onlustgevoelens. Een scherpzinnig proefschrift heeft hij daarover geschreven, hierop neerkomende dat onlustgevoelens behoren te worden gecompenseerd door lustgevoelens. De Werd heeft op de universiteitsbibliotheek, dat proefschrift herhaalde malen gelezen. Het had zijn bewondering, omdat de inhoudelijke strekking zo scherpzinnig was, dus deze man zou men toch in staat achten om als rechter op een behoorlijk niveau te kunnen functioneren. Maar wat is er toch met die Mr. Drabbe aan de hand? De Werd had voor alle zekerheid zijn Wil meegenomen, hoewel er is wel een griffier was, maar het Hof functioneerde zo onbetrouwbaar dat Wil had besloten voor alle zekerheid zelf ook maar de zitting te notuleren.

    7 februari 1978, de crimineel vakbondsbestuurders worden gehoord!

Mr. Drabbe opent de Zitting en begint vreselijk te hoesten, uit zijn toga haalt hij een rode zakdoek en begint zo luidruchtig, langdurig zijn neus te snuiten, dat alle aanwezigen elkaar huiverend beginnen aan te kijken en dan gebeuren er vreemde dingen. Mr. Drabbe begint namelijk de publieke tribune te ondervragen, hij wil exact weten wie er aanwezig zijn en of het kennissen zijn van de Werd, en dat terwijl de publieke tribune formeel wordt geacht niet aanwezig te zijn, althans geen deel uit maakt van de procedure. Vervolgens komt er een vrouw binnen te weten een vriendin van Karel en Wil, zij was in het verkeer blijven steken, waardoor zij iets later was gearriveerd voor het bijwonen van het openbaar getuigenverhoor!

Drabbe tot haar, "Wat komt u doen?"
Els, Ik kom om deze zitting bij te wonen! Drabbe dan bent u te laat! * u hoort op tijd te komen. Maar Ik ben door de sneeuw in het verkeer blijven steken! Niets mee te maken: eruit!
Wil reclameert, maar Edelachtbare deze zitting is toch openbaar?
Gaat u maar door met notuleren, daar bent u toch voorgekomen nietwaar?
Wil dapper, dat zal ik zeker doen, daar kunt u van op aan!
De heer Kaymak getuigt voor de Werd, als ex. timmerman, althans dat was de bedoeling! Mr. Drabbe u bent van Turkse afkomst?
Jawel!,
Mooi, dan hebt u het vast niet begrepen, u kunt gaan.
Kaymak protesteert in goed Nederlands!
Nee u kunt gaan, u hebt het vast niet begrepen.
De Werd Protesteert: Edelachtbare Heer, De heer Kaymak heeft bij mij gewerkt als timmerman. Ik zelf heb nimmer enig taalprobleem met hem gehad, hij spreekt prima Nederlands, zij het met een accent. Dat behoeft geen probleem te zijn, ik heb namelijk voor alle zekerheid voor een Turkse tolk gezorgd. Die kunt u toch inschakelen. Ik wens dat deze man als mijn getuige onder ede wordt gehoord.
Niets daarvan, als u nog een keer u mond opendoet, dan vliegt u er uit!

Kennelijk vond Drabbe de getuigenverklaring van Kaymak te belastend voor de vakbondsmaffia, want hij mocht onder geen beding worden gehoord! De Werd had overigens een tiental getuigen die ten laste van de Vakbondsmaffia al schriftelijke verklaringen hadden afgelegd.

    De volgende getuige Bargerbos

Het Hof heeft de Werd de bewijsopdracht gegeven over de vraag, wat u de werknemers van de Werd heeft aangeraden. Als ik het goed begrepen heb, dan hebt u als vakbondsman slechts bemiddeld?
Inderdaad Edelachtbare, er zijn nog wel een drietal collega bondsbestuurders die dat onder ede kunnen bevestigen. Wij hebben slechts bemiddeld en niets meer dan dat! De Werd schiet overeind. Edelachtbare heer hij pleegt meineed. Hij heeft 8 maanden mijn bedrijfsgelden geblokkeerd, middels een ondeugdelijk beslag en aantoonbaar zeer, zeer ernstige laster geuit. Kortom mijn bedrijf ter ziele geholpen en verklaart hier doodleuk onder ede nota bene, dat hij slecht heeft bemiddeld en niets meer dan. Zelfs dat zijn collega's straks ook nog meineed komen plegen. Ik wens dat u daartegen iets onderneemt!
Drabbe wordt woedend, begint van opwinding te hoesten tot hij bijna stikt en schreeuwt vervolgens!
Eruit en nu onmiddellijk, eruit zei ik en snel! Ik ga er niet uit, Mr. Drabbe. Hier wordt onder ede het blauw van de hemel gelogen. Dat weet U, want u kent het procesdossier. En die vakbondshufter daar, die laat u al weten dat zijn mede-impliciete dat straks ook komen doen. Ik wens dat u daar iets tegen onderneemt! Ik wens niet dat hier meinedige verklaringen worden opgenomen.
U gaat er uit, of ik laat de parketwacht hier komen. Eruit nogmaals, u gaat er uit, onmiddellijk.
Die parketpolitie die moet u dan maar arresteren Mr. Drabbe.

Wat een rotzooi niet te geloven, heeft dit nog iets met rechtspraak van doen? u weet toch, dat mijn gelden acht maanden onrechtmatig zijn geblokkeerd. Waar haalt u als rechter de moed vandaan om hier doodleuk onder ede te laten opnemen, dat die vent daar slechts heeft bemiddeld en niets meer dan dat. Ik pik dat niet, laat die parketpolitie hier maar komen, dan zullen ze mij hieruit moeten slepen. Vrijwillig ga ik niet! Drabbe geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt.

Drabbe staat op instorten van woede, begint wederom verschrikkelijk te hoesten. Het snot kwam uit zijn neus, kennelijk merkte hij dat, want hij deed verwoede pogingen, om zijn socialistische zakdoek in zijn toga te vinden.
Eruit, u gaat eruit schreeuwde hij met verstikte stem!
Wil was kennelijk bang dat hij een hartverlamming zou krijgen ga er gauw uit man, voor dat dit echt uit de hand loopt. Die parketpolitie die komt zo!
Dat kan mij niet schelen Wil, die vent daar die laat meineed plegen. Hij werkt er zelfs aan mee, hij is niet zo achterlijk als hij zich voordoet. Hij weet verdomt goed, dat Bargerbos hier meineed staat te plegen, die vent deugd voor geen cent.
Ga er in godsnaam uit, ik houd alles zo goed mogelijk bij, dus je weet straks toch wel wat er hier verder is gebeurd!
Goed Drabbe ik ga er uit en mijn advocaat eveneens. Ik zie niet in wat die hier nog heeft te zoeken zonder mijn aanwezigheid!
De Werd moet de zittingzaal verlaten.

    In de Gang.

Hallo Els, ben jij hier nog steeds?
Ja, ik dacht dat die zitting openbaar was, dat had jij mij toch gezegd? br>Ja zeker, dat is ook zo. Ik weet niet wat die rechter mankeert, daar gebeuren dingen binnen Els, dat geloof je echt niet. Volgens mij is die rechter niet goed bij zijn hoofd. Schopt ons gewoon de zittingzaal uit, laat meineed plegen, verhoort de mensen op de publieke tribune. Ik moet je zeggen zoiets heb ik nooit eerder meegemaakt. Ik ga eerst eens contact zoeken met de Officier van Justitie. Die bloedgabbers van Bargerbos komen ook nog meineed plegen. Hij heeft dat zelfs al aangekondigd. Misschien dat de officier daar iets tegen kan ondernemen.

Mr. Asser u bent hier de Officier van Justitie?
Ja zeker!
Mr. Asser, ik zit met een vrij ernstig probleem. Er is op dit moment een openbaar getuigenverhoor aan de gang en daarbij wordt veelvuldig meineed gepleegd! Doet de rechter daar dan niets aan?
Nee mijnheer de Officier en als ik reclameer en dat heb ik veelvuldig gedaan, dan wordt ik er gewoon uitgeschopt en gaan ze gewoon verder met het opnemen van meinedige verklaringen, zelfs met instemming van de rechter, dat kan toch niet?
Wat zegt u daar met instemming van de Rechter?
Ja zeker, die weet verdomt goed, dat meineed wordt gepleegd.
Het wordt even stil aan de andere kant van de lijn, kennelijk is mr. Asser geschrokken.
Stelen mag ook niet!
Wat zegt u Mr. Asser, stelen mag ook niet?
Dat hoor ik toch niet goed? Wat bedoeld u daar nou mee, wij hebben het toch over meineed? Een bijzonder ernstige zaak, de formele wetgever heeft daarop een strafsanctie gezet van 6 tot 9 jaar en dan zegt u mij nota bene als Officier van Justitie: "stelen mag ook niet". Wat moet ik daar mee?
Grapje, mijnheer de Werd, dat was maar een grapje hoor!
Daar ben ik op dit moment niet voor in de stemming mijnheer de officier de situatie is bijzonder ernstig. Ik wens dat u daartegen actie onderneemt. Het is toch te gek voor woorden dat met instemming van de rechter tijdens een getuigenverhoor onbeperkt meineed wordt gepleegd?
Ja, meneer de Werd, dat lijkt mij ernstig. Maar weet U, ik heb straks een zitting, dus ik kan nu weinig voor u doen.
Goed Mr. Asser het is niet anders, dan zoek ik het hogerop, ik begeef mij nu naar de advocaat-generaal. Mr. Jitta.

    De eerste kennismaking met Mr. A.N.A Josuphus Jitta.

Mr. Jitta, het spijt mij u moeten storen. Ik zit met een ernstig probleem. Hiernaast wordt een getuigenverhoor gehouden, waarbij veelvuldig meineed wordt gepleegd. Ik heb daar zo heftig tegen geprotesteerd, dat ik er uiteindelijk uit ben geschopt!
Doet de rechter daar dan niets aan?
Welnee, die doet net of hij het niet in de gaten heeft en laat die meinedige verklaringen gewoon opnemen, vandaar dat ik hier ben, ik wens dat u daar iets tegen onderneemt. Weet u wel meneer de Werd, dat tijdens verklaringen onder ede van de tien keer zeven keer meineed wordt gepleegd?
Waarom doet u daar dan niets aan? u bent toch als vertegenwoordiger van het OM blijkens art. 4 R.O. ( Wet op de rechterlijke Organisatie), verantwoordelijk voor de handhaving van de wet en vervolging van strafbare feiten?
Ja zeker; Het maar het probleem bij meineed is veelal, dat het zo moeilijk valt te bewijzen. In dit geval niet Mr. Jitta. u krijgt van mij het wettig overtuigend bewijs in overvloed op een presenteerblaadje aangeboden.
Meent u echt de bewijzen daartoe te kunnen leveren?
Ja zeker, geen enkel probleem. Ik heb vele schriftelijke verklaringen en wel een tiental getuigen die onder ede met mij u kunnen bevestigen, dat die vakbondsbestuurders die hiernaast doodleuk onder ede staan te verklaren alleen te hebben bemiddeld en niets meer dan dat, dat die ernstige laster hebben geuit bij mijn zakelijke contacten en 8 maanden mijn bedrijfsgelden hebben geblokkeerd. Ik heb daar officiële document van met hun handtekeningen er onder, zij hebben mijn bedrijf met voorbedachte rade ter ziele geholpen. Wie geeft hen dan het recht, om hier onder ede te komen verklaren dat zij slechts hebben bemiddeld en niets meer dan dat!
Ja heer de Werd, als dat zo is, wat u zegt, dan is er inderdaad sprake van meineed.
Dat dacht ik ook Mr. Jitta, de bescheiden daarover bevinden zich in het procesdossier. Ik heb een schaduwdossier daarvan. Mijn vrouw heeft alles keurig gearchiveerd, tot in de aller kleinste details kan ik aangeven, waar en wanneer veelvuldig meineed werd gepleegd. Dus ik verwacht nu dat u ingrijpt!
Wanneer is de volgende zitting heer de Werd?
Dat weet ik natuurlijk nog niet, want ik moest van Drabbe de zittingzaal verlaten, vanwege mijn protesten tegen het opnemen van meinedige verklaringen, evenals 'n belangstellende, die de zittingzaal niet eens mocht betreden, omdat zij volgens Drabbe op tijd moest zijn, om de zitting te kunnen bijwonen.
Laten wij het zo afspreken meneer de Werd, bij de eerst volgende zitting, ben ik aanwezig als mijn agenda dat toestaat. Mocht ik er onverhoopt niet zijn, denkt u dan vooral niet, dat ik uw zaak niet goed in de gaten houd. Integendeel, na de informatie die u mij hebt verstrekt, kunt u er vanuit gaan dat ik die zaak scherp in de gate houd. Wat zeg ik, zeer scherp in de gaten, daar kunt u van op aan!
Dank u Mr. Jitta ik ga er vanuit, dat u dat ook doet. Daar kunt u van op aan heer de Werd, daar behoeft u geen enkele twijfel over te hebben.
Dank u heer Jitta, hartelijk dank.

    * Noot: Jitta zou later veelvuldig in opspraak komen, vanwege de wijze waarop hij ambtshalve functioneerde. Na de affaire Torenaar werd hij weggepromoveerd als Hoofdofficier van Justitie in Alkmaar. Toen hij aldaar publiekelijk werd beschuldigd van uitlokking van moord, verdween hij tijdelijk naar den Haag bij het Ministerie van Justitie. Tot ieders verbazing dook hij korte tijd later op als rechter bij de Arrondissement Amsterdam. Op grond van zijn geloof is hij fanatiek tegenstander van abortus, euthanasie en voorstander van klassenjustitie. Tijdens de geboorte van de wet vermogenssancties in 1983, uitte hij zijn vreugde over genoemde wet in de media, dat de genoemde wet inhoudelijk klassenjustitie vertegenwoordigt, en dat vond hij op zich geen probleem.

    * De Werd en Jitta werden bepaald geen vrienden. Tijdens zijn functioneren als HoofdOfficier van Justitie in Alkmaar, lagen niet alleen advocaten maar ook de Werd met hem overhoop.

Jitta toen over de Werd bij de Nationale Ombudsman. Hij steekt een hoop tijd in het Recht, maar kan de nuances niet onderscheiden.

De Werd over Jitta: Deze man heeft een psychisch probleem, op het moment dat hij bemerkt dat hij een procedure verliest, dan begint hij te rotzooien. Hij heeft zo zijn eigen procesregels, die overigens alleen voor hem gelden.

De Werd wraakt Mr. Drabbe, op grond van vijandigheid en partijdigheid. Hetgeen door het Hof werd geweigerd, evident waaraan de Werd die Raadsheren bij het Hof wraakt, die de wraking van Drabbe hebben geweigerd.

    * Noot: Op de door de heer de Werd ingestelde wraking, heeft Mr. Drabbe laten weten t.o.v. de Werd niet vijandig te zijn, evident waaraan geen reden tot wraking bestaat, aldus het Hof, voorbijgaand aan de feiten door de Werd aangevoerd. Zo handelt het Hof dus een wrakingsincident af. Maar niet straffeloos bij de Werd, die reageert op voorgaande minder sociaal gedrag als volgt:

    Edelachtbare heren;

    Aansluitend aan het verzoek tot wraking, van Mr. Drabbe, doet ondergetekende ook de leden van het Hof terzake wraken, daar ook zij zich hebben schuldig gemaakt, aan het handelen en/of nalaten dat ernstig nadeel brengt aan onze rechtspraak en/of in het in haar te stellen vertrouwen, zoals omschreven in art.11 lid c R.O. (Wet op de rechterlijke organisatie).

    Het gehele Hof terzake is dusdanig aangetast door excessen, dat het op de meest simpele rechtsvragen niet meer kan en of wil beslissen: Wettelijke normen worden daarbij geschonden, alsof ze in het geheel niet bestaan. Hetgeen ondergetekende aanbiedt, middels getuigen en geschriften te bewijzen.

    De uitspraak

Op de door de heer de Werd ingestelde wraking diende het volgende:

    Er vanuit gaande dat de uitlatingen van de heer de Werd, niet beledigend zijn bedoeld en dat er bovendien geen gronden voor handen zijn, weigeren wij ons derhalve terug te trekken.

Zo handelen rechters dus wrakingsincidenten af, zij passeren het bewijsaanbod en achten zich niet beledigd indien zij formeel in staat van beschuldiging worden gesteld, als zijnde ernstig gecorrumpeerd. Achten dat zelfs niet vijandig, een term die de Werd in zijn wrakingsincident moest gebruiken, omdat de wrakingsgronden limitatief in art.30 Rv worden opgesomd, hetgeen inhoud, dat men alleen op die gronden kan wraken.

    Mr. E.P.M. Ter Hark vliegt de laan uit

De verhouding tussen Mr. Ter Hark en de Werd bekoelde in sneltreinvaart. Bij navraag bleek de Werd, dat tegen het ondeugdelijk tussenvonnis d.d. 4 januari 1978 wel degelijk tussentijds beroep had kunnen instellen. In tegenstelling tot hetgeen Mr. Ter hark bij de Werd volhield, was het dus geen * preparatoir vonnis, doch een * interlocutoir vonnis. De beroepstermijn echter was inmiddels verlopen, waardoor hij op voet van oorlog stond met Ter Hark. Tot ergernis van de Werd scheef hij aan Wil een brief, om zijn ongenoegen tegen de wrakingsincidenten bij het Hof te uiten, die de Werd geheel op eigen houtje had gevoerd, omdat geen enkele advocaat zich er aan durfde te wagen.

De contacten tussen Ter Hark en de Werd, liepen alleen nog via Wil. Dat had de Werd zo geregeld, omdat hij bang was dat hij zich in een opwelling aan Ter Hark zou vergrijpen. Ter Hark had voor de Bouwbonden zo ernstig de rechten van de Werd prijsgegeven, dat de Werd uiteindelijk besloot hem de laan uit te sturen en aan te klagen bij het tuchtrecht (Toen de Raad van Toezicht). Tot zijn stomme verbazing werd zijn klacht tegen Ter Hark, behandeld door een oude bekende, te weten Mr. A.C.M. van Dijk-Karsten, die al in eerder stadium door de Werd juridisch werd onderricht en vervolgens de laan uitgestuurd. (De Werd heeft ernstig vermoeden, dat er een samenhang bestaat tussen haar ernstig in gebreke blijven in zijn zaak en haar benoeming tot deken van de Amsterdamse Orde, nadat Rood tot Deken van de Nederlandse Orde werd benoemd.

      Kanker, Augustus 1978, de zwaarste slag voor de Werd.

Zwaarder dan het lot kon de vakbondsmaffia en hun toga-criminelen de firma de Werd niet treffen. De Werd zou uiteindelijk binnen enkele weken zowel zijn geliefde vrouw als zijn hond aan die gevreesde ziekte verliezen. Beiden waren in het tweede tehuis van de Werd, zoals Jaap Jongbloed dat tijdens een Tros-Aktua Tv uitzending noemde, zeer geliefd. De Werd had tijdens zijn talrijke bezoeken aan het Gerechtshof zijn hond Lady bij zich. Weliswaar was dat verboden, maar daar had de Werd geen boodschap aan. Immers hij was als gevolg van corruptie juridisch volstrekt vogelvrij geworden. Dus waarom zou hij zich dan houden aan de huisregels van het Hof? Nee, uiteindelijk kende ook zijn Lady alle hoeken en gaten van het gerechtsgebouw. Weliswaar heeft hij dat moeten bevechten, maar uiteindelijk was dat zo dat honden binnen het gerechtsgebouw waren verboden waren, behalve dan voor zijn Lady. Zo wilde de Werd dat. Hij was bereid daarvoor een oorlogje te voeren, en dat was al eens voorgekomen. Dat had men liever niet meer dus liet men het zo!

Zijn Wil was aldaar inmiddels een goede bekende geworden. Ze had prachtig lang golven goudkleurig glanzend haar. Zij woonde alle processen bij, steunde en troostte Karel als weer eens een corrupte rechter zijn werk had geleverd. Was Karel eens alleen, dan werd hem altijd gevraagd, zeg de Werd hoe is het met uw vrouw? Rechters, advocaten, bodes, officieren van Justitie, vrijwel allen hadden sympathie voor Wil. Zij wisten ook dat Wil de lijdensweg met Karel moest delen. Allen wisten ze dat hen ernstig onrecht werd aangedaan en velen wisten ook dat zij ondanks hun maatschappelijke positie weinig meer konden doen dan hun sympathie betuigen.

De eerste tekenen bij Wil manifesteerden zich in 1978. Nog meer verdriet, nog meer zorgen, chemotherapie, bestralingen, pruiken, borstamputatie, vermoeidheid, misselijkheid slapeloosheid, hoop en wanhoop. Alles wat bij die vreselijke ziekte hoort is hen niet bespaard gebleven. Er was nu haast geboden om te voorkomen dat Wil tot aan haar dood aan de procedures bleef gekluisterd. Maar men had geen haast bij Justitie. Integendeel, de bedoeling aldaar was juist om de affaire zoveel mogelijk te rekken; 48 keer werd er uiteindelijk uitstel verleend. Zelfs voor het feit dat de Turkse Balie 100 jaar bestond kreeg Rood uitstel, met het argument dat hij als Deken bij dat feestje aanwezig wilde zijn. De Werd zelf was op de rolzittingen aanwezig om tegen elk nieuw en volstrekt overbodig uitstel te protesteren. Altijd vergeefs. Rekken, rekken, rekken, tot ze verrekken, moet hun motto zijn geweest. Om nog maar niet te spreken van de advocatuur die collectief heeft besloten rechtsbijstand te weigeren. Nee Wil, dit kan geen toeval meer zijn, dit is gewoon een vette kluif voor de Rijksrecherche, wij worden aan alle kanten pootje gelicht en een ieder levert daarbij zijn deel.

Zeg man, ik trof tijdens de bestraling in het ziekenhuis mr. Drabbe in de wachtkamer aan. Drabbe zat erbij als een zielig vogeltje. Hij moet wel een lieve vrouw hebben, zij streelde hem voortdurend over zijn hoofd om hem te troosten. Hij wist dat hij nu zelf aan kanker zou kunnen overlijden. Dat verklaart zijn labiel gedrag Wil, tijdens zijn functioneren als raadsheer en rechtercommissaris bij het hof. Het is toch te gek voor woorden, dat zo'n vent na de bestraling doodleuk weer zijn toga aantrekt en als raadsheer bij het hof aan de gang gaat. Hij heeft als geen ander het wettig overtuigend bewijs geleverd, dat leden bij zittende en staande magistratuur tot hun zestigste levensjaar dienen te worden benoemd en vanaf hun vijfenvijfstigste jaarlijks op geestelijk en lichamelijk welzijn dienen te worden gecheckt. Maar dat betekent nog niet dat we de geestelijke achteruitgang daarmee kunnen voorkomen. Dementie begint bij sommigen al vroeg.

Zes weken later was Mr. Drabbe overleden. De duivel hebbe zijn ziel.

In brief van de Bouwbond FNV van 31 januari 1975 en getekend door de Lange en Bargerbos, maken zij kenbaar het door de Werd verleende ontslag ten zeerste te zullen bestrijden.


Het ondeugdelijk vonnis van het college A.H. van Delden wordt vernietigd, met de veroordeling van de bouwbonden voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis als gevolg. Het Hof vernietigt het vonnis van de Rechtbank te Utrecht.
Opnieuw, rechtdoende, veroordeelt de Bouwbonden FNV en CNV tot betaling van schade door de Fa. de Werd geleden. Weliswaar kan die schade slechts gering zijn, gelet op de korte duur van de blokkade, hetgeen niet weg neemt, dat enige schade kan zijn ontstaan.

    Veroordeelt geïntimeerden (lees Bouwbonden), aan appellant (lees de Werd)
    te vergoeden, de door hem uit dien hoofde geleden schade, deze op te maken
    bij staat en te vereffen volgens de wet; bekrachtigt het beroep en vonnis voor
    al het overige; compenseert de in eerste aanleg en in hoger beroep gemaakte
    proceskosten, dezes dat iedere partij, de haren zal dragen;

Gewezen door de Mrs. Kalf, vice-president, Spreij en Reqouin, raadsheren
en uitgesproken ter openbare terechtszitting van het Hof, van woensdag 20
juni 1979, in tegenwoordigheid van Mr. van Vliet als griffier.

De uitspraak van het Hof, waarbij de bonden worden veroordeeld d.d. woensdag 20 juni 1979 voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis.

Zo Wil, dit vonnis nemen wij eerst maar eens rustig mee naar huis er is geen reden tot feeststemming, want die rotzakken hebben er een Pyrrus-overwinning van gemaakt. De bonden zijn in ieder geval tot schadeplicht veroordeeld. Op zich is dat al een afgang voor de bouwbonden en de gehele advocatuur, maar zeker voor dat college van Delden. Die mafketels zouden eigenlijk alle schade moeten betalen voor het feit, dat wij als gevolg van hun zeer ernstig in gebreke blijven jaren lang onnodig hebben moeten procederen. Hoe komen ze er op, dat het ondeugdelijk beslag, zonder van-waardeverklaring en/of juridische grond, bij ons gelegd vanzelf rechtmatig wordt? Alleen al vanwege het feit dat tegen ons een 14-tal kantongerecht procedures aanhangig werden gemaakt door het FNV (zelfs zonder machtiging daartoe van onze timmerlieden) die wij allen hebben gewonnen? Hoe komen ze aan zo'n juridische onzin. Dat zou niet eens een eerstejaars rechtenstudent durven wagen. Het is geboefte Wil, geboefte in de overtreffende trap.

Na de uitspraak van het Hof kwam de affaire pas goed in de publieke belangstelling. Het dagblad de Telegraaf had een halve voorpagina er aan gegund met de Headline: Nog nooit gebeurd in Nederland, Bouwbonden CNV en FNV voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis veroordeeld, tot schadeplicht aan gedupeerde ondernemer. De cassatie-advocaat Mr. van Schellen, was in het vliegtuig onderweg van Zürich naar Amsterdam toen hij de Telegraaf kreeg aangereikt, hij veronderstelde na lezing van het artikel, dat het recht in deze affaire eindelijk had gezegevierd, kon bij gebrek aan wetenschap toen nog niet bevroeden, dat hij daarin nog als cassatie advocaat zou gaan functioneren.

Hij was niet de enige die veronderstelde, dat het leed voor de Fam. de Werd geleden was, de Radio had inmiddels ook aandacht aan de affaire besteed, evenals Tros-Aktua Tv, die uitzending werd voor de bouwbonden een complete afgang. In de uitzending liet men eerst de ernstige leugens van de bouwbonden zien en vervolgens hun schriftelijke excuses daarvoor. Evenzeer meldde men dat de Werd door de kantonrechter volkomen in het gelijk was gesteld, waarop vervolgens het ondeugdelijk beslag ter sprake kwam. Kortom bij de kijker kon er geen enkel misverstand over bestaan dat het bedrijf van de Werd door de bouwbonden met voorbedachte rade was geliquideerd. De bonden hadden niet veel meer te melden dan 'geen commentaar'. Nederland reageerde verontwaardigd. De komende weken werd de familie de Werd bedolven onder bloemen en gelukwensen. Zeer verontwaardigde reacties waren erbij; de inhoudelijke strekking was meestal hetzelfde, dat dit in een rechtsstaat mogelijk is vroegen allen zich met ergens af.

Uit heel Nederland werd geld gestuurd, Karel en Wil vielen van de ene verbazing in de andere. De telefoon stond de hele week rood van de reacties, waaronder leden van de bouwbonden die zo kwaad waren dat zij onmiddellijk hun lidmaatschap hadden opgezegd.

Een ondernemer die met zijn vrouw de uitzending van Tros-Aktua had gezien, had met haar overleg gepleegd. Beide waren van mening, dat de Werd weer op het paard diende te worden geholpen, hij wilde de Werd een BV schenken met een jaar lang opdrachten die de werkkring van vier timmerlieden garandeerde. De Werd weigerde dat, hij had zelf een bedrijf en was van mening, dat hij ook zonder toestemming van de bonden het recht had met zijn bedrijf deel te nemen aan het economisch verkeer.

Een Volvo-dealer was zo verontwaardigd, dat hij de Werd kenbaar maakte: "Je gaat nu naar de bank, daar ligt voor jou ƒ 20.000 gulden klaar, want procederen is duur en als je nog een auto nodig hebt, dan kom je even bij mij langs ik heb er genoeg inruilwagens, dan zoek je er maar een uit. Nederland was zeer, zeer verontwaardigd. Zelfs bij Defensie liet men zich niet onbetuigd. Allen vroegen zich af waarom de betrokken rechters zo blind waren geweest dat n.a.v. een dienstbeëindiging ex. art 1639n BW, zolang moest worden geprocedeerd. Allen hadden het begrepen, behalve de betrokken rechters, want die hadden oogkleppen voor de waarheid op. Geen van hen durfde het aan de macht (lees de malafide contacten van Rood) te doorbreken.

462 Ambtenaren van het Ministerie van Defensie stuurden eveneens hun sympathiebetuigingen aan Karel en Wil, waaruit evenzeer mogen blijken hoe groot de ergernis over het maffia-achtige optreden van de bouwbonden was.

Karel en Wil hadden er geen idee van dat zoveel mensen hun bittere strijd tegen de vakbondsmaffia al jaren lang hadden gevolgd. Hun sympathie gaven hem moet om het nog langer vol te houden, want de strijdt, was nog lang niet gestreden. De rechters die nog hadden te oordelen, bleken ondanks het voorgaande voor de waarheid volstrekt blind, zij wilden waarheid noch recht. Die meden zij ook in de toekomst, als ware het de pest.


    De motivering

(lees de vingerafdrukken van de Mrs. Kalff, Spreij en Reqouin) die het eindarrest hebben gewezen.

Kijk Wil, hier aan het slot. Ze hebben de kosten gecompenseerd. Ik zei je toch al na dat liederlijk vonnis van het college van Van Delden over de kostenveroordelingen; die betalen wij gewoon niet, en jij hoeft je daarover geen zorgen te maken. Wij betalen er niet voor om te worden besodemieterd, ook niet de helft. We zouden wel gek zijn, daar beginnen wij niet aan. Wij hebben moreel en formeel volstrekt juist gehandeld, dus hoe die mafketels daar bij het Hof er bij komen dat wij kosten moeten betalen is mij een raadsel. Het zal wel horen bij het ontmoedigingsbeleid.

Wat eveneens opvalt, is dat het Hof spreekt over de korte duur van het beslag, zonder aan te geven hoe lang die duur is geweest. Wat dat betreft, zijn ze geen haar beter dan die van Delden, die heeft ook met geen woord over het ontbreken van een 'van-waardeverklaring' en/of het acht maanden blokkeren van onze gelden gerept. Het Hof heeft het zelfs over een korte duur. Bedoeld, althans gesuggereerd, wordt daarmede slechts enkele dagen, terwijl ter zitting talloze malen werd aangevoerd dat het ondeugdelijk beslag ruim acht maanden heeft geduurd. De blokkadebrieven met de handtekeningen van die bondsbestuurders bevinden zich zelfs in het procesdossier. Wat een geboefte Wil, als ergens het spreekwoord met onwillige honden is het slecht hazen vangen van toepassing is, dan is dat wel hier het geval. Daarbij komt nog dat zij uitspraak hebben gedaan over iets waar door eiser niet werd gevraagd. Dat alleen al is reden tot Rekwest Civiel. Immers, wij hebben als eiser in het geding in het geheel niet gevraagd om een uitspraak over de omvang van het schadebedrag. Wij hebben gevraagd een veroordeling tot schadeplicht nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.

Voorts beroept het Hof zich op haar eigen ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 1978, waartegen Mr. Ter Hark weigerde beroep in te stellen, met de smoes dat dit niet kon omdat het een preparatoire vonnis betrof. Waarbij het probandum aan mootjes werd gehakt en ze ons slechts hadden opgedragen tot het leveren van bewijs, hetgeen juridisch slechts van secondair belang is. Te weten: wat hebben die bonden aangeraden aan ons personeel. Tegen die zeer beperkte bewijsopdracht, waarbij het probandum aan mootjes werd gehakt om zoveel mogelijk belastend bewijs tegen die bonden te verduisteren, heb ik grieven aangevoerd, namelijk het passeren van mijn bewijsaanbod. Het is gewoon verbijsterend hoe ze daar op reageren ik citeer:

    "De grieven van de Werd, die klagen over het passeren van zijn bewijsaanbod, zijn van geen belang meer, doordat hij bij het arrest van 4 januari 1978 alsnog de mogelijkheid tot bewijsvoering is geopend"

Einde citaat. Het voorgaande komt op het volgende uit. Het Hof verduistert om haar moverende redenen op grote schaal ons wettig overtuigend bewijs door de bewijsopdracht te beperken tot aanraden. En uitgerekend op dat feit baseert zij haar standpunt, dat de grieven van de Werd over het passeren van zijn bewijsaanbod van geen belang meer zijn. Anders gezegd, over de wijze waarop ons bedrijf werd geliquideerd door de vakbondscriminelen, daar wordt niet meer over gesproken en dat nu strookt geheel met de mededeling van Bargerbos op de bouwput in 1975, te weten waar voor jou de deuren bij Justitie gesloten zijn, staan ze voor ons nog met de veer op de hoed te wachten. Hier deugt niks van Wil, deze motivering van het Hof, stinkt naar arglistig intellectueel bedrog. Wij gaan in cassatie ik ben zeer benieuwd, wat de Hoge Raad hier van vindt. Wij hebben nu twee advocaten nodig een om Ter Hark te vervangen en een voor ons cassatieberoep bij de Hoge Raad. En gelet op het effect van de vele meinedige verklaringen in onze procedures, doe ik eerst eens aangifte tegen die meinedige bondsbestuurders. Uiteindelijk heeft de formele wetgever daar niet voor niets een strafsanctie van 6 tot 9 jaar op gesteld (art.207 lid 1 en 2 Sr.)



    De Werd in gevecht op alle fronten

Het eindarrest van het Hof kenmerkt zich door arglistig intellectueel bedrog. Het is niet alleen innerlijk tegenstrijdig en bedrieglijk, het is ook gebaseerd op het verduisteren van wettig overtuigend bewijs en de vele meinedige verklaringen van de vakbondscriminelen. Het komt in aanmerking voor vrijwel alle beroepsmogelijkheden. Echter, het feit blijft overeind dat men daartoe verplicht is een advocaat in te schakelen. Dus dat is een eerste vereiste. De Werd heeft er thans twee nodig. een cassatie-advocaat voor de Hoge Raad en een advocaat die voor hem de bondsbestuurders in persoon dagvaart. Die laatste mogelijkheid ligt nog open, omdat Mr. van Dijk-Karsten in eerste aanleg alleen de bouwbonden, dus de rechtspersoon had gedagvaard. Een juridische blunder waardoor de bondsbestuurders zelf geen partij werden in het geding, en aldus als getuigen meinedige verklaringen konden afleggen in hun eigen zaak, waarin zij formeel geen partij waren.

Voor de Werd ontstond hierdoor echter de juridische mogelijkheid om de hele affaire weer van voren op te starten. Dit tot schrik van de vakbondsmaffia, die natuurlijk al haar invloed zou gebruiken om dat te voorkomen. Immers, zij waren bepaald niet ongelukkig met een het arglistig bedrieglijke eindarrest van het Hof en hoopten, in de wetenschap dat zich in het arrest een vijftal ondeugdelijke feitelijke beslissingen bevonden, dat de Hoge Raad niet zou casseren. In dat geval zou de Werd geen juridische mogelijkheden meer hebben, tenzij de hele affaire zoals hij voornemens was weer opnieuw zou worden opgestart, door nu de bondsbestuurders in persoon in rechte aan te spreken.

Niet alleen de bonden waren huiverig voor deze juridische meesterzet van de Werd, ook de Officier van Justitie lag daar kennelijk wakker van, getuige hetgeen hij schreef aan zijn Procureur-generaal. "Deze affaire heeft alle partijen zo geteisterd, in godsnaam dit nooit weer".
Gelijktijdig met het dagvaarden van de bondsbestuurders in persoon, moest ook aangifte tegen hen worden gedaan, immers bij een veroordeling wegens meineed, zou de vakbondsmaffia ongetwijfeld capituleren. Want in dat geval zouden ook via Rekwest Civiel de al gevoerde procedures nietig worden verklaard. Kortom de Werd had juridisch nog alle troeven in handen. De vakbondsmaffia had slechts een troef, de verplichte procesvertegenwoordiging voor elke formele rechtshandeling die de werd wilde verrichten. Hij moest eerst met de advocatuur in gevecht. Immers die beroepsgroep had vrijwel collectief besloten dat onder geen enkele voorwaarde rechtsbijstand zou worden verleend. Zowel in Amsterdam als Den Haag weigerde men rechtsbijstand, maar niet op juridische gronden. Doch formeel stelde men zich op het standpunt, dat indien tot twee keer toe een advocaat geen juridische mogelijkheden zag, er niet ten derde malen een advocaat werd toegewezen.

Een dergelijk lulverhaal, dat geen enkel zichzelf respecteren jurist te goeder trouw zou durven uiten, werd zowel door het bureau van Consultatie in Amsterdam als Den Haag, alwaar Rood inmiddels ook als Deken functioneerde, als wapen tegen de Werd gehanteerd om hem wederom de weg naar de rechter af te snijden. Men trachtte op deze wijze de beroepstermijnen te laten verlopen. De Werd ageerde daartegen met alle hem ten diensten staande middelen, zo deelde hij tienduizend pamfletten uit tegen de verplichte procesvertegenwoordiging, vroeg Hare-Majesteit de Koningin haar invloed te gebruiken, die op haar beurt zijn verzoek doorspeelde naar de minister van Justitie. De Werd zelf bood de Tweede Kamerleden een petitie aan, om hen te attenderen op de meer dan rampzalige gevolgen van de verplichte procesvertegenwoordiging; en klaagde daarover bij het Europese Hof.

Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Mr. M.G. Rood vraagt tijdens zijn jaarrede voor de Nederlandse Orde, subsidie van de overheid, om de minder begaafde advocatuur het vak te leren.
De Werd vielen zowat de oren van het hoofd toen hij het hoorde. Tijdens zijn jaarrede voor de Nederlandse orde van Advocaten, pleitte Rood in 1978 te Alkmaar voor miljoenen subsidie van de overheid, om de minder begaafde advocatuur het vak te leren, daar hij anders ernstige schade voor het publiek en de rechtzoekende vreesde. Hoe verdraagt zich een dergelijke stelling van Rood, met de realiteit? Men kan toch niet enerzijds een miljoenensubsidie eisen, om de minder begaafde advocatuur het vak te leren. En tegelijkertijd met wettelijke regels, dat volstrekt mondige burgers en diegenen onder hen die rechten hebben gestudeerd, via de verplichte procesvertegenwoordiging onder curatele worden gesteld. Dit uitsluitend en alleen om die onbekwamen een vaste bron van inkomsten te garanderen!.

Diezelfde onbekwamen, die volgens Rood subsidie van de overheid nodig hebben om het vak te leren, functioneren wel als Deken en/of Rechter-plaatsvervanger en nemen plaats via de zeeffunctie op de stoel van de rechter; en ondanks hun ministerieplicht op ondeugdelijke gronden rechtsbijstand weigeren. Hoe ontzettend onbekwaam en vooral onbetrouwbaar e genoemde beroepsgroep wel niet is, moge blijken uit het feit dat zonder de verplichte procesvertegenwoordiging de jarenlange procedures van de Werd, zelfs geen tien minuten zouden kunnen duren. Immers, slechts een enkele zinsnede voor de rechter, te weten: gelden geblokkeerd ter zekerheidstelling van eventuele loonderving n.a.v. een dienstbeëindiging ex art.1639n BW, zou onmiddellijk een veroordeling tot schadeplicht ten gevolgen hebben. Alleen al de wetenschap, dat die ene zinsnede voor de rechter zou worden uitgesproken, zou de vakbondsmaffia onmiddellijk doen capituleren.

Vandaar dat via de invloed van Rood, daar is de Werd van overtuigd, de advocatuur collectief rechtsbijstand weigerde. Dit ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging en met als doel de weg voor de Werd naar de rechter af te snijden. Daar waar het lukte die visuele cirkel te doorbreken, door met de wet in de hand rechtsbijstand af te dwingen, doen advocaten hun uiterste best om zijn juridische belangen te verwaarlozen.

Lukt het de Werd om ondanks al het voorgaande toch tot de rechter door te dringen, dan bestaan er kennelijk voldoende malafide contacten tussen commerciële advocatuur en de zittende magistratuur, om er voor te zorgen dat rechters functioneren op een juridisch achterlijk niveau. Die rechters zijn zonder enige uitzondering herkenbaar aan hun eigen motiverings, als inbrekers op hun vingerafdrukken. Immers, daarin bevindt zich altijd een vast patroon. Het probandum wordt in dat geval altijd aan mootjes gehakt, om hetgeen primair van belang is te kunnen verduisteren en vervolgens te kunnen beslissen middels een ondeugdelijke feitelijke beslissing, die dus niet voor cassatie vatbaar is op datgene wat niet terzake doet.

Tijdens de Franse revolutie, werd de Balie opgeheven wegens ernstige misslagen der advocatuur. Dat heeft men ongedaan weten te maken middels ernstig geknoei in de formele wet met als gevolg, dat heden ten dagen de bevolking wederom gebukt gaat onder de verplichte procesvertegenwoordiging, zonder enige bescherming tegen de misslagen van de advocatuur. Men is volstrekt overgeleverd, aan de arrogantie, onbekwaamheid en malafide activiteiten van genoemde beroepsgroep, die zo ernstig zijn dat vrijwel dagelijks burgers daaraan maatschappelijk, financieel en psychisch ten onder gaan. Zowel in Amsterdam als Den Haag weigerde de advocatuur wederom rechtsbijstand te verlenen. Via tussenkomst van de Deken heeft de Werd inmiddels dit gevecht in Amsterdam in zijn voordeel beslecht. De Deken Mr. Voetelink, heeft advocaat Dingemans verzocht de Werd de hem gewenste rechtsbijstand te verlenen. Over arrogantie gesproken, wat dacht u geachte lezer van het hierna volgende eerste gesprek?

Mr. Dingemans, de Deken Mr. Voetelink, heeft mij naar u verwezen. Ik wens de bondsbestuurders persoonlijk in rechte aan te spreken voor het minder sociaal gedrag, waarmede zij mij hebben geconfronteerd.
Meneer de Werd, allereerst moet tussen ons wel iets duidelijk zijn. De advocatuur in Amsterdam is niet bereid om uw zaken te behartigen. Ikzelf eigenlijk ook niet, maar gelet op het zeer nadrukkelijk verzoek van de Deken, heb ik uiteindelijk maar besloten om het te doen. Nogmaals, omdat de Deken mij dat zo nadrukkelijk heeft gevraagd. En dan nog doe ik het alleen op mijn voorwaarden. Uiteindelijk ben ik de advocaat, dat u dat goed begrijpt.

Zo, zo dus als ik u goed begrijp, dan mag ik er blij mee zijn dat u voor mij optreedt, niet zozeer voor mij, maar omdat de Deken u dat zo nadrukkelijk heeft verzocht? Als u zo begint dan houd ik er gelijk maar mee op! Beseft u wel Mr. Dingemans dat ik hier niet ben omdat ik u nodig heb. Ik kan mijn eigen juridische zaken zelf wel behartigen. Anders gezegd, ik moet alleen maar een advocaat nemen, om u een vaste bron van inkomsten te garanderen. Dat is formeel zo geregeld middels ernstig geknoei in de formele wet, anders was ik hier niet. Ik stel voor dat u slechts de formaliteiten verricht. Pleiten doe ik zelf wel. Daar beging ik niet aan, ik ga niet als advocaat er bij staan terwijl u zelf pleit.

