Actuele verslagen en commentaren om onwaarheden en ontbrekende vragen over de Bijlmerramp aan de orde te stellen

Rapportage telefonisch meldpunt gezondheidsklachten Bijlmerramp

Bijlmer enquête . . . Kamerzetel 151 . . . Klankbord <===> SDN . . . Klokkenluider

Tweede tussenrapportage van Gezondheidsklachten naar aanleiding van de Bijlmerramp

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

PERSBERICHT

Dit persbericht gaat uit onder verantwoordelijkheid van de inspectie voor de Gezondheidszorg.

Maandag 18 januari 1999, nummer 3

RAPPORTAGE TELEFONISCH MELDPUNT GEZONDHEIDSKLACHTEN BIJLMERRAMP

De Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg J. Verhoeff, heeft vandaag de tweede tussenrapportage van het onderzoek Gezondheidsklachten naar aanleiding van de Bijlmerramp aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. E. Borst-Eilers. In deze rapportage staan de resultaten van het telefonisch meldpunt Bijlmerramp. Bij deze telefoonlijn konden mensen van 3 juni tot 1 augustus gezondheidsklachten uiten die zij of hun behandelaar in verband brengen met de Bijlmerramp. Het onderzoek is uitgevoerd door een onderzoeksgroep van het AMC in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Het doel van het onderzoek naar gezondheidsklachten die in verband worden gebracht met de Bijlmerramp, is om inzicht te krijgen in de omvang en de aard van de klachten. Het onderzoek is opgebouwd uit drie fasen. De eerste fase bestond uit een inventarisatie van gezondheidsklachten via huisartsen in Amsterdam-Zuidoost en Diemen. Hierover heeft de onderzoeksgroep in oktober '98 gerapporteerd aan de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg. De tweede onderzoeksactiviteit betreft het inventariseren van de klachten die mensen zelf ervaren via het 'telefonisch meldpunt Bijlmerramp'.

Vervolgens zal de onderzoeksgroep de medische dossiers van mensen met klachten gaan onderzoeken. Vanzelfsprekend is hiervoor de toestemming van de betrokkenen gevraagd. Naar verwachting zal de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg de derde tussenrapportage in april van de onderzoeksgroep ontvangen.

Een samenvatting van de conclusies van de hand van de onderzoeksgroep van het AMC vindt u bijgevoegd.

    0000

Noot van de redactie, niet voor publicatie: Voor meer informatie kunt u bellen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Directie Voorlichting en Communicatie, Fanny Bod, 070-3407551 of met het AMC, afdeling Voorlichting, Johan Kortenray, 020-5662421. Een exemplaar van het rapport kunt u opvragen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Directie Voorlichting en Communicatie, Monique Persoon, 070-3406000

Postbus 20350             Bezoekadres:         Correspondentie uitsluitend   internet: www.minwvs.nl
2500 EJ Den Haag          Parnassusplein 5     richten aan het postadres
Telefoon (070) 3407911    2511 VX Den Haag     met vermelding van de
Fax (070) 3487834                              datum en het kenmerk van
                                               deze brief



TWEEDE TUSSENRAPPORTAGE GEZONDHEIDSKLACHTEN BIJLMERRAMP


Een samenvatting van de conclusies

De tweede rapportage van de onderzoeksgroep van het AMC bevat de uitkomsten van een inventarisatie van lichamelijke klachten en klachtpatronen bij mensen die met het telefonisch meldpunt contact hebben opgenomen. Er hebben 846 mensen naar het meldpunt gebeld met in totaal 3463 klachten, gemiddeld 4,1 per persoon. De meerderheid van de klachten wordt nog steeds ervaren, en bestaat gemiddeld sinds vier jaar. De gemiddelde leeftijd van de bellers is 42 jaar. Er belden twee keer zovel mannen als vrouwen. Dit komt voornamelijk omdat de hulpverleners (die 44,2% van de bellers uitmaakten) voor het grootste deel man is. Meer dan 70% van de bellers komt oorspronkelijk uit Nederland. Iets meer dan de helft was tijdens de ramp woonachtig in Amsterdam-Zuidoost.

