Provincies bevorderen zelf gifgroene stroom uit afvalverbranders

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

De Pikmeer-arresten (Hoge Raad) maken ambtenaren tot milieucriminelen

Ing. A.M.L. van Rooij is directeur van het Ecologisch Kennis Centrum in Stint-Oedenrode




    De Pikmeer-arresten (Hoge Raad) maken ambtenaren tot milieucriminelen

De Ministers Jorritsma van EZ en Pronk van VROM hebben op 24 april jongstleden het kolenconvenant met de brancheorganisatie EnergieNed en de vijf producenten gesloten in een poging daarmee een alles vernietigende milieumaffia op wereldniveau gelegaliseerd te krijgen. Alle provincies verzetten zich tegen dit convenant. Wat is er in werkelijkheid aan de hand?

    Door Ad van Rooij

Het is allemaal begonnen in het kabinet Lubbers III. Wim Kok was toen minister van financiën en Jan Pronk minister van ontwikkelingssamenwerking. Deze twee ministers waren toentertijd op de hoogte van het feit dat de "bestrijdingsmiddelenwet" ernstige tekortkomingen kende. De wet houdt bij de toelating van een bestrijdingsmiddel geen rekening met de niet werkzame chemische stoffen en de milieu- en gezondheidsgevolgen, van zowel de werkzame als de niet werkzame chemische stoffen, wanneer die in de afvalfase zijn beland. Met deze tekortkomingen kan dus elk soort gevaarlijk afval worden omgezet tot het product 'bestrijdingsmiddel' om het vervolgens duur te verkopen en op een ongecontroleerde wijze, al dan niet via tijdelijke producten, in water, bodem en lucht te dumpen. De metaalindustrie en ertssmelterijen hebben deze tekortkomingen in de "bestrijdingsmiddelenwet" optimaal benut.

Hoogproblematisch gevaarlijk afval, vol zwarte lijststoffen als arseenzuur en chroomtrioxide, hebben ze op deze wijze weten om te zetten tot het product 'bestrijdingsmiddel'. Geen duizenden euro's per ton meer betalen voor eeuwige opslag, maar verkopen voor zo'n vijf euro per kilogram moet de gedachte geweest zijn. En ook: ons kan niets gebeuren, de minister van VROM is toch verantwoordelijk voor die tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet en dus voor alle daaruit voortvloeiende milieu- en gezondheidsschade.

Met deze achtergrondkennis heeft Kabinet Lubbers III onder leiding van voormalig milieuminister Alders in juni 1992 het "Rio de Janeiro protocol" tot stand gebracht en ondertekend. Onder de dekmantel van 'behoud van de regenwouden' heeft Alders verduurzaamd hout als geschikt alternatief aangeprezen. Milieuorganisaties waaronder de Vereniging Milieudefensie volgden Alders daarin blindelings. Landelijke milieucampagnes, en de enorme publiciteit hierover, hebben in Nederland geleid tot een werkelijke rage. Deze campagnes stimuleerden de aanschaf en het gebruik van geïmpregneerd hout door de consument. Coniferen en beukenhagen werden veelal gerooid en nauwelijks nog gebruikt als erfafscheiding.

Geïmpregneerd hout kwam daarvoor in de plaats. Tegels en klinkers in de tuin werden vervangen door tegels van geïmpregneerd hout. Zelfs kinderspeeltoestellen, picknicktafels, vlonders, beschoeiingen, huizen en gehele woonwijken werden gebouwd van geïmpregneerd hout. Dat hiermee onze regenwouden werden behouden heb ik nooit begrepen en is ook nooit aangetoond. Wel is het zo dat de metaalindustrie en ertssmelterijen op deze wijze haar levensgevaarlijk afval, dat met de best bestaande techniek uit het milieu moet worden geweerd, jaarlijks met miljoenen kilogrammen in het milieu hebben kunnen dumpen. Onder de dekmantel van 'komo-keur' heeft onze minister van VROM in de vorm van milieusubsidie daarvoor zelfs miljoenen guldens aan gemeenschapsgeld uitgegeven.

Dit al jarenlang voortdurende en door de overheid gedoogde proces heeft intussen al ons sloophout en rioolslib sterk vergiftigd met levensgevaarlijke afval van de metaalindustrie en ertssmelterijen. De minister van VROM is verantwoordelijk en aansprakelijk voor een niet meer te betalen milieu- en gezondheidsschade als gevolg daarvan. Huidig minister-president Kok en huidig milieuminister Pronk moeten gedacht hebben; we kunnen deze truc nog wel een keer uithalen maar nu met 'groene stroom'. Onder de dekmantel van 'CO2 reductie' noemen wij dit sterk vergiftigd sloophout en rioolslib 'biomassa' voor de opwekking van 'groene stroom'. Onder leiding van milieuminister Pronk is het Kyoto-protocol tot stand gebracht en ondertekend.

Wij zorgen er vervolgens voor dat milieuorganisaties zoals Vereniging Milieudefensie, weer landelijke campagnes gaan voeren. Deze landelijke campagnes en de enorme publiciteit erover heeft in Nederland wederom geleid tot een rage. Iedereen moet groene stroom inkopen anders ben je verdacht. In werkelijkheid worden jaarlijks miljoenen kilogrammen levensgevaarlijke zware metalen zoals arseen en chroom VI, in sloophout en rioolslib verder verspreidt via uitstoot naar de lucht vanuit de kolengestookte elektriciteitscentrales en via het vrijkomende vliegas in de cement, beton en asfalt. Dit omdat men zware metalen niet kan verbranden. Onder de dekmantel van "CO2 reductie" wordt ook hier weer door onze minister van VROM miljoenen guldens aan gemeenschapgeld uitgegeven in de vorm van terugbetaling REB-belasting.

Met het hierboven geschreven artikel hoop ik iedereen wakker geschud te hebben en duidelijk gemaakt te hebben waar onze landelijke politiek zich daadwerkelijk mee bezig houdt, en dat het niet zo verstandig is om die blindelings te volgen. Wanneer stopt deze gekte? Denk hierbij aan het sterk verhoogd aantal gevallen van kanker rondom de Electrabel-electriciteitscentrale in Nijmegen. Moet eerst half Nederland ongeneeslijk ziek zijn!? Mijn hoop is gevestigd op de provincies die zich niet langer meer laten beïnvloeden door onze criminele landelijke overheid.

(Ad van Rooij is hogere veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. Al hetgeen hij hierboven over de Raad van State schrijft kan hij staven met feitelijke bewijsstukken).

noot:
Ad van Rooij is hogere veiligheidskundige en betrokken bij het Ecologisch Kennis Centrum te Sint Oedenrode. www.sdnl.nl/ekc.htm

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 368, 7 juni 2002