In Den Haag openbaarde zich exact hetzelfde probleem. Het Bureau van Consultatie aldaar weigerde een cassatie-advocaat toe te wijzen, met als doel de termijn te laten verlopen, zodat het ondeugdelijk tussen arrest d.d. 4 januari 1978 en het eindarrest d.d. 20 juni 1979, in kracht van gewijsde zou treden. Men gebruikte daarbij exact hetzelfde argument (zie bijlage 5) als in Amsterdam. Te weten, wanneer twee advocaten er geen brood in zien, dan wordt geen derde meer toegewezen. Met dit uitermate dubieus argument namen de advocaten aldaar dus plaats op de stoel van de Raadsheren van de Hoge Raad, zodat de weg naar de Hoge Raad voor de Werd definitief was afgesneden. Althans, dat dachten zij.

Want ook hier wist de Werd ten koste van veel tijd, energie en geld, weer door hun vicieuze cirkel te dringen. Uiteindelijk werd Mr. van Schellen toegewezen en dat nu was de eerst advocaat waar de Werd op hoog niveau, zonder enig onvertogen woord, mee van gedachten kon wisselen. Hij onderscheidde zich ook qua fatsoen in overtreffende trap van alle eerdere advocaten die de weg van de Werd, gedwongen door de verplichte procesvertegenwoordiging, hadden gekruist. Kortom een advocaat die zonder meer ook zonder de verplichte procesvertegenwoordiging ruimschoots in eigen levensonderhoud kan voorzien. Een vakman waarbij zijn confrères nauwelijks in de schaduw kunnen staan. Maar kan in Nederland een advocaat nog op kundige wijze de belangen van zijn cliënt behartigen, zonder daarbij zichzelf te schaden? Ook dat werd op zijn kantoor besproken. De Werd liet hem daarbij weten dat hij niet kon verlangen dat hij zichzelf daarbij zou schaden. Mr. van Schellen zou hem vertegenwoordigen bij de Hoge Raad naar beste kunnen, binnen de grenzen van de advocatencultuur



De Werd komt tergend langzaam vooruit. Het ondeugdelijk tussenarrest en eindarrest van het Hof formaliseerden in ieder geval de bewering van de Werd, als zijnde volstrekt juist, dat het college van Delden in eerste aanleg op ondeugdelijke wijze had gefunctioneerd. Immers, het Hof had de uitspraak van genoemd college, dat het beslag rechtmatig was vernietigd met de motivering, dat de betrokken bondsbestuurders als deskundigen op het gebied van arbeidsrecht hadden moeten weten, en of kunnen begrijpen dat het door hen gelegde beslag op de gelden van de Werd onrechtmatig was. Of anders gezegd, de betreffende bondsbestuurders handelden bewust te kwader trouw. Voorts motiveerde het Hof dat zij evident daaraan schadeplichtig waren.

Tot zover was het arrest nog acceptabel en dan komen de malafide contacten van Rood weer bovendrijven. Gelet op de korte duur van het beslag, aldus het Hof, kon de schade niet groot zijn; doch weliswaar kon er enige schade zijn ontstaan. Anders gezegd, het Hof kon gelet op de overmacht aan wettig overtuigend bewijs, niet meer om de veroordeling van schadeplicht heen, zonder zichzelf al te veel bloot te geven als zijnde niet ter goeder trouw. Dus besloten zij er maar een Pyrrusoverwinning van te maken. Het Hof spreekt van de korte duur van het beslag, zonder daarbij aan te geven hoe lang het beslag had geduurd. Dit, terwijl ter zitting vele malen werd aangevoerd dat het beslag acht maanden heeft geduurd en de formele bewijzen daarvan zich bevonden in het procesdossier.

Dit Hof deugde evenmin als het college van Van Delden. Hoe dan ook, nu stond in ieder geval ook formeel vast dat de vakbondsmaffia bewust te kwader trouw handelde tijdens het leggen van het beslag. De schadestaat-procedure had het Hof middels een ondeugdelijke beslissing, waarom door eiser in het geheel niet was gevraagd, illusionair gemaakt; wat op zich al rechtsgrond oplevert voor een Rekwest Civiel (lees vernietiging van het arrest). Nog anders gezegd, het Hof heeft de rechtsgevolgen van haar eigen arrest op onrechtmatige wijze ontkracht.

    In gevecht op alle fronten

De Werd had zijn neus vol van dit soort rechtspraak op arglistig bedrieglijk niveau. Hij besloot derhalve de strijd op alle fronten te openen. Hij had daartoe alle troeven en de waarheid (die door de rechters en raadsheren werden geschuwd, als ware het de pest) in handen. De Werd had nu niet alleen formele bewijzen in handen, dat de bonden bewust ter kwader trouw hadden gehandeld. Maar ook dat de rechtbank en het Hof, alsmede de advocatuur in strijd met de juridische kennis die men bij hen te goeder trouw aanwezig mocht achten, functioneerden. Ofwel: zij allen functioneerden op decadent niveau. De Werd kwam als gevolg daarvan in conflict met vrijwel de gehele juridische wereld tot op het allerhoogste niveau. Immers geen ven hen bleek schone handen te hebben, en een ieder leverde zijn essentieel bijdrage ter aanranding van Vrouwe Justitia.



De Werd vocht nu op alle fronten tegelijk. Het Hof stelde hij formeel (schriftelijk) in staat van beschuldiging wegens ernstig handelen en/of nalaten dat het vertrouwen van ieder burger in de rechtspleging ernstig doet ondermijnen. Daarop staat volgens de formele wetgever blijkens art.11 lid C R.O. (Wet op de Rechterlijke Organisatie), het onmiddellijk oneervol ontslag van de magistraat bij de rechterlijke macht. Voorts lag hij overhoop met de bureaus van Consultatie in Amsterdam en Den Haag, die ondanks hun Ministerieplicht op ondeugdelijke gronden rechtsbijstand weigerden, om zodoende de weg naar de rechter wederom voor de Werd af te snijden.

Ook deed de Werd aangifte wegens het veelvuldig plegen van meineed en startte onmiddellijk een art.12 SV. procedure, omdat de officier zijn aangifte meende te kunnen seponeren. Tot slot voerde de Werd tuchtrechtelijke procedures tegen de advocatuur, wegens ernstige verwaarlozing van zijn juridische belangen. Hij bood een petitie aan bij de Tweede Kamer, waarbij hij hen attendeerde op de zeer kwalijke gevolgen van de verplichte procesvertegenwoordiging. Hij deelde daarbij tienduizend pamfletten uit onder de bevolking, verzocht Hare-Majesteit de Koningin in te grijpen, diende een aanklacht in tegen de Staat der Nederlanden bij het Europese Hof en schakelde zo veel mogelijk de media in en informeerde zoveel mogelijk politici over de volstrekt onacceptabele gang van zaken bij de Nederlandse rechtspleging.

De hele situatie, begon het gezinsleven van de familie de Werd te overheersen. Voor zijn vrouw en kinderen had hij nauwelijks nog tijd. Nachten lang schreef hij zijn pleidooien, beroepschriften, klaagschriften, die de volgende dag door zijn Wil op taalfouten en inhoudelijke strekking werden gecontroleerd. Daarnaast eiste ook zijn rechtenstudie de nodige aandacht op, immers die was broodnodig om het veelvuldig arglistig intellectueel bedrog, waarmede hij voortdurend werd geconfronteerd, te kunnen blijven volgen en pareren.

Het gevolg van het gelijktijdig vechten op alle fronten was dat er een enorme juridische kluwen ontstond, waar al zijn tegenstanders niet het fijne van wisten, behalve de Werd zelf. Die had zich door de jaren heen en via zijn rechtenstudie gespecialiseerd, op het gebied van ernstige leemtes in de formele wet en arglistig intellectueel bedrog op academisch niveau. Daardoor werd hij tijdens de vele gesprekken die hij voerde met advocaten, officieren van Justitie, hoofdofficieren, advocaten-generaals, Procureur-generaals, rechters, raadsheren, griffiers, bodes van de rechtbanken, politiefunctionarissen en politici serieus genomen. Hij sprak hun taal, kende hun cultuur en wist hoe zij dachten en waarom zij zo dachten.

Overal bepleite de Werd zijn zaak en speelde hen daarbij zo goed mogelijk uit, door aan te geven welke rechter nu weer een uiterst dubieuze beslissing terzake had genomen. Hij maakte daar geen geheim van; integendeel, dat ging als een lopend vuur door het gerechtsgebouw en kwam hij toevallig een corrupte rechter tegen, dan begroette hij die aanwezigheid van derden doodleuk met:
"Goedemorgen, hoe staat het met het percentage stront in uw toga?, kunt u nog wel functioneren op juridisch niveau?"
Er ontstonden binnen het gerechtsgebouw enorme spanningen, waarbij velen de zijde van de Werd kozen door al dan niet openlijk hun sympathie met de Werd te betuigen. De Werd had door de jaren heen contacten achter de schermen opgebouwd op vrijwel elk niveau. Dat moet voor diegenen die terzake een scheve schaats hadden gereden een kwelling zijn geweest, want met wie sprak de Werd en waarover. Natuurlijk, het laat zich raden, over hen.

    In Gevecht met Strafrechtelijke Toga-criminelen

Bij het Openbaar Ministerie bestond niet veel animo om tot strafrechtelijke vervolging van de meinedige bondsbestuurders over te gaan. Echter voor de te voeren * schadestaat-procedure, was het van levensbelang voor de Werd dat de waarheid boven water kwam. Want het Hof had hand en spandiensten aan de vakbondsmaffia verleend, door hun vertegenwoordigers onbeperkt meineed te laten plegen. Ondanks alle protesten van de Werd daartegen en op gespannen voet met de feitelijke waarheid, werd er gemotiveerd dat het beslag op de bedrijfsgelden van de Werd niet acht maanden, doch slechts kort (bedoeld wordt slechts enkele dagen) had geduurd, en dat de bonden voorts slechts zouden hebben bemiddeld, hetgeen behoort tot de natuurlijke taak van de vakbeweging. De werkelijke schade ontstaan uit het liquideren van het bedrijf, te weten ruim twee miljoen gulden, had het Hof dus via de meinedige verklaringen volledig weggemoffeld, waardoor het voeren van de schadestaat-procedure zinloos was geworden, zolang de vakbondscriminelen de wetenschap hadden dat hun meinedige verklaringen door de *Zittende magistratuur werden geslikt als zoete koek.

De Officier van Justitie, Mr. R.W. Asser, durfde strafrechtelijke vervolging niet aan, uit angst dat de meinedige verdachten in dat geval zouden gaan zingen. Immers als op zo'n grote schaal meineed kan worden gepleegd, ondanks alle heftige protesten van de Werd, dan houd dat in dat er achter de schermen malafide kanalen lopen van de vakbondsmaffia naar de zittende magistratuur, daarover kan geen enkele twijfel bestaan. Dat is zonneklaar. Het Hof had terzake moeten weten en/of kunnen begrijpen dat onbeperkt meineed werd gepleegd.

De Officier stelde zich dan ook op het standpunt, dat weliswaar het bedrijf van de Werd, opzettelijk was geliquideerd en veelvuldig meineed gepleegd (hetgeen zelfs bij het Openbaar Ministerie in ruime kring bekend is), maar dat hij het bij vervolging van de meinedige verdachten niet uitgesloten achtte dat er verzachtende omstandigheden aanwezig waren; en voorzover die ontlastend zijn voor de verdachten, zal het omgekeerde het geval zijn. Ten aanzien van het Hof, verwijst de Officier van Justitie ter illustratie naar de brieven van de Werd, gericht aan het Hof d.d., waarin hij het Hof verwijt opzettelijk 'n gerechtelijke dwaling te hebben gewenst, en met name Mr. L.W.M.M. Drabbe zelfs van corruptie beschuldigt. De Werd verwijt het Hof dat het heeft gefunctioneerd op een wijze zoals men dat van uw Hof ter goeder trouw niet zou mogen verwachten. Alleen daarop al vereist het algemeen belang dat wordt geseponeerd, immers vervolging zou het algemeen belang ernstig kunnen schaden, aldus genoemde officier.

De Werd was het daar natuurlijk niet mee eens. Hij stelde zich juist op het standpunt dat het algemeen belang vereist, dat niet straffeloos veelvuldig meineed kan worden gepleegd, en had daarmede de formele wetgever achter zich. Die heeft op het genoemde delict natuurlijk niet voor niets de strafsanctie van 6 tot 9 jaar gevangenis gesteld. Immers, het plegen van meineed tast het wezen van de gehele rechtspleging aan. Dat is gebaseerd op de noodzaak dat in de zittingzalen niet straffeloos meineed kan worden gepleegd. De Werd had vrijwel wekelijks heftige discussies met Mr. Asser hierover. Want een veroordeling van de bondsbestuurders wegens het plegen van meineed, zou voor de vakbondsmaffia de genadeklap betekenen. Alle ondeugdelijke uitspraken van de zittende magistratuur zouden bij Rekwest Civiel onmiddellijk worden vernietigd.

Strikt juridisch werd het bij een veroordeling van de meinedige bondsbestuurders zelfs mogelijk om de bouwbonden formeel op te heffen, als zijnde een criminele organisatie ex. art. 140 Sr en of wegens ernstig het handelen en/of nalaten in strijd met de eigen statuten ex. art.17 boek 2 titel 1 BW. De Werd zou dat ongetwijfeld eisen, want de vakbondsmaffia had uit pure wraakzucht zijn bedrijf geliquideerd. Waarom zou de Werd dan niet volstrekt legaal hun ondergang bewerkstelligen?,

Daarbij komt nog dat de vakbondscriminelen allen achter de tralies zouden verdwijnen, van het sociale gezicht waarmede zij zich via de media naar buiten presenteren zou niets meer overblijven; met ongetwijfeld halvering van hun ledenbestand. Het meest rampzalige voor de zittende magistratuur zou zijn, dat de vakbondscriminelen als verdachten zouden gaan zingen. Zij kenden natuurlijk de malafide kanalen naar de zittende magistratuur. Niet voor niets, schreef de Officier van Justitie Mr. R.W. Asser n.a.v. het beklag ex art.12 SV dat de Werd had aangekaart, dat er verzachtende omstandigheden waren voor het plegen van meineed, die ten laste zouden komen van het Hof. Op z'n minst heeft het Hof met haar tussenarrest d.d. 4 januari 1978 meineed uitgelokt aldus de Officier. Die vreesde dat de meinedige vakbondsbestuurders zich allen daarop zouden beroepen. Ofwel, de zittende magistratuur was chantabel geworden.

Zowel de vakbondsbonzen als de zittende magistratuur hadden een gemeenschappelijk belang, ten koste van de Werd, dat de waarheid nimmer boven water kwam. Het zou ongetwijfeld leiden tot een parlementaire onderzoekscommissie, waarbij koppen gingen rollen en daar had men allerminst behoefte aan. De Werd dacht daar als slachtoffer natuurlijk heel anders over. Als gevolg van zijn rechtenstudie wist hij dat niet het Openbaar Ministerie doch het Hof, dat bestaat uit meerdere kamers, uiteindelijk in laatste instantie beslist over de vraag of al dan niet strafrechtelijk wordt vervolgd, vandaar zijn beroep op Art.12 SV.

De advocaat-generaal. Mr. Jitta, had niets meer van zich laten zien of horen. Zijn mooie toezeggingen aan de Werd bleken dus van generlei waarde en de Procureur-generaal. Mr. Lagerwaard reageerde uiterst vreemd op het verzoek van de Werd om iets tegen de meinedige bondsbestuurders te ondernemen. Bovendien ga ik binnenkort met pensioen, de zaak waar u het over heeft is mij bekend. Ik ben bezig althans voornemens mijn memories te schrijven, onder hoofdstuk 5 titel 4 blz. 354, heb ik ruimte opengelaten om uw zaak te kunnen vermelden. * De Werd viel van verbazing haast achterover toen hij dat las, zo reageert dus de hoogste man bij het O.M. op een meineed-aangifte. Hij attendeerde tijdens een zitting het Hof daarop, met het verzoek om Mr. Lagerwaard (achter de schermen) met zachte aandrang te adviseren tot pensioen. Een halfjaar later gebeurde dat ook. De Werd zelf heeft zijn afscheidsfeest in het Parkhotel ondanks strenge bewaking (illegaal) bijgewoond.

    De Art.12 SV procedure

Ondanks dat de Officier van Justitie het volstrekt eens was met de Werd, dat zijn bedrijf opzettelijk ten gronde was gericht en vervolgens zeer veelvuldig meineed was gepleegd, weigerde hij de formele zeer gedetailleerde aangifte van de Werd om te zetten in een strafrechtelijke vervolging. Waarop de Werd dus reageerde met een beklag ex. art 12 Sv (Wetboek van Strafvordering). De verplichte procesvertegenwoordiging is niet van toepassing op een art.12 SV. procedure. Geen enkel advocaat kon zijn zaak voor het Hof nu verpesten. Voor het eerst na vier jaar procesvoering deed zich voor de Werd de kans voor om zijn grieven tegen het misdadig gedrag van de vakbondscriminelen voor de rechter te openbaren op een wijze zoals hij dat wenste.

Namelijk op 'n juridisch hoog niveau. In ieder geval 'n niveau dat de aan hem opgedrongen advocaten nimmer wisten te bereiken, Art, 12d (Wetboek van Strafvordering) bepaalt, dat niet zal worden beslist, alvorens de klager wordt gehoord. Er staat echter geen tijdslimiet in hoelang dat horen van klager zou mogen duren. Dus de Werd maakte daarvan een pleidooi dat ruim twee uur duurde. Het feit, dat hij na jaren voor het eerst de Rechter (Bij het Hof noemt men die Raadsheren) kon informeren zonder daarbij last te hebben van een onbekwame advocaat, was een kans die de Werd zich niet liet ontgaan, tot in de allerkleinste details toonde de Werd onweersproken aan dat zijn bedrijf, zonder enige gezonde reden ter ziele was geholpen, vervolgens veelvuldig meineed gepleegd werd, en waarop de zittende magistratuur evenzoveel malen ernstig had gedwaald.

Na anderhalf uur onafgebroken pleiten werd de Werd onwel. Het zweet brak hem uit. Hij gooide snel zijn colbertjasje uit en maakte zijn stropdas los. Hij zakte bijna in elkaar, maar pleitte ondanks ademnood rustig door. De Werd had geen tijd om onwel te worden. Voor het eerst na vier lange jaren in gevecht met de verplichte procesvertegenwoordigers was hier de gelegenheid om eindelijk zijn zaak aan de rechters voor te leggen, zonder dat een aan hem vastgekoppelde onbekwame advocaat in de gelegenheid was zijn zaak te verprutsen. Dat mocht niet gebeuren never, nooit!.

De Werd ging voort en voort en wees er zeer nadrukkelijk op, dat er tussen hem en het O.M geen enkele twijfel bestond dat veelvuldig meineed was gepleegd, dat de formele wetgever daarop niet voor niets de strafsanctie van 6 tot 9 jaar heeft gesteld, en dat de rechtszekerheid niet alleen van de Werd, doch van ieder burger op Nederlands grondgebied ernstig in gevaar zou komen, indien om welke redenen dan ook wordt toegestaan om straffeloos meineed in de rechtszaal te plegen.

Het gehele rechtsstelsel komt in dat geval op losse schroeven, aldus de Werd. Zover mag men het nimmer laten komen. evident waaraan ik uw Hof met vereiste eerbied moge verzoeken het mij gevraagde bevel ex.art.12 K Sv niet alleen in mijn belang, maar vooral ook in het algemeen belang aan de Officier van Justitie te geven; aldus de Werd tot slot van zijn betoog. Waarop de voorzitter van het Hof reageerde met, meneer de Werd, beseft u wel, dat het Hof ruim twee uur na u heeft geluisterd? - Ja zeker edelachtbare, dat besef ik heel goed, alleen of uw Hof ook goed heeft geluisterd, dat zal uit uw uitspraak moeten blijken. Met name uit uw motivering. Ik wens dit keer een motivering op hoogwaardig juridisch niveau; dat wil zeggen zonder enig spoor van intellectueel arglistig bedrog!

Wanneer de klager of de persoon wiens vervolging wordt verlangd in de raadkamer wordt gehoord, nodigt het gerechtshof de Procureur-generaal uit daarbij aanwezig te zijn, aldus art.12h Sv. Op grond van dit art. is de Procureur-generaal niet verplicht aanwezig te zijn, immers hij wordt slechts uitgenodigd. Die uitnodiging werd kennelijk aanvaard, want wie trof de Werd aan als zijn tegenpool namens het O.M. (Openbaar -ministerie): de advocaat-generaal (adjunct-Procureur-generaal) Mr. A.N.A. Josuphus Jitta, die als vertegenwoordiger van Het O.M. kenbaar maakte: het O.M. deelt de opvattingen van de Werd en is derhalve van mening dat het door de Werd gevraagde bevel dient te worden gegeven.

De Werd is sprakeloos. Jitta was in een vroeg stadium door de Werd tot in de kleinste details geïnformeerd over het feit dat veelvuldig meineed werd gepleegd. Hij liet dat rustig op z'n beloop, terwijl het, gelet op Art.4 R.O. (Wet op de Rechterlijke Organisatie), juist zijn wettelijke taak was om in te grijpen. Laat het zelfs op een beklag Ex.art.12 Sv. aankomen en komt dan met de mededeling, dat ook hij van mening is dat terzake meineed dient te worden vervolgd. Maar goed, beter laat dan nooit. Bij art.12 procedures is de kans dat de klager in het gelijk wordt gesteld bijzonder klein. Niet voor niets geschiedt een art.12 Sv procedure achter gesloten deuren. Nu Jitta zich ook achter de Werd heeft opgesteld, kennelijk om alsnog zijn gezicht te redden, en in de wetenschap dat de Werd juridisch gesproken zeer sterk stond, vergrote het alleen nog maar de kans dat het door de Werd gevraagde bevel er inderdaad zou komen.

Het zwaard van Damocles, hangt dit keer boven het hoofd van de bonden. Het Hof had goed geluisterd en nam ter goeder trouw, de enige beslissing, die het ter goeder trouw kon nemen. Het Gerechtshof bij het arrondissement Amsterdam; Beveelt ex.Art.12 Sv het Openbaar-Ministerie dat strafrechtelijke vervolging zal worden ingesteld, tegen A.G. Bargerbos terzake van meineed gepleegd op 20 April en 16 september 1983.

Feestvreugde bij huize de Werd, Bargerbos was door deze uitspraak formeel verdachte geworden in de zin van Art.27 lid 1 Sv. Alleen al zijn veroordeling zou een enorm domino-effect tengevolge hebben. Immers zijn mede-impliciete, nog vier bondsbestuurders, die allen onder ede vrijwel exact hetzelfde hadden verklaard als Bargerbos, zouden bij zijn veroordeling eveneens door de mand vallen. Om de nek van Bargerbos te redden moesten zij in de strafzaak tegen Bargerbos wederom meineed komen plegen. Dat belooft dus zeer spannend te worden, want de Werd zat natuurlijk op het vinkentouw en was zeer benieuwd of zij dat zouden aandurven. Het zou echter nog lang duren voor het zover kwam.

De Officier van Justitie was door het succesvolle beroep van de Werd op de Art.12 procedure in een zeer netelige positie terecht gekomen. Enerzijds wilde hij niet vervolgen, doch anderzijds had hij geen enkele keus. Het Hof had in laatste instantie daarin beslist en formeel diende hij dat bevel gewoon op te volgen. Hij zocht dan ook zijn toevlucht in de leemte van art.12k Sv, die hieruit bestaat, dat de genoemde wet geen tijdslimiet vermeldt waarbinnen de vervolging moet zijn aangevangen. Anders gezegd: het bevel van het Hof ging gewoon bij de Officier van Justitie in de onderste lade.

Maar de Werd had haast, zijn Wil was ernstig ziek. Hij wilde niet dat zij tot aan haar dood in procedures zou blijven steken. Dat in geen geval. Zij was nog valide, maar hij wist dat het niet al te lang meer zou duren of de ziekte van Wil zou al zijn aandacht opeisen. Zij had recht op een liefdevolle verpleging in de terminale fase van haar leven, daar paste geen procesvoering bij. Dat besefte Karel drommels goed, de tijd begint tegen hem te werken. De vakbondsmaffia daarentegen had er alle belang bij om de affaire zo lang mogelijk slepend te houden, in de veronderstelling dat de Werd er vroeg of laat er onderdoor gaat.

Het Hof had in haar bevel aan het O.M. tot het vervolgen van Bargerbos wegens het plegen van meineed duidelijk aangegeven waar en wanneer Bargerbos volgens haar meineed had gepleegd. Dat kon het Hof doen, omdat dit overduidelijk uit het procesdossier bleek. De veroordeling van Bargerbos viel normalerwijs niet meer te voorkomen, daarover kon bij niemand meer enige twijfel bestaan. Maar wat de Werd vreesde gebeurde toch. De dagvaarding die uiteindelijk, na veel aandringen van de Werd, door de Officier van Justitie werd uitgebracht, werd begroet met een bezwaarschrift ex. art 262 Sv.(Wetboek van strafvordering)

Met het beroep op art.262 Sv, had de vakbondsmaffia de vervolging van Bargerbos terzake meineed langdurig in de wachtkamer zetten, maar er speelde meer. De Werd rolde zowat zijn ogen uit zijn hoofd toen hij tijdens inzage in dossiers een brief tegen kwam van de advocaat-generaal Mr. A.N.A. Josuphus Jitta, waaruit bleek dat Bargerbos inmiddels voor een rechtsprekende functie had gesolliciteerd. Het Ministerie van Justitie had Jitta daarover advies gevraagd en Jitta liet weten: "Deze man heeft naar mijn stellige overtuiging tijdens de procedures met de Werd veelvuldig meineed gepleegd. Ik vermag dan ook niet in te zien, hoe zo'n man überhaupt nog in een rechtsprekende functie zou kunnen functioneren".

Veel gekker kan het nauwelijks worden. Bargerbos, die talloze malen meineed heeft gepleegd en daarmede doorgaat en kennelijk ervan uitgaande dat de macht van de vakbondsmaffia via de commerciële advocatuur zodanig is dat hij dat ook straffeloos kan doen, solliciteert vrijwel gelijktijdig voor een rechtsprekende functie.

Eindelijk wordt Bargerbos getroffen door zijn eigen minder sociaal gedrag. Uit de brief van Jitta blijkt namelijk, dat Bargerbos volstrekt kansloos was voor een rechtsprekende functie, tenzij hij t.z.t. zou worden vrijgesproken. Dit verontruste de Werd, hij realiseerde zich dat de vakbondsmaffia en hun toga-criminelen, gelet op de aspiraties van Bargerbos voor een rechtsprekende functie, alles in het werk zouden stellen om de veroordeling van Bargerbos terzake meineed tegen te gaan, hetgeen de familie de Werd al snel duidelijk werd toen Wil laat in de avond de telefoon opnam. Wil wordt lijkbleek en begint als een rietje te trillen, haar ogen stralen angst, ik blijf hier niet, fluistert ze snakkend naar adem, ze komen ons vermoorden. Ik haal de kinderen uit bed, die neem ik mee. Wil snelt naar boven om de kinderen uit bed te halen. Op dat moment gaat weer de telefoon. Karel drukt de knop in van zijn bandopname apparaat en neemt zelf de telefoon op.

Met de Werd?
Ja met de Werd.
Jij komt onmiddellijk naar de Silvorinostraat. Wij zitten met zeven man op je te wachten, er blijft niets meer van je over vuile teringlijer, we trekken je helemaal uit elkaar er blijft niets meer van je over.
Op de achtergrond schreeuwt Bargerbos, die kennelijk als gevolg van de brief van Jitta op zijn sollicitatie als rechter een afwijzing had gekregen: "We maken hem kapot, we maken hem kapot, we maken hem helemaal kapot, er blijft niets van hem over We maken hem kapot..!
Hebben jullie een borrel gezopen?
Dus je komt niet?
Nee ik kom niet.
Wij geven je een uur de tijd, de Werd dan ben jij hier. Zo niet, dan komen wij bij jou! Wij maken je kapot er blijft niets meer van je over, helemaal niets.

Karel, legt de telefoon neer. Wil staat inmiddels met de kinderen beneden, ze is nog steeds in paniek. Doe nou eens rustig Wil, blaffende honden bijten niet, dat weet je toch?
Dat zal best, maar ik ga weg, met de kinderen.
Wil, maak je niet zo'n zorgen. Mijn gezin bedreigt niemand, daar ben ik altijd nog zelf bij. Ik verzeker je dat je hier veilig bent, die komen echt niet Wil, die hebben gewoon wat gezopen. Die Bargerbos was hysterisch en met een slok op hebben ze gewoon elkaar wat op zitten jutten en uiteindelijk besloten mij mores te leren. Je weet toch hoe dat gaat, je kent toch het effect van alcohol, dan worden ze tijdelijk gek. Maak je niet zo'n zorgen, als ze hier durven te komen dan bellen wij gewoon de politie en zien wij wel verder hoe het loopt.
Nee ik wil hier weg, nu meteen!
Goed Wil, dan is het niet anders stap maar met de kinderen in de auto ik breng jullie onder in het Delphy hotel aan de Apollolaan.

    * Noot: Tijdens de tv-uitzendingen van Tros-Aktua, reageerde de bouwbonden hoofdzakelijk met 'geen commentaar'. Echter aan hun leden die de bond verlieten schreven zij bedelbrieven (zie bijlage 6) om weer lid te worden van de bond. Daarbij deden ze de waarheid geweld aan door een voorstelling van zaken te geven, alsof de Werd zonder enige reden hun bond aanviel en onnodige procedures voerde hetgeen hun bond ontzettend veel geld kostte. Hetzelfde deden ze in het bondsblad Profiel, in de wetenschap dat veel van hun leden daarop emotioneel zouden reageren, met als gevolg dat de Werd voortdurend werd bedreigd. Vandaar dat de Werd een bandopname apparaat had aangesloten op zijn telefoon, hetgeen Bargerbos in een later stadium toen hij wederom meineed kwam plegen, zou gaan opbreken. Hij stond toen voor het eerst voor een rechter, Mr. Slachter van meervoudige strafkamer, die hem duidelijk maakte dat het plegen van meineed niet zou worden getolereerd. Ook toe pleegde hij weer meineed.

Nadat de Werd zijn vrouw en kinderen in veiligheid had gebracht, spoedde hij zich met de bandopname naar het politiebureau Waddenweg in Amsterdam-Noord, met het verzoek Bargerbos en zijn mede-implicieten te arresteren. Volgens de politie kon men echter nog niets doen, immers er was buiten de bedreigingen verder nog niets gebeurd. De Werd resteerde derhalve niets anders dan zelf veiligheidsmaatregelen te nemen. Ging naar de Zeedijk en kocht daar in een kroeg een FN 9 mm en een Astra 6.35, met de bijbehorende munitie en klom op de schuur aan de overkant van zijn huis, in afwachting of zijn potent iële moordenaars het zouden aandurven bij hem aan de deur te verschijnen om hun dreigementen waar te maken.

De Werd was ook juridisch goed voorbereid. Hij verwachtte niet dat de politie hem zou beschermen. Die waren zelf lid van de bond. Maar belangrijker was, dat hij politie bescherming had gevraagd, alvorens uit zelfbehoud zelf tot eigen maatregelen over te gaan, indien noodzakelijk. Voor de Werd was de maat vol. Eerst werd zijn bedrijf geliquideerd, vervolgens zijn burgerlijke rechten middels meineed verkracht en dan ook nog dreigen hem te zullen vermoorden. Het geduld van de Werd was op. Als je zolang onder zo'n terreur moet leven omdat er geen enkele rechtsbescherming meer is, dan blijft er weinig keus meer over. Dan maar er op of er onder, voor hun gore dreigement zwicht ik niet. Als er geschoten wordt, dan doe ik mee.

    * Noot: De Werd was vast besloten zijn potentiële moordenaars stuk voor stuk af te knallen indien zij de moed zouden hebben bij hem aan de deur te verschijnen. Daar had hij ook het volste recht toe. Hij was als gevolg van de macht van de vakbonden in Nederland juridisch volstrekt vogelvrij en dat beseften die vakbondscriminelen zeer goed. De bandopname die hij in zijn zak had liet er geen twijfel over waarvoor ze zouden komen. De Werd lag tot de volgende dag hen op te wachten ze kwamen echter niet. Dat stemde hem tot vreugde, want hij was nu juist uit het leger gedeserteerd, omdat hij voor Hare-Majesteit niet wilde leren hoe mensen te vermoorden. Dat was wel het laatste wat hij wilde, maar zichzelf laten vermoorden door een stelletje wraakzuchtige imbecielen, daar zat hij bepaald ook niet op te wachten. Hij had het recht, althans volgens de formele wet Art.1 BW en internationale verdragen, om ongestoord in rust en vrede te leven. Niemand heeft het recht om zijn leven en dat van zijn gezin te verzieken op een wijze zoals gaande was.

Wil was behoorlijk aangeslagen na de dreigementen, ze had zoiets ook nimmer eerder meegemaakt. Voorlopig wilde ze niet maar huis. Besloten werd om de kinderen voorlopig bij familie onder te brengen, zodat zij niet op welk een wijze dan ook, nogmaals met de gevolgen van het lopende conflict zouden worden geconfronteerd. De Werd besloot vervolgens de vakbondsmaffia en hun toga-criminelen duidelijk te maken dat men hem niet straffeloos zou kunnen bedreigen. Hij begaf zich naar het hun rovershol in Woerden (hoofdkantoor) en schoot daar zijn wapens leeg op de kostbare thermopane beglazing, enkele dagen later kwam hij terug, om te kijken of hij de schietkunst nog meester was. Dat bleek het geval, want timmerlieden hadden inmiddels de uitgeschoten beglazing door betonplex vervangen. Een schitterend gezicht althans voor de Werd, dat was zijn visitekaartje. De Werd bedreigen, dat gaat zo maar niet. Dat hadden ze kennelijk nog niet begrepen, vandaar dat dit even duidelijk moest worden gemaakt.

De Werd houd niet van half werk, dus de criminele advocatenkantoren van de vakbondsmaffia kregen hetzelfde visitekaartje van de Werd gepresenteerd. Een advocaat kreeg vervolgens nog een schop onder z'n kont en begon gelijk om hulp te kraaien. Het was duidelijk, de voortdurende rechtsweigering en terreur van de bouwbonden deden de affaire escaleren de Werd bleef daarbij nimmer anoniem. Integendeel, hij liet er geen enkel twijfel over bestaan dat hij de dader was, tartte zelfs de toga-criminelen om aangifte te doen. Maar dat durfden ze niet, want als juristen wisten ze maar al te goed dat de Werd als verdachte zijn verdediging voor de rechter zelf mocht bepleiten en dat was wel het laatste wat ze wilden. De Werd heeft zelfs gepoogd aangifte op de Lijnbaansgracht te doen van het feit dat hij de dader was, maar ook dat lukte niet. De politie aldaar was op de hoogte van de vakbondsterreur die het levensgeluk van de familie de Werd teisterde en wilde niet dat de Werd door zichzelf aan te geven no g verder in de problemen kwam. Twee rechercheurs van dat bureau zouden uiteindelijk een volledige bekentenis van Bargerbos lospeuteren, waaruit bleek dat hij en zijn mede-implicieten opzettelijk het bedrijf van de Werd hadden ter ziele geholpen en meineed gepleegd.

    Escalatie, de Werd in de gevangenis

De Werd komt thuis van een schaakpartij. Bij de voordeur beginnen allerlei lampen te flitsen. Er wordt geroepen "Daar heb je hem!" Hij kijkt op en ziet een compleet arrestatieteam op hem afkomen. Maar Wil had al deur opengedaan, dus glipte hij snel naar binnen.
Wat is er aan de hand?
Ik weet het niet Wil, ik zie opeens flitslichten, waarschijnlijk van journalisten en hoor roepen: "daar heb je hem!"
Ik geloof dat er een volledig arrestatieteam buiten staat. Ik zou zeggen laat ze maar binnen, dan horen wij vanzelf wel wat gaande is. Het is maar goed dat wij onze kinderen bij familie hebben ondergebracht, want ik vermoed dat ons weer het een of ander te wachten staat. Wil opent de voordeur en gelijk komt een leger politie binnen gestormd met een Officier van Justitie. De Werd wordt in de boeien geslagen, het hele huis doorzocht en wat volgens de Officier van Justitie dienstig kan zijn voor haar onderzoek meegenomen, kennelijk op grond van Art.94 SV.(Wetboek van Strafvordering).

Op het politiebureau Waddenweg, worden met watjes zijn handen afgeveegd, vervolgens belandt de Werd in de cel en wordt enkele dagen later overgebracht naar de Koepel-gevangenis in Haarlem. Alwaar Wil in het belang van het onderzoek hem vier weken niet mocht bezoeken.

      De liefste advocaat van Nederland

In de Koepel van Haarlem, bevinden zich nog middeleeuwse celruimten. Geen toilet en/of wasgelegenheid, de behoeften deed men in een steek die 's avonds tijdens de recreatie in een gemeenschappelijk toilet werden geleegd door een honderdtal gedetineerden. Het was dus zaak om daarbij niet de laatste te zijn, want dan stond men wel met de voeten in de urine en de stront. Met onhygiënische toestand had de Werd veel moeite, daarbij kwam nog dat om tien uur het licht uitging (gedetineerden worden behandeld als kleine kinderen), zodat er ook niets meer viel te lezen.

De Werd dode de tijd met het schrijven en formuleren van klachten van gedetineerden. De meesten onder hen waren verslaafden, buitenlanders en/of maatschappelijk minder bedeelden, waaruit moge blijken dat gevangenissen hoofdzakelijk door de overheid worden gebruikt als afvalbak voor haar falend sociaal-economisch beleid. Nadat hij terugkwam van de luchtplaats bleek dat zijn schrijfmachine was verdwenen. Navraag leerde hem dat daartoe de gevangenisdirecteur opdracht had gegeven. Dus de Werd eiste die bij hem weer op. De gevangenisdirecteur had kennelijk sinds het binnenkomen van de Werd opgemerkt dat het percentage klachten over zijn beleid aanzienlijk was gestegen, en dat beviel hem kennelijk niet, want de Werd kon wel zijn schrijfmachine terugkrijgen onder de voorwaarde dat hij voor zijn medegedetineerde geen klachten meer zou schrijven. De Werd ging daar uiteraard niet mee akkoord en dat zeker niet alleen omdat hij geen zin had zich in zijn cel te vervelen. Hij beschouwde het al een recht van een gedetineerden om hun grieven te kunnen uiten en was niet voor niets een klachtencommissie ingesteld. Dus sommeerde hij de directeur op straffe van rechtsgevolgen er voor te zorgen, dat binnen een kwartier zijn schrijfmachine zich weer in zijn cel bevond en met succes. Want de Werd was nauwelijks terug in zijn cel of zijn schrijfmachine kwam achter hem aan, zodat de Werd zijn medelotgenoten weer van dienst kon zijn.

De Werd kwam ter ore dat in de Bijlmerbajes men vrij uitzicht had en een eigen toilet en wastafel. Daar had hij wel oren naar, dus het was zaak om daar zo snel mogelijk te komen. Hij vroeg overplaatsing aan hetgeen werd geweigerd, dus gebruikte de Werd het enige machtsmiddel van de gedetineerde om snel iets te bereiken: een hongerstaking. Eten en drinken werden door hem beleefd geweigerd met de mededeling dat hij overplaatsing wenste. Na drie dagen was hij al zo afgezwakt, dat hij nauwelijks nog op zijn benen kon staan en toen kwam Mr. Idzerda, die hem als advocaat was toegewezen, op bezoek met de mededeling dat er volgens ons strafrechtelijk systeem niet veel aanvullend bewijs nodig was om tot een strafrechtelijke veroordeling te kunnen komen.

De Werd viel prompt achterover van zijn stoel. Mr. Idzerda veronderstelde, vanwege zijn mededeling, want schrok zich een hoedje. Hij had niet gedacht dat die mededeling van hem zo hard zou aankomen. Dat was ook niet het geval, de Werd was gewoon te zwak geworden vanwege zijn hongerstaking, waardoor hij zijn evenwicht verloor. Mr. Idzerda onderhield buiten de gevangenis contact met Wil. Hij bracht haar groeten over en informeerde de Werd over hoe het haar en de kinderen ging. En toen kwam een opmerking die men een strafrechtadvocaat niet gauw zou verwachten. Ik zie wat er met u en uw gezin gebeurt, ik kan daar niet van slapen, ik ga het strafrecht uit.

Dit waren geen loze woorden. Mr. Idzerda heeft de Werd als strafrechtadvocaat nooit meer teruggezien. Kort daarop kreeg de Werd de toezegging, dat hij zou worden overgeplaatst en gaf evident daaraan zijn hongerstaking op. In de Bijlmermeer werd hij de buurman van wel een zeer bekende Nederlander. Namelijk heer Olivier, die kennelijk niet alleen buiten de gevangenis invloed wist te verwerven. Want toen de Werd op de wachtlijst werd geplaatst om te kunnen sporten, regelde heer Olivier even voor de Werd dat hij daar onmiddellijk weer vanaf kwam. Ga jij maar sporten, ik regel dat wel even aldus genoemde heer.

Wil steunde haar man door dik en dun. Vrijwel elke dag stond zij urenlang bij de gevangenis te zwaaien in de bittere kou en had een kort geding aangekaart voor meer bezoek. In zijn cel hoorde de Werd zijn eigen vrouw op de VPRO-radio toelichten waarom zij dat kort geding had aangekaart. Ze hield een schitterend betoog om de bezoekregeling voor alle gedetineerden te verruimen, met als gevolg dat zij de volgende dag allerhartelijkst werd begroet. De Werd doodde de tijd hoofdzakelijk met schaken, lezen, rechtenstudie, een stenotype cursus van Schroevers en het schrijven van klachten op verzoek van zijn medegedetineerden.

Gevangenisdirecteuren schijnen aan dat laatste een hekel te hebben, want al spoedig bleek dat heel wat klachten spoorloos waren verdwenen. Dus de Werd zorgde er voor dat een tiental gedetineerden als getuige meekeken op het moment dat de klachten in de klachtenbus werden gedeponeerd. Hij noemde eerst de naam van klager en stopte zijn klacht onder toezicht van een twintigtal ogen in de klachtenbus. Het duurde dan ook niet lang, of de Werd diende zich te melden bij de gevangenisdirecteur een zekere heer Koehorst. Op de gang liep hij zijn onderdirecteur de heer Brand tegen het lijf die hem toesnauwde, "Je krijgt ons met die klachten toch niet met de rug tegen de muur", Kennelijk werkten beide heren langs elkaar heen, want Koehorst dreigde met overplaatsing indien de Werd niet zou ophouden met het schrijven van klachten voor zijn medegedetineerden. De Werd: In dat geval springt mijn vrouw en advocaat in uw nek met een kort geding, ik ben geen vuilniszak die je zo maar ergens neer kunt zetten. I k blijf hier en zie niet in waarom ik mijn medegedetineerde niet behulpzaam zou mogen zijn. En nu ik hier toch ben meneer Koehorst, mijn vrouw heeft bij de visitatie een Kluwer-agenda afgegeven die heeft mij nooit bereikt, zoekt u eens even uit hoe dat zit, want dat ding moet natuurlijk wel boven water komen, anders hebt u een klacht erbij!