Zevenentachtig procent is of was onder medische behandeling. In 40% van de gevallen is of was de beller onder behandeling van een specialist. Het meldpunt was geopend van 3 juni tot 1 augustus 1998. Om klachten te inventariseren is gebruik gemakt van een versie van International Classification of Primary Care (ICPC). Het gebruik van dit classificatiesysteem berust op het onderscheid tussen klachten (zoals vermeld door de patiënt) en diagnose geobjectiveerd door de arts). De gegevens uit het onderzoek zijn door twee researchteams, onafhankelijk van elkaar bewerkt: een AMC-onderzoeksgroep en wetenschappers van Nivel (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) in Utrecht.

Het Nivel werd bij het AMC-onderzoek ingeschakeld, omdat het ook veel methodologische kennis bezit en ervaring heeft met grote databestanden. De onderzoekers hebben besloten de gegevens zo te bewerken dat de methodologische kans om ten onrechte 'niets' te vinden werd geminimaliseerd.

De meest voorkomende klachten waren moeheid/zwakte (44,8%), hoofdpijn 16,1%), kortademigheid/benauwdheid (16%), slaapproblemen en schilferende plekken/droge huid. Een van de oogmerken was te onderzoeken of er sprake was van specifieke klachtpatronen, waaruit een klinisch beeld bij de slachtoffers kon worden gedestilleerd. Specifieke combinaties van klachten werden echter niet of nauwelijks gevonden, zodat niet van vaker voorkomende klachtpatronen kan worden gesproken. Momenteel zijn er nog te weinig aanknopingspunten om een lichamelijk onderzoek onder deze mensen te laten plaatsvinden.

Het aantal gestelde diagnoses dat door bellers werd weergegeven, bleek veel kleiner dan het aantal klachten (1 : 6,7). Dit komt doordat meerdere klachten met eenzelfde diagnose samenhangen en doordat klachten niet altijd tot een diagnose van een arts leiden. De meest gestelde diagnoses zijn hypertensie, eczeem en astma. Zowel klachten als diagnoses werden gegroepeerd. De genoemde klachten zijn voornamelijk afkomstig uit de groepen algemenen lichamelijke klachten, psychische problemen en klachten van huid, luchtwegen en bewegingsapparaat. Diagnoses waren vooral afkomstig uit de groepen psychische problemen, huid, lucht, luchtweg- en hartaandoeningen (samen goed voor 60% van de diagnoses).

Een op de acht bellers kampt nog steeds met posttraumatische stressverschijnselen (PTS). Negen bellers hebben een volledige PTS-stoornis, terwijl bij 90 bellers een partiële PTS-stoornis voorkomt. Ruim driekwart van de hen is (ex)bewoner van de getroffen flats. Terwijl geen enkele hulpverlener PTS meldde, blijken er volgens de criteria toch 17 te zijn met een partiële stoornis. De resultaten van het tweede tussenrapport komen goed overeen met de uitkomsten van het inventariserend onderzoek door het AMC onder de 51 huisartsen in Amsterdam-Zuidoost en Diemen-Zuid, dat als eerste tussenrapport in oktober 1998 uitkwam. De inhoud van de klachten is bij de huisartsen blijkbaar goed bekend.

Er bestaat geen controlegroep om de uitkomsten van het onderzoek aan te relateren. Wel is er een vergelijkende literatuurstudie uitgevoerd naar een aantal andere rampen. Uit het litteratuuronderzoek blijkt dat de stress, ontstaan door de afhandeling van de ramp, een belangrijke factor is die kan leiden tot toename en persistentie van gezondheidsproblemen. Dergelijke stress kan bijvoorbeeld ontstaan door onzekerheid over de oorzaak van de ramp, onzekerheid over eventuele blootstelling aan toxische stoffen, onrust in de media, maatschappelijke discussie en tegenstrijdige berichtgeving door instanties.

In de loop van het voorjaar komt de derde rapportage Gezondheidsklachten Bijlmerramp. In deze rapportage zijn ook klachten verwerkt van de 226 mensen die na sluiting van het meldpunt contact hebben opgenomen, danwel van mensen die hun klachten aan de Stichting Visie hebben doorgegeven. In de rapportage zal tevens het onderzoek van de medische status van de bellers naar het meldpunt worden verwerkt.

AMC, januari 1999