President Hoge Raad wijst klacht over ontoegankelijkheid dossiers af


IRM . . Juristen . . EU Grondwet <===> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Het lijkt mij goed om een misverstand recht te zetten

Hoge Raad der Nederlanden

postbus 20303 - 2500 KH 's-Gravenhage - Telefoon 070-3611311
Lange Voorhout 34, bezoekadres: Kazernestraat 52


Aan Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA
Van Polanenpark 58
2241 RS WASSENAAR

    's-Gravenhage,

    20 mei 1997
    No. 107/97/N1S

Geachte Heer Burhoven Jaspers,

  1. Ik ontving Uw schrijven van 13 Mei 1997.

  2. Alvorens daarop nader in te gaan lijkt het mij goed om een misverstand recht te zetten dat - naar uit verschillende van Uw formuleringen blijkt - bij U leeft.

  3. De wet (het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) kent in (civiele) dagvaardingszaken - en daarvan is in het onderhavige geval sprake - niet zo iets als een "griffiedossier". U gaat klaarblijkelijk ervan uit dat met die term het dossier wordt aangeduid op grond waarvan de rechter in burgerlijke zaken - in dit geval de Hoge Raad - beraadslaagt en vonnist. Dat is echter een misvatting. De rechter - ook de Hoge Raad - beraadslaagt aan de hand van (in beginsel) twee dossiers, namelijk de procesdossiers welke hij zich - zoals art.45 Rv uitdrukt - "na het voldingen (...) der zaak" door de advocaten van partijen doet "overgeven". Om het toe te spitsen op de cassatieprocedure in dagvaardingszaken: nadat de advocaten de schriftelijke toelichtingen en eventuele conclusies van re- en dupliek hebben uitgewisseld, wordt ter rolle "arrest gevraagd" en leggen beide advocaten hun procesdossier aan de Hoge Raad over.

    Elk van deze dossiers bevat - behoort althans te bevatten - alle stukken van de vorige instanties (dat wil zeggen alle toen aan de rechter overgelegde stukken en de desbetreffende uitspraken) alsmede de in cassatie gewisselde stukken. Deze dossiers worden eerst aan het Openbaar Ministerie gegeven, dat aan de hand daarvan concludeert, waarna ze - mèt de Conclusie - circuleren onder de leden van de Hoge Raad die "op de zaak zitten". De beraadslagingen vinden vervolgens plaats aan de hand van deze beide procesdossiers en de uitspraak wordt ook aan de hand van deze beide procesdossiers geconcipieerd. Nadat het arrest is uitgesproken, worden deze procesdossiers aan de advocaten teruggezonden.

  4. Wat is dan het "griffiedossier", zult U vragen. Dat dossier is niet meer of anders dan de verzameling stukken die van elke cassatieprocedure overblijft in het archief van de Hoge Raad en daar voor eigen gebruik bewaard wordt. De advocaten van partijen zijn verplicht van de stukken die zij in de cassatieprocedure wisselen de cassatiedagvaarding, de conclusie van antwoord (eventueel: ook inhoudend een incidenteel cassatiemiddel), van hun schriftelijke toelichting en eventuele conclusies van re- en dupliek - een extra exemplaar te geven aan de Griffie van de Hoge Raad. Deze afschriften van de in cassatie gewisselde stukken blijven bewaard in het zgn. "griffiedossier". Daarnaast bevat zo'n dossier de originelen van brieven welke de advocaten aan de Hoge Raad mochten hebben gericht (bijvoorbeeld van een brief waarin opmerkingen worden gemaakt over de conclusie van het Openbaar Ministerie), waarvan zij ook elkaar afschriften hebben gezonden. Bovendien worden aan dit dossier afschriften toegevoegd van de uitspraak waartegen het cassatieberoep zich richtte (en soms de uitspraak in eerste aanleg). en van het arrest van de Hoge Raad. Ten slotte worden dan in dit dossier het concept-arrest en de daarop eventueel ingediende amendementen bewaard. Het griffiedossier stelt de Hoge Raad aldus in staat later na te gaan hoe het geding in cassatie is verlopen en - tot op zekere hoogte - hoe zijn uitspraak tot stand is gekomen. "Tot op zekere hoogte: want hij beschikt dan niet meer over de procesdossiers aan de hand waarvan destijds uitspraak is gedaan".

  5. Anders dan U blijkbaar meent. is er geen wettelijke bepaling die een procespartij recht geeft het op zijn zaak betrekking hebbende "griffiedossier" in te zien. Dat is. naar uit het voorgaande volgt, begrijpelijk. Zo'n procespartij heeft bij een dergelijk inzagerecht geen belang: het dossier dat met deze term wordt aangeduid, heeft immers niet de basis gevormd van de beraadslagingen: voor zover het afschriften bevat van de kledingstukken kent de procespartij deze stukken, waarvan de originelen zich bevinden in het (proces)- dossier dat ten kantore van zijn advocaat wordt bewaard; hetzelfde geldt voor briefwisseling van de advocaten met de Hoge Raad; voor het overige bevat het "griffiedossier" stukken (het concept-arrest en de daarop eventueel ingediende amendementen) die door het geheim van de raadkamer worden gedekt, zodat de procespartij daarvan niet mag kennisnemen.

  6. Ik hoop U duidelijk te hebben gemaakt dat Uw verontwaardiging voortspruit uit een misverstand. In elk geval lijkt het mij na voorgaande beschouwingen overbodig nader in te gaan op Uw beschuldigingen. Deze zijn zonder grond.



     Hoogachtend,