Toen de Werd terugkwam van bezoek liep een medegedetineerde met hem op. Het bleek Mr. Verhoef te zijn, de tweede advocaat die vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging aan de Werd was opgedrongen, hem zesduizend gulden lichter had gemaakt zonder enige Juridische actie tegen de vakbondsbonzen te ondernemen. Het lot zal hebben bepaald, dat ons beiden op hetzelfde moment door de overheid gratis onderdak werd verleend. Advocaten zijn ook maar mensen, zo zat de Werd te schaken met een advocaat die in een opwelling zijn vrouw het leven had benomen. Die man was overigens erg consequent. Ik heb er erg veel spijt van de Werd, dat dit in een opwelling is gebeurd. Ik klaag niet over mijn straf, die moet ik gewoon uitzitten, die heb ik verdiend.

Vrijwel wekelijks moest de Werd bij de rechter-commissaris Mevr. Mr. Leeser Cassan komen voor verhoor. De Werd was er van beschuldigd op de vakbondscrimineel G. de Lange te hebben geschoten. Het wettig overtuigend bewijs daartoe was kennelijk te mager, dus het was haar taak, om de Werd wat dat betreft nog wat te ontfutselen. Alleen de Werd had haar niets te vertellen, als zij informeerde naar zijn alibi. Ik heb geen alibi nodig mevrouw, want ik ben nergens bij betrokken. Het heeft ook geen zin om u te vertellen, waar ik die avond was, want u gelooft mij toch niet. Gelet op het conflict dat tussen mij en de vakbonden gaande is, neemt ongeacht wat ik zeg toch iedereen aan dat ik de dader ben. Ik heb wat dat betreft gewoon de schijn tegen.

Mevr. Leeser Cassan was goed voor Wil, ook al zat ze in vergadering, voor Wil was zij meestal wel aanspreekbaar. Misschien dat de Werd haar daarom wel mocht. Feit is dat deze rechter ook nu nog beroepshalve kundig functioneert en daarbij nimmer op welke wijze dan ook in opspraak is gekomen; en dat is in het Nederland van tegenwoordig al heel wat. Het kan een strenge dame zijn, maar sociaal voelend is zij wel. Toen de Werd van haar te horen kreeg dat hij de volgende dag uit detentie zou worden ontslagen, en bij haar Wil mocht bellen om het goede nieuws te vertellen, begon hij van emotie zo te beven dat hij enkele keren het verkeerde nummer belde. Geeft u maar hier, aldus Mevr. Mr. Leeser Cassan, dat doe ik wel even voor U!

Wil bezocht haar man zo trouw als een hond. In al die maanden heeft ze geen enkele keer verstek laten gaan. De Kinderen had ze verteld dat vader een op zakenreis was, en dus verbleef in een hotel. Gelukkig waren zij nog zo jong dat zij dat geloofden. Als Karel bezorgd naar haar welzijn informeerde liet ze altijd weten dat op het thuisfront alles naar wens verliep, en hij probeerde tijdens het bezoek van haar zo opgeruimd mogelijk over te komen. Ze zaten elkaar wat dat betreft een beetje te beduvelen een leugentje om bestwil. Beiden wilden elkaar zo min mogelijk belasten. Het ging helemaal niet zo goed met Wil, ze dronk uit eenzaamheid en zorg en rookte veel meer dan zij ooit had gedaan. Vrouwen van gedetineerden worden gewoon meegestraft en die straf is veelal echt niet minder zwaar, dan hetgeen de gedetineerde ondervindt.

Tijdens een van zijn bezoeken aan Wil in de bezoekersruimte komt de Werd in de wandelgangen van het hotel een medegedetineerde tegen en die was zo dronken als een aap. Goed bezoek gehad joh, ik hoop dat jouw bezoek ook zo fijn zal zijn. Zeg hoe kom jij zo aangeschoten? Heel simpel zeg tegen je vrouw dat ze een zakje in haar rok naait waar net zo'n flacon van 80% in gaat. Twee weken later loopt ook de Werd aangeschoten door de gang van zijn hotel. Zeg ruik jij zo naar de drank, aldus de bewaarder die de Werd ging opsluiten? Welnee, ik heb tijdens het bezoek, een paar rumbonen van mijn vrouw gehad, de Werd liegt kennelijk slecht, want die zogenaamde rumbonen kostten hem 48 uur eenzame opsluiting in de isoleercel op de bovenste verdieping van de flat.

    De Raadkamer

De Raadkamer biedt weinig bescherming als het gaat om de vraag of een gedetineerde al dan niet rechtmatig wordt vastgehouden. De Officier stelt gewoon dat het onderzoek nog niet is afgerond, en dat is voldoende om de volgende dertig dagen erbij te krijgen, zo werkt dat achter gesloten deuren. De Officier had Wil al benaderd of de Werd niet wilde bekennen. In dat geval zou hij mild zijn in eis. Er was echter een andere weg voor de Werd om de gevangenis deuren voor hem te openen. Een medegedetineerde van de Werd had met zijn advocaat Mr. Boone gesproken en hem gevraagd of die niet iets voor de Werd wilde ondernemen. Heeft OM bewijs tegen jou de Werd?, Nee, Mr. Boone. Natuurlijk, die bondsbestuurder geeft uiteraard mij de schuld, die boys vinden het wel fijn dat ik hier zit. Ik haal je hier uit de Werd binnen een week sta jij op straat. Een erezaak voor mij, het kost je niks. Dat kan niet zomaar Mr. Boone, ik heb al een advocaat, ene Mr. Koers, ik zal dat met hem bespreken. Als hij het niet ka n dan stap ik over, ik wil hier best een keertje uit. Het is wat mij betreft wel mooi geweest zo. Mr. Koers uw confrère, garandeert mij dat ik binnen een week buiten sta, als hij mij tot zijn cliënt kan rekenen. Daar kan ik ook voor zorgen. Goed Mr. koers, dat had u dan wel eens eerder mogen doen, ga uw gang.


Foto van Wil voor de Bijlmerbajes


    Een uitstapje naar de Hoge Raad

De boevenwagen snelt over de snelweg naar de Haag. Het cassatieberoep van de Werd kwam vandaag aan de orde en de Werd wilde daar natuurlijk wel bij aanwezig zijn. Hij genoot van de rit na al die maanden binnen te hebben gezeten, eindelijk was het dan zo ver. De entourage in de Hoge Raad was indrukwekkend, een muskusachtig ruikende kamer met een zestal rechters, een griffier en een advocaat-generaal op een verhoging. Naar laatstgenoemde ging de aandacht van de Werd het meeste uit, immers de advocaat-generaal adviseerde de Hoge Raad tot casseren of niet. Aan Mr. van Schellen zou het niet liggen, want die had als eerste en enige advocaat goed vakwerk afgeleverd. De Werd wachtte in spanning op het advies van de advocaat-generaal, hij zat met handboeien vastgeketend aan een politiefunctionaris, zo close was hij nog niet eerder met de politie in aanraking geweest.

De Werd verwachtte een goed gemotiveerd advies aan de Hoge Raad. Zoals men dat wel in de jurisprudentie aantreft, niets van dat alles. Het O.M. concludeert tot het verwerpen van het cassatieberoep, aldus de advocaat-generaal. Zo functioneert dat dus in de praktijk, daarvoor was de Werd op kosten van de Staat van Amsterdam naar de Haag gereden, om als advies van de advocaat-generaal tijdens de openbare zitting slechts te horen: het O.M. concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. Juridisch klopte hier iets niet, daar was de Werd zo zeker van dat hij de advocaat-generaal toeriep: "zeg ouwe smeerlap, heb jij ook al smeergeld aangenomen, vertel mij eens wat heeft die Rood jouw daarvoor betaald, smeerkees". De Hoge Raad keek zeer geschokt, dit hadden de heren met zekerheid nog nooit meegemaakt. De duurste advocaten buigen als knipmessen voor de Hoge Raad en lopen achteruit de zittingzaal uit voor het hoogste rechtscollege en dan komt de Werd en doet net of het gewone mensen zijn. Zo in de geest van: niet zo'n kapsones, want als jullie een wind laten dan stinken jullie ook.

Er viel een stilte in de Hoge Raad. De advocaat-generaal durfde de Werd niet aan te kijken, want die was inderdaad met iets bezig dat niet door de juridische beugel kon. De Werd zelf had op dat moment niets te vrezen, want gearresteerd, dat was hij al. Het was vernederend voor hem om met handboeien, gekoppeld aan een blauwhemd zijn zitting bij de Hoge Raad te moeten bijwonen. Dat moest natuurlijk suggereren alsof de Werd gevaarlijk was. Maar wie was gevaarlijker, de vakbondsmaffia en hun toga-criminelen waar zelfs de Hoge Raad haar integriteit voor moest prijsgeven, de advocaat-generaal die namens de staat der Nederlanden de Hoge Raad heeft laten dwalen, of de Werd die daar uiteindelijk alleen maar terecht was gekomen, omdat hij zich verzette tegen een vakbondsterreur van ongekende omvang. Nee die handboeien hoorden niet om de polsen van de Werd, die vertegenwoordigden slechts het symbool van corruptie bij de overheid.

Mr. van Schellen liet de Werd schriftelijk weten dat de advocaat-generaal bij de Hoge Raad zijn oordeel had gevormd en tot afwijzing van het cassatieberoep had geconcludeerd. Ik kan u de conclusie toezenden, maar als u die leest kan ik u nu alvast verzekeren dat die bij u de nodige ergernis zal opwekken; aldus de genoemde cassatie-advocaat die de Werd in de genoemde brief liet weten dat de Hoge Raad natuurlijk niet het cassatie-advies van haar advocaat-generaal behoeft op te volgen. Er was dus nog hoop, zeer weinig, want het corrupte Hof had met vijf ondeugdelijke feitelijke beslissingen de weg naar de Hoge Raad vrijwel afgesneden. De deur stond nog slechts op een kier open. Het was zaak voor Mr. van Schellen om zich juridisch zo dun te maken, dat hij daar doorheen kon. Hij is daar in geslaagd, zonder meer, maar als de advocaat-generaal bij de Hoge Raad al niet meer deugt, hoe zit het dan met de Hoge Raad zelf?

Terug in de Bijlmergevangenis belde Wil naar Karel. Zeg Karel ik heb weer een enorme verrassing voor je. Er is een boek op de markt gekomen, getiteld de verplichte procesvertegenwoordiging, een zekere Mr. C.R. Rutgers is daarop gepromoveerd.
Kopen Wil, voordat het uitverkocht is, dat boek wil ik zo snel mogelijk hebben. Dat is toch wat, voer ik al jarenlang een bittere strijdt tegen de verplichte procesvertegenwoordiging en dan komt opeens die Rutten opdagen met een proefschrift daarover. En dan ook nog met dezelfde eindconclusie, volstrekt onafhankelijk van elkaar. Namelijk of het te verantwoorden is dat mondige burgers handelingsonbekwaam worden gemaakt via de verplichte procesvertegenwoordiging. Professor Rutgers deelt de mening van de Werd voor de volle 100%, ook zijn antwoordt luidt 'Nee'. Het oordeel van de Werd is veel harder, maar hij heeft met zijn gezin als geen ander aan den lijve ervaren wat het inhoud, en wat voor een afschuwelijke gevolgen het kan hebben om als mondige burger in strijd met de krankzinnige wet, grondwet en internationale verdragen, maar vooral met zijn rechtsgevoel onder curatele te worden gesteld. Dit alleen om met name de onbekwame malafide advocatuur een vaste bron van inkomsten te garanderen. Geen enkel ander doel wordt met die vervloekte procesvertegenwoordiging gediend, het is ronduit misdadig en via ernstig geknoei in de formele wetgeving terecht gekomen.

Sinterklaas, kerst en nieuwjaar verstrijken, het gezin van de Werd is nog steeds gescheiden. Wil stuurt een paar pakjes shag op, omdat dat voor een gedetineerde te kostbaar is en een foto van haar en de kinderen in een lijst met ontd glas. Hoe bekrompen of de gevangenis directie is, moge wel blijken uit het feit dat Karel zijn pakjes shag niet eerder mocht pakken alvorens Zwarte Piet pepernoten had gestrooid en volwassen kerels sinterklaas-kapoentje hadden gezongen. Dat noemt men bij Justitie resocialisering, om misselijk van te worden. Het ontde glas moest uit de lijst van de foto. Uit veiligheidsoverwegingen, terwijl de scheermesjes en glazen potten in de kantine te verkrijgen waren, kortom achterlijkheid vierde hoogtij in overtreffende trap.

Tijdens de kerst heeft de Werd de kerstboom opgetuigd, hij deed daar maar de hele dag over om uit zijn cel te kunnen blijven. Wil had thuis voor de kinderen ook een kerstboom opgezet, zij probeerde het huishouden zo goed mogelijk zonder Karel gaande te houden. Karel peinsde bij het optuigen van zijn kerstboom, hoe zou het hen op dit moment vergaan? Evenredig aan de duur van de detentie gaan de meeste huwelijken kapot. Justitie is daar volkomen blind voor. Een uur bezoek voor een heel gezin is veel te weinig, de gedetineerde die dat overkomt is veelal troosteloos en staat na zijn detentie veelal geheel alleen op straat, en dus met een voet al weer in het gevang. Karel vermoedt dat dit opzettelijk gebeurd, om de maatschappelijk werkers, psychiaters en advocaten aan het werk te kunnen houden. Die hebben er als geen ander baat bij dat een ex-gedetineerde weer zo snel mogelijk in aanraking met Justitie komt. En extra bezoekjes van de vrouw kan alleen lopen via het maatschappelijk werk, zodoende wordt dit opgedrongen.

Karel had geluk met haar, ze regelde voor hem en Wil extra bezoek. Nam haar krant mee, zodat beiden elkaar in de armen konden sluiten. Ook een goedgezinde advocaat deed daar aan mee. Maar dat ging niet lang goed, want voor de deur van de bezoekersruimte had men een snotneus van twintig geplaatst met de opdracht vooral er op te letten, dat geen intimiteiten werden gepleegd. Voortdurend zaten ze met z'n gedrieën naar dat raampje te loeren, en werden Karel en Wil betrapt op een onderlinge kus dan vloog de deur open en dreigde de snotneus dat aan de maatschappelijk werkster en/of de advocaat te zullen verraden. Maar Karel en Wil zouden volgens hem dan ook geen extra bezoek meer worden gegund. Karel werd daarover zo kwaad, dat hij hem dreigde een vork in zijn strot te steken, met als gevolg dat die faciliteit ook was afgelopen. Wil was niets te veel om haar gezin bijeen te houden. Zij stuurde Karel een mooie naaktfoto van haar zelf die was binnengekomen verstopt in een boek. Zelfs haar trots liet ze varen door rechter-commissaris Mevr. Leeser Cassan bijna te smeken voor meer bezoek om wat intiemer bij haar man te kunnen zijn.

De Bajes had zo zijn eigen gebruiken. Tijdens nieuwjaar had Karel een schitterend uitzicht vanaf de zevende verdieping en alle gedetineerden mochten dan een paar uur, met potten en pannen op de celdeuren slaan hetgeen een hels kabaal opleverde. Het gegil en hysterisch geschreeuw daarbij gaf een aparte dimensie aan het geheel. Het leek dan wel een gekkenhuis waar collectief de hysterie was uitgebroken en gekken waren er in overvloed. Tijdens het luchten begonnen opeens een tiental van die idioten in de lift te springen, dus het luchten voor Karel was ook voorbij. Maar niet voor lang, hij liet de directeur weten dat hij last had van claustrofobie, maar die had daar geen problemen mee. Echter, het luchten van gedetineerden was wettelijk geregeld, dus dreigde Karel hem wederom met een kort geding, waarvoor hij zwichtte, met als gevolg dat de lift voor Karel alleen heen en weer moest onder begeleiding van zijn bewakers. Die vonden dat niet leuk, maar dat deerde Karel niet. Geen zinnig mens stapt in een lift, waar een tiental idioten gelijktijdig in staan te springen, dus Karel ook niet.

    Vrij!

Karel komt na zeven maanden voorlopige hechtenis vrij. Wil stond al een uur te vroeg bij de gevangenispoort te wachten en nam hem dolgelukkig mee naar huis om zo snel mogelijk de kinderen in de armen te kunnen sluiten. De strafrechtelijke procedure moest nog komen. Karel vreesde die niet, hij had lang genoeg tijd gehad om zich daarop te verheugen. Jawel verheugen, want de afspraak met zijn advocaat was dat die tijdens de strafrechtelijke procedure de formele gang van zaken in de gaten zou houden. Daar had de Werd zelf geen tijd voor, hij had andere plannen. Zijn verdediging was voor hem slechts van secondair belang. Hij zou Bargerbos als zijn getuigen oproepen, in de wetenschap dat die ter zitting wederom meineed zou komen plegen er vanuit gaande dat hij dat straffeloos zou kunnen blijven doen; want daar twijfelde Karel geen seconde aan. Hij zou weer meineed komen plegen, zelfs in een strafzaak ten nadele van de verdachte en ondanks dat de formele wetgever daar de strafsanctie van 9 jaar ge vangenisstraf op heeft gesteld. Dat wilde Karel, dit keer niet protesteren tegen het plegen van meineed, maar bevorderen dat het delict wederom zou worden gepleegd en dan toeslaan op het juiste moment.

De Hoge raad der Nederlanden gaat om voor het eerst in ruim 75 jaar. In naam der Koningin wordt op 8 juli 1980 een zeer zwarte bladzijde in de Nederlandse rechtsgeschiedenis geschreven. Een zwartepiet als nu aan de Werd is toegevallen, zou niemand voor mogelijk houden die zich houdt aan de al bijna 75 jaar ongeschonden traditie van de proeftijd, zoals die in het huidige Burgerlijk Wetboek is neergelegd. Ten onrechte heeft het Hof met die traditie gebroken. Alle verzet, alle protesten van de Werd zijn vergeefs gebleken. Het zeer ernstig misdrijf dat de zittende magistratuur van eerste tot hoogste instantie voor ogen stond, te weten het verkrachten van Vrouwe Justitia, wordt uiteindelijk op de achtste juli 1980 definitief voltooid. De Hoger Raad der Nederlanden gaat om en bevestigt daarmede dat met het verwijderen van de vlag van Hitler uit de Hoge Raad zijn geest er niet uit is verdwenen. Er is ontzettend veel voor nodig geweest, om deze roetzwarte bladzijde in de Nederlandse rechtsgeschiedenis te kunnen schrijven. Allereerst het ondeugdelijk vonnis van het college van A.H. van Delden, dat op juridisch vrijwel achterlijk niveau werd gewezen en slechts ten dele werd vernietigd door de raadsheren van het Hof. Te weten: de mrs. Winkel, Spreij en Drabbe, die vervolgens via hun ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 1978, het probandum aan mootjes hakten om met een ondeugdelijke feitelijke beslissing te kunnen komen op datgene wat slechts van secondair belang was.

Dan volgen de beide wrakingsincidenten van de Werd tegen Drabbe d.d. 13 April 1978 en 21 juni 1978, met een beroep op art. 30 onder tien en 11 Rv. en 11 onder c.Ro., waarop Procureur-generaal Mr. H Lagewaard reageerde met de wens te worden gehoord. Dit overeenkomstig art. 324 eerste lid onder a 4e jo, tweede lid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De genoemde Procureur-generaal concludeerde, kennelijk uit valse toga-solidariteit tot afwijzing van de wrakingsgronden en weigerde de wraking alvorens hij met pensioen vertrok. Evident waaraan de Raadsheren: Mr. J.L. Kalf, Mr. H Winkel en Mr. J. Spreij op 28 juni 1979 ongemotiveerd de wrakingsgronden van de Werd hebben verworpen. Dit in de wetenschap, gelet op Art.42 Rv, dat die ondeugdelijke beslissing niet voor cassatie vatbaar zou zijn, dan wel onmiddellijk in kracht van gewijsde zou treden.
*Art.322 Rv: Het Openbaar Ministerie is bevoegd op elke terechtszitting aanwezig te zijn.

Vervolgens worden de talrijke meinedige verklaringen toch opgenomen. * Dit ondanks de zeer heftige vergeefse protesten van de Werd daartegen, waarbij hij door toga-criminelen onder de dreiging van de gewapende macht en misbruik van art. 24 Rv voortdurend werd gesommeerd de zittingzaal te verlaten, zonder dat daarvan proces-verbaal werd opgemaakt, hetgeen wettelijk vereist is.

En dan volgt uiteindelijk het eindarrest d.d. 20 juni 1979, waarbij uiteraard het probandum aan mootjes werd gehakt, om met 'n ondeugdelijke feitelijke beslissing te kunnen beslissen op datgene wat juridisch niet of nauwelijks van relevantie is, maar vooral om te kunnen beslissen, omtrent datgene wat in het geheel niet door eiser werd gevraagd, om de schade voortvloeiende uit de vele onrechtmatige daden Ex art.1401 BW die de vakbondsmaffia ten aanzien van de Werd heeft gepleegd, zoveel mogelijk te bagatelliseren, anders gezegd tot Pyrrusoverwinning te maken, hetgeen op zich al reden is voor rekwest civiel.

    * Noot: Tijdens een van de getuigenverhoren, waarbij de meinedige verklaring van een vakbondscrimineel ondanks heftige protesten van de Werd toch werd opgenomen, dook de Werd tussen de benen van de rechters, alwaar zich ergens de stekker van de schrijfmachine van de Griffier moest bevinden, hij zocht en vond, dus trok snel de stekker uit het stopcontact, met de mededeling aan de rechters en hun griffier die hem verbouwereerd aankeken. Zo hier worden dus geen meinedige verklaringen meer opgenomen, nu is het wel genoeg geweest, ik pik dit niet langer.

Vijf ondeugdelijke feitelijke beslissingen bevat het liederlijke stuk, dat het juridisch niveau van een kaffer zeer dicht nadert, dit om de weg naar de Hoge-Raad af te sluiten. Die heeft daar blijkens haar arrest d.d. 8 juli 1980, dankbaar gebruik van maakt, ondanks felle protesten van de Werd tot zelfs in de Hoge-Raad der Nederlanden aan toe. Dan gaat de Hoge Raad om, voor het eerst in 75 jaar, zoals de cassatie-advocaat Mr. van Schellen in zijn pleitnotitie in het daglicht brengt. Voor het eerst in 75 jaar en uitgerekend in het conflict bouwbonden contra de Werd. Dit kan geen toeval zijn, dit is kwader trouw. De Hoge Raad is niet meer zuiver en dat blijkt niet alleen uit de affaire de Werd. De vrijheid van meningsuiting en toenemende mondigheid van de burgers zal ook in de toekomst nog veel doen onthullen over de malafide activiteiten van de Hoge-Raad der Nederlanden.

Uiteraard werd over de zeer vele meinedige verklaringen bij de Hoge Raad met geen woord gerept, door niemand wel te verstaan en het acht maanden lang blokkeren van de gelden van de Werd, daar werd omheen gedanst als een kat om de hete brij. Mr. Berger, de Procureur-generaal bij de Hoge Raad in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep d.d. 23 mei 1980, laat wat dat betreft, zeer duidelijke vingerafdrukken achter. Niet is gebleken dat de bonden de rechtmatigheid van het in proeftijd gegeven ontslag hebben aangevochten, aldus die corrupte hond die dat zegt in de wetenschap dat daartoe acht maanden de gelden van de Werd werden geblokkeerd. Dat moet worden verdoezeld, dus daar zegt hij over: "Daar de bonden geen incidenteel cassatieberoep hebben ingesteld, is de kwestie saldoblokkering in cassatie niet meer aan de orde". Hier moffelt deze malafide magistraat de geldblokkade bij de Werd op precies de tegenovergestelde wijze weg dan van Delden. Immers, die van Delden motiveerde dat het ondeugdelijk gelegd beslag bij de Werd automatisch rechtmatig werd, doordat een rechtsmiddel werd gehanteerd, te weten het aanhangig maken van kantongerecht-procedures. Berger stelt precies het tegenovergestelde, te weten dat de bonden geen incidenteel cassatieberoep hebben ingesteld, dus geen rechtsmiddel hebben gebruikt, doet het ondeugdelijk gelegd beslag niet meer terzake, evident waaraan de bonden rechtmatig hebben gehandeld.

Zo werkt die smeerlap. Het zal duidelijk zijn dat hij zelfs te veel stront in zijn toga heeft om bij een amateur-voetbalclub als scheidsrechter te kunnen functioneren. Dat soort rapaille zit uitgedost in toga bij de Hoge Raad met een uitgestreken porem, alsof de integerheid het hoogste goed is wat hij bezit. De Hoge Raad bakt het niet minder bruin, door openlijk het bewijs te leveren dat de rechtsstaat Nederland in het geheel niet bestaat. Zij zwijgt over het zonder 'van-waardeverklaring' acht maanden blokkeren van de bedrijfsgelden van de Werd en prijst zelfs de bonden voor het feit, dat zij met succes de Werd er toe hebben kunnen bewegen, lees dwingen dat hij voor 60 % aan hun ongerechtvaardigde eisen tegemoet te komen (leest heeft moeten komen, op straffe van liquidatie van zijn bedrijf). Ambtelijke corruptie op zo'n grote schaal bij de Hoge-Raad der Nederlanden vraagt om een passende reactie. Vandaar dat de Werd als vlammend protest daarop reageerde als volgt.


Aan de toga-criminelen bij de Hoge Raad der Nederlanden.


    Gij edelhoogachtbare schavuiten.

    Om niet te generaliseren en/of uw integere ambtgenoten met uw minder sociaal gedrag te associëren, acht ik het mijnerzijds noodzakelijk uw namen te vermelden alvorens ik nader inga op het ambtelijk misdrijf van rechtsweigering middels ernstig handelen en/of nalaten uwerzijds. Zulks in koelen bloede en met voorbedachte rade gepleegd in naam der Koningin, aangevangen ter zitting bij uw Hoge Raad op 23 mei 1980. Dit met de arglistig bedrieglijke conclusie tot verwerping van het door mij ingestelde cassatieberoep en het kennelijk ter bevrediging van ongewenste contacten voltooid. uw liederlijk eindarrest. d.d. 8 juli 1980.

    1. Mr. Berger Procureur-generaal
    2. Mr. Dubbink President
    3. Mr. Snijders.
    4. Mr. Haart
    5. Royer
    6. Martens (Raden)

Welnu; allen hebt u het zelfde civiele dossier onder ogen gehad, evenals ook het O.M. bij de Arrondissement Amsterdam. Uit de inhoudelijke strekking van dit boek blijkt onweerlegbaar dat vrijwel het gehele Openbaar Ministerie er met mij geen enkele twijfel over heeft, dat het Hof ernstig heeft gefaald in de uitoefening van haar wettelijke taak, door al hetgeen zeer belastend is voor de vakbondscriminelen volstrekt te negeren. Te weten: een veertigtal * Schriftelijke documenten en een zestiental getuigen. Erger nog, alle meinedige verklaringen van de vakbondscriminelen en hun meinedige getuigen werden geslikt als zoete koek en vervolgens gebruikt om de beëdigde verklaringen onder ede afgelegd weg te strepen ( Lees te verduisteren).

De Advocaat-generaal bij het Hof, Mr. C.C.P. van Riel, verklaarde dan ook dat de valse verklaringen uit het dossier zouden vallen indien hij er mee zou schudden. Volgens uw eigen arrest wegen beroepshalve gemaakte fouten zwaarder, omdat men in dat geval wordt geacht te weten waar men mee bezig is. Ik ben en blijf dan ook van mening, dat uw Hoge-Raad niet in aanmerking komt voor de verzachtende omstandigheid, "Ich habe es nicht gewußt!"

Integendeel, uw Hoge Raad kon het niet zijn ontgaan wat gaande was. Met name niet dat in eerste aanleg het college van A.H. van Delden de ondeugdelijke blokkade van mijn bedrijfsgelden, ondanks art.1639n BW, de beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken d.d. 10 nov. 1952 en van de Hoge Raad van 27 juni 1952, NJ 1952, 488 als rechtmatig beoordeelde. Dit zelfs nadat de kantonrechter de ondeugdelijke vorderingen tegen de Werd had afgewezen, nota bene met de motivering dat niet de Werd doch eiser zelf ten aanzien van hem schadeplichtig was, waardoor het beslag op zich al formeel onrechtmatig wordt.

Dit lezende, wist uw Hoge Raad onmiddellijk dat het college van Delden, om haar moverende en vrijwel zeker dezelfde redenen als die ook uw Hoge Raad terzake tot decadent functioneren hebben gebracht, juridisch op een volstrekt achterlijk niveau functioneerde. Immers, u kunt toch niet als rechters in alle ernst motiveren dat elk beslag rechtmatig is mits maar procedures aanhangig worden gemaakt! Dat moet toch ook uw Hoge Raad zijn opgevallen. Zo niet, dan zou uw juridische kennis tekortschieten om bij de Hoge Raad der Nederlanden ambtshalve te kunnen functioneren. Het juridisch slap geouwehoer van het college van Delden behoort toch binnen de gelederen van de Hoge Raad met hoongelach te worden begroet, tenzij natuurlijk er sprake is van ambtelijke corruptie, zoals bij u het geval is.

U wist met mij voor de volle 100%, dat het college van Delden zich terzake had bezondigd aan het opzettelijk uitspreken van een gerechtelijke dwaling. Daarover kan geen enkel twijfel aanwezig zijn. Vervolgens heeft uw Hoge Raad geconstateerd dat middels het tussenarrest d.d. 4 januari 1978, het probandum van de Werd aan mootjes werd gehakt. Daarbij werd het primaire, te weten "het ondeugdelijk beslag dat acht maanden bij de Werd werd gelegd", van het secondaire, te weten "wat hebben de bonden aangeraden" gescheiden om daarop te beslissen. Daarmee werd hetgeen primair van belang was, te weten "het ondeugdelijk beslag" verduisterd, samen met de overvloed aan wettig overtuigend bewijs. Erger nog, er werd formeel uitgesproken dat de Werd nog slechts mocht bewijzen wat slechts van secondair belang was, hetgeen terzake (juridisch) nauwelijks of niet van belang was.

Eveneens is het uw Hoge Raad onmiddellijk opgevallen, dat in het eindarrest van 20 Juni 1979 het Hof ongevraagd uitspraak heeft gedaan omtrent de omvang van de schade, hetgeen op zich al reden geeft tot Rekwest Civiel. Immers geëist werd slechts een veroordeling tot schadeplicht, nader op te maken bij staat en te vereffen volgens de wet. Alleen op grond daarvan had uw Hoge Raad al kunnen casseren.

Maar waar haalt uw Hoge-Raad de moed vandaan om over het ondeugdelijk beslag bij de Werd, dat zonder 'van-waarde verklaring' acht maanden lang werd gelegd en wat hem zijn bedrijf kostte, met geen woord te reppen en vervolgens dat minder sociaal gedrag te kwalificeren als zijnde een succesrijke bemiddeling van de bouwbonden bij de firma de Werd. Dit is echt te bizar voor woorden. Als dat uw rechtspraak is, dan is mijn vraag aan u: zeg mij eens met wat heeft die vakbondsmaffia uw Hoge-Raad in de tang? Of is het pure wraak geweest, een soort valse toga-solidariteit, of de arrogantie van de Übermensch die zich woedend voelt omdat de Werd het heeft aangedurfd uw corrupte college uit het Hof te wraken?

De wrakingsincidenten en akten van ontkentenis van gerechtelijke verrichtingen tegen de advocatuur, alsmede de vele meinedige verklaringen en een zestal ondeugdelijke feitelijke beslissingen, die u dankbaar hebt aangegrepen om vooral niet te hoeven casseren, die zijn u toch ook niet ontgaan? En had u niet moeten weten en/of kunnen begrijpen dat er, gelet op de zeer lange duur van de procedure die zich kenmerkt door zijn juridische eenvoud, iets bijzonder ernstigs aan de hand kon zijn? Er is geen jurist in Nederland, dus ook u niet, niemand wel te verstaan, die het mij te goeder trouw zou kunnen betwisten dat men n.a.v. een dienstbeëindiging ex art.1639n BW langer dan tien minuten zou kunnen procederen; zelfs niet indien meineed wordt gepleegd en de rechter te goeder trouw functioneert.

U leest het goed, niet langer dan tien minuten, ik herhaal het nogmaals voor uw dove oren: niet langer dan tien minuten. Zelfs Rood begon daarmede zijn pleidooi bij het Hof en ik citeer die ijdele viespeuk, die zelfs zo ijdel is dat hij zijn handtekening plaatst met een Rode pen: "Natuurlijk heeft de Werd het volste recht om in proeftijd het dienstverband te beëindigen. Ik zal wel de laatste zijn die hem dat recht zou durven betwisten". Einde citaat. En dan komt die juridische viezerik met de meest gore beschuldigingen en verzwijgt daarbij dat mijn bedrijfsgelden acht maanden werden geblokkeerd, en hij blijkt dan zoveel malafide contacten te hebben dat zelfs uw Hoge Raad disfunctioneert. Het bizar, te bizar voor woorden wat daar bij uw Hoge-Raad gebeurt.

We zijn thans bij het moment gekomen om eens de conclusie van Berger, uw dubieuze Procureur-generaal, onder mijn deskundig oog te laten beoordelen. Ik noem mij sinds het niveau van uw arrest d.d. 8 juli 1080 deskundige. Dat moet ik welhaast zijn, want ik zou het echt niet aandurven op uw juridisch decadente niveau te functioneren. Allereerst valt bij lezing van zijn conclusie tot verwerping van mijn cassatieberoep onmiddellijk op dat hij zich veelvuldig beroept op de ondeugdelijke feitelijke beslissingen van het Hof. Formeel is dat overigens volstrekt juist. Hoe moreel verwerpelijk dat ook moge zijn, in de formele wet is dat zo geregeld.

Uw Hoge Raad heeft daar keurig op in gehaakt, eveneens formeel volstrekt juist. Maar uit het dossier weet u inmiddels ook wel dat er een enorme juridische zwendelaffaire gaande is, gelet op de stukken die zich in het dossier bevinden. Berger citeert vervolgens de Hoge Raad 14 januari 1966 NJ 1966, 207, uiteraard ook om uw Hoge Raad te attenderen op het feit dat dit niet voor toetsing in aanmerking komt. En dan wordt zelfs verdedigd dat n.a.v. een dienstbeëdiging de bonden het recht toekomt om acties tegen de Werd te ondernemen. Erger nog, de gehele zwijnerij die de vakbondsmaffia heeft uitgehaald wordt zelfs door de Hoge Raad "bemiddelen" genoemd. Met succes bemiddelen zelfs; inclusief het ondeugdelijk beslag dat Berger probeerde weg te werken, waar uw Hoger Raad in het geheel niet over rept. Zelfs ondanks dat daarop een veroordeling tot schadeplicht volgde, waar heel Nederland met verontwaardiging over sprak en de headline op voorpagina van de Telegraaf d.d. 11-7-1997 haalde. Daarop volgende radio en tv-uitzendingen en werd er breed uitgemeten over de vele meinedige verklaringen en het liquideren van mijn bedrijf middels een onrechtmatige staking. Maar vooral over het leggen van een ondeugdelijk beslag en ernstige lasterpraktijken. En dan komt uw Hoge Raad aanzeiken met succesvol bemiddelen. Daarmede valt uw Hoge Raad als een baksteen door de juridische mand, dit is echt bij het krankzinnige af!

Aan de motivering van de uitspraak, herkent men feilloos een onwillige rechter als een inbreker op z'n vingerafdrukken. Laten wij nog eens de vingerafdrukken van uw Hoge Raad langslopen. Allereerst blijkt uit uw motivering dat u zeer wel op de hoogte bent, van het feit dat de vakbondscriminelen eerst op 7 jullie werden gedagvaard voor hetgeen zich heeft voorgedaan in januari 1975 en daarvoor. Op z'n minst vraagt u zich dan af, waarom zo laat werd gedagvaard en dan ook nog bij verkorte procedure. Dus waarom geen kort geding. Een ondeugdelijk beslag is blijkens de jurisprudentie van uw Hoge Raad een moordend middel (hetgeen u thans met succes bemiddelen hebt genoemd), waar logischerwijs een kort geding op volgt.

De oorzaak van het voorgaande was dat geen enkele advocaat, ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging, het aandurfde het dringend noodzakelijke kort geding te voeren. Veel erger nog, de advocatuur weigerde collectief. Dit met als drogreden dat het juridisch beslist geen haalbare kaart was om ook maar iets tegen die bouwbonden te ondernemen. Met dat juridisch stompzinnige argument weigerde de advocatuur aan haar ministerieplicht te voldoen; zodat er volgens hun, let wel volgens hen, te veel tijd was verstreken voor een kort geding. Voorts blijkt uit de motivering van uw Hoge Raad dat u kennis hebt genomen van de uitspraken van het kantongerecht bij het arrondissement Amsterdam d.d. die in kracht van gewijsde was getreden en van het college van Delden te Utrecht d.d. 29 dec. 1976. Hieruit volgt dat uw Hoge Raad wist, althans ter goeder trouw had moeten weten en/of kunnen begrijpen, dat de Werd formeel niets, maar dan ook helemaal niets viel aan te wrijven. Hij had voor de volle 100% niet voor 99,9, nee, voor 100% en niets minder dan dat het gelijk aan zijn zijde.

Het college van Delden functioneerde in eerste aanleg evenals uw Hoge-Raad om haar moverende redenen, die rieken naar arglistig intellectueel bedrog en op juridisch volstrekt achterlijk niveau. Onder meer door met geen woord te reppen over de duur van het beslag, te weten acht maanden, maar vooral door het rechtmatig te verklaren, alleen vanwege het feit dat er 14 procedures tegen de Werd waren aanhangig gemaakt. Nota bene zonder dat de bouwbonden daartoe waren gemachtigd door de timmerlieden en terwijl al die procedures succesvol voor de Werd verliepen. Ofwel, er geen enkel vorderingsrecht op de Werd kon bestaan, hetgeen de kantonrechter ook heeft uitgesproken en ook het Hof heeft erkend, door mijn grief dienaangaande positief te honoreren en dat nu is exact de reden.

De Wetenschap dat het Hof de bouwbonden heeft veroordeeld tot schadeplicht, vanwege het leggen van een ondeugdelijk beslag, dat Berger dit in zijn conclusie tracht weg te moffelen met de mededeling: 'de bonden hebben geen incidenteel cassatieberoep ingesteld, dus dat beslag is niet meer aan de orde'. Wat een onzin, het doet in het geheel niet terzake voor het ondeugdelijk beslag of de bouwbonden gebruik maken van een recht. De Werd heeft cassatie ingesteld en daarop diende te worden gecasseerd en dan komt uw Hoge Raad met de mededeling dat met succes werd bemiddeld, hetgeen resulteerde in de terugneming van drie timmerlieden in proeftijd, zonder daarbij te vermelden dat dit met vuile terreur werd afgedwongen, en uiteindelijk ook nog werd afgestraft met een beslag ter zekerheidstelling en eventueel voor ex-werknemers ex art.1639 N.Bw! Het is om te kotsen, zo smerig als jullie hebben gemotiveerd. Wat jullie je daar in de Hoge Raad hebben veroorloofd, het is juridisch bezien echt bij de beesten af. Maar we zijn er nog niet we gaan verder.

Ondanks al het voorgaande, en in de wetenschap dat wat de vakbondscriminelen in hun pennenvruchten, d.d. 31 januari 1975, zelf kenbaar hebben gemaakt, de volstrekt rechtmatige dienstbeëindiging ten zeerste te zullen bestrijden. Zij hebben daarbij volgens uw Hoge Raad gebruik gemaakt van het moordend middel, of nu succesvolle middel. Na uw arrest d.d. 8 juli 1980, weet in Nederland niemand het meer. Ik hou het behoudens andersluidend tegenbericht uwerzijds maar op moordend, er vanuit gaande dat in de arresten daarvoor corruptie geen rol speelde. Dus ondanks het moordend middel van een ondeugdelijk beslag, dat acht maanden duurde, lult uw Hoge Raad. Ik noem dat lullen, een aan rechter onwaardig gelul. Ik citeer: "Dat het de Werd rechtens volledig vrij stond de dienstbetrekking ex art.1639 N.Bw. te beëindigen, brengt anders dan de Werd betoogt niet mee dat de pogingen van de Bouwbonden om de Werd te overreden op zijn beslissing terug te komen een met de wet strijdig doel had". Einde citaat.

Zo mijne heren van de Hoge Raad, hiermede gaat u dus opzettelijk voorbij aan het ondeugdelijk gelegd beslag en tracht daarbij de verschrikkelijke terreur die de vakbondsgangsters hebben uitgeoefend, als zijnde slechts proberen de Werd te overreden te verkopen. Zo in de geest van goede morgen heer de Werd, zou u zo vriendelijk willen zijn die twee timmerlieden die u ongeschikt achtte in proeftijd weer terug te nemen? Niet dat u dat verplicht bent hoor. Nee, u zou ons daar een plezier mee doen, alvast vriendelijk dank bij voorbaat. Zo in die geest tracht de Hoge Raad de activiteiten van de vakbondscriminelen te verkopen, terwijl er feitelijk sprake was van een terreur van zo'n omvang, dat zelfs Die Rote Armee Fraktion daar rode oortjes van zou kunnen krijgen. Het bedrijf moest en zou ten koste van alles kapot, niets bleek daartoe te veel. En dat noemt men beide Hoge Raad 'bemiddelen'. Met de mededeling of pressie werd uitgeoefend, kan de Hoge Raad niet beoordelen, want dat is van feitelijke aard. Maar ondanks dat toch maar even vermelden, hoe vriendelijk en succesvol de bonden bij de Werd hebben bemiddeld. En dan durven ze ook nog daaraan toe te voegen, "hetgeen behoord tot de natuurlijke taak van de vakbeweging". Zo wordt dan tegen alle feiten en al het wettig overtuigend bewijs in door de Hoge Raad een mistgordijn opgetrokken, om vooral de gewenste gerechtelijke dwaling zo goed mogelijk te camoufleren. Laten wij eens kijken wat Bargerbos inmiddels zelf over zijn bemiddeling zegt in zijn proces-verbaal van het verhoor d.d. 28 Januari 1981, onder ambtseed opgemaakt, door de rechercheurs Oud en Keesman nr.R3-10520/1980.

"Ik besefte zeer goed, dat er niets bij de Werd te eisen is, maar dat verzweeg ik voor zijn timmerlieden, omdat ik mijn gezicht niet wilde verliezen. Ik zag het namelijk als een gezichtsverlies om mij zonder resultaat als vakbondsman terug te trekken. Ik kan u ook vertellen dat ik in die periode nog al eens impulsief handelde. Ik vond de reactie van de heer de Werd op onze onwettige eisen zeer acceptabel. Immers, in een vertwijfelde poging zijn bedrijf te redden kwam hij voor 60 % aan onze onwettige eisen tegemoet. Ondanks dat bleef ik eisen, hoewel er formeel niets te eisen viel. Dat begreep ik uiteraard als arbeidsdeskundige. Vervolgens blokkeerde ik ruim acht maanden de bedrijfsgelden van de firma de Werd. Dit in de wetenschap dat er formeel niets te eisen viel en ondanks het feit, dat de Werd door de kantonrechter formeel in het gelijk was gesteld". (citaat.)

En over de zeer ernstige laster bij vrijwel alle zakelijke contacten van de Werd: "Ik gedroeg mij in die periode nogal eens onhebbelijk, ik sluit niet uit dat ik dat heb gedaan overeenkomstig de wijze waarop de heer de Werd heeft vermeld". Ja, ja en dat noemt de Hoge Raad bemiddelen, succesvol bemiddelen zelfs. Als die niet corrupt zijn, dan vreet ik mijn eigen klompen op aldus de Werd. Evenals rechtbank en Hof, kunt u Hoge Raad er zich niet op beroepen dat niet opzettelijk werd gedwaald op de vele meinedige verklaringen, zoals door de vakbondscriminelen geproduceerd. Immers; uit het cassatiedossier, met name hetgeen uwerzijds daaruit geciteerd, blijkt dat u wist, althans gelet op de pleitnotitie van Mr. schellen (die u goeddeels volstrekt negeerde) en gelet op uw ambt in ieder geval had moeten weten en/of kunnen begrijpen, dat het bedrijf van de Werd opzettelijk ter ziele was geholpen, middels een terreur die waarschijnlijk na de oorlog niet eerder was voorgekomen. De Officier van Justitie en de advocaat-generaal bij het Hof begrepen dat in ieder geval op grond van vrijwel het zelfde dossier zeer goed. Dus had uw Hoge Raad dat zeker moeten weten en/of kunnen begrijpen. "Ich habe es nicht gewußt", gaat voor uw Hoge-Raad zeker niet op. Nog even uw geheugen opfrissen?

    De Officier in zijn schrijven d.d. 29 Oktober 1984.

"Ik ben er van overtuigd, dat de bonden tijdens het conflict in 1975, bewust hebben gestreefd naar uitschakeling van uw bedrijf en van u zelf als werkgever. Ik heb die opvattingen ondubbelzinnig geuit en in het openbaar, tijdens de terechtszittingen van 20 April en 16 sept. 1983 en in mijn appèl-memorie die zich in het strafdossier van Bargerbos bevindt. Dat de bonden dit verwijt kan worden gemaakt, is overigens naar mijn mening in ruime kring ingezien. Echter, de rechtbank en het Hof hebben zich in de strafzaak tegen Bargerbos niet rechtstreeks over het gebeurde uitgelaten, hun uitspraken betroffen alleen de weergave daarvan door Bargerbos".Zo stelletje ezels, probeer eens even integer te zijn, ook al hebben jullie daar de grootste moeite mee. Heeft de Officier niet gelet op het voorgaande in keurige bewoordingen kenbaar gemaakt, dat rechtbank en Hof net zo min deugen als jullie zelf daar bij de Hoge-Raad?

De bondsbestuurders beseften dan ook zeer wel dat zij onder ede een volstrekt onjuiste voorstelling van zaken gaven. Aldus pleegden zij meineed, aldus de Officier. Ter opfrissing van uw troebel geheugen (geachte lezer de Werd heeft het niet tegen u, maar tegen de Hoge Raad) citeren wij nog even advocaat-generaal Mr. van Riel tijdens zijn requisitoir bij het Hof. Ik ben er volstrekt van overtuigd dat Bargerbos meineed pleegde en wel om dezelfde redenen waarom zijn getuigen ook meineed pleegden. Bargerbos heeft daarmede het wezen van de rechtsstaat aangetast, immers hij heeft middels zijn meinedige verklaringen de Werd als eiser in een civiele procedure ernstig benadeeld, omdat daarop werd gedwaald. Als ik met het dossier schud, dan rollen de valse verklaringen er uit, derhalve eis ik 6 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Zo jullie edelhoogachtbare juridische klungels hadden vrijwel hetzelfde civiele dossier onder ogen. Dus hadden jullie evenals de Officier van Justitie en de advocaat-generaal later, moeten weten en/of kunnen begrijpen dat er een verschrikkelijk juridisch drama gaande was. In plaats van plichtsgetrouw te casseren op schending van recht en/of vormverzuim hebben jullie opzettelijk gedwaald. Dat is alles overziende niet aan twijfel onderhevig. Immers er is door jullie middels arglistig bedrieglijke redenering gedwaald met opzettelijke verdraaiing van de feiten, waarbij wettig overtuigend bewijs bewust werd weggemoffeld. Evenals de rechtbank en het Hof heeft ook uw Hoge Raad zich bezondigd aan rechtsweigering, middels ernstig handelen en/of nalaten, waarop de formele wetgever blijkens art.11 lid c R.O. het onmiddellijk oneervol ontslag bij de rechterlijke macht heeft gesteld. Jullie motivering, terzake kenmerkt zich in hoge mate tot slap juridisch geouwehoer, kennelijk tijdens een of ander drankgelag tot stand gekomen

Ter afsluiting, nog enkele voorbeelden, waaruit blijkt dat jullie volstrekt onbetrouwbaar zijn. De lasterlijke brief d.d. 3 februari. 1975, door de vakbondscriminelen gericht aan het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, daarop reageert u met een feitelijke beslissing die niet voor cassatie toetsbaar is. Dat neemt niet weg, dat u die brief hebt gelezen, en dus weet wat voor een gore beschuldigingen de bouwbonden daarin hebben verwoord. Opgelet..!! Ondanks dat jullie zelf aangeven dat de beslissing over die brief feitelijk is, waarmee jullie formeel kunnen volstaan, komt er toch een motivering over waarbij wordt gepoogd het malafide gedrag van het Hof terzake uit het zicht te dringen. Ik citeer: "De uitleg van het Hof is niet onbegrijpelijk, nu de term onoorbaar in de brief ontbreekt."

Kom nou toch stelletje edelhoogachtbare juridische klungels, jullie hebben toch gelezen wat er in die brief staat. In de pleitnotitie van cassatie-advocaat Mr. van Schellen staat de gewraakte brief geheel geciteerd. Elke ondernemer zou de rillingen over de rug lopen indien dit soort lasterlijke brieven naar zijn zakelijke contacten zouden worden gestuurd, zeker ook gelet op het feit dat genoemde brief bol staat van leugens, zoals u eveneens bekend is uit het cassatiedossier.

En dan komt u Hoge Raad met het gelul dat hier geen sprake kan zijn van aantasting van eer en goede naam. Terwijl die brief feitelijk aantoonbaar, d.w.z. met wettig overtuigend bewijs, van A tot Z pure leugens bevat. Zelfs voor de volle 100%, en die leugens doen, op gespannen voet met de feitelijke waarheid, de Werd als werkgever deformeren tot de meest asociale werkgever in de bouw. En dat noemt u, Hoge Raad, geen aantasting van eer en goede naam, alleen omdat de term onoorbaar in die smerige leugenachtige brief niet werd gebruikt?

Welnu: ik laat Jullie edelhoogachtbare klungels weten dat ik de gore pennenvruchten van die vakbondscriminelen als zijnde hoogst krenkend en beledigend heb ervaren. Met name het uitstekend sociaal beleid dat deel uitmaakte van mijn bedrijfsvoering en waarvoor kosten nog moeite werd gespaard, is er mede debet aan geweest dat ik mij niet alleen door de ernstige laster in die liederlijke brief, doch ook door de onophoudelijke lastercampagne bij al mijn zakelijke contacten diep gekrenkt voelde.

Stelletje edelhoogachtbare idioten, hoe halen jullie het in je hoofd om te komen met het oordeel dat zo'n liederlijke brief niet als zijnde onoorbaar kan worden gekwalificeerd en/of geen aantasting inhoud van eer en/of goede naam, zelfs de V.A.B. (Verenigde Amsterdamse Bouwbedrijven), spraken in de plaatselijke CAO-commissie hun diepe verontrusting uit over de wijze waarop de firma de Werd door de vakbondscriminelen werd aangepakt, waarbij zij hun eigen C.A.O. in elk opzicht met voeten hadden vertrapt.

Nog veel bonter maakt uw Hoge Raad het door het achterlijk geredeneer van die van Delden te volgen. Te weten: "De bouwbonden moeten zich in beginsel negatief over een werkgever kunnen uitlaten, het zou eerst anders zijn indien bewust onwaarheden werden verteld". Daarmede suggereren jullie ook nog op gespannen voet met de waarheid, alsof er geen leugens zijn geuit, maar zelfs dat een werkgever best door het slijk mag worden getrokken, mits dat maar niet bewust gebeurt. Woorden schieten mij hier te kort. De Hoge Raad draait als een ratelslang om de waarheid heen, met geen ander doel dan die te verkrachten en alsof dat niet genoeg is, komen jullie ook nog met de zogenaamde verzachtende omstandigheid, dat de betrokken vakbondscriminelen excuses hebben aangeboden, door schriftelijk kenbaar te maken dat de inhoudelijke strekking van de genoemde brief dient te worden beschouwd als zijnde een 'slip of the pen'.

Welnu die excuses brief, stelletje edelhoogachtbare eenden, is niet verstuurd naar de adressen alwaar al die gruwelijke laster werd geuit. Dat is jullie kennelijk ontgaan, omdat jullie in je strijd tegen de waarheid voor ogen stond, Vrouwe Justitia te verkrachten Buiten dat, die rectificatiebrief werd pas verzonden op 7 juli 1975, niet naar de Werd, en niet naar de zakelijke contacten van de Werd, alwaar de ernstige laster werd geuit, maar naar de eerste advocaat van de Werd, die de door hem gewenste rechtsbijstand weigerde. En dat dan ook nog ruim vier maanden nadat de genoemde vakbondsbonzen zijn bedrijf ter ziele hadden genomen. Dit alles is de heren van de Hoge Raad kennelijk ontgaan.

Tot slot nog een laatste voorbeeld in hoeverre de heren bij de Hoge Raad hun hersencellen al dan niet tijdelijk hebben laten degenereren, om tot de door hen gewenste gerechtelijke dwaling te kunnen komen. Uit de brief d.d. 12 maart en/of de beëdigde verklaringen van de directeur van het GAB (zie bijlage 6), blijkt dat de betrokken vakbondsbonden zich tot hem hebben gewend en wel op 24 januari 1975, met het verzoek om de arbeidsbemiddeling naar de firma de Werd onmiddellijk te staken, maar ook dat de Werd na die datum geen beroep heeft gedaan op de mogelijkheid tot bemiddeling voor arbeidskrachten.

Hoge-Raad der Nederlanden, stelletje minkukels, vertel eens waarom zou de Werd na 24 januari nog een beroep doen op de arbeidsbemiddeling, terwijl de directeur van het GAB hem heeft laten weten, dat als gevolg van de activiteiten van de vakbondsmaffia niet meer zou worden bemiddeld. Wat valt er nog te timmeren als de bedrijfsgelden van de firma de Werd middels een ondeugdelijk derdenbeslag, zonder enige limiet zijn geblokkeerd? Is uw Hoge Raad werkelijk zo achterlijk dat ze dat alles niet tijdig heeft onderkend? Niets daarvan, volgens het een eigen arrest van de Hoge Raad mag men wel dom zijn, echter tot een bepaald niveau, immers beroepshalve gemaakte fouten wegen zwaarder. Dus de Hoge Raad handelde bewust te kwader trouw.

Gij Hoge Raad, hebt gelet op al het voorgaande met uw ambtseed, * Art.29 R.O., het edelhoogachtbare achterwerk afgeveegd. Ware het niet zo, dan had gij als edelhoogachtbare heren gecasseerd op grond van schending van het recht en of verzuim van vormen, waarvan niet-inachtneming nietigheid meebrengt. In het bijzonder van de art. 1401, 1408, 1639n, 1639p BW, Rv.48 en 59, alsmede art.6 van de arbeidsbemiddelingswet van 29 Nov.1930, staatsblad 433. Dit had gij Hoge Raad moeten doen, ongeacht welke fabelachtige bedragen M.G. Rood bij het FNV heeft kunnen incasseren. Door dit niet te doen, hebt u Hoge Raad uw eigen jurisprudentie aangerand, via corruptie wel te verstaan.

Gij zijt dus omgegaan, dat gebeurt wel meer bij de Hoge Raad, veelal via jurisprudentie, redeneringen op zeer hoog juridisch niveau. Ik adviseer u daar niet meer aan deel te nemen, het algemeen belang wordt daar te zeer geschaad. Immers gij zijt terzake zeer ernstig gecorrumpeerd gebleken. Gij hebt getoond dat deftige toestanden en/of ambtseden geen enkele garantie bieden voor integriteit. Evenmin lintjes van Beatrix voor bijzondere verdiensten en/of wat dan ook, die onzin kan evenmin deugdelijke wetgeving vervangen, zoals zelfs de Hoge Raad inmiddels heeft getoond.

Nu de civielrechtelijke weg via corruptie bij de Hoge Raad der Nederlanden was doodgelopen, was het voor de Werd zinloos om de schadestaat procedure te voeren. Immers de Hoge Raad had niet het ondeugdelijk eindarrest van het Hof d.d. 20 juni 1979, gecasseerd (lees terugverwezen), waarin ongevraagd door eiser op ondeugdelijke gronden uitspraak over de omvang van de schade werd gedaan, om een Pyrrusoverwinning zeker te kunnen stellen. Daarbij komt nog dat procederen tegen de vakbondsmaffia een hopeloze zaak bleek, daar de vakbondscriminelen naar willekeur meineed mochten plegen, ondanks dat de formele wetgever daarop blijkens art.207 lid 1 en 2 Sr. de strafsanctie van 6 tot 9 jaar gevangenisstraf heeft gesteld.

Alles hing nu af van de vraag, of de vakbondscriminelen tot meineed zouden worden veroordeeld, dat beseften zij zelf natuurlijk ook. Maar er speelde meer. De tijd gaat dringen voor Wil en Karel, na haar borstamputatie ging het een tijdje redelijk goed met Wil, echter de chemotherapie en de bestralingen sloegen niet aan. Wil was vaak erg moe, de gedachte dat zij niet al te lang meer had te leven drukte zwaar op hen. Beiden waren aan vakantie toe. Dus wende de Werd zich tot Dijkhof met de mededeling, dat Nedam evenals de bouwbonden onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door medewerking te verlenen aan de vakbondsmaffia met het leggen van ondeugdelijk beslag. Ik wil een reisje met mijn vrouw, naar Parijs, dus voor tienduizend gulden zijn jullie van mij af, dan spreek ik alleen de bouwbonden nog in rechte aan. Nedam betaalde. Dus de Werd vertrok met zijn Wil een paar weken naar Parijs op vakantie.

De Rechercheurs Oud en Keesman hadden inmiddels ene Bargerbos verhoord. Het was eigenlijk niet de bedoeling van Officier mr. Asser om echt diep te graven. (Hij gaf slechts opdracht tot een oppervlakkig onder zoek). Echter Oud en Keesman deden integer hun werk, met als gevolg een afschuwelijke bekentenis van Bargerbos die door geen weldenkend mens anders kan worden gelezen als: "Wij hebben het bedrijf van de Werd geliquideerd en veelvuldig meineed gepleegd". Een volledige bekentenis van Bargerbos, gestaafd door een overvloed aan wettig overtuigend bewijs, die lijnrecht ingaat tegen de uitspraken van de zittende magistratuur tot in hoogste instantie. Die hield namelijk in dat de vakbondsmaffia slechts had bemiddeld en niets meer dan dat! De Werd wilde natuurlijk zo snel mogelijk het ambtseden proces-verbaal, met de volledige bekentenis van Bargerbos in handen hebben, dus belde onmiddellijk na kennisneming Mr. R. W. Asser:

Goedemorgen Mr. Asser, ik heb inmiddels begrepen, dat die Bargerbos een schitterende bekentenis heeft afgelegd, u begrijpt ik ben daar zeer nieuwsgierig naar, dus ik wens inzage in het dossier.
Dat gaat niet heer de Werd. u kunt daar niet zomaar inzage in krijgen.
Jawel Mr. Asser zeker wel, ik stel mij terzake namelijk op * als de beledigde partij en daardoor heb ik recht op inzage in de stukken.

    De volgende dag op het paleis van Justitie

Heer de Werd, ik heb zo een zitting u moet wel opschieten die begint om drie uur en het is nu al vijf voor drie.
Mr. Asser wel even redelijk blijven, ik kan natuurlijk niet dit dossier in vijf minuten doornemen, daar heb ik toch minstens een uurtje voor nodig, dus ik stel voor gaat u naar uw zitting, ik lees het dossier hier door en breng het als ik klaar ben naar uw secretaresse.
Mr. Asser weifelt even en gaat op een ondoordacht moment op het voorstel van de Werd in en gaf daarmede de Werd een machtig wapen in handen. De volgende Morgen!
Mr. Asser goedemorgen, ik bel u even, wanneer schikt het u dat ik het strafdossier van Bargerbos terug breng?
Maar heer de Werd, u zou dat toch bij mijn secretaresse brengen, als u klaar was?
Jawel Mr. Asser, maar ik dacht zo, ik neem het maar mee, dan kan het met zekerheid niet wegkomen en breng het morgen wel even terug.
Onmiddellijk doen de Werd, breng het maar meteen terug en praat hier in godsnaam met niemand over.
Nee dat doen wij niet mijnheer de officier, maar hebt u er bezwaar tegen, dat ik een paar kopieën maak voor mijzelf uit dat dossier? Heeft het nog zin dat u mij dat vraagt meneer de Werd?
Ja natuurlijk mijnheer de officier, beleefdheidshalve natuurlijk altijd.
Mijn god de Werd breng dat dossier zo snel mogelijk terug.
Dat doen wij Mr. Asser, dat doen we!

Mr. Dingemans, hoe staat het eigenlijk met uw bemiddelingspoging, heeft dat nog wat uitgehaald?
Niet veel de Werd, ze boden mij ƒ 15.000 tegen algehele kwijting.
Die zijn dus niet goed bij hun hoofd, wat een gangsters. Voor ƒ 15.000 kun je toch niet bedrijf liquideren en jarenlang procederen, mijn schade is ruim over de twee en half miljoen. Ik heb alles uit de kast gehaald meneer de Werd, meer kon ik echt niet doen. Er zit echt niet meer in, hun verhaal kwam hierop neer hij kan akkoord gaan, anders procedeert hij zich maar kapot!
Wat een gangsters, wat een gangsters Mr. Dingemans, wat een gangsters! Als u dat nou weet, dan pakt u toch die ƒ 15.000 aan?
Nee Mr. Dingemans ik ga morgen zelf eens naar dat rovershol in Woerden, ik wens bedragen met flink wat nullen te horen.
Dat lukt niet de Werd ik zei toch, ik heb alles gedaan wat in mijn vermogen lag?
Dat zal wel zo zijn Mr. Dingemans, maar ik heb inmiddels iets in handen, wat u niet heeft en dat doet hen wel van gedachten veranderen, daar ben ik stellig van overtuigd.
Wat is dat dan wel niet?
Dat zeg ik u niet althans nu niet ik ga eerst eens morgen naar dat rovershol in woerden, ik denk dat u vanzelf wel hoort wat daarbij uit komt.

    De volgende morgen in het hol van de Leeuw

U bent de Freezer en Zoethout? en beide bevoegd tot onderhandeling?
Ja zeker;
Goed ik kom hier omdat jullie mijn advocaat Dingemans gisteren ƒ 15.000 hebben geboden voor een regeling in den minne.
Dat klopt de Werd en pak nou die ƒ 15.000 aan, denk nou aan je vrouw en kinderen. Je bent al jaren met ons bezig, zo gaan jullie er allemaal onderdoor, dat heeft toch geen zin. Winnen doe je dit toch nooit, dat moet je toch inmiddels wel begrepen hebben.
Ja, ja, zo denken jullie daar dus over. Welnu, voordat wij verder praten lees dit eens?
De Werd gooit het proces-verbaal van verhoor op tafel dat hij van de Officier van Justitie had gejat, met daarin de volledige bekentenis van Bargerbos.
Zoethout trekt wit weg en stamelt met verbazing in zijn stem, hoe kom jij hieraan de Werd?
Dat gaat jullie dus geen ene moer aan, ik heb het en wil nu van jullie hele mooie ronde bedragen horen. Het is nu namelijk tien uur en als wij het niet eens worden, dan heb ik vanmiddag om twee uur een afspraak met Nicolai van de Telegraaf en die staat morgen bol, dat begrijpen jullie ook wel. Wat dachten jullie van de volgende headline morgen op de voorpagina van de telegraaf?

Vakbondsbestuurder legt in ambtseden proces-verbaal volledige bekentenis af, dat hij en zijn collega's veelvuldig meineed hebben gepleegd en bouwbedrijf met voorbedachte rade geliquideerd?
Schitterend wat een headline. Ik denk dat er in Nederland meteen de pleuris uitbreekt, vinden jullie ook niet?
Wij bieden je ƒ 20.000 de Werd.
Nee ik ben toch duidelijk genoeg geweest of niet soms?
ƒ 40.000
Nee!
ƒ 50.000
ƒ 60.000
ƒ 70.000
Geen sprake van.
ƒ 80.000
Nee!
ƒ 80.000 Dat is niet niks de Werd!
Dat klopt, maar ik zij nee en dat is ook niet niks.
Jij zegt nee tegen ƒ 80.000?
Dat hebben jullie goed gehoord!
Dan worden wij het niet eens de Werd!
Dat is dan jammer voor jullie, ik moet nu gaan, want ik heb om twee uur nog een afspraak met Nicolai van de Telegraaf. Jullie zien morgen wel in die krant wat het geworden is.
Zeg de Werd, heb jij er geen bezwaar tegen, als wij op de gang even onderling overleg plegen?
Waarom zou ik, ga jullie gang, ik wacht wel even.

      Tien minuten later

Zoethout en de Freezer komen weer binnen in hun eigen kantoor
We zijn het eens de Werd ƒ 85.000
Vergeet het maar!
Wat zeg je, vergeet het maar?
Dat hebben jullie goed gehoord.

De Werd zat als gevolg van zijn conflict met de bonden financieel vrijwel aan de grond. Nu werd ƒ 85.000 geboden, daarmede kon hij voorlopig financieel overeind blijven, zonder geld valt er helemaal niets meer tegen die vakbondsmaffia te ondernemen. Daarbij komt dat de Werd vanwege zijn rechtenstudie wist dat de hele gang van zaken op dat bondskantoor van rechtswege nietig was, immers niemand heeft het recht om via het veelvuldig plegen van meineed en malafide contacten bij de zittende magistratuur het gehele rechtssysteem volledig uit te schakelen, om vervolgens het slachtoffer een wurgcontract aan te bieden. Daarbij komt dat de zittende betrokken rechters middels hun ondeugdelijke uitspraken er geen misverstand over lieten bestaan, dat zij alles behalve recht wensten te spreken. Dus de Werd besloot eerst maar eens wat geld veilig te stellen, zodat hij met zijn gezin in ieder geval voorlopig financieel niet onderdoor zou gaan.

Luister ik doe jullie een voorstel. ƒ 90.000 en heb eens de gore moed, dat je probeert daar vijf cent van af te knabbelen, dan lezen jullie de gevolgen daarvan morgenochtend alsnog in de Telegraaf.
Tot zijn stomme verbazing, ziet de Werd dat de Freezer naar een kast loopt, daar drie borrel glazen uitpakt met een fles jonge jenever en die wil inschenken.
wat is daar de bedoeling van?
We zijn het eens daar moet op gedronken worden!
Dat menen jullie toch niet in alle ernst, dat ik met jullie een borrel kan drinken? Mijn bedrijf liquideren, via meineed jarenlang de Nederlandse rechtspleging uitschakelen, en dan ook nog met jullie een borrel drinken?
Vergeet het maar daarvoor hebben jullie in mijn leven teveel rotzooi veroorzaakt, zorg dat die negentig duizend gulden morgen uiterlijk tien uur op mijn bankrekening staat, anders loop ik alsnog naar de Telegraaf. Mogen wij dit proces-verbaal van Bargerbos vernietigen? *Ja zeker ga je gang. Maar jij hebt nog veel meer belastend bewijsmateriaal, waaronder bandopnames, die willen wij natuurlijk ook vernietigen. Dat kan, maar eerst morgenochtend die 90.000 gulden op mijn bankrekening dan zien we wel verder.

    De volgende morgen.

Zo Wil, kijk eens wat ik hier heb, ƒ 90.000 hebben ze net via telefonische overboeking op onze rekening overgemaakt. Dat geboefte probeert zich met de contributiegelden van hun leden uit de gevangenis te kopen, in ieder geval kunnen wij weer even voort. Eerst maar eens een deel naar het buitenland brengen voor het geval dat ze spijt gaan krijgen; en spijt krijgen ze, daar zorg ik voor. Wat een verschutting voor onze advocaten en rechters die nog steeds volhouden dat Bargerbos heeft bemiddeld. ƒ 90.000 Terwijl ze gisteren aan Dingemans nog ƒ 15.000 boden. Eerst maar eens even de media inschakelen. De Volkskrant lijkt mij het beste, die wordt veel door de arbeidersklasse gelezen.



Dinsdag 19 mei 1981; Schokkend nieuws op de voorpagina van de Volkskrant. Vakbondsbestuurders, kopen zich uit de gevangenis met contributie gelden van hun leden. Paniek breekt uit bij de Bouwbonden ze beleggen zelfs een speciale persconferentie om in de media een wat gunstiger beeld terzake voor hen te creëren, eindelijk had de Werd een geweldige klap uitgedeeld. en geld genoeg over om de hem opgedrongen strijdt verder te voeren, dit keer op kosten van zijn belagers zelf. Zie het Het proces-verbaal van verhoor nr.R3-10520/1980 (de bekentenis van Bargerbos).



    In gevecht met strafrechtelijke toga-criminelen

Mr. P. M. J. Schoenmaekers eveneens afkomstig van het uiterst dubieuze advocatenkantoor Goudsmit en Brambergen uit de J.J. Viottastraat, heeft inmiddels de vlag overgenomen van * Mr. M.G. Rood. Hijzelf was daarvan kennelijk zeer van onder de indruk getuige de hierna volgende brief d.d. 2 juli 1982, gericht tot Mr. T. H. J. ten Kroode (Vakantie strafkamer), die hij op genoemde datum ook telefonisch had gesproken, n.a.v. zijn aan hem gestuurde brief d.d. 30.6.1982.

Voorts merk ik vertrouwelijk op, aldus Schoenmaekers, dat de formele overdracht van het dossier van Mr. Rood naar mij, door cliënt de Hout en Bouwbond FNV in den beginne met argusogen werd bekeken. Ik neem aan dat u zich kunt voorstellen dat de overgang van een geroutineerde naar een jonge advocaat in de relatie advocaat-cliënt moeilijk ligt, en dat is hier zeer zeker het geval geweest. Gezien de persoon van de Werd, waar alles om draait, zal dit nauwelijks betoog behoeven.

    * Noot: M.G. Rood werd vervolgens Minister van binnenlandse zaken in het kabinet Dries van Agt.

De Bouwbonden behoefden zich over de wisseling van hun advocaat geen zorgen te maken. Immers, wat juridisch uitschot betreft was hij van het zelfde kaliber als Rood. De strategie van Rood, bij gebrek aan juridische middelen bespuit men de tegenpartij zodanig met modder, dat er bij de rechters een beeld blijft hangen van een uiterst gevaarlijk asociaal individu. Deze strategie werd door hem in alle hevigheid voortgezet, evenals het onderhouden van contacten met de betrokken rechters achter de schermen over zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Ter illustratie volgen enkele van zijn uiterst dubieuze brieven, gericht tot de zittende magistratuur.

In zijn brief d.d. 18 April 1983, gericht aan Mevr. Mr. E. van Schaardenburg (voorzitter van de meervoudige strafkamer, maakt Schoenmaekers kenbaar dat de Werd getuigen zou hebben bedreigd, op grond waarvan hij haar verzoekt, ex. art.283 SV de volgorde van de te horen getuigen te wijzigen; zodanig, dat de Werd als laatste getuige zal worden gehoord. Deze brief had een tweeledig doel. Ten eerste werd de Werd daarin als zijnde gevaarlijk voorgesteld en ten tweede wilde hij dat zijn getuigen ongestoord meineed zouden kunnen plegen, nota bene in een procedure waarin zijn cliënt terzake meineed werd vervolgd. Schoenmaekers wist dat de Werd bij het plegen van meineed zou protesteren, dus moest de Werd op gang blijven dus als laatste getuige van het O.M. worden gehoord.

Mr. E. van Schaardenburg (zij is ook secretaris-penningmeester van de Rotaryclub Nederland), ging (als voorzitter van de meervoudige strafkamer die had te beoordelen of Bargerbos meineed had gepleegd) in op de avances van Schoenmaekers. Bij schrijven d.d. 6 september 1983 liet zij hem weten: "De Werd zal als elfde getuige worden gehoord. Tijdens het horen van de getuigen dienen alle andere getuigen die nog niet zijn gehoord de zittingzaal te verlaten. En daarmede had Schoenmaekers, samen met van Schaardenburg, buiten de zitting om even geregeld dat de Werd pas aanwezig zou zijn op het moment dat de zitting bijna was afgelopen.

Natuurlijk moest de affaire zo lang mogelijk slepende worden gehouden, vandaar de hierna volgende brief van P. Schoenmaekers d.d. 6 mei 1983, nadat E. van Schaardenburg de zitting op 4 mei 1983, voor onbepaalde tijd had uitgesteld. In verband met het bepalen van een nieuwe datum, breng ik bij deze onder uw aandacht dat mijn cliënt gedurende de gehele maand jullie met vakantie is en ikzelf de laatste week van juli en de eerste drie weken van augustus. Ik vertrouw er op dat u daar rekening mee zult houden.

    De volgende brief van Schoenmaekers d.d. 14 sept. 1983

Betreft A.G. Bargerbos parket no. 13.007.842.1 - Rolnummer. 82.05573.

Schoenmaekers vraagt aan van Schaardenburg of zijn secretaresse en de vakbondscriminelen niet op de publieke tribune hoeven te zitten, de verhandeling der zitting is toch daar moeilijk te volgen aldus Schoenmaekers. Schoenmaekers verwijst voorts naar een telefoongesprek, dat hij op 27-8-1981 heeft gevoerd met de advocaat-generaal Mr. A. N. A. Josuphus Jitta. Genoemde advocaat-generaal heeft voorgesteld om boven de betaling van ƒ 90.000 aan de Werd nog een betaling te doen van ƒ 10.000, onder de voorwaarde dat de Werd zijn klacht terzake meineed alsnog zou intrekken. Doet hij dat niet dan kon het Hof niet anders dan de Werd niet ontvankelijk verklaren.

    Brief d.d. 16 Augustus 1982, aan de President van het Hof


    Betreft de Art.12 SV procedure;

In bovenstaande zaak moge ik u verwijzen naar het telefoongesprek dat u en ik kort voor mijn vakantie voerde. Ik heb de grootst mogelijke bezwaren tegen de aanwezigheid van de Werd. Verzoek speciale beveiligingsmaatregelen om de rechtbank veilig te kunnen betreden.

De Werd wordt hier als uitermate gevaarlijk voorgesteld, de proleet Schoenmaekers gaat nog veel verder, hij zou de Werd er ook van beschuldigen dat hij rechter van Delden heeft bedreigd op 28 Augustus 1981. Schoenmaekers schrijft een brief aan Mr. A. N. A. Josephus Jitta en Mr. R. W. Asser. Bemiddeling door beiden wijst hij af en verzoekt hen zelfs het wettig overtuigend bewijs, dat de Werd ter Griffie had gedeponeerd te verduisteren. Voorts is cliënt gebleken, aldus genoemde straatadvocaat, dat de heer de Werd bewijslast ten parkette heeft gedeponeerd. Aan te nemen valt, dat hij de bonden en/of Bargerbos daarmede gaat chanteren. Cliënt laat het aan uw prudentie over c.q. zorgvuldigheid of dit materiaal al dan niet wederom aan de heer de Werd ter hand zal worden gesteld, zulks gezien de duidelijke intentie van laatstgenoemde.

Het voorgaande maakt zonneklaar de werkwijze van P.M.J. Schoenmaekers. Namelijk zoveel mogelijk de Werd belasteren en doen voorkomen als zijnde een uitermate gevaarlijk individu. Zo gevaarlijk, dat speciale beveiligingsmaatregelen dienen te worden genomen. Voorts het zolang mogelijk slepende houden en deals sluiten, achter de schermen, die de juiste gang van zake bij de rechtspraak bepaald niet ten goede komen. Zelfs een verzoek aan het Openbaar Ministerie om de bewijslast van de Werd te verduisteren, ging hem niet te ver.

Deze man behoort dan ook zonder meer tot het juridisch uitschot in de advocatuur. Zijn gehele optreden namens de vakbondsmaffia heeft geen ander doel dan de rechtsgang te traineren en de Werd aan te vallen als zijnde 'n soort 'Untermensch' en volkomen rechteloos. Hij mag als Übermensch onbeperkt besmeuren met zijn gore laster. Gelukkig zijn niet alle leden van zittende magistratuur ontvankelijk voor zijn smeerlapperij. Toch ontstaan daaruit zeer verdachte omstandigheden. Zo bleken er in het college E. van Schaardenburg twee rechters te zitten, te weten de Mrs. van Praag-Sigaar en S. Bosma. Die zich hadden moeten verschonen, omdat zij op 13 september 1982 n.a.v. zijn klaagschrift ex art.262 SV Bargerbos naar de meervoudige strafkamer hadden doorverwezen om terzake meineed te worden berecht. Een beschikking die op 29 oktober 1982 door het Hof bekrachtigd werd en waartegen cassatieberoep werd ingesteld, zonder dat daarbij middelen van cassatie werden aangevoerd.

Ook bij de Hoge Raad ging het er bepaald niet fris aan toe. Schoenmaekers had slechts cassatie ingesteld om de affaire zolang mogelijk te rekken. Daar de beslissing van de Hoge Raad uitbleef, ging de Werd op onderzoek uit om de oorzaak te achterhalen. Hij deed zich daarbij (op gespannen voet met de waarheid) voor als zijnde de secretaris-penningmeester van de Bouwbond FNV en belde in die hoedanigheid de cassatie-advocaat van de vakbondsmaffia Mr. P. Mout en dat verliep als volgt.

Met Mr. Mouth!
Mr. Mouth goedemiddag, u spreekt met de secretaris-penningmeester van de Bouwbond FNV de heer de Vries. u bent toch onze cassatie-advocaat?
Ja zeker!
Hoe staat het met die zaak tegen de Werd? Wij hadden toch besloten, om die zaak zolang mogelijk slepende te houden, zodat hij zich kapot procedeert?
Ja zeker. Kijk, juridisch heb ik als cassatie-advocaat geen gronden kunnen vinden om cassatiegrieven tegen de doorverwijzing van Bargerbos bij de meervoudige strafkamer van de Hoge-Raad in te dienen, toch heb ik het cassatieberoep gehandhaafd want daardoor duurt het minstens een halfjaar langer.
Is dat zo Mr. Mouth?
Ja zeker!
Dus als ik u goed begrijp zijn er geen cassatiegrieven aan te voeren, maar toch aanhangig gemaakt om het zo lang mogelijk te kunnen rekken, zodat de Werd uiteindelijk opgeeft?
Is dat zo Mr. Mouth, heb ik het zo goed begrepen?
Ja zeker!
Mooi; Jij spreekt niet met de Vries smeerlap, jij spreekt met de Werd. Ik heb dit gesprek op de band opgenomen en zal jou voor het tuchtcollege slepen. Ik loop er ook mee naar de politie smeerkees, dan kunnen ze daar ook horen met wat voor een gore praktijken of je bezig bent, wat vindt je daarvan?

Mouth schrok zich te pletter. Hij begon zo ernstig te stotteren dat de Werd zich afvroeg wanneer die hete aardappel in zijn strot zou blijven steken. Uiteindelijk stamelde hij:
"Dit vindt ik ongehoord, ongehoord wat u hebt gedaan, ik beëindig dit gesprek!"
De Werd laat de bandopname horen aan de freelance journaliste Corry Vis, die haast de oren van het hoofd vallen van verbazing. Zij belt onmiddellijk Mr. Mouth en zegt:

    "Ik heb zojuist bij de heer de Werd een bandopname beluisterd, waarbij ik u hoorde zeggen, dat u bij de Hoge Raad cassatiegrieven hebt ingediend, niet op juridische gronden, maar om de zaak zolang mogelijk slepende te houden, met als doel dat de Werd uiteindelijk wordt genoodzaakt zijn rechten op te geven."


Mr. Mouth raakt onmiddellijk weer opgewonden en begint de journaliste te intimideren: Als u maar weet, dat u niets publiceert wat ik niet vooraf heb gelezen. Ik waarschuw u zeer dringend, het is maar dat u het weet, anders kunt u in zeer ernstige problemen komen, etc., etc.

De journaliste was aan het eind van zijn intimidatie zo onder de indruk, dat zij het niet aandurfde te publiceren. De Werd heeft vervolgens P. Mouth aangeklaagd bij het tuchtcollege in Den Haag en vervolgens werd Mouth benoemd tot raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, reden temeer om met betrekking tot integerheid, ook controle op de Hoge Raad niet uit het oog te verliezen. De taak van de rechtbankverslaggever, maar die bestaan in Nederland niet, althans geen echte.

11 januari 1983: De Hoge Raad der Nederlanden Strafkamer, beschikt onder nr. 1338. J.v.A. verwijst de verdachte A.G. Bargerbos door naar de meervoudige strafkamer. Publicaties volgen, o.a. in de Haagse Post onder de aanhef: Bond legde onterecht beslag. In het dagblad Trouw komt onder de kop: Aannemer zou zwijggeld hebben gekregen; en tot slot de Noord-Amsterdammer met: Beschuldiging Bouwbonden van meineed en omkoping.

Zie hier een artikel van de Noord-Amsterdammer d.d. 25 mei 1981 met de aanhef "Onderaannemer beschuldigt: Justitie wil meineed kwestie in de doofpot stoppen, en het artikel uit het Algemeen Dagblad met de kop: Vakbondsbazen aangeklaagd: Boze aannemer: Er is mij 90.000 gulden zwijggeld betaald.



Aan publiciteit geen gebrek met een artikel met de aanhef: Officier Gerechtshof nalatig. Een artikel van het Algemeen Dagblad d.d. 17-7-1981 en een artikel van het Parool d.d. 17 Juli 1981 met de kop: De Werd over de meineed-affaire: De decadentie van de rechtspraak, Maar ook in het Parool d.d. 17 juli 1981: Vakbondsman niet vervolgt voor meineed. Verder in Het Algemeen Dagblad d.d. 10 september 1981 met de aanhef: Juristen aangeklaagd. En dan het Parool van 10 september 1981: Klacht aannemer over procesvoering. In de Noord Amsterdammer d.d. 14 september staat: Advocaten betrokken bij meineed affaire.



Artikel van het Parool d.d. 2 sept. 1982, Aanhef bestuurder vakbond nu toch vervolgt inzake meineed. Voorts: Algemeen Dagblad d.d. 3 maart 1980 en Telegraaf d.d. 3 maart 1980, Aanhef Onderzoek in meineed zaak vakbondsman.



    In gevecht met strafrechtelijke Toga-criminelen

Ik schors de zitting voor onbepaalde tijd, aldus mr. Ellie van Schaardenburg, voorzitter van de meervoudige strafkamer bij de Arrondissement Amsterdam, voor het doen horen van de getuigen.
De Werd: Daar wordt je toch niet goed van, hoe kun je als rechter een meineedzaak schorsen voor onbepaalde tijd, in de wetenschap dat er een civiele procedure loopt waarbij beslissend is de vraag of al dan niet meineed werd gepleegd.
Edelachtbare, u kunt toch niet zomaar een meineedzaak voor onbepaalde tijd gaan schorsen. Waar bent u in godsnaam mee bezig, u weet toch dat er civiele procedures gaande zijn waarop deze meineedzaak van invloed kan zijn?
Eruit, of ik laat u eruit zetten!
Zeker op grond van art.124 SV (ordeverstoring)?
U gaat er nu onmiddellijk uit!

Daar gaan we weer, het is altijd hetzelfde liedje, als toga-criminelen op heterdaad worden betrapt, dreigen ze altijd onmiddellijk met misbruik van de gewapende macht om hun controleur, zo mag je de Werd inmiddels wel noemen, als zijnde recalcitrant te doen voorstellen. Die van Schaardenburg tracht ook al de affaire zo lang mogelijk slepende te houden. Er moet ergens een rode draad lopen van Rood naar dit College. Eerst maar eens even haar bijzitter natrekken, Mr. van Praag-Sigaar. Hij functioneert als Rechter-plaatsvervanger dus daar kan belangenverstrengeling zitten.

De leden van de Rechterlijke Macht die voor hun leven zijn benoemd, met uitzondering van raadsheren en Rechter-plaatsvervangers, kunnen niet tevens zijn advocaat en procureur aldus art.8 lid 1 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. Dus Mr. van Praag-Sigaar wel, immers hij behoort volgens dit art. tot de uitzonderingen. Als advocaat heeft hij even zijn toga gewisseld om rechtertje te kunnen spelen. Schoenmaekers behoeft dus slechts zijn confrère te bellen, met het verzoek even als rechter in het college van Schaardenburg te gaan zitten om controle op dit college te hebben. Daarbij rijst nog de vraag, waarom twee rechters te weten Bosma en van Praag-Sigaar, die Bargerbos hebben doorverwezen naar de meervoudige strafkamer, zelf zitting gaan nemen in het college dat hem moet berechten. Het ruikt allemaal bepaald niet fris, eerst maar eens even van Praag-Sigaar bellen.

Met van Praag Sigaar!
Mr. van Praag-Sigaar, u zit als *Rechter-plaatsvervanger in het college van Ellie van Schaardenburg en mijn vraag aan u is, waar haalt u de moed vandaan om een meineed-zaak voor onbepaalde tijd te schorsen. U kunt toch wel begrijpen dat er civielrechtelijke belangen op het spel staan, waarvan de afloop afhankelijk is van de vraag of meineed werd gepleegd?
Ik was maar bijzitter! Van Schaardenburg en haar andere bijzitter, hebben dat besloten.

    * Noot: De Groep Rem (een groep verontruste burgers) deed onderzoek naar belangenverstrengeling bij rechters en/of raadsheer-plaatsvervangers en publiceerde daarover op 5 dec. 1996 een schokkend rapport, waaruit enorme belangenverstrengeling bleek. Al dertien jaar eerder liet de Werd zich in de Haagse Post van 3 maart 1983 als volgt uit over raadsheer/Rechter-plaatsvervangers. Het komt veel voor, dat een advocaat, de ene dag staat te pleiten en de volgende dag in het jasje (lees Toga) van raadsheer-plaatsvervanger als collega van diezelfde rechter functioneert. Het komt er op neer dat een bevriende advocaat van de tegenpartij de plaats van de rechter inneemt.

Nee van Praag-Sigaar, zo makkelijk komt u bij mij niet weg, u bent wel degelijk medeverantwoordelijk voor die liederlijke beslissing, het verlenen van uitstel in een meineed-zaak. Voor onbepaalde tijd is puur onrechtmatig, dat weet u best. Op z'n minst had u als rechter het onaanvaardbaar daartegen moeten uitspreken, maar u doet doodleuk mee ter bevrediging van zakelijke relaties?
Wat Bedoeld U?
U kent Rood toch wel?, dat is toch een zakelijke relatie van U? Of niet soms, gij zijt toch confrères?
Jawel maar als Rechter-plaatsvervanger mag ik dat geen rol laten spelen.
Precies, dat mag niet. Maar het vlees is zwak ook bij U!
Hoe bedoeld U?
Ik zal u vertellen wat hier gaande is. uw commerciële vriendje M.G. Rood ontvangt natuurlijk niet zomaar ƒ 240.000 voor enkele weken werk van het FNV. Bij dit soort fabelachtige bedragen is het namelijk de bedoeling dat Vrouwe Justitia niet meer naar behoren functioneert, dat is voor ieder weldenkend mens volstrekt duidelijk. De praktijk bevestigd dat ook, anders zou ik nooit zolang behoeven te procederen n.a.v. een dienstbeëindiging ex art.1639n BW.
Wat heb ik daarmede te maken?
Dat zal ik u zeggen, u bent evenals Rood en Schoenmaekers gewoon een commercieel advocaat, en dat biedt de mogelijkheid voor Rood en/of Schoenmaekers u als confrère te vragen even zitting in het college van Schaardenburg te nemen, om zodoende een gerechtelijke dwaling veilig te stellen. Hoe dan ook, dat uitstel voor onbepaalde tijd dat pik ik niet, zeg dat maar aan van Schaardenburg. Ik wens dat die strafzaak niet langer slepende wordt gehouden, op straffe van rechtsvervolging mijnerzijds.

De Werd was woedend over het slepende houden van de strafzaak door Ellie van Schaardenburg. Hij vatte post in de gang bij de zittingzaal met zijn gitaar en een krat bier en zong als er rechters langs kwamen om zich naar de raadkamer te begeven.

      Hij had een ambtseed afgelegd, ja, ja, ja, ja,
      zijn moeder was zo trots,
      een meester in het recht,
      een ambtseed afgelegd,
      hij had een ambtseed afgelegd ja, ja, ja, ja.

Na een halfjaar volstrekt overbodig uitstel heropende van Schaardenburg de zitting. Het zou een ongelofelijke schunnige zitting worden, waarbij de vakbondscriminelen wederom met haar instemming meineed kwamen plegen. En de Werd er steeds weer opnieuw uit moest omdat hij daartegen bleef protesteren. Het telefoongesprek met van Praag-Sigaar had kennelijk effect gehad, want hij zat niet meer in het college van Schaardenburg. Hij was vervangen door S. Bosma, echter die had in eerder stadium samen met van Praag-Sigaar het bezwaarschrift ex art.262 SV afgehandeld en Bargerbos daarbij naar de meervoudige strafkamer verwezen. Iedere advocaat zou tegen deze gang van zaken reclameren. Schoenmaekers deed dat niet, kennelijk er vanuit gaande dat ook Bosma als stroman voor hem zou functioneren.

De Officier van Justitie die tijdens de art.12 SV. procedure kenbaar had gemaakt, dat naar zijn stellige overtuiging Bargerbos meineed had gepleegd, ja zelfs de Werd een brief had geschreven, waarin hij hem kenbaar maakte dat de vakbondsbestuurders op zijn werk waren verschenen met geen ander doel dan zijn bedrijf ter ziele te helpen, liet hen zonder deze onmiddellijk te arresteren wederom veelvuldig meineed plegen.

Zij verklaarden allen wederom onder ede dat zij slechts bij de Werd op het werkobject aan de Omval waren geweest om te bemiddelen, en niets meer dan dat. En dit ondanks de volledige bekentenis van Bargerbos, zoals deze onder ambtseed was opgenomen door de rechercheurs Oud en Keesman in het proces-verbaal van het getuigenverhoor. Bargerbos verklaarde daarin dat hij het bedrijf van de Werd ter ziele had geholpen. Een formele bekentenis die zich bevond in het procesdossier van E. van Schaardenburg. Echter zij had de meinedige verklaringen van de bondsbestuurders nodig om tot de gewenste gerechtelijke dwaling te kunnen komen.

De zitting werd ondanks de felle protesten van de Werd steeds schunniger. Nadat bijv. een meinedige getuige was gehoord, wachtte het college van Schaardenburg tot die op de gang alles had overgebriefd, zodat de volgende meinedige getuige onder ede vrijwel hetzelfde kon verklaren. Op de gang was onderling druk overleg gaande tussen de vakbondscriminelen en hun meinedige getuigen, over wat zij als getuige hadden verklaard en/of nog zouden verklaren. Zelfs toen de Werd van Schaardenburg daarvan op de hoogte stelde, met de mededeling edelachtbare vrouwe dit kan toch niet, nam zij geen enkel maatregel om het onderling overleg van de getuigen tegen te gaan. Dagenlang werd een schijnvertoning opgevoerd die voor de publieke tribune de indruk moest wekken, alsof er een normale strafrechtelijke procedure gaande was.

De Officier van Justitie klungelde en klungelde maar voort. Hij eiste weliswaar 3 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen de verdachte wegens het plegen van meineed. Maar dat werd ontkracht doordat hij geen enkele getuige terzake meineed had laten aanhouden en van Schaardenburg liet met een beroep op het ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 1978 van het Hof, de getuigen weten dat het slechts ging om de vraag, wat de bonden tijdens de sommatie van de Werd hadden geadviseerd; en daarmede verliet zij de grondslag van de tenlastelegging. Zij had immers te beoordelen of er meineed was gepleegd. Daarvoor was Bargerbos naar de meervoudige strafkamer doorverwezen, maar daar wilde van Schaardenburg niet aan.

De Werd kon niet veel meer doen dan blijven protesteren. Ik protesteer ten letste male aldus de Werd, tegen van Schaardenburg. Het uitermate lage niveau waarop u als rechters functioneert acht ik strijdig met de juridische kennis, goede trouw en integriteit die men bij rechters aanwezig mag achtten. Ik verlang dat u onmiddellijk op het vereiste niveau gaat functioneren. Het antwoord dat kwam liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Eruit!

    Uitspraak

Spreekt de verdachte vrij. Uit niets is gebleken dat de bonden meer zouden hebben gedaan dan bemiddelen. Hoe durft zij, nota bene ondanks de bekentenis van Bargerbos in haar procesdossier, en dat terwijl de bonden door het Hof op 20 januari 1979 waren veroordeeld voor het leggen van een ondeugdelijk beslag op de gelden van de Werd. Zelfs de excuusbrieven van Bargerbos voor zijn wangedrag bevinden zich in het dossier van Ellie van Schaardenburg, naast vele schriftelijke en beëdigde verklaringen die alle er geen enkel misverstand over laten, dat de Bouwbonden met voorbedachte rade het bedrijf van de Werd ter ziele hadden geholpen. Wat vindt u daar nou van Mevr. van der Hoek?

Ik heb gelukkig niet op die zaak gezeten, ik ken Ellie van Schaardenburg al zeer lang. Zij heeft dan ook met mij over haar motivering gesproken. Het is geen kwestie van smeergeld geweest, als u dat beweert, dan zit u er naast. Daar steek ik mijn beide handen voor in het vuur. Maar als u zegt, dat de invloed van die rotbonden bij Justitie zodanig is dat ook zij als rechter daar rekening mee diende te houden, dan zit u dicht bij de waarheid. Zeer dicht zelfs. De macht van die bonden gaat veel te ver. Wat ze met u hebben uitgehaald, dat is meer dan verschrikkelijk, dat meen ik echt.



Ik kan mij niet voorstellen dat u met uw gezinnetje hier niet aan onderdoor gaat. Laat het recht toch wat het is, ik denk ook wel dat meineed werd gepleegd. In uw zaak zal nooit geen recht meer worden gesproken, dat is in en in triest. Laat het de Werd, laat het recht voor wat het is, denk toch aan uw vrouw en kinderen.

De Werd begeeft zich naar griffier Peeters, als zodanig werkzaam bij het kantongerecht Zaandam, vrijwel gedurende de gehele zitting zag de Werd, voorzover hij in de zittingzaal aanwezig kon zijn, dat hij heerlijk uit zijn neus zat te snoepen, terwijl het toch zijn taak was om ter zitting alles keurig bij te houden, en een zakelijke weergave daarvan op schrift te stellen.

Meneer Peeters, ik heb u tijdens de zitting van verveling uit uw neus zien eten. Wat hebt u eigenlijk op papier gezet?
Peeters haalt een verfrommeld stukje papier uit zijn zak
Heer Peeters, dat is toch niet mijn beëdigde verklaring?
Nee hoor; die moet ik nog uitwerken.
Hoe lang gaat dat duren?
Ja dat kan ik niet zeggen we hebben het erg druk.
Mooi, als u daarmede klaar bent, dan wil ik zien wat er van mijn onder ede afgelegde verklaring is overgebleven.

    Drie weken later

Meneer Peeters; wat hier staat, dat is mijn beëdigde verklaring niet, alles wat belastend is voor die bonden, dat hebt u er uitgelaten, dat pik ik niet, dat is niet mijn maar uw verklaring.

Het meningsverschil tussen de Werd en Peeters over zijn beëdigde verklaring loopt hoog op. Griffier van der Hoek komt er bij en uiteindelijk de hoofdgriffier, een zekere van der Heijden, waarmede de Werd afspreekt dat hij na vijf uur bij hem op het kantoor zou komen, om te bezien of zijn beëdigde verklaring zodanig kan worden gewijzigd dat de Werd daarin zijn eigen verklaring herkent.

    Op kantoor bij Hoofdgriffier van der Heijden.

Wat wenst u veranderd te zien?
Wel daar kan ik duidelijk over zijn. Griffier Peeters heeft al hetgeen belastend was voor die Bouwbonden uit mijn beëdigde verklaring weggelaten en dat wil ik er weer in hebben.
Goed; ga uw gang, maar doe het snel, want eigenlijk kan dit niet.

    Na drie kwartier.

Ja maar, dat gaat niet, u verandert een beëdigde verklaring van 9 naar 22 kantjes, dat is dus niet de bedoeling.
Ja meneer van der Heijden, ik wens dat mijn beëdigde verklaring op papier komt en niets minder!
Nee dit gaat mij ter ver, als iets verandert, tot daaraan toe, maar dit wordt te gek.
Ik zal u zeggen wat te gek wordt meneer van der Heijden, dat is dat ik hier bij u op kantoor, met u moet onderhandelen over de inhoudelijke strekking van mijn beëdigde verklaring, buiten de zitting om. Dat is te gek, daar deugt namelijk geen ene moer van en dat weet u ook. Dus of ik schrijf mijn beëdigde verklaring op zoals ik die ter zitting heb afgelegd, of ik ben met u uitgesproken heer van der Heijden.
Dan zijn wij uitgesproken.
Ja dat kunt u wel zeggen, maar denk er om ik wens mijn beëdigde verklaring terug ter zien, anders hang ik dit aan de grote klok.

Art.327 SV. luid: Het proces-verbaal wordt door de voorzitter of door een der rechters die over de zaak heeft geoordeeld en de griffier vastgesteld en zo spoedig mogelijk na sluiting van het onderzoek ter terechtszitting, en in elk geval binnen de in eerste lid van art. 365 SV, vermelde termijn, ondertekend. Voorzover de griffier tot een en ander buiten staat is, geschiedt dit zonder zijn medewerking en wordt van zijn verhindering aan het slot van het proces-verbaal melding gemaakt. De verwijzing naar het eerste lid van art. 365 SV, houdt in dat binnen 2 maal 24 uur het proces-verbaal van de terechtszitting behoort te worden opgemaakt en ondertekend. Een goede zaak, waarmede de wetgever beoogt, de kans op geknoei met beëdigde verklaringen en/of overige stukken buiten de zitting om zo klein mogelijk te houden.

    * Noot: De voorzitter van de meervoudige strafkamer en haar griffier Peeters, hadden zelfs weken later, het proces-verbaal van de zitting niet ondertekend, met als gevolg dat buiten de zitting om met beëdigde verklaringen kon worden gesjoemeld.

De Werd: Mr. Asser, ik wens als belanghebbende dat u in beroep gaat tegen de ondeugdelijke uitspraak van Mr. van Schaardenburg. U hebt er wel een potje van gemaakt.
Mr. Asser: Ik stel geen beroep in, ik zie daartoe geen mogelijkheden.
De Werd: u ziet teveel niet Mr. Asser, beter gezegd, u wilt niet teveel zien en dat is juist het probleem. Maar u kunt toch niet om mij heen, want als Bargerbos vrijuit gaat, dan verlang ik dat zijn vriendje G. de Lange van het CNV strafrechtelijk wordt vervolgd en als die door de mand valt, wegens meineed, dan hangt Bargerbos toch, want die twee hebben onder ede hetzelfde verklaard.
Mr. Asser: Maar ik vervolg de Lange niet!
De Werd: Mooi geef mij dat dan maar zwart op wit, dan volgt daarop weer een art.12 SV procedure. Uiteindelijk beslist niet u, maar het gerechtshof in laatste instantie en dat is maar goed ook.

Ik sprak gisteren een ex-timmerman van mij, die belde mij op met de mededeling dat Bargerbos in Lelystad was geweest en daar in de bouwkeet opschepte dat hij zoveel macht heeft, dat hij nimmer voor meineed zal worden veroordeeld. Ook Buis van de Bouwbond FNV liet mij weten: "Wij treden met een sociaal gezicht in de media naar buiten, wij kunnen ons derhalve niet veroorloven dat onze bondsbestuurders wegens meineed worden veroordeeld; dat zullen wij ten alle tijde voorkomen ongeacht wat ons dit kost". Maar als slachtoffer van hun gore praktijken denk ik daar natuurlijk anders over. Stel beroep in dan bent u er vanaf, want in hoger beroep zal Mr. van Riel dit als advocaat-generaal afhandelen.

    * Noot: Mr. van Riel was voor Jitta in de plaats gekomen. Laatstgenoemde was uit Amsterdam weggepromoveerd naar Alkmaar als hoofdofficier, alwaar hij steeds weer opnieuw de media haalde met zijn veelal kromme rechtsopvattingen. Uiteindelijk werd hij beschuldigd wegens het uitlokken van moord, waarna hij tot opluchting van velen als justitie-ambtenaar naar Den Haag verdween. Kennelijk bij gebrek aan beter, trad hij tot ieders verbazing uiteindelijk weer op als Rechter-plaatsvervanger bij de Arrondissementsrechtbank A'dam, waar hij tot op heden nog niet in opspraak is gekomen.



    De advocaat-generaal zaait paniek bij vakbondscriminelen

24 mei 1984. Behandeling van het Hoger Beroep inzake meineed: Verdachte A.G. Bargerbos. De advocaat-generaal Mr. van Riel had de Werd opgeroepen om als zijn getuige te functioneren. Dat lag natuurlijk voor de hand, want de Werd kende als slachtoffer de hele situatie tot in de allerkleinste details, maar de Werd stelde wel zijn voorwaarden. Hij liet Mr. van Riel weten dat hij niet voornemens was bij het Hof mee te doen aan een schijnprocedure. Alleen als formeel juist zou worden gehandeld en niet meer toegestaan, dat veelvuldig meineed wordt gepleegd, dan zou de Werd als getuige van het O.M. deelnemen aan de procedure, en mits de getuigen in tegenstelling tot eerste aanleg niet meer onderling informatie zouden mogen uitwisselen

De Werd had meer dan genoeg van het feit dat tijdens zijn procedures voortdurend de formele wet werd geschonden en op alle mogelijke manieren zijn overvloed aan wettig overtuigend bewijs werd weggemoffeld met de medewerking van de zittende magistratuur. Om die reden had hij al een brief geschreven aan de Centrale Recherche en Informatiedienst, met het verzoek over te gaan tot het leggen van beslag op de civiele en strafrechtelijke dossiers. Tevens stelde de werd in zijn brief het niet uitgesloten te achten, dat tijdens de getuigenverhoren in zijn zaak voorafgaand toestemming werd verleend om veelvuldig meineed te mogen plegen. Dat gebeurde op zo'n grote schaal, dat bij alle betrokkenen dus ook bij de rechters daarover geen enkele twijfel kon bestaan. Eveneens aldus de Werd in zijn brief, doe ik bij deze formeel aangifte van ernstige onbetamelijke zaken, aangaande de zittende en staande magistratuur, alsmede de advocatuur die ten doel hebben onze rechtspraak geheel uit te sluiten uit winstbejag en/of ter bevrediging van collegiaal vriendschappelijke relaties.



Maar ook tegen de jarenlang durende laster van de Bouwbonden had de Werd zich, zij het vergeefs, te weer gesteld. Voor de tv-uitzending van Tros-Aktua hadden de bonden geen commentaar. Maar om het ledenverlies n.a.v. de affaire tegen te gaan, werd de Werd in het bondsorgaan Profiel zeer ernstig in eer en goede naam aangerand. Men schilderde de Werd daarbij af als zijnde een man die voortdurend mensen bedreigt, vonnissen aan zijn laars lapt en de bonden ongegrond blijft achtervolgen, waardoor voor de bond ernstige schade ontstaat.

De Werd reageerde daarop met een kort geding. Mr. Gisholf de kort geding-rechter wees tijdens het kort geding met opgeheven vinger naar de straatadvocaat Schoenmaekers en gaf hem te kennen, als ooit formeel komt vast te staan dat de bondsbestuurders meineed hebben gepleegd, dan zal dat voor de Bouwbonden zeer, zeer ernstige consequenties hebben. Nu dat feit formeel nog niet is komen vast te staan, is de vordering van de Werd terzake te prematuur om te worden toegewezen.

Tijdens dat kort geding werd de Werd door de toga-crimineel P.M.J. Schoenmaekers weer eens flik door het slijk getrokken. Nu kwam hij met het verhaal: de Werd bedreigt rechters. Onder meer heeft hij Mr. A.H. van Delden met de dood bedreigd. Genoemde toga-crimineel had dit keer de fout gemaakt de naam van de rechter te noemen die de Werd zou hebben bedreigd. Hierdoor was het voor de Werd mogelijk om die leugen te achterhalen. Hij schreef dan ook de hierna volgende brief, aan de betreffende rechter.



    Betreft: rolnummer 1790/1976.K.T.

    Edelachtbare heer,

    In boven vernoemde zaak hebt u als fungerend president, zonder interlocutoir het door mij gevorderde in z'n geheel afgewezen, hetgeen het Hof in het Arrondissement Amsterdam bij uitspraak d.d. 20 juni 1979 ten dele heeft gecorrigeerd.

    In de nog lopende procedures, beweren zowel de bonden als hun advocaten, steeds weer pertinent dat ik u zou hebben bedreigd. Een hoogst ernstige beschuldiging, waartegen ik juridisch in verweer wens te treden, weshalve ik u eerbiedig moge verzoeken de hierna volgende vragen te beantwoorden.

    a) Hebt u voor, tijdens en/of na de procedure waarin u als rechter bent opgetreden, contacten onderhouden met de Bouwbonden en/of hun advocaten en zich daarbij zodanig uitgelaten, dat deze op welk een wijze dan ook, daaruit mochten concluderen, dat ik u zou hebben bedreigd.

    b) Hebt u zich überhaupt ten aanzien van wie dan ook in die zin uitgelaten.

    c) Kunt u bevestigen, dat ik u ooit zou hebben bedreigd. Zo ja waar, wanneer en op welk een wijze hebben die bedreigingen dan volgens u plaatsgevonden? En waarom is in dat geval Uwerzijds nimmer een aanklacht ingediend.

    Gezien de ernst en de aard van de beschuldigingen verwacht ik spoedig tegenbericht Uwerzijds.

    Hoogachtend,

    K. H. de Werd.



Rechter van Delden reageert als volgt (zie bijlage 7).

    In antwoord op uw schrijven van 29 Nov. 1982, waarvan ik gemakshalve een gewaarmerkte fotokopie bijsluit, deel ik u mede dat het antwoord op ieder van de drie daarin gestelde vragen luid: neen.

De Werd had nu het wettig overtuigend bewijs in handen, dat de gore beschuldigingen van de staatsadvocaat Schoenmaekers valselijk waren, maar van Delden voegde in zijn brief een zinsnede toe waarom de Werd hem in het geheel niet had gevraagd, te weten: "Volledigheidshalve, voeg ik hieraan toe dat mij ook nimmer is gebleken dat de bonden waar u op doelt of hun advocaten zich hebben uitgelaten in de zin als door u gesteld."

Van Delden die in eerste aanleg, M.G. Rood een vriendendienst bewees door opzettelijk te dwalen, beseft dat de Werd met zijn antwoord de kantoorgenoot van Rood Mr. Schoenmaekers in de juridische tang heeft, vandaar ongevraagd zijn laatste mededeling, waarmede hij zijn antwoord dat zeer belastend is voor Schoenmaekers tracht zoveel mogelijk af te zwakken, waaruit blijkt dat van Delden terzake, zich partijdig opstelt. Kennelijk ter bevrediging van vriendschappelijk collegiale relaties.

De Werd klaagde vervolgens Schoenmaekers aan bij de Raad van toezicht. Hoe die uiterst dubieus die functioneert, moge wel blijken uit het feit dat de Raad van toezicht van mening is dat Schoenmaekers met recht mag beweren dat de Werd rechter van Delden heeft bedreigd. Dit ondanks dat van Delden schriftelijk heeft verklaard dat hij door de Werd nimmer is bedreigd. Het waren dan ook allen advocaten. Commerciële advocaten die zich met pseudo-rechtspraak inlieten, om hun confrère uit toga-solidariteit in bescherming te nemen. Te weten:

  • Mr. Voetelink,
  • Mr. J.M.X. van Veggel,
  • Mr. H. L. de Haas,
  • Mr. K.B. Meyer Swante en
  • Mr. J.W. Knipscheer.

In hun motivering stellen zij, dat Schoenmaekers het recht heeft te stellen, "de Werd intimideerde rechters". Ze gaan er daarbij bewust aan voorbij dat Schoenmaekers de naam van rechter van Delden had genoemd, en dat deze formeel aan de Werd had bevestigd, nimmer door hem te zijn bedreigd. De Werd heeft nog nooit een rechter bedreigd en zal dat ook nimmer in z'n hoofd halen. Wel heeft hij ze op z'n Amsterdams flink uitgekafferd, maar dat betrof dan altijd met wettig overtuigend bewijs aantoonbaar. Bij rechters, die ondanks hun ambtseden vriendendiensten verleenden aan de vakbondsmaffia op een wijze alsof ze aldaar op de loonlijst stonden, is het volstrekt logisch dat daarop door het slachtoffer van dat soort malafide activiteiten heftig verontwaardigd wordt reageert. De Raad van Toezicht heeft met haar uitermate dubieuze uitspraak aangetoond niet vies te zijn van vuile zaakjes, dus dat tuchtrechtspraak geen enkel bestaansrecht heeft.

De advocaat-generaal Mr. van Riel, laat op 24 mei 1984 bij het Hof even zijn tanden zien tijdens de behandeling van het Hoger beroep tegen de van meineed verdachte Bargerbos. De Werd had met van Riel afgesproken dat hij maatregelen zou nemen ter voorkoming dat de getuigen tijdens de zitting onderling informatie zouden uitwisselen, zoals in eerste aanleg tijdens de zitting bij van Schaardenburg werd toegestaan. Van Riel had kennelijk griffier Peeters opdracht gegeven om dat in de gaten te houden, want hij moest tot zijn ergernis tijdens de gehele zitting op de gang bij de getuigen blijven. Hij verzaakte zijn opdracht evenwel grandioos, want van hem mochten de getuigen, zoals de Werd zelf constateerde, vrijelijk met elkaar van gedachten wisselen. De advocaat-generaal had er kennelijk zin in. De Werd werd als getuige opgeroepen. Het Hof werd dit keer gevormd door de Mrs. Wederven, Fleers en Schrage, waarbij Wederven als voorzitter van het college optrad.

Bent u bereid om de eed af te leggen, aldus Wederven?
Nee, Edelachtbare, dat ben ik niet. Ik heb uit naam van God al te veel misdrijven zien plegen, ik houd het gewoon bij de belofte, dat heeft het zelfde effect.
Dus uw bedrijfsgelden werden door de verdachte geblokkeerd, aldus Mr. van Riel.
Dat klopt, Bargerbos en zijn mede-impliciete G. de Lange blokkeerden mijn bedrijfsgelden, zonder 'van-waardeverklaring', ex. art 738 Rv en acht maanden lang. De blokkadebrieven waaruit dat blijkt bevinden zich in het procesdossier. Dit alles deden zij zonder enige juridische grond, hetgeen zij als deskundigen op het gebied van arbeidsrecht natuurlijk wel wisten. Zij handelden dus bewust te kwader trouw, daarom vernietigde het hof op 20 juni 1979 de uitspraak van het college van Delden in eerste aanleg en veroordeelde de bouwbonden tot schadeplicht.
Ik kon dat beslag niet opheffen, vanwege het feit dat ondanks de verplichte procesvertegenwoordiging bij Rechtbank, Hof en Hoge Raad, niet een advocaat bereid bleek een kort geding voor mij aanhangig te maken. Erger nog, de gehele commerciële advocatuur verzette zich heftig en vrijwel tegen elk rechtsmiddel dat ik wenste te hanteren. Er was zelfs niet een advocaat die juridische actie tegen de bonden durfde te ondernemen, ondanks dat de verdachte onrechtmatig mijn bedrijfsgelden had geblokkeerd.
De arbeidsbemiddeling werd gestaakt en laster geuit?
Ja zeker, edelachtbare, zeer langdurig en veelvuldig hebben de verdachte en zijn mede-impliciete een ernstige, ik mag wel zeggen zeer ernstige lastercampagne tegen mij gevoerd. Vrijwel bij al mijn zakelijke contacten. Daarbij gingen de vakbondsbonzen zelfs zover dat ik hen herhaalde malen tot excuus heb weten te dwingen. Als het goed is dan bevinden zich hun excuusbrieven zich in uw procesdossier, evenals de beëdigde verklaringen van de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau en hoofduitvoerder Dijkhof, daarover. De directeur van het G.A.B verklaart daarover zelfs: "Het leek wel een Poolse landdag, zo opgewonden waren zij".

De arbeidsbemiddeling naar de Werd moest worden gestaakt. "Van u was als werkgever niets meer over toen zij bij mij vertrokken", aldus de Heer Luijf van het G.A.B onder ede. Als het goed is, vindt u dit alles ook terug in het procesdossier.
Heeft de verdachte uw personeel geadviseerd, om te blijven zitten?
Ja zeker, een tiental getuigen hebben dat al schriftelijk verklaard, maar ook onder ede. Daarbij komt nog dat ikzelf en hoofduitvoerder Dijkhof, Bargerbos onmiddellijk na mijn sommatie tot werkhervatting heb horen zeggen, "Met het ontslag zal het zo'n vaart niet lopen".
Tegen Hoofduitvoerder Dijkhof zei hij zelfs: "Nou hebben we hem toch te pakken". Dat was op het moment dat hij Dijkhof sommeerde onmiddellijk mijn gelden te blokkeren.
Bargerbos wees met uitgestrekte arm maar de vlechtersbaas en zij tegen hoofduitvoerder Dijkhof, "Als het die firma was geweest, dan had ik het zover nooit laten komen",

Dijkhof verklaarde onder ede daarover dat hij over die opmerking van de verdachte nadacht en tot de slotconclusie kwam dat er wel een persoonlijke rancune van hem ten grondslag aan zijn handelwijze zou kunnen liggen. Na de uitlating van Bargerbos, dat het met het ontslag niet zo'n vaart zou lopen, dacht Dijkhof met mij: "en nu gaat het goed mis". Ook die beëdigde verklaring van heer Dijkhof, bevindt zich overigens in het procesdossier. Daarbij komt nog dat het juridisch kantoor van de FNV op aandringen van de verdachte 14 kantongerecht procedures tegen mij aanhangig heeft gemaakt, in de wetenschap dat zij die allen zouden verliezen, hetgeen ook is gebeurd. Dit alles op naam van mijn timmerlieden die daartoe geen machtiging hadden afgegeven. Er waren timmerlieden die van verbazing achterover vielen toen ik hen kenbaar maakte dat hun eis bij de kantonrechter was afgewezen. Zij wisten niet eens dat op hun naam werd geprocedeerd.

Na het ontslag gaf Bargerbos een verkapte uitkering aan mijn timmerlieden. Om dit te verdoezelen moesten zij hun vakantiebonnenboekje in onderpand geven. Die gingen in de kluis van de bond, hetgeen in strijd is met art.7 van het vakantiefondsreglement. Dit deed de verdachte voor het geval dat ik er achter zou komen, dat hij een uitkering verstrekte. In dat geval kon hij vakantiebonnen uit het boekje scheuren, onder het motto "wij hebben geen financiële steun verleend, doch slechts vakantiebonnen verzilverd."

Op het bondskantoor werden bijeenkomsten gehouden met mijn timmerlieden. Volgens de verklaring van de heer Wesselink verliepen die bijeenkomsten chaotisch. Mijn timmerlieden kregen daarbij van de verdachte te horen, "als de Werd jullie belt, wat hij zegt doet niet terzake, gewoon de tijd opschrijven wanneer hij heeft gebeld en er bij vermelden, dat hij jullie heeft bedreigd". De heer Wesselink, verklaarde ook op Tros-Aktua tv dat het personeel van de Werd dat niet heeft gewild. De Werd handelde volkomen juist met dat ontslag in proeftijd, ieder andere werkgever zou exact hetzelfde hebben gedaan, aldus mijn voorman-timmerman de heer Wesselink, die dan ook onder ede verklaarde dat hij een brief kreeg van het Bureau van Arbeidsrecht om hen te machtigen tot procesvoering tegen de Werd. Die brief heeft de Wesselink dan ook onmiddellijk verscheurd. De verdachte noemt dit bemiddelen. Hoe denkt u daarover?

Dat heeft met bemiddelen totaal niets van doen Mr. van Riel, dat heeft meer van doen met Al Capone-achtige toestanden. Ze hebben gewoon mijn bedrijf met voorbedachte rade en in koele bloede ter ziele geholpen. Dat blijkt ook uit de vele getuigenverklaringen bij het Hof, afgelegd in de civiele procedure en tijdens de vervolging van Bargerbos in eerste aanleg. Dat alles moet zich toch bevinden in uw procesdossier? En dan komen ze doodleuk onder ede verklaren: "Wij hebben slechts bemiddeld en niet meer dan dat". Dus er wordt door hen gewoon meineed gepleegd.

Dat blijkt ook uit het feit, dat ik n.a.v. een dienstbeëindiging ex art.1639n BW al jarenlang moet procederen, want normale wijs kan men daar hooguit tien minuten over procederen, dat is uw Hof ongetwijfeld bekend. Trouwens de verdachte heeft al 'n volledige bekentenis afgelegd in een onder ambtseed opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor. De betreffende rechercheurs verklaren daarover, dat zij de affaire diepgaand hebben uitgezocht, en dat hen daarbij is gebleken dat door de bondsbestuurders zeer veelvuldig meineed was gepleegd. Niet voor niets heeft het Hof ex. art 12k SV het bevel aan de officier gegeven tot vervolging van de verdachte en daarbij zeer gedetailleerd aangegeven waar en wanneer hij meineed heeft gepleegd. Daartegen is hij zelfs in beroep gegaan bij Rechtbank, Hof en Hoge Raad het hof noemde daarbij de beslissing ex art.12k, zelfs gaaf.

Wederven: Zo is het wel genoeg meneer de Werd.
Edelachtbare, ik heb nog wel meer te vertellen en ik lieg niet onder ede, volgens art. 207 lid 2 Sr, staat daarop 9 jaar gevangenis en als u mij op een leugen zou betrappen, dan wens ik ook dat 9 jaar gevangenisstraf door het O.M. tegen mij wordt geëist.
Heeft de advocaat van de verdachte nog iets aan deze getuige te vragen?
Nee de verdediging heeft geen vragen.
Dat durf jij ook niet Schoenmaekers, je bent een straatadvocaat. Je kunt alleen maar via malafide activiteiten advocaatje spelen, meineed en gore laster is jouw specialiteit. Jij durft mij niets vragen uit angst dat er nog veel meer rotzooi van cliënt boven water komt. Zonder meinedige verklaringen Schoenmaekers en/of malafide contacten stel jij als advocaat niet veel voor, het is een aanfluiting voor het gehele rechtssysteem, dat dit soort juridisch uitschot überhaupt nog enige bemoeienis met rechtspleging heeft.

Mr. Wederven zo is het wel genoeg de volgende getuige de Heer van Weden

De naam van deze getuige heeft de Werd veranderd, ter bescherming van zijn privacy. De Werd heeft namelijk inzage gehad in zijn strafdossier en dat ter griffie heimelijk ingesproken op zijn bandopname. Het bevestigt de redelijkheid van het ontslag dat de Werd in proeftijd aan hem had verleend. Brandstichting waarbij de veiligheid van het algemeen belang ernstig in gevaar werd gebracht; autodiefstal, voortdurend ruzies met buren en werkgevers. Het psychiatrisch rapport, dat in opdracht van de rechter-commissaris werd opgemaakt, spreekt van stoornissen die variëren van akoestische hallucinaties tot paranoïde waarnemingen welke tot ernstige achterdocht leiden. Situationele psychose, een ziekelijke stoornis van zijn geestelijke vermogens. De compensatie etc., etc. Geadviseerd wordt structurele, eventueel medicamenteuze, ambulante sociaal psychische begeleiding.

Deze man heeft de Werd in proeftijd ontslagen, omdat hij zich voordeed als zijnde allround timmerman. Dit terwijl hij tijdens zijn verhoor opgaf beroepshalve te zijn een straatmuzikant. Met ernstig crimineel gestoorde straatmuzikanten kan de Werd geen huizen bouwen er bestaat geen enkele bouwondernemer die dat presteert!

De eis van Bargerbos was dat de Werd die man weer in dienst zou nemen. Hetgeen de Werd deed, onder nadrukkelijk protest in een uiterste poging zijn bedrijf te redden. Bargerbos verklaart daarover in zijn bekentenis, dat hij vond dat de Werd zich redelijk opstelde door hem weer in dienst te nemen. Maar dat vertelde hij niet aan de timmerlieden van de Werd, omdat hij dat een te groot gezichtsverlies vond voor zichzelf, (immers hijzelf had die timmerlieden tegen de Werd opgehitst, zoals een gestoorde zijn pitbull; en dan wordt het wel erg moeilijk om vervolgens aan diezelfde timmerlieden te laten weten dat de Werd zeer redelijk is. Om zijn gezichtsverlies te redden blokkeerde Bargerbos acht maanden bedrijfsgelden van de Werd. Voor deze man moest het bedrijf van de Werd worden opgeofferd, anders gezegd Bargerbos zelf was geestelijk ziek.

    MAIDAY, MAIDAY, MAIDAY, MAIDAY..!! VROUWE JUSTITIA IN NOOD,

    POSITIE: GERECHTSHOF PRINSENGRACHT. NR. 438. AMSTERDAM

    Malafide rechters gebruiken de meinedige verklaring van de psychisch zwaar gestoorde crimineel van Weden om beëdigde verklaringen van hoofduitvoerder Dijkhof, de Werd en de directeur van het GAB weg te strepen. Daarbij wordt zelfs gemotiveerd dat Bargerbos zich ten aanzien van de Werd een te passieve houding heeft aangenomen. Uit het feit dat de werd het ontslag in proeftijd ongedaan heeft gemaakt, blijkt op zich al dat de bemiddeling van Bargerbos, hetgeen behoort tot de natuurlijk taak van de vakbeweging succesvol is geweest, aldus de corrupte rechters terzake.

Dit is nauwelijks te geloven, aldus de werd, dat dergelijk liederlijke motiverings door rechters kunnen plaatsvinden in een land, dat met betrekking tot het schenden van mensenrechten geen mogelijkheid voorbij laat gaan met de vinger naar het buitenland te wijzen, zelfs een miljarden verslindend leger in stand houd, om over de gehele wereld met geweld te weten misdaden tegen de menselijkheid, datgene af te dwingen wat in de ogen van politici het recht vertegenwoordigd. De rechtszekerheid van een ieder die zich op Nederlands grondgebied bevindt, gebied dat dit soort rechters op grond van art.11 lid c R.O., onmiddellijk bij de rechterlijke macht wordt verwijderd en door de rijksrecherche terzake ambtsmisdrijf worden gehoord. Van Weden wordt terzake meineed ter zitting gearresteerd.

Meneer van Weden u staat onder ede, ik ga er vanuit dat u zich dat goed realiseert.
Jawel mijnheer.
Hoe komt het dat u onder ede steedsdoet? Het is de bedoeling, dat u hier wel de waarheid spreekt.
Hoeveel waarheden heeft eigenlijk?
Het is gewoon een hele smerige vieze troep mijnheer handjeklap en zo, een hele vuile zaak.
Verklaart u zich eens nader?
Wat bedoeld U?
Wel, u hebt het over handje klap en zo, een vieze troep en vuile zaak, wat wilt u daarmede zeggen?
Mijnheer ik voel mij opgelaten!
U voelt zich opgelaten?
Ja, ja ik voel mij heel erg opgelaten!
Dat kan ik mij voorstellen, parketwacht wilt u er voor zorg dragen, dat er een cel in gereedheid wordt gebracht, deze man wordt ter plaatse aangehouden op verdenking van meineed.

De Werd gaat uit zijn dak! Hij kan een vreugde kreet niet meer onderdrukken! Eindelijk, eindelijk, eindelijk, galmt het door de zittingzaal, op de publieke tribune klinkt geraas, alsof iedereen hierop zat te wachten.
Goed zo mr. van Riel, goed zo en nu de volgende er is celruimte genoeg!
Wil onze lijdensweg is nu bijna voorbij er mag geen meineed worden gepleegd, hoe vind je dat? Jarenlang hebben ze voor een ieder duidelijk waarneem onder ede het blauw van de hemel gelogen, die van Riel is goed. Wil, hij pikt dat niet, het is gebeurd met de vakbondsmaffia, we zijn er bijna vanaf. Van Riel heeft zijn tanden laten zien de anderen durven nu vast niet nog eens meineed te plegen, want dan gaan zij ook achter de tralies zo hoort het recht te functioneren Wil. Het is de enige manier om de burgers tegen dit soort uitschot in bescherming te nemen, zo hoort het te gaan Wil en niet anders.

De heer van Weden mag wat mij betreft gaan, ik heb geen vragen meer aldus van Riel.
Schoenmaekers: Nee hij blijft hier, want zodra hij de rechtszaal verlaat wordt hij gearresteerd!
Dat hebt u goed begrepen!, de volgende getuige!

Van Weden neemt plaats schuin achter de Werd. De Werd moet nog even zijn gram halen. Zeg van Weden, wat ben jij toch een lul joch. Dat je jezelf zo door dat vakbondsgeboefte laat gebruiken. Man, besef je niet dat jij straks in de lik zit, terwijl zij vrijuit gaan? Zoiets heet klassenjustitie van Weden. Nu jij hangt op meineed, laten ze je vallen als een steen. Zeven jaar lik van Weden, zeven jaar krijg je daarvoor. Een mooie lange tijd, je vrouw zal je ook wel in de steek laten, dat gaat meestal zo als je in de gevangenis komt. Maar maak je geen zorgen, je kunt daar tafeltennissen en biljarten. Dus zo slecht is het daar nog niet, alleen neuken dat mag daar niet. Kun jij je dat voorstellen zeven jaar niet neuken? Man daar wordt je gek van, geloof mij maar!

Van Weden brak het zweet uit. Hij werd spierwit, de angst straalde uit zijn ogen. Maar de Werd genoot in de overtreffende trap, temeer daar van Weden in het verleden al had gedreigd dat de remleidingen van de auto van de Werd zouden worden doorgeknipt. Onmiddellijk na afloop van de zitting werd van Weden gearresteerd en opgesloten in een cel op de Lijnbaansgracht, alwaar hij enkele uren later werd vrijgelaten op Humanitaire gronden te weten: voorgewende hartklachten.

De Volgende Twee getuigen van de advocaat-generaal, die in eerste aanleg zeer belastende verklaringen tegen de vakbondsbonden hadden afgelegd, waren kennelijk bewerkt, want ondanks hun jonge leeftijd leden zij aan ernstig geheugenverlies, Mr. van Riel is kennelijk ook medisch specialist, want na zijn geheugen experiment kwam hun geheugen wel bijzonder snel terug.

Mr. van Riel richt zich tot zijn onwillige getuige:
Sinds wanneer hebt u last van geheugenverlies?
Een hartverscheurend antwoord volgde om het geheugenverlies te alibiliseren.
Gaat u maar zitten.
De advocaat van de verdachte Schoenmaekers: Mag hij gaan?
Mr. van Riel: Nee!
Maar deze getuige heeft nachtdienst gehad!
Van Riel; Hij blijft hier, misschien heb ik nog wat te vragen.
De voorzitter van het Hof Wederven: Mag hij niet weg?
Nee!
Maar deze man heeft de hele nacht gewerkt! dan kan hij nu toch wel gaan?
Ik ben toch duidelijk genoeg geweest, ik zij nee!
Getuige Tobs is de volgende jongeman met ernstig geheugenverlies
Mr. van Riel u weet zich ook al niets meer te herinneren?
Nee!
Helemaal niets?
Nee ik heb niet zo'n goed geheugen.
Hoe komt dat?
Weet ik niet!
Wat doet u op dit moment voor werk?
Kelner!
Kelner? waar bent u kelner?
Getuige Tobs legt, de advocaat-generaal exact uit waar hij werkt.
U loopt ook op het terras?
Ja!
Hoeveel tafels staan er op het terras?
Getuige Tobs weet exact aan te geven, hoeveel tafels er op het terras staan.
Wanneer werkte u voor het laatst bij de Werd als timmerman?
Dat was in januari 1975!
Mooi, ik constateer bij u een uitstekend geheugen, vanaf nu beantwoordt u al mijn vragen, zo niet dan neem ik u in gijzeling.
Tobs koos eieren voor zijn geld en was van het ene moment op andere zijn geheugenverlies kwijt.

De volgende getuige was P. de Freezer; hoofdbestuurder van de Bouwbond FNV die ƒ 90.000 aan contributie gelden van zijn leden had ontvreemd en aan de Werd had betaald, op voorwaarde dat de Werd zijn aanklacht terzake meineed zou intrekken en al het belastend bewijsmateriaal, waaronder de volledige bekentenis van de verdachte Bargerbos ter vernietiging in handen van de Bouwbond FNV zou stellen. De Freezer kon niets uit * eigen wetenschap verklaren, daar hij alles slechts van horen zeggen had. De Verdachte Bargerbos had hem verteld, dat hij slechts had bemiddeld, dus dat kwam de Freezer even vertellen, kennelijk niet wetende, dat dit formeel niet kan.

De volgende getuige zijdens de verdediging, de zichzelf christelijk noemende G. de Lange van, hoofdbestuurder van de Bouwbond CNV. De lange zat wel in een zeer netelige positie, hij had tot nu toe samen met Bargerbos herhaalde malen onder ede verklaart, dat zij samen niets anders hadden gedaan dan bemiddelen. Dus hij moest dit ook bij de meervoudige strafkamer van het Hof volhouden om de nek van Bargerbos te redden. Bang voor den duivel was hij kennelijk niet, want onmiddellijk nadat hij met een beroep op Onze Lieve Heer, waarbij hij zelfs omhoog keek en hem beloofde de waarheid en niets anders dan de gehele waarheid te vertellen, begon hij het blauw van de hemel te liegen. Hij had bij de Werd bemiddeld en niets meer dan dat, hetgeen behoort tot de natuurlijke taak van de vakbeweging. Door de onredelijke opstelling van de Werd is uiteindelijk alles in het honderd gelopen, aldus genoemde christelijke vakbondscrimineel.

Het Hof en Mr. van Riel wisten wel beter, immers zij hadden het procesdossier met de volledige bekentenis van de verdachte en de Lange had zijn handtekening gezet onder de blokkade brief, waarin hij samen met Bargerbos had kenbaar gemaakt het ontslag in proeftijd door de Werd verleend ten zeerste te zullen bestrijden.

Mr. van Riel tot het Hof: Ik wens dat een akte van meineed wordt opgemaakt tegen deze getuige!
De vakbondsmaffia raakte zichtbaar in paniek. Hier werd voor het eerst acuut en bekwaam opgetreden tegen het plegen van meineed en dit terwijl zij vanaf 1978, straffeloos voor een ieder met een gezond stel hersenen, duidelijk waarneembaar meineed mochten plegen en informatie uitwisselen. Door het ambtshalve correct functioneren van Mr. van Riel als vertegenwoordiger van het O.M. begon de procedure steeds meer op een eerlijk proces te lijken. Van vakbondszijde verschenen nog twee advocaten, zodat Mr. van Riel het nu moest opnemen tegen drie advocaten, maar daar had hij geen moeite mee, hij vertegenwoordigde de waarheid en die had hij in de hand.

Toen de derde advocaat van de verdediging een getuige terzijde nam om daarmede van gedachten te wisselen, verbood Mr. van Riel dat onmiddellijk, wat tussen de verdediging en hem een conflict veroorzaakte dat zo hoog opliep, dat het hof zich in de Raadkamer terug trok om daarover te beslissen. Mr. van Riel kreeg daarbij het gelijk aan zijn zijde. Alles leek goed te gaan, althans voor buitenstaanders, maar de Werd had zo'n ruime ervaring met rechters die ambtshalve weigerden op deugdelijk niveau te functioneren, dat er bij hem al snel gerechtvaardigde vermoedens rezen, dat ook dit Hof niet zuiver was. Want tijdens het verhoor van de Lange kreeg Mr. van Riel van hem te horen, dat er afspraken waren gemaakt tussen het O.M. en de bonden. Ik adviseer u zich daaraan te houden zei de genoemde vakbondscrimineel dreigend!

Vanaf dat moment, ging het getuigenverhoor uit als een nachtkaars. Waarom had van Riel wel getuige van Weden aangehouden en tegen de Lange slechts een akte van meineed gevraagd? Maar er was meer aan de hand, het Hof functioneerde op een wel erg laag juridisch niveau, en draaide als een kat om de hete brei. Het hof weigerde ondanks aandringen de gehele beëdigde verklaring van getuige de Werd op te nemen. Dit omdat daaruit bleek dat de verdachte Bargerbos, samen met de Lange acht maanden lang bij de Werd een ondeugdelijk beslag had gelegd, zonder van-waardeverklaring en een lastercampagne tegen de Werd gevoerd. Hij speelde voorts een spelletje met getuigen, door hen zeer uitgebreid te ondervragen, vooral op punten van juridisch ondergeschikt belang. Aan de vraagstelling was te bespeuren dat Wederven, Fleers en Schrage voorbereidingen troffen om hoogverraad ten aanzien van Vrouwe Justitia te plegen; evident waaraan de Werd besloot om een heel duidelijk signaal af te geven, in de hoop dat hen dat van hun duistere voornemens zou weerhouden.

Edelachtbare heren: Ik protesteer ten zeerste tegen het bijzonder lage niveau waarop dit Hof op dit moment functioneert. Ik adviseer u dringend onmiddellijk te gaan functioneren op een niveau dat strookt met de juridische kennis en ervaring, die men bij appèlrechters aanwezig mag achten. Ik waarschuw uw Hof, dat u straks uw uitspraak op kundige wijze motiveert zonder enig spoor van arglistig bedrog. Het hof staarde de Werd verbouwereerd aan, er viel een korte stilte zelfs van Riel keek verbaasd op, in de geest van "wat krijgen we nou!". Maar niemand repliceerde de Werd, zelfs niet met het woord waarmee de zittende magistratuur hem zo vertrouwd had gemaakt: "Eruit...", bleef achterwege. De zitting werd hervat. Het Hof wist nu dat ze met hun voornemens bij de Werd door de mand waren gevallen.

De door hen opgevoerde kermis moest voor de publieke tribune worden opgevoerd, om de schijn van een strafrechtprocedure hoog te houden. De Werd, die evenals het Hof op de hoogte was van alle details en formaliteiten, keek daar doorheen als door een glasplaat. Zijn langdurige ervaring met juridisch intellectueel arglistig bedrog en zijn rechtenstudie, had hem zelf tot specialist op dat gebied gemaakt. Na de uitval van de Werd, wisselden Wederven met hem een strakke blik, die slechts vijf seconden duurde. Beiden wisten op dat moment al dat er geen recht zou worden gesproken. Integendeel, beiden wisten zonder enige twijfel dat Vrouwe Justitia wederom een afschuwelijke verkrachting ten deel zou vallen.

    Excuus van de advocaat-generaal, namens de Staat der Nederlanden, in zijn requisitoir

Mr. van Riel is toe aan zijn requisitoir, alvorens ik daar aan begin eerst het volgende, aldus Mr., van Riel in een bomvolle zittingzaal. Hier aanwezig zijn de heer en Mevrouw de Werd, de slachtoffers van deze gehele affaire. Ook ik, ik zou haast zeggen wie niet, heb via de media en in de wandelgangen van dit gerechtshof over de affaire de Werd gehoord en dacht toen, "dit bestaat niet in Nederland, die man dat is een onvoorstelbare querulant. Ik heb met deze negatieve gedachte, ik beken het, met die negatieve vooringenomenheid, heb ik het dossier Bargerbos, ofwel het dossier de Werd gelezen. En toen werd het mij duidelijk, met mijn negatieve vooringenomenheid heb ik de Werd onrecht aangedaan, wat zeg ik ontstellend groot onrecht aangedaan, want bij lezing van het dossier bleek mij dat de Werd in deze affaire als geen ander pootje werd gelicht. Bij de bestudering van het dossier bleek mij dat als ik er mee schud, dan rollen de valse verklaringen er uit".

Daardoor is de Werd geworden wat hij nu is. De verdachte en hij zeker niet alleen, heeft veelvuldig meineed gepleegd en daarmede het wezen van een behoorlijk rechtspleging ernstig ten nadele van de Werd aangetast. Hij volhardt daarin en deed dit officieel als bondsbestuurder. Ik heb nog meer veel meer wettig overtuigend bewijs daarvan, maar waarom zou ik iets gaan bewijzen wat al voor 100% bewezen is, ik eis zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De straatadvocaat P.M.J. Schoenmaekers, kreeg het laatste woord voor de verdediging van zijn cliënt. Hij verweet Mr. van Riel machtsmisbruik, vanwege de akte van meineed en de arrestatie van zijn getuige van Weede en trachtte zodoende Mr. van Riel het kweken van een sfeertje in de schoenen te schuiven. Deze reageerde daarop droogjes met de opmerking, waarom vraagt u mijn waarom ik niet al uw andere getuigen heb laten arresteren? Schoenmaekers zweeg veelzeggend, hij wist, dat de advocaat-generaal een overvloed aan wettig overtuigend bewijs in handen had om dat probleemloos te kunnen doen.

En wat een sfeertje kweken betreft aldus Mr. van Riel, waar de bonden mee bezig zijn, dat noem ik pas een sfeertje kweken. Onder ede niets anders dan pure leugens vertellen, met als doel de rechterlijke macht in dit land uit te schakelen, over het kweken van een sfeertje gesproken. Dat noem ik pas het kweken van sfeertje, waar jullie mee bezig zijn. Na het requisitoir van Mr. van Riel, was Schoenmaekers kennelijk er niet meer voor 100% zeker van of zijn cliënt meineed mocht plegen. Voor alle zekerheid besloot hij toch maar wat verzachtende omstandigheden te bepleiten, hetgeen geen enkele strafpleiter doet indien hij de mening is dat zijn cliënt volstrekt onschuldig is.

    Mijn cliënt heeft geen meineed gepleegd aldus genoemde straatadvocaat, hij heeft slechts met de waarheid gespeeld en zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, dat vind ik wel een beetje veel!

13 juni 1984, wederom een droevig dieptepunt in de Nederlandse rechtsgeschiedenis er kan weer een roetzwarte blz. worden bijgeschreven, die arme vrouw, wordt alweer verkracht. Wederven, Fleers en Schrage geven er de voorkeur aan hoogverraad ten aanzien van haar te plegen.

    In naam der Koningin!!!

Uit niets is gebleken, dat de verdachte Bargerbos meer zou hebben gedaan dan bemiddelt. Het voorgaande houd in, dat hij geen meineed kan hebben gepleegd. Waar de Werd al zo goed als zeker van was tijdens zijn onderlinge blik met Wederven heeft zijn beslag gekregen, de Werd reageert ziedend. niet meer in hun eigen taal, maar op z'n Amsterdams.
Hare Majesteit achter U, zou u in uw nekken spuwen, als zij zou weten wat voor een vonnis u in haar naam heeft uitgesproken. U hebt haar naam en eer op een gruwelijke wijze aangerand! Voor welke prijs hebben jullie je eer verkocht stelletje landverraders er zit teveel stront in je toga, om nog als rechters te kunnen functioneren, het algemeen belang vereist, dat jullie onmiddellijk je toga definitief aan de kapstok hangt.

Jullie vertegenwoordigen het kankergezwel, waaraan de rechtszekerheid van ieder burger op Nederlands grondgebied ten onder gaat, stelletje smeerlappen dat gij zijt! De pseudo-rechters, reageerden op het voorgaande in het geheel niet, verstijfd van schrik, zaten de drie judassen de Werd aan te gluren, op Mr. van Riel reageerde evenmin. De Werd had zelfs de indruk dat hij wel in zijn nopjes was met de publiekelijke afstraffing van de Werd en dan te bedenken dat advocaten als knipmessen buigen voor dat soort rapaille. Wil kijkt Karel ontgoocheld aan met een blik van geef ze er maar van langs, ze hebben het verdiend.

Op de publieke tribune waar zich ook mensen van Justitie en politie bevonden werd het muisstil. Allen vroegen zich af hoe het college Wederven op de tirade van de Werd zou reageren, nog nooit in de Nederlandse rechtsgeschiedenis werd een rechterlijk college publiekelijk zo voor schut gezet. Alle aanwezigen veronderstelden dat de Werd ter plaatse zou worden gearresteerd en/of via de gewapende macht uit de rechtszaal gezet, maar de lafaards in toga durfden dat kennelijk niet aan. Immers: als malafide juristen kennen zij art.261 lid 3 Sr, als geen ander en de beschuldigingen die de Werd ten aanzien van hen uitte waren volstrekt juist, aantoonbaar met een overvloed aan wettig overtuigend bewijs. Dus het algemeen belang vereist, dat daaraan zoveel mogelijk ruchtbaarheid aan wordt gegeven, aldus de Werd, want met dit soort rechters leeft onze volgende generatie onder een ambtelijke dictatuur. Immers, er bestaat voor een bevolking niets gevaarlijkers dan een overheid, die haar eigen wetten niet re specteert. Jullie moeten je schamen slingerde de Werd Wederven naar het hoofd, toen hij samen met zijn Wil de zittingzaal verliet.

_________________________________________

Inscannen: Vordering ter terechtszitting;

____________________________________________

De door de Werd ontwikkelde stelling dat men corrupte rechters feilloos herkenbaar zijn aan hun motivering, als een inbreker op zijn vingerafdrukken wordt alweer als zijnde volstrekt juist bevestigd, indien men de pennenvruchten van het college Wederven analyseert. Het vaste patroon waarin corrupte rechters altijd vervallen, treft men zelfs bij oppervlakkige lezing van hun pennenvruchten al aan. Ook zij hebben evenals het Civiele Hof met haar ondeugdelijk tussenarrest van 4 januari 1979 en evenals het college van Schaardenburg in eerste aanleg het probandum aan mootjes gehakt. Het primaire werd van het secondaire gescheiden, zodoende wordt de grondslag van de eis en/of de tenlastelegging verlaten. Op het moment dat men dit doet heeft men al besloten opzettelijk een gerechtelijke dwaling uit te spreken. Echter voor de publieke tribune moet men nog op kosten van de staat een uiterst kostbare schijnprocedure voeren, om de werkelijke voornemens te versluieren. Dit doet men in de wetenschap dat de gemiddelde juridische leek dit arglistig intellectueel bedrog niet kan volgen.

Het college Wederven beriep zich, evenals het college van Schaardenburg in eerste aanleg, dan ook op het ondeugdelijk tussenarrest van het civiele Hof d.d. 4 januari 1978 en beperkte zodoende het onderzoek ter zitting tot de vraag wat Bargerbos aan de timmerlieden van de Werd heeft aangeraden, tijdens de sommatie van de Werd tot werkhervatting. Dit terwijl volgens het bevel ex art.12k SV het Hof had bevolen dat Bargerbos zich diende te verantwoorden, niet voordat gene wat hij had aangeraden, doch voor het veelvuldig plegen van meineed. Dat was de taak van het college E. van Schaardenburg in eerste aanleg en voor het college Wederven bij het Hof. Echter het college van Schaardenburg en Wederven wilden daar niet aan. Dit ondanks het feit dat het Hof tijdens de motivering van haar art.12k SV bevel, gedetailleerd had aangegeven waar, wanneer en waarom Bargerbos volgens haar meineed had gepleegd. Door het verlaten van de grondslag van de tenlastelegging door het college van Schaardenburg en het c ollege Wederven bij het Hof, staat feitelijk vast dat er tegen Bargerbos formeel nimmer een meineed-procedure wordt gevoerd. Genoemde colleges hebben zowel in eerst als tweede aanleg niets anders gedaan, dan zoveel mogelijk het belastend bewijs tegen de vakbondsmaffia verduisteren. In de motivering van het college Wederven komt dat ook overduidelijk naar voren.

Van al hetgeen door de advocaat-generaal ter zitting naar voren was gebracht, vindt men niets meer terug. Zelfs niet de akte van meineed en/of de arrestatie van de heer van Weden, die ter zitting werd aangehouden. Niets vindt men daarvan in de motivering terug, alsof het allemaal niet heeft plaatsgevonden. Met geen woord wordt daarover gerept. Uit slechts drie woorden blijkt dat Mr. van Riel aanwezig is geweest, te weten: Gehoord de advocaat-generaal!

Maar ook de volledige bekentenis van Bargerbos zoals opgenomen in het ambtsedig proces-verbaal van getuigenverhoor, waarin hij zelf verklaarde op een welke wijze hij het bedrijf van de Werd ter ziele had geholpen. Ook daar wordt met geen woord over gerept. Natuurlijk wordt evenmin iets gezegd over de beëdigde verklaring van de Werd die onder aanbieding van wettig overtuigend bewijs het college gedetailleerd op de hoogte had gesteld van op welke Al Capone-achtige wijze zijn bedrijf door de verdachte ter ziele werd geholpen. Aan alle getuigenissen bestaande uit een overvloed aan beëdigde verklaringen en formele akten waaruit dit bleek, daar had het college Wederven geen boodschap aan. Ook niet aan het feit dat Bargerbos samen met zijn mede-impliciete de Lange acht maanden de bedrijfsgelden van de Werd had geblokkeerd, waardoor de Bouwbonden voor het eerst in de Nederlandse rechtsgeschiedenis werden veroordeeld tot schadeplicht. Half Nederland stond daarvan op zijn kop. Het was de headline op de voorpagina van de Telegraaf, radio en tv-uitzendingen. Adhesiebetuigingen volgden, maar het college van Schaardenburg en Wederven lieten de vakbondslieden ter zitting nota bene terzake meineed, en wederom onbeperkt meineed plegen en namen vervolgens die meinedige verklaringen doodleuk over. Bargerbos had slechts bemiddeld en niets meer dan dat, hetgeen behoort tot de natuurlijke taak van de vakbeweging, aldus de betreffende toga-criminelen. Het is ronduit verbijsterend!

Karel en Wil vochten tegen twee soorten kanker, de ene wordt bestreden met bestraling, operaties en chemotherapie, de ander middels eindeloos, eindeloos protest van Karel, dat steeds weer ten onder gaat aan ernstig falen van de overheid en/of valse toga-solidariteit. Mr. van Riel, onderkende natuurlijk ook dat het college van Schaardenburg in eerste aanleg en het college Wederven bij het Hof, met een beroep op het civiele tussenarrest d.d. 4 januari 1979, de grondslag van den tenlastelegging hadden verlaten. Zodoende kon men in strijd met het bevel ex art.12 SV en al het wettig overtuigend bewijs, dat zeer belastend was voor de vakbondscriminelen, tot de door hen gewenste gerechtelijke dwaling komen. Mr. van Riel liet de Werd dan ook telefonisch weten, dat hij tegen de onwettige vrijspraak van Bargerbos ik cassatie zou gaan.

Ik zeg je dit de Werd, terwijl ik weet dat je alles op de band opneemt: Jij hebt van A tot z gelijk. Je bent tien jaar lang aan alle kanten pootje gelicht. Bargerbos mag dan wel vrijgesproken zijn door dit Hof, maar ik houd staande dat hij via een onjuiste procesgang is vrijgesproken. Dat houd ik als een paal boven water, ook ten aanzien van de media, daar heb ik geen enkele moeite mee.

    * Noot: De Wet van Murphy treedt echter in werking. De advocaat-generaal gaat op 26 juni 1984 op een juiste wijze in cassatie tegen het criminele arrest van het college Wederven en zo komt het conflict bouwbonden contra firma de Werd ten tweede male ter beoordeling voor de Hoge Raad der Nederlanden. Echter, de advocaat-generaal vergeet, in ieder geval tot vreugde van de vakbondsmaffia en tot ongenoegen van de Werd, zijn handtekening onder zijn cassatiegeschrift te zetten, zodat in ieder geval, blijkens art.433 SV. de criminele vonnissen van de collega's E. van Schaardenburg en Wederven in kracht van gewijsde kunnen treden.

Ter zitting van 16 April 1985, v.r. nr.78.116 (de Werd procedeert tot schande van de Staat der Nederlanden dan al ruim tien jaar), haakt de Procureur-generaal bij de Hoge Raad Mr. Meijers onmiddellijk in op de enorme juridische blunder van Mr. van Riel. Ambtshalve moet ik met betrekking tot de schriftuur opmerken, aldus Mr. Meijers fijntjes, dat onder de schriftuur de handtekening van de Procureur-generaal ontbreekt. Het gevolg hiervan zal moeten zijn dat de schriftuur niet in behandeling kan worden genomen en de Procureur-generaal niet kan worden ontvangen in zijn cassatieberoep. (Vergelijk Hoge Raad 19 januari 1983 d.d. 83.191, NJ 1983, 435 en Hoge Raad 19 sept. 1983, Nj.1984.154.)

Tot de affaire de Werd/ bouwbonden voelen malafide rechtskundigen zich aangetrokken als vliegen tot de stroop. Zo pleitte de commerciële cassatie-advocaat Mr. C.D. van Boeschoten, tijdens de civiele afhandeling voor de Hoge Raad op 11 April 1980 in zijn uiterst onfris pleidooi en gestoeld op ernstige leemtes in de formele wet, dat de bemiddeling van de bonden wel zinvol is gebleken, omdat de Werd voor 60% aan de onwettige eisen van de vakbonden was tegemoet gekomen. Ondanks het ondeugdelijk beslag, houdt de genoemde onfrisse cassatie-advocaat voor de Hoge Raad staande, dat daarbij geen onwettig pressiemiddel werd gebruikt. Volgens hem was het Hof zelfs niet gehouden om te onderzoeken of er pressie bij die zogenaamde bemiddeling door de vakbondsmaffia werd uitgeoefend. Hij beroept zich voorts op het feit, dat de blokkade volgens het Hof slechts van korte duur is geweest, in de wetenschap dat het Hof in haar criminele eindarrest d.d. 20 juni 1979, geen bewuste data heeft genoemd om te verdoezelen, dat acht maanden de gelden van de Werd werden geblokkeerd.

Het Pleidooi van cassatie-advocaat Mr. T.H.P. Roos d.d. 19 maart 1985, ademt evenzeer de sfeer van arglistig intellectueel bedrog, waarop de Procureur-generaal Bij de Hoge Raad Mr. Meijers in zijn conclusie voor de Hoge Raad d.d. 16 April 1985, maar al te graag inhaakt. Immers Schoenmaekers had voor de verdachte ter verdediging aangevoerd dat Bargerbos onder ede geen meineed had gepleegd, doch slechts met de waarheid gespeeld had, met als gevolg dat op grond daarvan een onfris, juridisch steekspel zich voortzette tot in de Hoge-Raad der Nederlanden, waarbij centraal stond of halve waarheden wel leugens zijn.

Schoenmaekers beriep zich er bij het Hof op dat in Duitsland de eed anders wordt geformuleerd. Aldaar verklaart men de waarheid en niets anders dan de zuivere waarheid te zullen verklaren en in Nederland ontbreekt het woordje zuiver. Daar verklaart men de waarheid en niets anders dan de gehele waarheid te zullen verklaren. Het ontbreken van het woordje zuiver, aldus genoemde toga-crimineel en zijn mede-impliciete bij de Hoge Raad, rechtvaardigt dat door een getuige onder ede met de waarheid kan worden gespeeld.

Immers volgens deze criminele theorie behoeft een getuige slechts te antwoorden op hetgeen hem wordt gevraagd en gelet op het ondeugdelijk tussenarrest van het Hof d.d. 4 januari 1978, behoefden de rechters de verdachte Bargerbos ook niet te vragen op welke wijze hij het bedrijf van de Werd ter ziele had geholpen. Zodoende kon Bargerbos zonder meineed te plegen, verklaren dat hij slechts had bemiddeld en niets meer dan dat dit, ondanks het feit dat de bouwbonden waren veroordeeld tot schadeplicht aan de Werd vanwege het ondeugdelijk beslag.

Deze onfrisse juridische spielerei der criminele geesten werd via Mr. Meijers bij de Hoge Raad voortgezet. In zijn conclusie d.d. 16 April 1985 haalt hij rechtsgeleerde van Bemmelen aan als volgt: "Op een vraag kan opzettelijk zo onvolledig worden geantwoord, dat de verklaring vals wordt en dus valt onder meineed". Maaaaar...!!! Als verzuimd wordt naar bepaalde feiten te vragen (lees het liquideren van de firma de Werd), dan is het niet meedelen van die feiten geen meineed!. De gehele waarheid en niets anders dan de waarheid zeggen heeft slechts betrekking op datgene wat wordt gevraagd. Vervolgens verwijst Meijers in zijn conclusie nog naar Mr. Simons die in zijn geschreven leerboek van het Nederlands strafrecht een zelfde opvatting heeft.

Meijers geeft dus duidelijk de corrupte rechters en raadsheren bij rechtbank en Hof de schuld voor het feit, dat de vakbondscriminelen onder ede met de waarheid hebben gespeeld. Anders gezegd, zij mochten onder ede verklaren dat zij slechts hadden bemiddeld en niets meer dan dat. Dit terwijl zij feitelijk middels het uiten van zeer ernstige laster en een ondeugdelijk beslag het bedrijf van de Werd ter ziele hadden geholpen.

Op deze blz. inscannen: artikel uit de telegraaf d.d. 15 maart 1985. Met de aanhef: Zaak tegen FNV -vakbondsbestuurder. ______________________

    Vraag voor de Hoge-Raad is de halve waarheid meineed?

De Werd heeft tijdens zijn rechtenstudie langdurige ervaringen met juridisch arglistig intellectueel bedrog. Tijdens deze grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis heeft hij honderden uitspraken van de Hoge Raad bestudeerd, inclusief de notaties daarbij. En hij kan dan ook geheel uit eigen wetenschap verklaren, dat hij nimmer zulke smerige juridische redenaties op laag niveau in de Nederlandse jurisprudentie is tegengekomen. Dit soort juristerij ademt ontegenzeglijk de stank van een beerput. Het toont hoezeer de rechtspleging op Nederlands grondgebied aan decadentie onderhevig is, dan wel het rechtssysteem in hadden is gevallen van niets ontziende toga-criminelen.

Natuurlijk wordt ook bij de Hoge Raad in deze onverkwikkelijke in juridische beerput er vooral op gewezen, hoe succesvol de bemiddeling van de vakbondsmaffia bij de Werd wel niet is geweest. De Werd heeft toch drie in proeftijd ontslagen timmerlieden weer in dienst genomen. Men doet het daarbij voorkomen alsof dat niet onder de zware pressie van de vakbond was gebeurd, alsof de Werd dit geheel vrijwillig zou hebben gedaan zonder enig protest. Het leek alsof de vakbondscriminelen bij een kopje koffie zo langs hun neus weg hebben gezegd, zeg de Werd je staat formeel wel in je recht, maar doe ons een plezier neem die drie in proeftijd ontslagen timmerlieden weer terug. Dat hoef je natuurlijk niet te doen, dat weten wij als arbeidsdeskundigen natuurlijk ook, maar als je ze geheel vrijblijvend terugneemt, dan doe je ons een plezier. Zo'n voorstelling van zaken geven alle betrokken toga-criminelen die bemoeienis met de affaire hebben gehad.

En dit terwijl de Werd feitelijk werd gedwongen twee onruststokers weer in dienst te nemen, die via de niet erkende communistische bouwbond bewust naar zijn bedrijf werden bemiddeld, om het van binnen uit de sociale onrust op te blazen. Te weten Vega en Noordam en de psychisch zwaar gestoorde crimineel van Weden, en op straffe van liquidatie van zijn bedrijf.

De verdachte Bargerbos zelf zegt daarover in zijn bekentenis, zoals opgenomen onder ambtseed door de rechercheurs Oud en Keesman: "Toen ik Vega en Noordam bij de Werd op het werk aantrof, wist ik al genoeg! Je kunt wel stellen, waar je die twee aantreft breekt arbeidsonrust uit". Voorts suggereert Bargerbos in zijn bekentenis die door alle rechters terzake wordt genegeerd alsof die niet bestaat, dat hij niet uitsluit dat genoemde lieden bewust via het GAB naar de Werd waren bemiddeld. Daar de malafide advocaten van de vakbondsmaffia de Werd formeel trachtten aan te wrijven dat hij misbruik maakte van de werkeloosheid in de bouw, door timmerlieden aan te nemen met een proeftijd en deze zonder enige redenen weer te ontslaan, kijken we nog even in het politieregister waar de heer Verweden die als volgt staat geregistreerd:

  1. Diefstal een maand gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaar.
  2. Mishandeling en het plegen van valsheid in geschrift 6 maanden gevangenisstraf en een proeftijd van 3 jaar.
  3. Wederom diefstal en een proeftijd van 3 jaar.
  4. Opzettelijk brandstichting, waaraan verbonden gemeenschappelijk levensgevaar 2 jaar gevangenisstraf.
  5. Gearresteerd en in voorlopige hechtenis genomen door de advocaat-generaal Mr. van Riel terzake het veelvuldig plegen van meineed. Voor dit laatste zeer ernstige delict werd hij niet veroordeeld, omdat de Werd in overleg met de Officier van Justitie Mr. R.W. Asser van mening was dat hij niet toerekeningsvatbaar was, waarvan de vakbondsmaffia misbruik had gemaakt door hem tot het plegen van meineed ten gunste van hen over te halen.

Maar vooral ook, omdat de veroordeling van mijnheer van Weden als maatschappelijk, sociaal economisch geval uit de lagere sociale klasse zou neerkomen op pure klassenjustitie. Maar ook omdat de vakbondscriminelen ondanks dat de formele wetgever daar 6 tot 9 jaar gevangenisstraf op heeft gesteld, straffeloos onbeperkt meineed mochten plegen. Op last van de rechter-commissaris, bracht de medisch specialist dokter A.T.M. van Eekelschot het hierna volgende psychiatrisch rapport over van Weden uit: schoolopleiding, kleuterschool en lagere school, waarvan hij de derde klas doubleerde en de zesde klas van de lagere school maakte hij niet af.

Hij heeft stoornissen in de vorm van akoestische hallucinaties, d.w.z. het horen van geluiden die er niet echt zijn. Voorts paranoïde en waanwaarnemingen met als gevolg grote achterdocht. In zijn ontwikkeling heeft hij geleerd voor zijn zaakjes ter zorgen door te pakken waarop hij recht meent te hebben, zoals het veranderen van werkgever in de bouw. Bij hem is een situationele psychose ontstaan. Hij is verminderd toerekeningsvatbaar, hij lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestelijke vermogens in de zin van een neurotische ontwikkeling, gedecompenseerd tot een situationele psychose.

Dokter A.T.M. Eekelschot, adviseert vervolgens: tot structurerende, eventueel medicamenteuze ambulante sociaal-psychische begeleiding. Uit privacy overwegingen heeft de Werd zijn werkelijke naam in dit boek vervangen voor de heer van Weden. Diegenen die in staat blijken te zijn om zijn werkelijke naam via de inhoudelijke strekking van dit boek te achterhalen, hebben van de Werd geen toestemming om die te gebruiken en/of te openbaren om welke redenen dan ook!! Deze uiterst labiele man met criminele inslag, werd niet alleen door de vakbondsmaffia misbruikt, om voor hen meineed te komen plegen, maar ook misbruikt door de malafide rechters bij rechtbank en het Hof, om beëdigde verklaringen ten gunste van de Werd afgelegd weg te strepen.

Het zal duidelijk zijn, gelet op het voorgaande, dat de Werd misbruik maakte van de werkeloosheid in de bouw door mensen te ontslaan in proeftijd een fabel betreft, die door de uiterst dubieuze advocaat M.G. Rood in de wereld werd geholpen. Een fabel die door alle betrokken rechters, zonder enige wettig overtuigend bewijs werd geslikt als zoete koek, evenals al zijn andere ongehoorde laster.

Van Weden had zich bij de Werd voorgedaan als zijnde allround timmerman. Toen de Werd hem op het werk bezig zag, viel hem onmiddellijk op dat hij niet kon timmeren. Hij gaf dan ook later op een straatmuzikant te zijn. De dreiging van de vakbondsmaffia die al enorme bedrijfsschade hadden toegebracht via hun onwettige acties was zo groot, dat de Werd besloot zelfs van Weden weer in dienst te nemen onder zwaar protest bij de vakbondscriminelen die dat van hem eisten. Hij hoopte daarmede alsnog zijn bedrijf te kunnen redden. Echter, de vakbondscriminelen maakten hun vuile werk af. Het ging hen namelijk niet om dat volstrekt rechtmatige ontslag in proeftijd, het ging om pure wraak, omdat de Werd voor de Collega van Bargerbos te weten de Jong, weigerde een valse verklaring af te leggen n.a.v. zijn verkeersongelukje bij de Wiegbrug in de Kinkerstraat te Amsterdam, waarbij het achterlichtje van zijn fiets kapot ging en het spatbord werd verbogen.

In zijn bekentenis afgelegd bij de recherche verklaarde Bargerbos dan ook: "Ik wist dat de Jong bepaald geen vriend was van de Werd, de reden daarvan ken ik niet. Daar liet de Jong zich bij mij nooit rechtstreeks over uit! Wel wist ik dat de Jong zich ten aanzien van het personeel van de Werd nogal ontactisch uitte. Ik handelde ten aanzien van de Werd hoofdzakelijk op zijn initiatief. Ik ontken niet dat ik mij ten aanzien van de Werd heb misdragen, als jong bondsbestuurder handelde ik wel meer onhebbelijk in die periode." Zo ging dat en alle betrokken toga-criminelen tot in de Hoge-Raad der Nederlandse toe hebben het over het succesvolle bemiddelen van de vakbondscriminelen. Is dat nu crimineel of niet?

Hoe dan ook de Vakbondscriminelen die de Werd met Al Capone-achtige toestanden hebben geconfronteerd gingen ondanks art.207 Sr. allen vrijuit. Geen zinnig mens zou te goeder trouw durven volhouden dat dit de bedoeling van de formele wetgever is geweest. Maar het gevaar voor hen om alsnog wegens meineed achter de tralies te komen was nog niet geweken. De Werd had zich nog strafrechtelijk te verantwoorden voor de aanslag op een van zijn kwelgeesten G. de Lange. De dagvaarding was niet mis: poging tot moord met voorbedachte rade. Desondanks zag de Werd de zitting met vreugde tegemoet. Want hij had zijn criminele kwelgeesten als zijn getuigen op de getuigenlijst laten zetten *art.263 SV lid 1 en 5. en 280 lid 2 SV.

    De Werd als verdachte!

Uit de technische rapporten van Rijswijk, blijkt in ieder geval dat de Werd geen wapen kan hebben gehanteerd en/of afgeschoten. Vandaar dat de Officier van Justitie Mr. Berger de voorlopige hechtenis zo lang mogelijk slepende hield, door de zaak pro forma aanhangig te maken, met de mededeling dat het onderzoek nog niet was afgerond en Wil benaderde met de vraag of haar man niet zou willen bekennen. In dat geval zou hij milder zijn in zijn eis.

De officier zat dus met bewijstechnische problemen. Dat wist Karel, dus hij ging niet in op de avances van de officier. Weliswaar verklaarde de vakbondscrimineel G. de Lange dat de Werd hem door de arm had geschoten, maar de geloofwaardigheid van de Lange was tot het nulpunt gedaald, omdat het in justitiële kringen een publiek geheim was dat hij samen met Bargerbos zeer veelvuldig meineed had gepleegd, en dat de zittende magistratuur daar ernstig op had gedwaald.

Zowel Bargerbos als de lange en zij zeker niet alleen (want de Werd had al tegen heel wat zere benen geschopt) waren er natuurlijk op gebrand om de Werd zeer langdurig achter de tralies te krijgen. Aangemoedigd door het verleden zouden ze ongetwijfeld wederom meineed plegen, er vanuit gaande dat dit evenals bij het college van Schaardenburg en Wederven informeel ook bij rechter Slachter zou worden toegestaan. Meineed zouden ze komen plegen, daar had de Werd geen enkele twijfel over, dat wist hij voor de volle 100%.

Maar hij wist meer, hij wist meer dan goed voor zijn kwelgeesten was. Hij wist dat Bargerbos ten overstaan van alle aanwezigen in de zittingzaal door de mand zou vallen en wel onmiddellijk nadat hij wederom meineed had gepleegd. Maar de wetenschap dat er dit keer een rechter aan het spel deelnam die geen meineed zou tolereren, die wetenschap stelde de Werd nog het meest gerust. Hij kende rechter Slachter als een man met zeer ruime ervaring, maar vooral als een sociaal denkend rechter die, in tegenstelling tot vele van zijn ambtgenoten, nimmer in opspraak was gekomen. De Werd woonde zijn zittingen vanaf de publieke tribune vaak bij en had vertrouwen in zijn functioneren als rechter. Hij kon zich niet voorstellen dat deze rechter meineed, en dan ook nog ten nadele van een verdachte, zou tolereren. De Werd was dan ook vol zelfvertrouwen toen hij de zittingzaal betrad. De publieke tribune zat bomvol met allerlei mensen die de affaire de Werd/Bouwbonden al geruime tijd volgenden. Wat dat betreft was er dus belangstelling genoeg.

De Strafzaak zelf interesseerde de Werd niet zo zeer. De dreiging die daarvan normalerwijs uitgaat voelt hij nauwelijks. Hij had met zijn advocaat Mr. Koers afgesproken, dat deze hoofdzakelijk de formele gang van zaken bewaakt. Het is de kunst aldus de Werd tegen zijn advocaat Mr. Koers, om overal over te spreken, behalve over datgene waar het om gaat. Dat heb ik inmiddels wel van het college Drabbe, van Schaardenburg en Wederven geleerd, daar werd alleen over bemiddelen gesproken. Terwijl er bij hen feitelijk geen enkele twijfel over kon bestaan, dat mijn bedrijf middels talrijke onrechtmatige daden ter ziele werd geholpen. Een rechter die geen meineed tolereert, en een slachtoffer die op grond van art.285/286 SV. zijn criminele kwelgeesten kan ondervragen die hem en zijn gezin jarenlang hebben geterroriseerd, er dus op vertrouwend dat evident aan de extreem hoge declaraties van de commerciële advocatuur de zittende magistratuur wel zou falen; nee, deze dag kan niet stuk. Karel gaat Bargerbos vangen op meineed, zoals een visser de karper in het water.

Wil heeft inmiddels plaatsgenomen op de publieke tribune en Karel zit in de verdachtenbank die hij al zo vaak vanaf de publieke tribune had bewonderd. Mr. Slachter opent de zitting en geeft de Officier van Justitie het woord. De kermis kon beginnen, dacht de Werd toen hij in zijn binnenzak voelde of het bandje van Elvis Presly nog wel aanwezig was.

De Officier: Deze zaak doet mij sterk denken aan het boek van Edgar Allen Phoe. In dat verhaal werd een lijk achter de muur weg gemetseld, maar die muur werd steeds dunner.
Wat krijgen wij nou, mijnheer de officier? Staat u bij gebrek aan wettig overtuigend bewijs hier een boek voor te lezen? Dat kan toch niet de bedoeling van de wetgever zijn? Ik ben zelf lid van de bibliotheek en lezen, dat kan ik ook!
Edelachtbare zou u de verdachte tot stilte kunnen manen, immers hij neemt het woord terwijl u het mij heeft gegeven.
Stilte! De Officier van Justitie heeft het woord.
Maar ik ben zelf lid van de bibliotheek!
De Officier leest verder uit het boek van zijn geliefde schrijver.
Nu is het wel mooi geweest mijnheer de Officier, kom gewoon met het wettig overtuigend bewijs, dat ik het door u ten laste gelegde heb gepleegd, dat is uw werk, als u dat niet kunt, houdt dan gewoon uw mond, maar ga geen boeken voorlezen in de rechtszaal, want dat is bij het achterlijke af.
Houdt uw mond, meneer de Werd, houdt u mond!
Ik sta hier voor mijn velletje en u verlangt, Mr. Slachter, dat ik mijn mond houd terwijl de Officier bij gebrek aan wettig overtuigend bewijs, hier een boek staat voor te lezen in de rechtszaal? Hebt u niets anders te doen mijnheer de Officier?

De Officier die wordt kwaad, het bloed stroomt hem naar zijn kop. Bij de Werd ook, dus de zitting begint nu aardig uit de hand te lopen. Mr. Slachter klopt om stilte, maar het gekijf tussen de Officier en de Werd gaat gewoon door. Vanaf de publieke tribune wordt zichtbaar genoten. Mr. Koers trekt Karel van achteren aan zijn colbert, maar komt er vrijwel gelijktijdig achter dat dit niet op prijs wordt gesteld. De officier staat van ingehouden woede te trillen als een rietje. Karel evenzo. De ogen van Wil zoeken en vinden de zijne alsof zij wil zeggen doe nou toch rustig man!

Mr. Slachter begrijpt dat zijn ingrijpen nu dringend is gewenst en zegt in de consternatie tegen de officier houd u mond!, die verbouwereerd reageert met: Wat zegt u moet ik mijn mond houden? Ik ben toch de Officier van Justitie hier? Maar als u een woord zegt, dan krijgt u er van de Werd tien terug! Dat weet u toch? De Officier was sprakeloos en zweeg, Mr. slachter ging op de psychische toer om de rust in de rechtszaal te herstellen een tactische maneuver, die nog bleek te werken ook. Alleen of dat formeel ook kan, dat heeft de Werd nooit uitgezocht.
Volgens mij, aldus Mr. Slachter, zit hier maar een persoon in deze zaal, die de verdachte in de hand heeft en als ik mij niet vergis is dat Mevr. de Werd, heb ik dat goed?
Wil zag er met haar prachtig mooi lang haar en haar liefdevol gezicht dat was getekend van droefenis uit als een plaatje, zij knikte beminnelijk.
Wilt u zo vriendelijk zijn naast u man plaats te nemen in de verdachtenbank?
Ja zeker, dat wilde Wil wel, graag zelfs. De Werd interesseerde het niet of dat formeel wel allemaal kon. Wil was bij hem, dat gaf rust. Hij voelde zich daar prima bij!
Blijf kalm, die rechter is niet tegen jou, verpest de sfeer nou niet!

Ongelofelijk wat een macht een vrouw niet kan hebben over iemand wiens hart zij heeft veroverd, kennelijk had Slachter dat, gelet op zijn zeer ruime ervaring, al begrepen. In ieder geval was dit van hem een goede zet, want de heftige woordenwisseling tussen de Werd en de Officier herhaalde zich tot onvrede van de publieke tribune niet. De getuige van de Officier te Weten G. de Lange verschijnt voor het hekje in de hoop de Werd middels zijn bijdrage voor lange tijd op staatskosten te laten leven. Verrek, die notoire leugenaar kijkt weer omhoog als hij zijn God aanroept en schaamteloos verklaart dat hij de waarheid zal spreken en niets anders dan de waarheid. Nee bang voor de duivels is hij niet, dat moet hem worden toegegeven. Dat kan ook niet anders, want het feit dat hij nog niet door de bliksem is getroffen bewijst dat zijn God geen bezwaar tegen meineed heeft.

De Lange verklaart dat hij de Werd herkende, toen deze hem door zijn arm schoot. De Werd vroeg vervolgens de rechter om hem te vragen zijn mouw op te stropen, zodat ook visueel het een en ander was te zien. De Werd bestudeerde de arm van de Lange zeer aandachtig en dacht op dat moment, "Als ik dat ben geweest, dan heb jij dat wel verdiend". Zijn hier medische rapporten van edelachtbare heer? Neen! Wel waar blijkt dan uit dat dit een schotwond is, het zou van alles kunnen zijn ik weet het niet. Misschien heeft hij dat zelf wel gedaan om mij een duw te kunnen geven. Hij is er gek genoeg voor, daar twijfel ik niet aan, gelet op al hetgeen hij tot op heden bij mij heeft geflikt. De Lange was nu voor de Werd niet meer interessant. Bargerbos moest hij hebben, want daar had hij nog een leuke verrassing voor. Twee zelfs!

Bargerbos maakt het college Slachter, met een smoelwerk alsof hij 't echt meent, kenbaar dat hij de waarheid en niets anders dan de gehele waarheid zal verklaren. Hij zal ongetwijfeld slechts zijn waarheid bedoelen, maar dat zegt hij er gemakshalve maar niet bij.
Als de verdediging nog iets te vragen heeft aan deze getuige? Ga u gang, aldus Mr. slachter met zachte stem, maar zo formeel dat iedereen exact weet wat wordt bedoeld.
Eindelijk, eindelijk, eindelijk, het grote moment is er thans, nu moet ik hem meineed laten plegen, dat moet niet zo moeilijk zijn. Hij heeft daar zoveel ervaring mee, dat gaat bij hem bijna vanzelf, alleen het moet wel nu gebeuren. Kom Bargerbos laat mij niet in de steek. Ik zal eerst wat angstzweet bij hem opwekken, hij voelt zich nog teveel op z'n gemak.

Meneer Bargerbos, u staat thans wederom onder ede. Als u nu weer meineed pleegt, dan doet u dat ten nadele van de verdachte en loopt u het risico van 9 jaar gevangenisstraf. Althans volgens 207 lid 2 Sr. en ik eis in dat geval dat u die 9 jaar ook krijgt.
Mr. slachter ziet wel erg vlug, dat Bargerbos het benauwd begint te krijgen, kennelijk is hij het er niet eens dat Bargerbos onder druk wordt gezet, want tot opluchting van Bargerbos horen beiden.
Komt u terzake.
Ik ben terzake edelachtbare, ik vond het bepaald geen overbodige luxe om deze getuige te waarschuwen, immers het is hier inmiddels een publiek geheim dat deze man veelvuldig meineed pleegt en dat ga ik u nu aantonen. Ik heb hier namelijk een ambtsedig proces-verbaal van getuigenverhoor van een zekere Bargerbos, waarin hij bekent veelvuldig meineed te hebben gepleegd. Iets anders kunt u daar ter goeder trouw niet uit lezen.
Mr. Slachter schiet van verbazing overeind, evenals zijn bijzitters die opeens ook bijzondere belangstelling beginnen te tonen. Hoe komt u daaraan? Ja Edelachtbare heer dat ga ik u natuurlijk niet vertellen. u hebt mij zelf ter zitting kenbaar gemaakt, dat ik uw vragen als verdachte niet behoef te beantwoorden. Art.29 lid 1 en 2 SV.

Zo de eerste troef is er uit. Nu weet het college Slachter in ieder geval dat die Bargerbos bepaald geen lekkere jongen is, gelijk maar even doorvragen. Meneer Bargerbos, hebt u alleen bemiddeld in januari 1975 en niets meer dan dat?
Dat klopt!
Heer Bargerbos, pleegt u nu meineed?
Nee!
Volgens mij wel en daar staat 9 jaar gevangenisstraf op.
Bargerbos raakt in paniek, hij doet zo zijn best om het niet te laten merken, maar dat gaat hem niet best af.


    Mr. slachter onderkent kennelijk de situatie

Het spijt mij ik moet deze getuige tegen u in bescherming nemen.
Dat meent u toch niet Edelachtbare heer, dat individu heeft nu wederom meineed gepleegd en ik zal u dat aantonen, laat mij hem nog een paar vragen stellen en ik verzeker u hij valt in dat geval binnen 2 minuten door de mand en zijn mede-impliciete G. de Lange met hem!
Slachter begeeft zich weer op de psychische toer: Hoe langer of ik u ken hoe sympathieker ik u vindt, u lijkt Perry Mason wel; verpest het nou niet!
Edelachtbare heer nog een vraag is dat akkoord?
Goed nog een vraag dan.

Bargerbos kijkt de Werd gespannen aan, in afwachting van welke vraag de Werd hem zal stellen. Wat bezielt zo'n man eigenlijk; mijn bedrijf afnemen, dreigen, meineed en dan ook nog terzelfdertijd solliciteren voor een rechtsprekende functie, het is toch niet te geloven. Het is dat ik het zelf mee maak, als een ander mij dat zou vertellen, zou ik het nauwelijks geloven. Het zal mij lot wel zijn dat zo'n idioot mij weg heeft gekruist. Als ondernemer met zulke lieden in je nek, kun je hem wel schudden, dan valt er niets meer te ondernemen. Mr. Slachter ziet kennelijk dat de Werd in gepeins zit verzonken, u kunt nog die ene vraag stellen meneer de Werd. Daar ga je dan Bargerbos, hier heb jij vast niet op gerekend!

Meneer Bargerbos is het juist, dat u mij en mijn gezin heeft blootgesteld aan uw telefoonterreur?
Nee!
Dus u hebt ook niet gedreigd mij te zullen vermoorden en mij daarbij gesommeerd binnen een uur naar uw huis te komen in de Silvorinostraat, alwaar zeven man op mij zaten te wachten om mij kapot te maken?
Nee, daar weet ik niets van!
Zo is het wel genoeg.

Dat lijkt mij ook Edelachtbare heer, ik heb hier namelijk een bandopname en uw rechtbank heeft zojuist gehoord wat onder ede werd verklaard. Met deze bandopname is niet geknoeid, zou dat wel het geval zijn, dan valt dat bij het TNO makkelijk te achterhalen. Ik ben bereid om deze bandopname aan u te overhandigen. Als deze getuige de waarheid spreekt, dan kan zijn telefoonterreur niet op deze band staan, zo is het toch?

    Drie rechters knikken onbewust met hun hoofd!

Welnu luistert u deze bandopname af, dan herkent u ongetwijfeld de stem van deze getuige, de rillingen lopen over uw rug als u het hoort en hier staat hij doodleuk onder ede te verklaren, dat hij daar niets van weet! Als dat geen meineed is wat is het dan wel?
Mr. Slachter: De verdachte heeft volgens mij u terecht gewaarschuwd wat de gevolgen kunnen zijn bij het plegen van meineed ten nadele van de verdachte. Hij heeft alles opgenomen en biedt dat de rechtbank aan, ik attendeer u er nogmaals op dat u onder ede staat en vraag het nog een keer; hebt u zich bezondigd aan de telefoonterreur, zoals door de verdachte zojuist omschreven?

Bargerbos besefte nu kennelijk dat hij voor eerst voor een rechter stond, die het niet zou tolereren dat hij straffeloos meineed zou plegen.
Ja, Edelachtbare heer ik heb dat gedaan! (lees wederom meineed gepleegd).
Mr. Slachter schudde met het hoofd,
Meneer de Werd u kunt gaan, u bent vrij man, de rechtbank gaat er vanuit, dat u hebt geschoten, u wordt veroordeeld gelijk aan het voorarrest!

Op de publieke tribune troostte een vrouw haar man, de emoties waren hem teveel geworden, toen rechter Slachter de Werd zijn vrijheid formeel hergaf. Het bleek een vriend van de Werd te zijn, een echte!!

Zeg, Meester Koers, wat doen we gaan we nog in beroep? De rechtbank neemt gewoon aan dat ik geschoten heb! Ben jij nou helemaal gek geworden, je hebt zo tegen schenen geschopt er zijn er wel bij die je graag honderd jaar geven!

De volgende dag in de telegraaf: Rechter noemt verdachte sympathiek en vergelijkt hem met Perry Mason. Over alles werd gesproken behalve hetgeen ten laste werd gelegd.

    * Noot: Bargerbos viel door de mand op de bandopname van Elvis Presly. De echte bandopname van de bedreigingen had de Werd in een kluis opgeborgen. Zou de rechtbank het hebben willen horen, dan was een telefoontje voldoende geweest om het binnen een halfuur bij de rechtbank te bezorgen.

    * Noot: Het is een wijd verbreid misverstand dat bandopnamen niet gelden als wettig overtuigend bewijs. Ooit is dat zo geweest, echter de wet is inmiddels zodanig aangepast, dat de rechter van alles mag kennis nemen, wat eventueel zou kunnen bijdragen om de waarheid aan het licht te brengen.

    Ambtelijke Dictatuur!!!!!!

De Werd zit in de kantine van het Gerechtshof bij de Arrondissement Amsterdam in gesprek met Mr. Koers. Hij kwam daar al jarenlang vrijwel dagelijks om even een kopje koffie ter drinken. Uiteraard ging het gesprek tussen hem en Mr. Koers over het decadent functioneren van de Nederlandse rechtspleging. Opeens komt er iemand in burger bij hen aan tafel zitten en spitste zijn oren, gelet op die ongewenste belangstelling schakelde de Werd het gesprek met Koers over op weerberichten en koetjes en Kalfjes, zoals men dat noemt. In de Kantine kwamen meestal advocaten met hun cliënten, maar ook rechtbankpersoneel en zo nu en dan ook rechters en officieren van Justitie.

Natuurlijk kregen die allen te horen dat de vakbondscriminelen onbeperkt meineed mochten plegen met instemming van de rechters, en dat achter de schermen na de zitting met beëdigde verklaringen werd gerommeld, op grond waarvan opzettelijk gerechtelijke dwalingen werden uitgesproken. Voor een goede werksfeer was dat natuurlijk niet bevorderlijk, vandaar dat werd besloten dat de Werd de toegang tot het gerechtsgebouw zou worden ontzegd. De ongenode gast aan tafel keek om zich heen of voor hem het meest gunstige moment was aangebroken, trok een legitimatie uit zijn zak en snauwde de Werd toe: Recherche, eruit!

Wat vind u hiervan Mr. Koers?
Mr. Koers zwijgt en kijkt de Werd aan in de geest van daar blijf ik buiten.
Je bent hier binnen 30 seconden vertrokken anders sla ik je er uit.
Ik zit hier met mijn advocaat te praten, dat doe ik al jaren, dus ik zie niet in waarom dat plotseling niet meer zou mogen.
Je gaat er nu uit en wel meteen, anders help ik je een handje!
De Werd schat zijn kansen in, de kantine zit vol met advocaten en hun cliënten, dus getuigen genoeg.
Zeg smeerkees wat moet jij eigenlijk, ben jij hier gekomen om mij te bedreigen, maak snel dat je weg komt, anders zullen wij nog wel een zien, wie, wie er uit gooit. Weg wezen en vlug!
De rechercheur schatte zijn kansen in, alle aanwezigen keken nu in onze richting, kennelijk waren er voor hem teveel getuigen, want hij droop af!

Enkele dagen later begaf de Werd zich weer naar het gerechtshof, hij had een afspraak met hoofdgriffier Mevr. Timmers voor inzage in dossiers. Bij het betreden van het gebouw zag hij al dat de portier de telefoon opnam, waarvoor dat vroeg hij zich niet af, maar daar zou hij snel achter komen. Mevr. Timmers kwam uit haar kantoor. Bij eerdere contacten met haar had de Werd al laten weten dat het Hof niet helemaal pluis was, zij gaf hem de gewenste dossiers ter inzage.

Het zal vijf minuten hebben geduurd dat de Werd de hem gewenste dossiers bestudeerde, toen hij op keek zag hij vijf gewapende blauwhemden op hem afkomen. Drie bleven staan en twee van hen pakte een stoel en namen demonstratief plaats naast hem, zonder ook maar een woord te zeggen. De situatie voelde zeer dreigend aan, maar de Werd besloot dat niet te laten merken, dus ging gewoon verder met doorlezing van de dossiers.

De stilte wordt verbroken door een hoogst verbaasde vrouwenstem die uitriep, "wat is dat nou, wat is hier aan de hand, dit kan toch niet?" Het bleek Mevr. Timmers te zijn die net uit haar kantoor was gekomen. "Wat heeft dit alles te betekenen, wie heeft hier opdracht voor gegeven?" Niets daarvan, deze onwaardige vertoning, dat kan niet. De heer de Werd heeft met mij een afspraak gemaakt voor inzage in dossiers, komt u maar in mijn kantoor meneer de Werd, dan kunt u daar rustig verder lezen.
De Werd staat op en loopt het kantoor van Mevrouw Timmers binnen, de blauwhemden lopen mee, althans dat was de bedoeling!
Geen sprake van aldus Mevr. Timmers resoluut, hier heb ik het voor het zeggen. U komt hier niet in! De blauwhemden vatten allen post voor de deur tot de Werd weer naar buiten kwam. Zij sloten de Werd onmiddellijk in, zodanig dat zelfs hun okselzweet hem tegemoet walmde en het zicht hem vrijwel volledig werd ontnomen.

Goedemorgen bent u mijn escorte? Wat een eer, ik ga mijzelf nog belangrijk vinden. Kan ik u allen een kopje koffie aanbieden? Uiteindelijk zitten wij door wie dan ook met elkaar opgezadeld, dus moeten we er maar het beste van maken, vind u ook niet?
Waar gaat u heen?
Dat gaat u niets aan, ik stelde toch net voor om gezamenlijk een kopje koffie te gaan drinken in de kantine. Dat kan ik mij best veroorloven en de koffie is daar goedkoop.
U gaat niet naar de Kantine!
Ook goed, maar de koffie is daar lekker, dus daar hoeven jullie het niet voor te laten en ik gun het jullie van harte hoor!
Wij willen weten waar je heen gaat!
Daar kan ik duidelijk over zijn, dit is een openbaar gebouw en waar ik heen ga, dat gaat jullie toevallig geen ene moer aan. Ik denk trouwens dat ik een zitting ga bijwonen!
Welke?
Dat weet ik nog niet!, daar moet ik eerst nog eens over nadenken.

De sfeer wordt steeds grimmiger, de Werd besluit een ronde door de wandelgangen van het gerechtsgebouw te maken, zodat hij door zoveel mogelijk mensen met zijn ongewenste escorte wordt gezien. De blauwhemden lopen mee, de eerste bekende komt de Werd al tegen te weten Mr. Gisholf die de trap komt opgelopen.

Goedemorgen Mr. Gisholf!
Goedemorgen meneer de Werd!

Wat vindt u van mijn escorte is dat geen eer? Ik voel mij straks nog een President!

Gisholf lacht vriendelijk terug, hij voelt op zijn klompen aan, dat er iets gaande is wat niet door de beugel kan en maakt zich snel uit de voeten; de Werd alleen met zijn blauwhemden achterlatend. Dezen keken snel om zich heen of er toevallig niemand anders in de buurt was, dat bleek niet het geval en dat was voor hen het sein om tot gewelddadige actie over te gaan.

De Werd werd door de vijf blauwhemden gelijktijdig aangerand. Ze pakte zijn armen op de rug en wel zo hardhandig dat die bijna uit de kom werden gedraaid. Ze sleepten hem naar de uitgang en schopte hem in de rug naar buiten, met de mededeling: "Heb ooit eens de gore moed, dat je dit gerechtsgebouw betreedt."

De Werd dacht op dat moment aan de aanklager van bijzondere rechtspleging die kort voor zijn overlijden in de media er voor had gewaarschuwd dat het * naoorlogs gratiebeleid, de Nederlandse bevolking zou gaan opbreken. Men kan de vlag van Hitler uit de Hoge Raad der Nederlanden verwijderen, men kan andere poppetjes in uniformen steken, maar daarmede is structureel niets veranderd en daarin schuilt voor de bevolking het grote gevaar, aldus genoemde magistraat!

De Werd begaf zich onmiddellijk naar een advocaat en tijdens het kort geding bleek al spoedig wie de gewapende macht had misbruikt. Het bleek de Hoofdgriffier van de Heijden te zijn, de man die in strijd met de formele wet, samen met de Werd op zijn kantoor ruzie kreeg, omdat hij slechts beperkte toestemming had gegeven buiten de formele zitting om zijn beëdigde verklaring te veranderen. Doordat de Werd daar een publiek geheim van maakte, werd hij kennelijk bang en besloot misbruik te maken van de gewapende macht, die volgden onmiddellijk zijn bevel op, want voor hen geldt nog steeds, Befehl, ist Befehl!

    * Noot: Evenals het Dagblad de Telegraaf die zich tijdens de bezetting bezondigde aan Nazi-propaganda, profiteerde ook de Nederlandse politie van het naoorlogse gratiebeleid. Het uniform van de Nederlandse politie was vroeger zwart (Het Zwarte Korps). Hitler beloofde voor elke jood die zou worden gevangen vijf gulden, en indien een belangrijke jood zeven en halve gulden. Het Zwarte Korps opende toen een enorme weerzinwekkende jodenjacht, waarbij zij zich bezondigden aan gewelddaden tegen de menselijkheid.

Kort na de bezetting werd de Nederlandse politietop gearresteerd en bij bijzondere rechtspleging veroordeeld tot zeer langdurige gevangenisstraffen, die door het gratiebeleid van de regering teniet werden gedaan! Voorts vroeg de regering zich af, hoe men de bevolking kon helpen het verdriet te vergeten, daartoe werd besloten het uniform voortaan blauw te laten zijn! Het risico van het naoorlogse gratiebeleid schuilt hierin, dat er structureel sindsdien nauwelijks iets is veranderd. De vele klachten uit de burgerij en het collectief oppakken van honderden burgers tijdens de Eurotop via misbruik van *art.140 Sr. zonder dat deze waren aan te merken als verdachte in de zin van Art.27 SV, is daar een goed voorbeeld van. Evenals de publicaties van het Dagblad de Telegraaf hierover.

Tijdens het kort geding voerde de Werd aan dat rechtspleging op Nederlands grondgebied, behoudens enkel wettelijke uitzonderingen in het openbaar dient te geschieden en dat het zijn taak was, als voorzitter van de Vereniging Recht op Recht, zijn leden over de gang van zaken bij de rechtspleging te informeren. Voorts dat er geen enkele reden was om hem de toegang tot het Gerechtsgebouw te weigeren.

President Mr. Gisholf besliste dat de Werd de toegang tot het gerechtsgebouw niet langer mocht worden ontzegd, dus de Werd stapte enkele dagen later weer rond in de wandelgangen van de Het gerechtshof, immers het algemeen belang vereiste dat zoveel mogelijk ruchtbaarheid zou worden gegeven aan de uiterst dubieuze gang van zaken aldaar! Dat daar niet iedereen gelukkig mee was, dat heeft de Werd aan den lijve ondervonden toen hij op gezag van hoofdgriffier van de Heijden middels misbruik van de gewapende macht op gewelddadige wijze uit het gebouw werd gewerkt. Dom van die man, heel erg dom, want daarmede heeft hij zichzelf in het zonnetje gezet en dat is nooit verstandig met roomboter op het hoofd!

    * Noot: De openbaarheid moet volgens bovengenoemde wetgeving in acht genomen worden op straffe van nietigheid van de gehele procedure. Jaarlijks worden op Nederlands grondgebied honderden mensen onrechtmatig door de overheid veroordeeld, omdat rechters via een te ruime uitleg van de art.124 juncto 274 van het Wetboek van Strafvordering een tijdslimiet verbinden aan de openbaarheid, Men dient volgens hen op tijd te komen om een openbare zitting te kunnen bijwonen. Het gevolg is dat belangstellenden op de gang zitten te wachten omdat zij niet binnen mogen treden. Al deze zittingen zijn van rechtswege nietig. Rechter Mr. v/d Schroef bij het arrondissement Amsterdam is een van die rechters die zich veelvuldig op voorgaande wijze aan de openbaarheid vergrijpt. Hij presteerde het zelfs om via misbruik van de gewapende macht in zijn bijzijn tijdens een openbare zitting en door hem voorgezeten een belangstellende van de publieke tribune te laten verwijderen. Dit ondanks dat deze hem er nadrukkelijk op attendeerde dat daardoor de zitting die hij voorzat van rechtswege nietig was.

    De vakbondsmaffia toch achter de tralies?

Aan de Werd zou het niet liggen en aan de formele wetgever evenmin. Dankzij zeer ernstig ambtshalve falen van zittende en staande magistratuur, waren zij nog steeds op vrije voeten, en ondanks dat zij onbeperkt, langdurig en zeer veelvuldig op grote schaal meineed hadden gepleegd! De Werd besloot ten gunste van Vrouwe Justitia nog een poging te wagen. Weliswaar was Bargerbos via de opzettelijk uitgesproken gerechtelijke dwalingen van de Collega's van Schaardenburg en Wederven aan zijn veroordeling ontkomen, echter zijn mede-impliciete G. de Lange had onder ede met een beroep op zijn God en op gespannen voet met de waarheid vrijwel hetzelfde onder ede verklaard.

Dus strikt juridisch stond niets in de weg om ook hem terzake voor het beruchte hekje te brengen. De Officier van Justitie en met hem vrijwel het hele Openbaar Ministerie hadden geen enkele twijfel dat ook hij veelvuldig meineed had gepleegd; evenmin als het college van Schaardenburg en Wederven en/of het college Drabbe bij het civiele Hof. Echter, de collega's Drabbe, van Schaardenburg en Wederven stonden een veroordeling inzake meineed ernstig in de weg. Immers bij een veroordeling van G. de Lange zouden zij, gelet op de vrijspraak van Bargerbos waaraan de stank van een beerput kleefde en met de boter op hun hoofd teveel in de zon komen. Daarom wenste de Officier van Justitie Mr. R.W. Asser, die ongetwijfeld geen voorstander van het plegen van meineed is, ook de formele aangifte van de Werd tegen de Lange van de Bouwbond CNV in het algemeen belang te seponeren.

Vervolging van de meinedigen terzake zou het algemeen belang ernstig kunnen schaden, aldus de genoemde officier, die het civiele Hof al formeel had kenbaar gemaakt, dat op z'n minst middels haar ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 1978, het plegen van meineed was uitgelokt; in ieder geval de kans daarop vergroot. Voorzover er voor de meinedige verdachten verzachtende omstandigheden zijn, zal dit het omgekeerde het geval zijn ten laste van uw Hof, aldus genoemde Officier.

De Werd had een andere voorstelling van het algemeen belang dan de Officier van Justitie, Hij was samen met de formele wetgever van mening, dat juist in het algemeen belang vereist dat in het geheel geen meineed wordt gepleegd, evident waaraan hij besloot wederom zijn geluk via een * Art.12 procedure bij het Hof te beproeven. Aldus hield hij bij het Hof wederom een vurig pleidooi tegen het plegen van meineed. Hij zette wederom het Hof uiteen, tot in de allerkleinste details, waar en wanneer Bargerbos en G. de Lange meineed hadden gepleegd. Hij staafde dat met een overvloed aan wettig overtuigend bewijs. Hij wees er daarbij op, dat bij vrijwel het gehele Openbaar-Ministerie, van Officier van Justitie tot Hoofdofficier, van de advocaat-generaal en/of de Procureur-generaal er geen enkele twijfel over bestond, dat Bargerbos en zijn mede-impliciete G. de Lange in alle procedures, zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk en voor een ieder weldenkend mens en duidelijk waarneembaar, veelvuldig meineed hadden gepleegd.

En dat bij het toestaan van meineed, om welke reden dan ook de rechtszekerheid van iedere Burger inclusief die van uw eigen Kinderen en mijn kinderen, kortom van de hele volgende generatie, zeer ernstig in het geding zouden komen. Het gehele rechtsstelsel komt in dat geval op losse schroeven te staan, hetgeen uiteindelijk zal leiden tot een ambtelijke dictatuur van ongekende omvang. Aldus de Werd, die alles aanvoerde wat hem te binnenschoot en in het besef dat hij daarmede zijn troef in de gehele onverkwikkelijke affaire had uitgespeeld.

    De advocaat-generaal Mr. van Riel wast het Hof op wonderbaarlijke wijze de

oren.

Na zijn pleidooi kreeg de advocaat-generaal Mr. van Riel namens het O.M. het woord. Deze man had tijdens de strafrechtelijke vervolging van Bargerbos in het openbaar de Werd zijn excuses had aangeboden, alvorens zijn requisitoir aan te vangen omdat hij in eerste instantie veronderstelde dat de Werd een enorme querulant was. Vervolgens maakte hij kenbaar, dat naar zijn stellige overtuiging de vakbondscriminelen op grote schaal meineed hadden gepleegd, en wel zo ernstig dat de valse verklaringen uit het dossier zouden rollen indien hij daarmede zou schudden. Hij liet een akte van meineed opmaken tegen G. de Lange en van Weden, en liet dezen ter zitting arresteren op verdenking van meineed en tot slot had hij zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist omdat hij van mening was dat de vakbondscrimineel Bargerbos en zijn mede-impliciete het wezen van de rechtspraak ernstig hadden aangetast. Hij liet weten dat Bargerbos via een ondeugdelijk rechtsgang aan zijn veroordeling was ontsnapt. Deze advocaat-generaal adviseerde het Hof nu tot verwerping van het art. 12 SV beklag.

Wonderbaarlijk lijkt zijn eindconclusie, echter schijn bedreigd. Van Riel is een topjurist en die zijn als geen ander gewend om op een schitterende wijze met de taal te spelen. Daar komt men achter indien men beziet op welke wijze hij zijn advies tot verwerping van het beklag van de Werd heeft gemotiveerd. Die motivering is wel zeer belastend voor de strafrechtelijke collega's van Schaardenburg en Wederven (zie bijlage 8).

Welnu aldus Mr. van Riel; met betrekking tot de door de Lange en van Ede afgelegde verklaringen ter terechtszitting van uw Hof, ben ik er enerzijds volstrekt van overtuigd dat deze meinedig zijn en wel om dezelfde reden waarom ik meen dat Bargerbos meineed pleegde. Doch anderzijds, met name gelet op het vrijsprekend arrest inzake Bargerbos, het nimmer tot een veroordeling van de Lange zal kunnen komen. Immers, bij de waardering door uw Hof (lees het college Wederven) van de verschillende ten laste van Bargerbos afgelegde verklaringen, en van de voor Bargerbos ontlastende verklaringen van de Lange, beide afgelegd ter terechtszitting van uw Hof van 24 mei 1984), is door uw Hof ook voorbijgegaan. Althans heeft niet gekozen voor de vele belastende verklaringen tegen Bargerbos en hetgeen de heer van Weden, blijkens een door de Werd opgenomen telefoongesprek aan de Werd heeft gezegd. (pag. 54 t/m 67 met name pagina 66 van het proces-verbaal van politie te Amsterdam d.d. 4 februari 1981, nr. R 3105 20). Naar mijn mening is dan ook terecht afgezien van een vervolging van de Lange en van Weden. Naar mijn mening is dan ook terecht afgezien van een vervolging van de Lange door de Officier van Justitie, ik moge concluderen tot de afwijzing van de klacht.

      Aldus Mr. C.P.A.C. van Riel.

Ongelooflijk, zoals de zittende magistratuur in de affaire Bouwbonden contra de Werd ten onder gaat. Wat dat betreft zou Rood de hoofdrol in het stuk van Fassbinder kunnen spelen, maar dan op juridisch gebied. Die lieden uit de J.J. Viottastraat die met Goudsmit en Branbergen een advocatenmaatschap vormen hebben kennelijk, evident aan de extreme hoge declaraties die Rood bij de FNV heeft kunnen incasseren, de hele zittende magistratuur tot in allerhoogste instantie volkomen in de hand.

Het college A.H. van Delden, zakte wat integerheid betreft als eerste door de mand, door terzake te functioneren op juridisch volstrekt achterlijk niveau. Vervolgens het Hof middels haar ondeugdelijke tussenarrest d.d. 4 januari 1978, waarbij zeer belastend bewijs tegen de vakbondscriminelen op zeer grote schaal werd verduisterd en middels haar eindarrest d.d. 20 juni 1979. Ernstig maar vooral opzettelijk werd gedwaald en zoals de Officier van Justitie het uitdrukte, op z'n minst meineed heeft uitgelokt.

Vervolgens blijkt dat de Hoge Raad der Nederlanden op uiterst dubieuze wijze om gaat voor het eerst in vijfenzeventig jaar, ten nadele van de Werd uiteraard. Vervolgens de strafrechtelijke Colleges van Schaardenburg en Wederven opzettelijk gerechtelijke dwalingen hebben uitgesproken en meineed laten plegen. Uit een vloedgolf aan wettig overtuigend bewijs, bestaande uit formele akten, talloze schriftelijke verklaringen en beëdigde verklaringen is dat af te leiden. Maar vooral ook uit zijn eigen bekentenis. Evident waaraan de Werd hen vol verontwaardiging in het openbaar en schriftelijk, maar ook in dit boek in staat van beschuldiging heeft gesteld, als zijnde ernstig gecorrumpeerd. En dan komt Mr. van Riel bij het Hof, en zegt sarcastisch bij het Hof, als hij het heeft over het college Wederven: "Ik ben er volstrekt van overtuigd, dat G. de Lange en Van Weden meineed pleegden en wel om de zelfde redenen, waarom ook Bargerbos meineed pleegde."

Echter gelet op het vrijsprekend arrest van uw Hof (lees het college Wederven) die alles volstrekt negeerde wat ten laste van Bargerbos kwam) is het terecht dat nu wordt geseponeerd! Heel fijntjes laat van Riel weten dat er bij hem geen enkele twijfel over bestaat, dat zeer veelvuldig meineed was gepleegd. Echter, wat heeft het nog voor een zin, ambtshalve te functioneren als de zittende magistratuur alles wat aan wettig overtuigend bewijs ten laste van de vakbondscriminelen door de zittende magistratuur volstrekt genegeerd wordt. Ook al is dat in strijd met alle bewijsregels die de formele wet kent. Ik wens daar niet nog langer mijn energie aan te verspillen. Ander gezegd, maar dan door de Werd, en op z'n Amsterdams, "Dat zootje toga-criminelen, want dat zijn het en niets anders, heeft zoveel stront in de toga, dat rechtspraak wat hem betreft niet meer functioneert.

Persoonlijke noot van de Werd: Het Hof bestaat uit verschillende kamers, dus als ik het heb over corrupte rechters bij het Hof, dient men vooral niet te generaliseren. Zowel bij de zittende als staande magistratuur, alsmede advocatuur werken duizenden mensen, die trachten volstrekt integer te functioneren; men vergete dat niet. Dit boek gaat echter over het juridisch uitschot dat zich onder hen bevindt. Hetzelfde geldt voor de vakbeweging. Wordt er gesproken over de vakbondsmaffia en/of vakbondscriminelen, dan worden daarmede slechts bedoeld diegenen binnen de vakbeweging, die de macht van hun bond ernstig misbruiken ter bevrediging van hun strikt persoonlijke primitieve lustgevoelens. Men veroordele derhalve niet de gehele vakbeweging die ook op Nederlands grondgebied onmisbaar is om het sociale evenwicht in stand te houden.

    Onverwachtse hulp maar wel te laat!

Karel slentert in afwachting van de uitspraak in zijn Art.12 SV procedure door zijn tweede tehuis zoals Jaap Jongbloed dat in zijn Tros-Aktua T.V. uitzending noemde. Hij maakte zich zorgen over het verstrijken van de tijd, zijn geliefde vrouw Willie gaat langzaam achteruit. Hij realiseert zich dat met het verstrijken van de tijd, zijn kansen op succes steeds kleiner worden. Wil heeft inmiddels een pruik en weet haar lot op karaktervolle wijze te dragen. Ze is dapper heel dapper, maar het lot dat haar heeft getroffen is voor beiden bijna ondraaglijk. Beiden proberen er toch het beste van te maken. Karel volgt inmiddels een verpleegcursus om haar straks zo goed mogelijk liefdevol te kunnen verplegen, het is voor hem een vrouw uit duizenden. Ze was nog een kind toen zij met hem trouwde en heeft een goed deel van haar leven onbaatzuchtig opgeofferd om hem en zijn kinderen te verzorgen.

Wil was het zonnetje in huis, maar niet alleen in huis, vrijwel overal. Op haar werk droegen haar collega's haar op handen, vrienden en kennissen had zij vrijwel overal, zelfs de kankerspecialist van het van Leeuwenhoek ziekenhuis liet zich ontvallen, nadat Karel hem zij tijdens een gesprek over euthanasie voor haar. Ik wil mijn vrouw niet kwijt, ik houd zoveel van haar, het is een heel bijzondere vrouw. Het lot zal het zo gewild hebben, maar zijn vrouw was stervende. Ook de vrouw van 'n rechter waar Karel, om het op z'n Amsterdams te zeggen, wel eens mot mee had gehad. Hij was behoorlijk van streek, het lijkt wel of het leed geen klassenverschil kent. Samen met Karel en Wil zat hij in de bezoekersruimte en was natuurlijk zeer emotioneel. Het was zo'n goede vrouw, verbrak de rechter de ijzige stilte. Ze heeft altijd zo goed voor mij gezorgd en nu gaat ze dood, zij hij met bevende stem en vergeefse moeite om zijn tranen te bedwingen.

Wil die nog straalmisselijk was van de chemotherapie en de bestralingen begon hem onmiddellijk te troosten. u moet ook aan uw toekomst denken aldus Wil, anders redt u het niet! De rechter stortte zijn hart uit bij Wil. Karel was trots op haar, het leek wel of haar eigen lot haar niet deerde, maar Karel Wist wel beter, gelet op de vele eindeloze nachten waarop ze samen een sigaretje rookten en waarbij ze hem toevertrouwde: Karel ik ben zo bang. Ook voor jou, jij bent geen man om alleen te zijn, dat redt je niet. Ik heb voor jou al een vrouw op het oog, het waren de zwaarste tijden uit het leven van Karel en Wil, maar nooit eerder was hun liefde zo innig geweest. Van een seksuele relatie was al lang geen sprake meer, na haar bestralingen en chemotherapie, maar ook dat probleem werd op voorstel van Wil opgelost. Wil was een zeer intelligente vrouw en veelzijdig als geen ander, zij deed de boekhouding van het hele bedrijf, betaalde lonen uit, onderhield zakelijke relaties, maar draaide er echt niet haar hand voor om, om ook nog in de volkswagenbus indien nodig even het personeel naar het werk te rijden, zij was zeer geliefd overal waar zij kwam.

Aldus peinzend, loopt Karel door de wandelgangen van zijn tweede tehuis, waarvan hij en zijn hond alle hoeken en gaten kende. Opeens roept iemand achter hem: "Halo de Werd, hoe gaat het er mee?, Loop je hier nou nog rond, hoe staat het met de zaak van jou, komt daar nou nooit geen einde aan?" Het bleek Mr. Asscher te zijn, niet de Officier, maar de kort geding-rechter die Borghof Mulder was opgevolgd.
Ja Mr. Asscher ik heb eigenlijk maar een probleem, want het juridisch probleem op zich dat is zo ontzettend eenvoudig, dat men daar zelfs geen tien minuten over zou kunnen procederen en ik ben al bijna tien jaar bezig. Mijn grootste tegenstanders zijn mijn eigen advocaten die zoveel mogelijk mijn juridische belangen verkwanselen aan de tegenpartij.
Maar ik heb een artikel in de formele wet gevonden art.20 Rv, op grond daarvan zou ik zelf kunnen pleiten, dan ben ik van al dat gedonder met die advocaten af. Heb je nu dan geen advocaat?

Jawel die heb ik opdracht gegeven, om die bondsbestuurders nu persoonlijk in rechte aan te spreken voor de onrechtmatige daden die zij hebben gepleegd. Dat kan omdat mijn eerste Advocaat Mr. van Dijk-Karsten in eerste aanleg alleen de Bouwbonden had gedagvaard. Vandaar dat ze als daders van de gepleegde onrechtmatige daden in hun eigen zaak als getuigen van de bonden zijn opgetreden. Dat schreeuwt natuurlijk om meineed. Ik heb Mr. Dingemans gevraagd of hij alleen voor mij procureur stelt en de rest aan mij overlaat, zodat ik zelf mijn zaak kan bepleiten. Maar dat wil hij niet, want hij vindt het een aantasting van zijn eergevoelens om als advocaat aanwezig te moeten zijn, terwijl zijn cliënt zelf pleit. En ik heb niks aan die man, want die schrijft voortdurend bedelbrieven aan Deken Voetelink of hij zich terug mag trekken, vanwege de verstoorde verhoudingen tussen mij en hem, we lusten elkaar niet, maar zitten vanwege die verplichte procesvertegenwoordiging met elkaar opgezadeld.

    De Werd, loop eens mee naar mijn kantoor, misschien dat ik iets voor je kan doen! Mr. Asscher neemt plaats achter zijn bureau en belt Deken Voetelink.

Ja Ben, met mij! Zeg luister eens ik heb hier de Werd bij mij, jou ongetwijfeld bekend, hij heeft weer problemen met zijn advocaat en wil nu zelf pleiten en heeft daartoe een artikel gevonden in de Burgerlijke Rechtsvordering, alleen in dat geval moet wel procureur worden gesteld. Nee Ben, geen andere advocaat meer, ik weet dat hij zeer wel in staat is om zelf te pleiten. Nee, nee, Ben, niets daarvan. De Werd pleit zelf en jullie zorgen er voor dat procureur wordt gesteld, ben ik duidelijk genoeg geweest? Akkoord.
Zo de Werd je kunt zelf pleiten Mr. Dingemans stelt daartoe procureur.
Hartelijk dank Mr. Asscher zeer hartelijk bedankt!

De Werd voelt zich vrij man eindelijk, eindelijk verlost van die onbetrouwbare onbekwame, opgedrongen rechtshulp, maar valt er na al hetgeen is gebeurd nog wel iets recht te trekken? De situatie is in feite hetzelfde als bij de strafrechtelijke kant van de zaak. Als de rechters de Werd in de civiele zaak alsnog in het gelijk stellen, dan is dat tevens een bevestiging hoezeer het college van Delden jaren geleden in gebreke is gebleven, evenals het Hof met haar ondeugdelijk tussenarrest d.d. 4 januari 1978 en haar eindarrest d.d. 20 juni 1978. De vakbondsmaffia zal dit echt niet leuk vinden, immers nu begint de gehele civiele kant van de affaire weer van voren af aan! Terwijl hij nu formele documenten heeft, met name de bekentenis van Bargerbos dat hij en zijn kornuiten onbeperkt meineed hebben gepleegd. In theorie een fluitje van een cent, maar hoe doorbreek je de valse toga-solidariteit, die als een soort subcultuur bij de zittende magistratuur leeft?

De Werd wint wederom een Art.12 SV procedure, zodra er geen sprake is van ongewenst, onbetrouwbare, onbekwame via de verplichte procesvertegenwoordiging opgedrongen rechtsbijstand, gaat het de Werd Juridisch voor de wind. Zelfs tegen de staat! 31 juli 1986 ruim tien jaar nadat de vakbondsmaffia besloot zijn bedrijf te liquideren, omdat hij een crimineel gestoorde straatmuzikant die alleen de kleuterschool met succes had gevolgd in proeftijd ontsloeg, daar deze zich bij hem had voorgedaan als zijnde allround timmerman, doet het Hof uitspraak in zijn art.12 procedure.

De beschikking van het Hof, onder nummer R 750/84 door de zevende kamer van het Hof gegeven, geeft duidelijk aan datgene wat het college van Schaardenburg in eerste aanleg en het college Wederven bij het Hof tijdens de strafrechtelijke vervolging van Bargerbos botweg weigerden in te zien. Namelijk, dat meineed werd gepleegd, waar en wanneer. Daar G. de Lange vrij hetzelfde onder ede had verklaard als Bargerbos, is dit bevel van het Hof ex art.12k SV. een juridische klap in het gezicht van genoemde strafrechtelijke colleges. Het bevestigt voor de volle honderd procent de uitlatingen van de Werd en advocaat-generaal Mr. van Riel, dat Bargerbos uitsluitend via een ondeugdelijke procesgang aan zijn veroordeling inzake meineed is ontsnapt. Dit bevel moet voor zowel de vakbondsmaffia, als voor de Officier van Justitie als een nachtmerrie zijn overgekomen. Immers, nu had de Werd zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk weer alle juridische troeven in handen. Met name de Officier van Justitie Mr . R.W. Asser zal daar slapeloze nachten aan hebben overgehouden, want hij was diegene die liet weten: Alle Partijen bij deze affaire zijn zo geteisterd, in godsnaam dit nooit meer.

De vakbondsmaffia en de Officier van Justitie die nu in een en dezelfde zaak en op verzoek van de Werd ten tweede male een bevel ex art.12k SV had bekomen, hetgeen op zich al een blamage voor het gehele Openbaar Ministerie inhoudt, zag de rampspoed ongetwijfeld al aankomen. Want de Werd zou nooit accepteren dat de strafrechtelijke schijnprocedures tegen Bargerbos zich zouden herhalen. Hij zou zonder meer eisen, dat een andere vertegenwoordigers van de zittende en staande magistratuur de lange strafrechtelijk zouden vervolgen en berechten. Hij zou, inmiddels wijs geworden door hetgeen zich in het verleden had afgespeeld, alle deelnemers aan de nieuwe ronde, stuk voor stuk na trekken, op nevenfuncties en/of belangenverstrengeling, maar vooral er over waken dat formeel alles smetteloos verloopt.

De Werd was geen leerling meer, dat wist inmiddels een ieder. Hij kende de juridische trukendoos van malafide togadragers inmiddels door en door, hij zou het zelfs al ruiken, als ze er aan zouden denken wederom de verkeerde kant op te gaan, geen schijn van kans zouden ze hebben in dat geval, iedere handelen en/of nalaten, zou bij de Werd door de juridisch zeef worden gehaald, elk woord geregistreerd, tot aan de punten en komma's toe en dat wisten allen die in de affaire scheve schaats hadden gereden. Vanaf nu zou de Werd alleen nog zijn troeven uit handen geven als daarmede de slag binnen te halen viel. Nee, de Werd had goede voornemens, hij zou op klinische wijze de gehele rechtsgang volgen, hij had zijn lesje geleerd. Geen schijn van kans zouden de vakbondsmaffia en/of hun criminele togavrienden in de volgende ronde meer hebben, daar twijfelde de Werd niet aan. Hij rook naar tien jaar de totale overwinning, dat Wist hij en hij zeker niet alleen!

De media hadden inmiddels ook weer belangstelling gekregen. Het feit dat de Werd er inmiddels ook nog in was geslaagd de vakbondscriminelen Bargerbos en de Lange civielrechtelijk in persoon te dagvaarden en daarbij zelf zou pleiten, terwijl zijn advocaat dit keer de mond was gesnoerd en daar zonder enige inbreng braaf bij moest zitten, was zo uniek dat Tros-Aktua had besloten een tweede uitzending daaraan te wijden. Dit keer zou de Werd dus zelf pleiten zichtbaar voor geheel Nederland.

De Werd onderrichtte de rechters uiteraard eerst over het feit, dat het inmiddels een publiek geheim was dat de gedaagden zeer veelvuldig meineed hadden gepleegd, waarop de zittende magistratuur evenzo vele malen ernstig had gedwaald. Uiteraard werd dat betoog van de Werd ondersteund door een vloedgolf aan wettig overtuigend bewijs. Maar het allerbelangrijkste bewijs was natuurlijk, dat men over een ontslag in proeftijd niet kan procederen. Misschien hooguit tien minuten, terwijl al tien jaar werd geprocedeerd vanwege het feit dat de Werd in proeftijd een crimineel gestoorde straatmuzikant ontsloeg, die zich bij hem had voorgedaan als allround timmerman, terwijl hij slechts de kleuterschool met succes had doorlopen.

Heel Nederland heeft het kunnen zien. De Werd pakte vervolgens een vuilniszak, vol met processtukken en stortte die voor de Rechters leeg. Dit zijn rechtstreeks de ernstige gevolgen van het feit, dat tot op heden onbeperkt meineed werd gepleegd. Maar de Werd had net zo goed tegen een muur kunnen praten. De camera richtte zich op de handen van de Werd, waarin zich de volledige bekentenis van Bargerbos bevond. Als toch de gedaagde zelf verklaart dat de Werd zich als werkgever redelijk opstelde, door aan onwettige eisen tegemoet te komen, als deze zelf verklaart in zijn bekentenis dat hij als arbeidsdeskundige natuurlijk wist dat de Werd formeel volstrekt juist had gehandeld met het citaat: "Ik wist dat er van de Werd formeel niets te eisen viel en ondanks dat blokkeerde ik zijn bedrijfsgelden acht maanden lang", Edelachtbare heren, en dan vervolgens onder ede met zijn allen verklaren dat slechts werd bemiddeld en niets meer dan dat, dat zij dan in feite zelf verkl aren dat zij onbeperkt meineed hebben gepleegd? De tv-camera zoekt en vindt de trillende handen van de Werd. De rust in het betoog van de Werd is slechts schijn, waaronder een emotioneel wrak verscholen gaat. Tien jaar lang gevochten tegen de macht van de vakbonden heeft onmiskenbaar zijn sporen achtergelaten, aldus de commentatorstem.

Na de afronding van pleidooi waarbij de Werd de rechters vroeg hem formeel de bewijsopdracht te geven, dat de gedaagden jarenlang onbeperkt meineed hadden gepleegd, op grond waarvan de zittende magistratuur evenzoveel malen zeer ernstig had gedwaald, verliet de Werd de zittingzaal met de mededeling: Edelachtbare heren, ik verlaat nu de zittingzaal, ik heb er geen behoefte aan, om aan te horen wat de advocaten van de gedaagden nog hebben te zeggen. Tot nu toe is niet veel meer dan modder uit hun monden gekomen, dat zal ongetwijfeld weer het geval zijn. Ik heb daarvan genoeg over mij heen gehad, ik dank u voor uw aandacht.

De uitspraak kenmerkte zich uiteindelijk wederom door valse toga-solidariteit, met een beroep op de zeer ernstige gevolgen van de meinedige verklaringen waren zij van menig dat het bewijsaanbod van de Werd, dat door de gedaagden onbeperkt meineed was gepleegd en daarop ernstig werd gedwaald, als niet terzake doende diende te worden gepasseerd, daar de Werd de bonden had gechanteerd met hun eigen meinedige verklaringen, en door te dreigen daarmede naar het Dagblad Telegraaf te lopen, evident waaraan de Werd ƒ 90.000 van hen had geïncasseerd. Daarbij komt nog, dat de bondsbestuurders op het moment dat zij de Werd die negentigduizend gulden betaalden, in tegenstelling tot hetgeen de Werd betoogt, niet hadden moeten weten en/of begrijpen dat de Werd als gevolg van de jarenlange voortslepende procedures, maatschappelijk, financieel en/of psychisch onderdoor zou gaan. Het aanvaarden van ƒ 90.000 moet derhalve als een wettige overeenkomst worden gezien, dus niet in strijd met de openbare orde of goede zeden, zoals de Werd heeft betoogd.

De Werd ging uiteraard in appèl tegen dit vonnis, immers het is toch te gek voor woorden, dat de rechtbank motiveerde, dat de bondsbestuurders niet hadden moeten weten en/of begrijpen, dat het middels veelvuldig meineed tien jaar slepende houden van de formele procesgang, waarbij als gevolg van die meineden aantoonbaar de enen dwaling na de andere door de Zittende magistratuur, werd uitgesproken, dat dit voor de Werd Maatschappelijk, financieel en/of psychisch geen enkel gevolg zou hebben. De Werd chanteerde juist de Vakbondsmaffia, om die samen met hun criminele Toga vrienden hadden besloten, de zaak zolang mogelijk slepende te houden zodat hij er met zijn gezin onder door zou gaan.

Die redenatie staat wel in zeer schril contrast met hetgeen de President van de Rechtbank Mr. Gisholf die tijdens een kort geding, met opgeheven vinger naar de bondsadvocaat Schoenmaekers daarover zei: als ooit formeel komt vast te staan, dat uw cliënt meineed heeft gepleegd, dan zal dat zeer ernstige gevolgen voor de Bonden hebben, de dag waarbij de Werd ƒ 90.000 gulden heeft weten te incasseren, doet daar niets aan af, omdat dit rechtstreeks voort vloeit uit het eindarrest van het Hof, dat in dat geval op grond van de meinedige verklaringen blijkt te zijn gewezen. Maar zolang formeel niet vaststaat, dat de vakbondsbestuurders meineed hebben gepleegd, moet ik de stellingen van de bouwbonden als zijnde Juist aanvaarden, daarom wijs ik de vordering van de Werd af als zijnde te prematuur.

De redenatie van de rechtbank, dat de bondsbestuurders in het geheel niet hadden behoeven te begrijpen dat de Werd als gevolg van tien jaar procederen, maatschappelijke, financiële en/of psychische schade zou oplopen is wel zeer naïef gedacht. Immers, de vakbondscriminelen en dat zal toch elk weldenkend mens moeten weten en/of kunnen begrijpen, pleegden juist meineed om de normale rechtsgang zodanig uit te schakelen, dat de procedure die zich kenmerkt door zijn juridische eenvoud dus hooguit tien minuten, tien jaar slepende te houden. Dus twee maal zo lang als de gehele Tweede Wereldoorlog had geduurd. Vandaar dan ook, de uitlating van de advocaat-generaal Mr. van Riel tijdens zijn requisitoir bij het Hof toen Bargerbos als verdachte voor het Hekje stond. Bargerbos, en hij zeker niet alleen, heeft veelvuldig meineed gepleegd en daarmede bereikt dat het arrest van het Hof in de civiele zaak ernstig ten nadele van de Werd werd beïnvloed. En daarmede is de Werd geworden wat hij is. Ons gehele rechtssysteem is gebaseerd op het afleggen van verklaringen naar waarheid onder ede. De verdachte, en hij zeker niet alleen, heeft onder ede onwaarheid gesproken. Hij volhardt daarbij en heeft daarmede het wezen van de rechtsstaat ten nadele van de Werd ernstig aangetast, dat acht ik niet voor 99%, maar voor 100% bewezen.

Ik heb nog veel meer belastend bewijs, maar waarom zou ik dat nog gebruiken? Ik ga toch niet nog iets bewijzen wat al voor 100% bewezen is! ik eis zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf! Het pleidooi van de Werd werd uitgezonden op Tros-Aktua. De Rechercheurs Oud en Keesman, verschenen voor het bureau Lijnbaansgracht met toestemming van hun commissaris en verklaarden: Wij hebben die affaire zeer grondig uitgezocht en ons is daarbij gebleken, dat die bondsbestuurders zeer veelvuldig meineed hebben gepleegd, dat blijkt ook wel uit het feit dat de Werd negentigduizend gulden had gekregen, op voorwaarde dat hij al het belastend bewijs tegen die bonden ter vernietiging zou overhandigen, zoiets moet toch niet kunnen. Wij hopen van harte dat het recht in deze affaire alsnog zegeviert.

De bondsadvocaat Schoenmaekers was zo woedend over die verklaring voor de tv, dat hij onmiddellijk een brief schreef naar de commissaris van de Koningin waarin hij disciplinaire maatregelen eiste tegen beide volstrekt integere politiefunctionarissen. Deze ging daar niet op in, integendeel, hij attendeerde er op dat zelfs de Officier van Justitie al in de media had verklaard dat naar zijn stellige overtuiging dat de bondsbestuurders meineed hadden gepleegd en dat het gerechtshof nalatig was gebleven. Genoemde rechercheurs hadden voordien ook al in de media verklaard, dat niet alleen de rechters bij het Hof, maar zeker ook Mr. M.G. Rood wist. althans had moeten weten, dat door zijn cliënt veelvuldig meineed werd gepleegd. Dit gebeurde zo openlijk, dat Rood als Jurist daar geen enkel twijfel over zou kunnen hebben gehad. Aldus genoemde rechercheurs, die de bekentenissen van Bargerbos in hun ambtsedig proces-verbaal van verhoor hadden opgenomen. Vergeefs, want alle betrokken rechters die h et in hun procesdossier hadden, deden gewoon alsof het niet bestond, ondanks dat de Werd hen daar zeer veelvuldig op had geattendeerd.

De Zogenaamde super-Procureur-generaal Doctors van Leeuwen hield voor het academisch genootschap in Eindhoven een lezing. De Werd was toevallig in de buurt, dus besloot hij die lezing bij te wonen. Het viel nog wel mee, met het Openbaar-Ministerie zo slecht functioneert dat nog niet, aldus van Leeuwen tegen de elite op leeftijd, die aldaar aanwezig was. Men mocht na afloop van zijn lezing vragen stellen, dus de Werd vraagt aan Doctors, als dat waar is wat u zegt, hoe verklaard u dan dat het O.M. in een en de zelfde zaak tot twee maal toe een bevel ex art.12k krijgt van het Hof, om meineed strafrechtelijk te vervolgen? Zegt u dat niets over de decadente wijze waarop het Openbaar Ministerie functioneert?

De voorzitter van het forum, schrok zich te pletter, hij greep de microfoon. Althans greep van de schrik in eerste instantie mis en haastte zich vervolgens te zeggen: Het is niet de bedoeling dat zulke concrete vragen worden gesteld. Zoals gebruikelijk in probleemsituaties, begint Doctors onmiddellijk te zweten en stamelde zachtjes, dat geloof ik niet. Zoals een goed Hollander betaamt, vluchtte hij snel naar het buitenland en begon te zwammen over het Duitse rechtssysteem, waarop de Werd inhaakte met: bent u van mening, dat Duitse rechters minder corrupt zijn dan Nederlandse rechters?

Doktors was sprakeloos, hij wist niet hoe daarop te reageren in de zaal ontstond commotie, want het was natuurlijk niet de bedoeling dat kritische vragen werden gesteld. Weer was het de voorzitter van het forum, die nogmaals nadrukkelijk kenbaar maakte dat het niet de bedoeling was dat dit soort concrete vragen werden gesteld. Het Elitaire clubje had andere vragen, zoals kunnen er niet wat meer cellen worden gebouwd, maar daarmede werden natuurlijk niet VVD cellen bedoeld! Doctors kon de kritiekloze aanwezigen alles op de mouw spelden, zo had hij het over slachtofferloze delicten, volgens hem zijn dat vermogensdelicten. Niet een van de aanwezigen vroeg hem die juridische onzin eens uit te leggen, de Werd ook niet, hij wilde niet hun hele avond verpesten. Uiteindelijk waren ze daar voor de gezelligheid en op een hartverzakking van Doctors was hij ook niet uit. Van Leeuwen zou later ontslagen worden door de Minister van Justitie zowel moreel als Juridisch een volstrekt juist ontslag.

De door hem georganiseerde opstand tegen de Minister van Justitie Sorgdrager, had geen ander doel dan twijfelachtig nevenbaantjes (lees belangenverstrengeling ten nadele van de gemeenschap af te dekken), waaruit moge blijken hoever valse toga-solidariteit kan gaan), maar ook wat zijn taakuitoefening betreft is hij geen hoogvlieger. Immers, als het hele O.M. weet dat in een en dezelfde zaak tot twee maal toe een bevel ex art.12 SV werd gegeven om een meinedige verdachte te dagvaarden en dit in vrijwel alle kranten heeft gestaan, dan is het toch niet aannemelijk dat Dokters daar geen weet van heeft. Maar zelfs toen de Werd hem kenbaar maakte dat dit in zijn eigen arrondissement was gebeurd, deed hij dit af met, dit geloof ik niet. Onder het motto wat niet weet, wat niet deert maakte hij zich daar keurig vanaf, in plaats op z'n minst daarvoor interesse te tonen. Ich habe es nicht gewußt doet het nog kennelijk goed op Nederlands grondgebied, zeker als het om ernstige misstanden gaat.

Het machtigste Wapen van de Vakbondscriminelen en hun malafide toga vrienden de tijd functioneert uiteindelijk doorslaggevend in de affaire. Niet voor niets werd elke mogelijkheid aangegrepen om de procesgang zolang mogelijk slepende te houden. Het telefoongesprek tussen de Werd en Mr. P. Mouth, die korte tijd later werd benoemd tot Raadsheer in de Hoge Raad laat daar geen enkel twijfel over.

Evenmin het uitstel voor Onbepaalde tijd dat Ellie van Schaardenburg als voorzitter van de meervoudige strafkamer in de meineed zaak verleende en/of het uitstel dat Rood werd verleend omdat de Turkse Balie jarig was. 48 keer werd uitstel verleend en 48 keer heeft de Werd daartegen heftig geprotesteerd, zelfs tijdens de rolzittingen waarbij hij aanwezig was, het mocht niet baten, de bedoeling hierachter was dat de Werd zou opgeven, of er maatschappelijk, financieel en Psychisch er onder door Zou gaan, vandaar ook de uitlatingen van Mr. Mevr. van der Hoek: Er zal geen recht in uw zaak worden gesproken, dat is in en in triest, laat het recht toch voor wat het is, denk toch aan uw gezinnetje ik kan mij niet voorstellen, dat u met uw gezin hier niet aan onderdoor gaat, laat het recht toch voor wat het is laat het, dat meen ik echt! Dit is niet goed voor U.

___________________________

Inscannen: Het Bevel Ex art.12k SV. gerechtshof Amsterdam zevende kamer.

Voorts inscannen op deze blz. art. uit het Algemeen dagblad d.d. 8 Augustus 1986 met de Aanhef: Secretaris van CNV Bond vervolgd wegens meineed.

You can bring the Horse to the Watcher but You can't make hem drink!

___________________________

De Werd had nog een machtig wapen, maar wat heb je aan wapens als er geen soldaten zijn die ze willen hanteren. Hij kon de Officier van Justitie nog dwingen om het bevel van het Hof ex art.12 K op te volgen, maar dan nog heeft die de mogelijkheid niet om ter zitting ambtshalve op zo'n laag juridisch niveau te functioneren, dat die vervolging wederom een schijnvertoning wordt, de tijd was op voor Karel. Hij moest nu kiezen zijn Willie, die ging plotseling erg achteruit. Ze had de wens geuit, met hem nog een keer de plaatsen aan het IJsselmeer af te zeilen en nog wat ter reizen in het buitenland. De keus voor Karel was niet moeilijk, het betrof de laatste wil van zijn vrouw en die had natuurlijk voorrang boven alles.

De vakbondsmaffia en hun malafide toga-vrienden hadden hun doel bereikt. Tien jaar lang hebben Karel en Wil zich daar tegen verzet. Tien jaar juridische zwendel hadden zij met wisselend succes bestreden. De prijs was hoog, zeer hoog, het levensgeluk dat zo kenmerkend was voor het gezin de Werd, was vrijwel verdwenen nadat de vakbondsmaffia en hun juridische mede-impliciete hun weg had gekruist. G. de Lange werd in strijd met de formele wet ondanks het bevel van het Hof ex art.12 SV niet meer vervolgd, nu Karel het beleid van het Openbaar Ministerie via zijn protesten en art.12 procedures niet meer stuurde. Karel en Wil moesten afhaken en daarmede was uiteindelijk de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis voltooid. Vrijwel alles hadden de smeerlappen, het gezin de Werd met hun malafide activiteiten afgenomen. Hun bedrijf, hun levensgeluk, hun gezondheid, vrijwel alles. Karel kon het niet opbrengen dat de laatste wens van Wil niet in vervulling zou gaan, dus haakte hij af, ondanks die wetenschap, ondanks het feit dat zijn juridische mogelijkheden nog lang niet waren uitgeput. Maar Wil gaat voor, zoals Karel altijd bij Wil voor ging. Zo ging dat nou eenmaal bij die twee, alles heeft onder de affaire geleden, de liefde tussen echter bleef overeind!

Mijn lieve Wil, waarom, moet je zo vroeg sterven, waar is dan die Onze Lieve Heer die jou niet in bescherming neemt?
Ja Karel, ik mag van hem niet ouder dan 45 jaar worden en daarvan hebben ze ook nog tien jaar afgepakt en ze slapen er nog rustig bij ook.
Ik weet het Wil, ik weet het, maar ik beloof je een ding. Ik weet niet wanneer, ik weet ook niet hoe, maar een ding beloof ik je, als ik ooit de kans krijg, dan roep ik ze ter verantwoording, dat beloof ik je Wil, dat beloof ik.
Ik weet dat jij dat kan Karel, ik weet het zeker, leef zo goed mogelijk verder pas op onze kinderen en trek je er niets van aan wat anderen zeggen, voor mij ben jij altijd goed geweest.

Wil sloot haar ogen voor de laatste maal in rust en vrede. Een rust die zij de laatste tien jaar niet meer heeft genoten, omdat de vakbondsmaffia ook haar weg had gekruist.
Zes weken later gaat zijn trouwe viervoeter Lady bij Wil op bezoek, alsof ze het hadden afgesproken die twee zo kort na elkander.

Karel heeft zijn taak volbracht, het boek getiteld de Geheimen van Vrouwe Justitia geschreven, als waarschuwing aan allen die nog steeds als gevolg van de propaganda in de media onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in het Nederlandse rechtssysteem, maar ook voorstellen tot verbetering van de situatie, zo wilde Wil dat geen wraak, maar een zinnige bijdrage aan de toekomst van onze kinderen, ter voorkoming dat zij straks komen te leven in een ambtelijke dictatuur.

Karel heeft zijn belofte aan zijn vrouw ingelost, hij heeft zijn taak volbracht, op weg naar zijn zeiljacht de Free-Spirit, sleept hij vuilniszakken met wetboeken mee die zo het leven van hem en zijn gezin hebben beheerst. Niet vanwege het feit, dat men op de inhoudelijke strekking kan vertrouwen, daarvoor wordt te veel door politici in de formele wet geknoeid, maar wel omdat die wetboeken zulke mooie kleuren hebben, die de salon van zijn jacht kunnen sieren. Hij stapt aan boord en verdwijnt in de avondschemering achter de horizon. Het lot zal bepalen wat zijn eindbestemming zal zijn.

    Naschrift

Geachte Lezer;

Het zal duidelijk zijn, dat een goed rechtssysteem zich kenmerkt door het feit, dat ongeacht maatschappelijke sociaal economische status en/of afkomst, ras, geloof en/of kleur kortom overeenkomstig art.1 van de Grondwet, niemand kan zeggen. Denk er om waar voor jou bij Justitie de deuren hermetisch gesloten zijn, staan ze voor ons nog met de veer op de hoed te wachten.

De lijdelijkheid van de rechter en deugdelijke wetgeving, (dus geen klassenjustitie wetgeving), vertegenwoordigen, de meest elementaire kenmerken van de rechtsstaat, maar vooral de vrijuit van meningsuiting onder alle omstandigheden, dus ook ten processe! Op Nederlands grondgebied is het voorgaande al zeer lang afwezig en daarmede de legitimiteit van de overheid!

Men vergete niet: Big Brother keert zich langzaam maar zeker wederom tegen de bevolking. Sofinummers, identiteitskaarten, camera's en computers worden gekoppeld en/of zijn al gekoppeld en bij de afluister- en inkijk-operaties van de overheid worden, de modernste technieken gebruikt. Dit alles om de bevolking al dan niet het algemeen belang in de gaten te houden. Men vergete daarbij nooit: Big Brother heeft een zeer ernstig verleden. Structureel is er nauwelijks iets veranderd, dus al met al reden genoeg om de handelen en/of nalaten van de overheid kritisch te blijven volgen en het politieapparaat uitsluitend te laten functioneren binnen scherp afgebakende regelgeving in de formele wet. Want denk er om, het politie uniform is niet voor niets van kleur veranderd en na het gratiebeleid waarvan genoemd ambt profiteerde is er zoals de openbare aanklager bij de bijzondere rechtspleging heeft gezegd nauwelijks iets veranderd, in die zin dat structureel vrijwel alles hetzelfde is gebleven.

Power corrupts, is een bekend gezegde. De Staat der Nederlanden is al verstrekkend gecorrumpeerd, dat blijkt niet alleen uit dit boek en of het IRM-rapport van de Groep Rem en/of de IRT-affaire, immers wat in het daglicht komt betreft slechts het topje van de ijsberg.

Het klinkt bepaald niet vleiend, voor politici, al een tiental jaren is er nauwelijks nog oppositie in de tweede Kamer en met oppositie bedoel ik dualisme, waarbij met kennis van zaken en integerheid ten gunste van het algemeen belang, wordt gediscussieerd. Zowel links als rechts zitten heerlijk in het pluche er zijn er bij die worden er oud en grijs, ongeacht wat de bevolking stemt. De politie en het Dagblad de Telegraaf, (Zou het toeval zijn dat, dat beiden gratie werd verleend, ter zake het plegen van gewelddaden tegen de menselijkheid?), schreeuwen samen met de door hen geïndoctrineerde massa, om steeds meer politie en cellenbouw.

Om de orde te kunnen handhaven precies, maar welke orde staat hen daarbij voor ogen? Het verleden heeft geleerd, dat maakt voor deze lieden niets uit, het zal wat hen betreft altijd de orde van de sterkste in de samenleving zijn. De eerste taak van de politie zal altijd zijn het volk te onderdrukken, indien het in opstand komt, hetgeen men in de media regelmatig kan constateren als weer eens andersdenkenden collectief worden opgepakt en/of neergeknuppeld. (Lees de gewapende macht door politici wordt misbruikt ) Hetzelfde geldt voor de cellenbouw, om duizenden cellen meer wordt geschreeuwd, terwijl daarin zich hoofdzakelijk maatschappelijk sociaal-economisch zwakkeren bevinden. Anders gezegd, het gevangeniswezen wordt door de politici hoofdzakelijk gebruikt als vuilnisbak voor hun falend sociaal economisch beleid. Dit terwijl de gouden handdruk-criminaliteit hoogtij viert. De staat zou zich wat cellenbouwkosten betreft veel geld kunnen besparen, door een paar Bolkestein-cellen te bouwen, spe ciaal voor witte-boorden, jassen en/of toga-criminaliteit. Kortom cellenbouw tegen intellectueel arglistig bedrog!

Politici zijn de meest onbetrouwbare, maar wel de beste en duurste toneelspelers, dat is dan ook de reden dat ik al meer dan twintig jaar niet stem. Men vergete niet, door niet te stemmen legitimeert men niet de misdrijven die door de overheid veelvuldig worden gepleegd. De Politici verschijnen wel dagelijks in de media, om zonder blikken of blozen en dat kunnen ze heel goed kenbaar te maken, dat wij in een democratische rechtsstaat leven. Welnu een Democratische rechtsstaat bestaat nergens ter wereld dus ook niet op Nederlands grondgebied.

Voor diegenen die daar aan twijfelen het hierna volgende.

  • Mevr. Beatrix en/of haar jagers, kunt u niet kiezen.
  • De Commissaris van Politie kan u niet kiezen.
  • De Eerste Kamer kan u niet rechtstreeks kiezen (getrapte verkiezingen).
  • De Nationale Ombudsman kunt u niet Kiezen.
  • De Commissaris van de Koningin kunt u niet kiezen.
  • De Zittende en Staande Magistratuur kunt u niet Kiezen.
  • Bij een referendum is de drempel met behulp van statistieken zo hoog opgebouwd, dat dit middel nauwelijks functioneert.
  • Uw burgemeester kunt u evenmin kiezen, dit ondanks dat van Mr. van Mierlo bij de oprichting van D.'66, dit al had beloofd. Dus ruim dertig jaar geleden, onder het motto veel beloven, weinig geven doet de gek in vreugde leven.

U Ziet het voorgaande heeft meer kenmerken van een dictatuur, dan van een democratie. Hierbij komt nog dat klassenjustitie op Nederlands grondgebied hoogtij viert als nimmer voorheen. Kortom de situatie is ronduit zorgwekkend, alles wijst in de richting dat de vrijheid van de burger inclusief de vrijheid van meningsuiting langzaam maar zeker verdwijnt als sneeuw voor de zon en dat er een tweedeling in de samenleving ontstaat, waarbij miljoenen gezinnen in diepe armoede komen te leven. Anders gezegd, de samenleving, wordt gebolkaniseerd en/of gemelkaniseerd.

    Voer voor Juristen

De hierna volgende alternatieven kunnen m.i. een bescheiden bijdrage leveren om tot verbetering van de zorgwekkende situatie te komen.

  1. De Staat: De Administratie en de gewapende macht (lees de huidige machthebbers), dienen zich zonder enig voorbehoud te houden aan de formele wet (lees hun eigen wetten). Immers er bestaat niets gevaarlijkers voor een bevolking, dan een overheid die zich niet aan haar eigen wetten houdt.
  2. Art.120 Grondwet; Dient te worden gewijzigd als volgt: Formele wetgeving in strijdt met de grondwet en/of internationale verdragen tot stand gebracht, zijn van rechtswege nietig.
  3. Lid 2. Voorts toetst de rechter op straffe van nietigheid der gehele procedure op verzoek en/of ambtshalve de formele wet in bovenvermelde zin.

    * Noot: Het wijzigen van art.120 Grondwet in bovenvermelde Zin, heeft enorme gevolgen, men zou het kunnen vergelijken met de Franse revolutie, zonder bloed vergieten overigens.

Alle ondeugdelijke wetgeving in het verleden tot stand gebracht, waarbij het algemeen belang in strijdt met de grondwet en internationale verdragen, werd opgeofferd aan strikt persoonlijk en/of partijpolitiek belang dus veelal ter bevrediging van primitieve lustgevoelens, vervalt onmiddellijk, hetgeen een enorme deregulering en socialisering ten gevolgen zou hebben. Maar ook de Eerste Kamer die al zeer lang in overtreffende trap heeft bewezen geen enkel bestaansrecht te hebben (waar komt anders die ondeugdelijke wetgeving vandaan?) blijkt volstrekt overbodig te zijn. Dit eenvoudig omdat de rechter, als wetsdeskundige de Tweede Kamerleden onder controle houd, waarbij partijpolitieke factoren minder spelen (zeg nooit, nooit).

Zelfs Burgers kunnen blijkens lid 2 van het gewijzigde Grondwet artikel in tegenstelling tot voorheen de rechter verplichten de formele wet aan de Grondwet en/of Internationale Verdragen te toetsen, voor zover zij/hij dat ambtshalve al niet doet. Wordt art.120 Grondwet op bovenvermelde wijze aangepast, c.q. gewijzigd, dan heeft het geknoei in de formele wet geen enkele zin meer, omdat nietigheid van rechtswege dan het onmiddellijke gevolg zal zijn.

De "Volksvertegenwoordigers worden op deze wijze rechtstreeks op integerheid gecontroleerd, zowel door de rechter, als de bevolking. Jawel, daar die blijkens lid 2 aan de rechter als wetsdeskundigen kunnen vragen de formele wet aan de grondwet te toetsen, hetgeen met de huidige ondeugdelijke wetgeving niet ontvankelijkheid tengevolge heeft, Anders gezegd, als een burger nu met een beroep op de grondwet kenbaar maakt dat hem onrecht wordt aangedaan, bijvoorbeeld omdat hij vanwege Art.133 Rv (de verplichte procesvertegenwoordiging) als mondig burger in strijd met de grondwet en/of internationale verdragen handelingsonbekwaam wordt gemaakt, dan krijgt hij te horen, daar kunt best eens gelijk aan hebben, maar ik mag dat volgens art.120 Grondwet niet beoordelen.

Voorstanders van scheiding der machten, zullen hiertegen ongetwijfeld aanvoeren, dat de rechter in dat geval teveel macht wordt toebedeeld. Dat is echter niet het geval immers, de Tweede Kamer ( Ik ga er al vanuit, dat de Eerste Kamer is verbouwd tot een gevangenisje van corrupte politici), blijft de formele wetgever, tot zij het algemeen belang gaat opofferen aan strikt persoonlijk en/of partijpolitiek belang, zoals thans zeer veelvuldig gebeurd. Met het gewijzigde grondwetsartikel zoals mijnerzijds voorgesteld, zal de verleiding daartoe niet meer groot zijn. Immers, in dat geval treedt automatisch nietigheid van rechtswege in of, ambtshalve door de rechter en/of op verzoek van de burger die dat heeft geconstateerd. Zodoende krijgen wij op Nederlands grondgebied zelfs nog integere politici, waardoor het weer de moeite waard wordt om weer te gaan stemmen, immers voor het uitschot onder hen valt er niets meer met succes te knoeien, waardoor de samenleving niet meer verder kan worden gebolkaniseerd, om te behoeve van een naar verhouding kleine elitaire groep, de samenleving uit te buiten tot onder de armoedegrens.

Voorts dienen ambtseden en ereregels te worden afgeschaft, daar die gelet op de zeer vele ernstige leemtes in de formele wet van generlei waarde zijn gebleken dus slechts neerkomen op volksverlakkerij in overtreffende trap. Ter Uwer informatie geachte lezer, zet ik art.120 Grondwet en de gewijzigde zoals mijnerzijds voorgesteld, nog even onder elkaar.

  • Art.120 Grondwet; De Rechter, treedt niet in de beoordeling, van de grondwettigheid van Wetten en verdragen.
  • Art.120 Grondwet gewijzigd luidt; Formele Wetgeving in strijdt met de grondwet en/of Internationale verdragen tot stand gebracht, zijn van rechtswege nietig.
  • Lid 2: Voorts toetst de rechter op straffe van nietigheid, der Procedure op verzoek en/of ambtshalve, de formele wet in bovenvermelde zin.
  • Afschaffing van de Wet vermogenssancties 1983: met name de ex. advocaat-generaal en ex. hoofdofficier van Justitie, thans Rechter-plaatsvervanger bij de arrondissementsrechtbank Amsterdam die binnen de juridische wereld een hoge amusementswaarde heeft vanwege zijn veelal zeer bijzondere opvattingen ten aanzien van het recht, te Weten Mr. A.N.A. Josuphus Jitta, verkeerde in juichstemming bij het tot stand komen van deze ondeugdelijke wet.

Ondeugdelijk, omdat het welgestelden de mogelijkheid biedt de door hen gepleegde veelal zeer zware delicten af te kopen bij het O.M. Een wet dus gebaseerd op pure klassenjustitie. Jitta erkende dat in de media ook echter verklaarde daar geen moeite mee te hebben, zo'n individu die eveneens terzake euthanasie en/of abortus extreme opvattingen heeft en jarenlang meineed liet plegen, ondanks dat het zijn taak was onmiddellijk in te grijpen, werd kennelijk bij gebrek aan beter tot ieders verbijstering tot Rechter-plaatsvervanger benoemd, hetgeen begrijpelijk wordt indien men bedenkt dat Elly van Schaardenburg, die opzettelijk als strafrechter dwaalde, zich inmiddels in de benoemingscommissie heeft weten te nestelen.

    * Noot: Een volk, dat klassenjustitie in welk een vorm dan ook accepteert, heeft geen enkel recht van spreken, indien het door herenvolk wordt geknecht of onteerd! Dus weg er mee.!!!

  1. Feitelijke beslissingen. Gelet op de zeer vele ondeugdelijke feitelijke beslissingen, die door de door mij genoemde pseudo-rechters werden gehanteerd, om de door hen gewenste en tot stand gebrachte gerechtelijke dwalingen onmiddellijk in kracht van gewijsde te brengen, is het zeer dringend noodzakelijk dat toga-criminelen deze veel misbruikte zeer, zeer ernstige leemte in de formele wet wordt ontnomen. Zoals de grootste juridische zwendel affaire uit de Nederlands rechtsgeschiedenis heeft bewezen, bieden de vijf gerechtshoven de burger weinig of geen zekerheid, met betrekking tot een behoorlijke rechtspleging. Dus rechtspraak in tweede instantie is de ideale oplossing. De Hoge Raad toetst de rechtspraak in eerste aanleg gewezen in zijn volle omgang. Dus geen feitelijke beslissingen meer, die niet door de Hoge-Raad der Nederlanden mogen worden getoetst. Ook hierbij geldt, dient te gelden, dat een rechter die naar verhouding veelvuldig wordt gecasseerd, valt onder Art.11 lid c R.O., te weten ernstig handelen en/of nalaten, dat het vertrouwen in de rechtspleging doet ondermijnen, waarop dus het onmiddellijk ontslag bij de rechterlijke macht dient te volgen.

  2. De Griffier; ter zitting, zit de Griffier veelal letterlijk en figuurlijk uit zijn neus te smullen uit verveling. De oorzaak ligt in het feit, dat hij formeel slechts een zakelijke weergave van hetgeen ter zitting gebeurt behoeft weer te geven, hetgeen meestal niet lukt omdat zij geen steno beheersen. In de praktijk komt het meestal hierop neer, dat hij een paar krabbeltjes op papier zet als geheugensteuntje en dat buiten de wettelijke termijn om als een soort opstel gaat uitwerken. De narigheid van dit alles is dat hetgeen hij daarbij vergeet, wordt geacht ter zitting niet te hebben plaatsgevonden, maar ook het feit, dat dit de mogelijkheid doet ontstaan, dat een der partijen met de griffier buiten de zitting om een deal kan sluiten, strekkende tot het wijzigen van de beëdigde verklaringen, zoals bijvoorbeeld in de affaire bouwbonden Fa. de Werd is gebeurd.

Daartegen zou kunnen worden opgemerkt, dat dit niet kan, omdat ook de griffier een ambtseed heeft afgelegd. Echter er zijn in dit boek al heel wat justitiabele boven komen drijven met hoog maatschappelijk aanzien, die op z'n Amsterdams gezegd, met hun ambtseed, hun reet hebben afgeveegd. Hierop bestaat slechts een duidelijk antwoord. Formeel dient het zo te worden geregeld, dat de griffier ter plaatse exact opneemt hetgeen ter zitting gebeurt en onmiddellijk dus niet binnen twee maal vierentwintig uur zo als thans geregeld, nee onmiddellijk, ter zitting onder toezicht van de rechter zijn pennenvruchten verzegelt.

Indien hij dat niet kan, b.v. omdat hij na zijn rechtenstudie geen cursus steno typen heeft gevolgd, dan resteert hem nog slechts een andere baan te zoeken, immers je bent griffier of je bent het niet. Nog beter is het uiteraard om de griffier door technische middelen te vervangen. Het geknoei van griffiers gaat uiteraard eveneens ten koste van de rechtszekerheid. Zo maakte ik persoonlijk in Leeuwarden mee, dat een griffier kennelijk bij gebrek aan vakmanschap, bla, bla, bla, op schreef, op het moment, dat zijdens de verdachte nota bene een politiek verweer werd gevoerd.

En bij het Kantongerecht bij de Arrondissement Amsterdam, bemerkte ik dat de Griffier gewoon niets opschreef, dit ondanks dat formeel akte werd gevraagd. Toen ik de rechter er op attendeerde, beweerde zij ondanks haar ambtseed, ja zelfs zonder te blozen, glashard, dat zij wel had genotuleerd. Daar nam ik geen genoegen mee, dus eiste ik formeel dat zij dat mij zou tonen. Na enig getwist daarover kon zij er niet meer onderuit en toen bleek, dat er inderdaad niets was genotuleerd. Gelet op het voorgaande lijkt mij dan ook de allerbeste methode, om de griffier door additionele middelen te vervangen, b.v. een bandopname en/of computer die spraak opneemt hetgeen onder toezicht van de deurwaarder en/of rechter bij het sluiten van de zitting wordt verzegeld. Dit heeft als niet onbelangrijk bijkomend voordeel, dat geen der partijen na de zitting de griffier kan benaderen met een deal, om zodoende de beëdigde verklaringen en/of hetgeen ter zitting heeft plaatsgevonden te wijzigen.

  1. In tegenstelling tot thans het geval, dienen de leden bij zittende en staande magistratuur te worden benoemd tot maximaal 60 jaar en boven de vijftig jaar jaarlijks op lichamelijk en geestelijk welzijn te worden gecheckt. In de praktijk is mij daar de dringende noodzaak toe gebleken, daar ik bij zittende en staande magistratuur, herhaalde malen situaties ben tegengekomen, waarbij de ziekte van Alzheimer en/of andere levensbedreigende ziekten er een duidelijk waarneembaar de oorzaak van was, dat ver onder het vereiste juridisch niveau ambtshalve werd gefunctioneerd. Dat nu is voor een ieder een zeer ongewenste toestaand, die onder geen enkel voorwaarde mag en/of kan voortduren. Indien dit in de luchtvaart zou geschieden, zou er vrijwel dagelijks een vliegtuig neerstorten, het is een aanfluiting voor de Staat der Nederlanden, dat dit voorkomt.

  2. Raadsheren en Rechter-plaatsvervangers. In het IRM-rapport van de Groep Rem, uitgebracht door een groep zeer verontruste burgers in 1996, te bestellen bij Postbus 2105; 2240 CC Wassenaar, wordt gesproken over het spook, dat door de wandelgangen van de Nederlandse rechtbanken sluipt. En terecht, want het betreft hier de sluipmoordenaar van het recht. Evenals de Wet Vermogenssancties 1983, heeft men dit ingevoerd met het ondeugdelijk argument, dat daardoor de zittende magistratuur ontlast zou worden, dit terwijl de grootste juridische zwendel affaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis heeft aangetoond waardoor de Rechterlijke Macht in werkelijkheid werd overbelast te weten corruptie in de ruimste zin des woords.

      Welnu het invoeren van raadsheren en/of Rechter-plaatsvervangers zoals inmiddels is gebeurd, vraagt om moeilijkheden, daar veelal commerciële advocaten, daar brood in zien. Dus even van toga verwisselen om rechtertje te spelen, zonder dat zij daartoe zijn opgeleid. Er is weinig fantasie voor nodig, om te kunnen begrijpen dat die situatie zeer snel corrumpeert, eenvoudig omdat advocaten onderling kunnen regelen wie, wanneer en waar er van toga wordt gewisseld, om rechtertje te spelen, hetgeen op zeer grote schaal tot belangenverstrengeling heeft geleid. Het IRM-rapport heeft dat zeer deskundig aangetoond.

      Deze wetgeving had eveneens nimmer tot stand mogen komen. Toga dragers echter, maken hun eigen wetten, via hun stromannen in de politiek b.v. Korthals-Altes de ex. Minister van Justitie, maar vooral commercieel advocaat die zich thans in de Eerste Kamer heeft genesteld, om aldaar wederom het Algemeen belang op te offeren aan het strikt persoonlijk en/of partijpolitieke belang.

      Afschaffen dus deze ondeugdelijke wetgeving, die er rechtstreeks toe heeft geleid, dat het hele rechtssysteem verstrekkend werd gecorrumpeerd, alle beroepsrechters zonder bijbanen, nogmaals zonder bijbanen (Anders zijn ze meer met hun bijbanen bezig dan met hun werk en juist die bijbanen zorgen voor belangenverstrengeling (Lees Corruptie ), daar de praktijk heeft uitgewezen dat men zich niet verschoont) Gelet op het voorgaande dienen alle Rechter-plaatsvervangers en/of Raadsheren plaatsvervangers bij de Rechterlijke macht te worden verwijderd.

  1. Art. 12k wetboek van SV.: Bevel van het Hof aan het O.M. tot het vervolgen van strafbare feiten, n.a.v. van het beklag ex art 12Sv daarover, dient in tegenstelling tot thans het geval, een termijn te bevatten waarbinnen het O.M. het bevel van het gerechtshof heeft op te volgen, c.q. de dagvaarding ten aanzien van de verdachte moet zijn uitgebracht. Het resultaat van de strafrechtelijke vervolging kan zeer wel van invloed zijn op de nog lopende civiele procedures. Men denke daarbij b.v. aan gevallen, waarbij veelvuldig meineed werd gepleegd, waarop al dan niet opzettelijk ernstig werd gedwaald.

    * Noot: Een bevel ex art.12k SV, houdt in dat het Openbaar Ministerie al dan niet opzettelijk heeft gefaald. Dus in zo'n situatie kan al gelden het gezegde, met onwillige honden is het slecht hazen vangen. De animo om het bevel onmiddellijk op te volgen is dan ook meestal vrijwel nihil. Gelet op het voorgaande is termijnstelling, bij een bevel ex art.12k SV. dan ook dringend gewenst. De formele wet zal dan ook op korte termijn dienovereenkomstig dienen te luiden.

  2. Fouten in de Dagvaarding;

    Die dienen statistisch te worden bij gehouden. Een Officier van Justitie die naar verhouding verdacht veel fouten in de Dagvaarding maakt, met als gevolg niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dient zonder enig voorbehoud te worden verwijderd bij de Rechterlijke macht. Immers, elke Officier van Justitie moet capabel worden geacht een dagvaarding vlekkeloos uit te kunnen brengen, temeer daar verdachten van strafbare feiten, natuurlijk bereid zijn om voor dit soort fouten, waarbij zij vrijuit gaan, flink in de buidel te tasten.

  3. Art.133 Rv. (Burgerlijke Rechtsvordering), Het kan niet vaak en hard genoeg worden gezegd, weg er mee!, weg er mee! weg er mee! Enkel jaren nadat ik duizenden pamfletten had uitgedeeld, gericht tegen de onmondigheid die de burgers wordt opgelegd bij rechtbank, Hof en Hoge Raad via de verplichte procesvertegenwoordiging, promoveerde in september 1979, professor doctor G.M. Rutgers daarop. Volstrekt onafhankelijk van elkaar en op geheel verschillende wijze - Rutgers achter zijn studeer tafel en de Werd in de bikkelharde praktijk tijdens de grootste juridische zwendelaffaire uit de Nederlandse rechtsgeschiedenis, kwamen beide uiteindelijk tot dezelfde eindconclusie te weten; afschaffing van de verplichte procesvertegenwoordiging, daar het ten onrechte op de voorhand uitgaat van de onmondigheid van de procespartij, met als direct gevolg, kans op aanzienlijke kosten voor rechtzoekenden aldus Professor Rutgers. Welnu ik voeg daar nog direct zonder enig voorbehoud aan toe;

Dat de praktijk heeft uitgewezen dat de commerciële advocatuur veelvuldig en op een liederlijke wijze misbruik maakt van deze onder curatele stelling, waarbij het welzijn en/of de rechten van de Burgers volledig wordt opgeofferd aan de financiële vraatzucht van de advocatuur. Het betreft hier het meest misdadige art. Dat ooit in een wetboek is geschreven, althans op Nederlands grondgebied. Tot zoverre de tien juridische geboden van de Werd.

    Tot slot nog dit.

Tijdens de Franse revolutie, werd het advocatengilde al opgedoekt, vanwege ernstige misslagen der advocatuur. De wijze waarop zij thans zeer veelvuldig misbruik maken van het feit dat genoemde beroepsgroep via ernstig geknoei in de formele wet er wederom in is geslaagd volstrekt mondige burgers handeling onbekwaam te maken alleen ter bevrediging van hun financiële vraatzucht, waarbij het welzijn van de burgers geheel wordt opgeofferd, rechtvaardigt dat het advocatengilde wederom wordt opgedoekt. Dit houdt in dat de gehele advocatenwet die uitsluiten voor hen is geschreven uit de formele wet dient te worden geschrapt, gelijktijdig met alle art. in de formele wet, die de onder curatele stelling van mondige burgers hebben zeker gesteld nog anders gezegd:

De monopoliepositie der advocatuur word zo veelvuldig ten koste van het algemeen belang misbruikt en op zo'n criminele wijze dat gesproken kan worden van gewelddaden tegen de menselijkheid, nog beter gezegd, het advocatengilde dient in z'n geheel te worden opgeheven, omdat, het zich niet verdraagt met een behoorlijke rechtspleging indien ter zitting mondige handelingsbekwame burgers onder curatele worden gesteld en/of handeling onbekwaam verklaard, noch formeel noch moreel valt dat te rechtvaardigen.

Ik heb gezegd en houd de Staat der Nederlanden aansprakelijk zowel materieel als immaterieel voor de schade voortvloeiende uit de misdrijven in naam van Hare-Majesteit de Koningin ten aanzien van mij en mijn gezin gepleegd.

K.H. de Werd.

    SDN-rubrieken
    Statusoverzicht van het conflict tussen De Werd en overheid
    Brief aan de President, rechtbank Amsterdam mr. mevr. C.M.T. Eradus
    Karel de Werd signaleert en ontmantelt criminele organisatie ex art. 140 Sr bij justitie
    Het eerste artikel in De Telegraaf van 3 mei 2003
    Het tweede artikel in De Telegraaf van 10 mei 2003
    Openbaar antecedentenregister Rechterlijke Macht
    Kort geding tegen de directie van de Bijlmerbajes
    Het boek van Karel de Werd over zijn gevecht om recht
    Het proces-verbaal van Hendrik Oud en Pieter Keesman, rechercheurs gemeentepolitie Amsterdam
    Corrupte rechters herkent men feilloos aan hun motivering als 'n inbreker aan zijn vingerafdrukken
    Mr. R.W. Asser: De zeer gedetailleerde aangifte van De Werd terzake meineed is zinvol geweest
    Hoofdofficier van Justitie de Wit saboteert schadeclaim van de Werd tegen Staat der Nederlanden
    Brief van de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over College Procureurs-generaal
    Voorstel tot Bijzondere Rechtspleging om de Bende van Vier binnen het OM openbaar te berechten
    Ambtelijk corrupte Procureur-generaal de Wijkerslooth de Weerdesteyn slikt elke belediging
    Uw bijzondere aandacht voor het hiernavolgende stemt geheel overeen met de ernst van de situatie
    De keiharde confrontatie tussen Procureur-generaal de Wijkerslooth en Karel de Werd
    Brief van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over het OM
    Het levensverhaal van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman en strijd tegen het OM
    Brief met prangende vragen aan de Minister van Justitie zijne excellentie J.H. Donner
    Brief van Karel de Werd aan de Nationale ombudsman met klacht over het OM
    Beklag ex.art. 12 Sv van Karel de Werd aan de Advocaat-generaal Gerechtshof Den Haag
    Interview met Karel de Werd met 'n verslag over onwettige manipulatie van Openbaar Ministerie
    Nationale Ombudsman behandelt de klacht van Karel de Werd tegen het Openbaar Ministerie
    Brief met een rekening van 12 miljoen euro van Karel de Werd aan minister Donner
    Brief van Karel de Werd aan minister Donner met uitdagende belediging als nazi

    Verklaring van de vriendin van rechter Eveline van Schaardenburg over de macht van de vakbonden.
    Zij sprak corrupt uit onder druk van de vakbeweging om die af te schermen voor juridische gevolgen

    Rechter van Schaardenburg accepteerde onder druk massa-meineed van vakbondsbestuurders
    Officier van Justitie Mr. Asser blijft weigeren meineed te vervolgen en het getuigenverhoor
    Mr. Asser blijft samen met de bonden traineren en rekken van vakantie naar vakantie
    De griffier erkent als therapeute de druk en macht van de vakbonden en het onrecht

    Terug naar het begin