Actuele verslagen en commentaren om onwaarheden en ontbrekende vragen over de Bijlmerramp aan de orde te stellen

El Al Boeing vervoerde strategische en biologische stoffen

Burgers & Bijlmer . . Bijlmer enquête . . Doemvlucht <===> Kamerzetel 151. . SDN . . Heijboer

4 oktober 1992 neerstortte in de Bijlmermeer had 240 kilo grondstof voor het zenuwgas Sarin

30 september 1998

Grondstof gifgas in Boeing El Al


Door onze redacteuren
HARM VAN DEN BERG en KAREL KNIP


ROTTERDAM, 30 SEPT.

De El Al-Boeing die op 4 oktober 1992 neerstortte in de Bijlmermeer had 240 kilo grondstof voor het zenuwgas Sarin aan boord. De stof, DMMP (dimethyl methylfosfonaat), was bestemd voor het Israël Institute for Biological Research in Ness Ziona bij Tel Aviv. Dit blijkt uit een vrachtdocument in het bezit van NRC Handelsblad. De grondstof werd geleverd door Solkatronic Chemicals in Morrisville (VS).

Het toestel van El Al bevatte ten minste tien vaatjes, plastic drums, met ieder 18,9 liter dimethyl methylfosfonaat, zo blijkt uit de zogenoemde shipper's declaration for dangerous goods. Dit komt neer op 190 liter grondstof (240 kilo) voor Sarin. Daaruit is maximaal 270 kilo Sarin te bereiden. De grondstof DMMP wordt ook gebruikt als vlamvertrager in bouwmaterialen, maar een dergelijke toepassing door het onderzoeksinstituut in Ness Ziona wordt door strijdgasdeskundigen onwaarschijnlijk genoemd. De ontvanger van de lading, het IIBR, is Israëls voornaamste staatsinstelling voor onderzoek naar de werking van gifgassen.

De hoeveelheid DMMP, in combinatie met de activiteiten van het instituut, is voor zenuwgasspecialisten aanleiding te veronderstellen dat hier op grote schaal onderzoek wordt verricht naar de werking van zenuwgassen. "Een dergelijk verbruik is alleen voorstelbaar bij grote veldexperimenten", zegt een van hen. De woordvoering van het onderzoeksinstituut in Ness Ziona is in handen van het Israëlische ministerie van Defensie. Gevraagd naar de zending DMMP laat het ministerie in Tel Aviv per fax weten eerder "alle beschikbare informatie te hebben verstrekt aan de betrokken autoriteiten".

Het ramptoestel heeft volgens het departement geen gevaarlijke goederen vervoerd voor Defensie. "Wij wijzen erop dat deze verklaring alleen betrekking heeft op vracht die bestemd was voor het ministerie van Defensie", aldus de verklaring. Van de shipper's declaration, een document opgesteld door afzender, bestaan slechts twee exemplaren; één is er met de lading vernietigd tijdens de ramp. Het andere gaat naar de luchtvaartmaatschappij (de vervoerder). Op de vrachtdocumenten die de afgelopen jaren in bezit zijn gekomen van de Nederlandse autoriteiten wordt de bewuste zending slechts omschreven als "brandbare vloeistof".

Uit het overzicht op de verzamelstaat van gevaarlijke stoffen die in New York werd opgesteld voor gezagvoerder Y. Fuchs van vlucht LY 1862 blijkt dat nog twee andere basisstoffen, zij het in kleinere hoeveelheden, voor zenuwgas aan boord van het vliegtuig zijn gebracht. Het betreft waterstoffluoride en isopropanol. De bestemming van deze componenten is niet bekend. Voor de productie van Sarin zijn in totaal vier componenten nodig, waarvan er drie aan boord van de El Al-Boeing waren.

Onduidelijk is of de verbranding van deze stoffen de oorzaak is van de gezondheidsklachten die na de ramp zijn gemeld. Chemische handboeken melden wel dat de verbranding van de stoffen gevaar oplevert bij inademing. De algemeen directeur van leverancier Solkatronic, John Swanciger, bevestigt dat zijn bedrijf gedurende twee jaar "incidenteel" de grondstof aan het Israëlische instituut heeft geleverd. De hoeveelheid DMMP in het vrachtvliegtuig wordt door de specialisten in zenuwgassen zonder uitzondering 'opvallend' genoemd. "Het is veel", zegt Ron Manley van de VN-organisatie voor het verbod op chemische wapens in Den Haag. In Europese laboratoria loopt het jaarverbruik van Sarin voor wetenschappelijk onderzoek naar strijdgassen zelden hoger op dan tot enige honderden grammen, in een Duits onderzoek werden enige kilogrammen Sarin per jaar verbruikt. Juist vorige maand berichtte het weekblad Jane's Foreign Report dat het Israël Institute for Biological Research is betrokken bij de ontwikkeling van chemische wapens.

Tot nu toe was niet bekend dat het IIBR grote hoeveelheden grondstof voor zenuwgas verbruikt. De bevolking in de omgeving van het instituut is al jaren verontrust over het onderzoeksprogramma en houdt regelmatig protestacties. De protesten houden onder meer verband met het feit dat het ommuurde en door prikkeldraad omgeven complex in de woestijn op slechts 25 kilometer van Tel Aviv ligt. Eind vorige week bepaalde het hooggerechtshof van Israël dat het instituut geen toestemming krijgt voor uitbreiding. In de afgelopen zes jaar is de samenstelling van de lading van het El Al-vrachtvliegtuig ondanks intensieve onderzoeken niet helemaal opgehelderd.

Eerder werd bekend dat er militaire apparatuur, munitie en chemicaliën aan boord waren geweest van het toestel. Over de aard van de chemicaliën zeiden de autoriteiten kort na de ramp dat het vooral om "parfum en oplosmiddelen voor verf" ging. Van 20.000 kilo vracht is nu nog altijd onbekend wat de precieze aard of samenstelling ervan was. Eind vorig jaar heeft de minister van Verkeer en Waterstaat aan 23 bedrijven nog eens met klem maar tevergeefs verzocht documenten die betrekking hebben op de rampvlucht beschikbaar te stellen. De shipper's declaration, waarop de Sarin-grondstof staat vermeld, heeft een nummer (114 31454205) dat overeenkomt met een vrachtbrief die wel werd geregistreerd door de commissie-Hoekstra, ingesteld door het kabinet om de gang van zaken met de vrachtdocumenten te onderzoeken.

In bijlage 3 bij het rapport van deze commissie wordt de grondstof omschreven als brandbare vloeistof (cargo review, blz. 6). Medewerkers van de Rijksverkeersinspectie stelden eerder al vast dat er opvallend weinig shipper's declarations in het Bijlmerdossier aanwezig zijn. Het document met de vermelding dimethyl methylfosfonaat is ingevuld door de afzender van de grondstoffen, in dit geval het bedrijf Solkatronic Chemicals in Morrisville. Algemeen directeur John Swanciger van Solkatronic vreest dat er uit de administratie geen documenten meer te halen zijn over zendingen van DMMP. "Ik herinner me een aantal leveringen, die waren uitzonderlijk. Zeker niet regelmatig, hooguit twee keer per jaar", aldus Swanciger. De relatie met het IIBR heeft volgens hem twee jaar geduurd.

De woordvoerder op het hoofdkantoor van El Al in Tel Aviv zegt noch het Amerikaanse bedrijf, noch het geleverde materiaal te kennen. De luchtvaartmaatschappij hoeft volgens hem niet van elke zending aan boord te weten om welke stof het gaat. Volgens El Al zijn alle shippers vorig jaar nog eens benaderd met het verzoek om documenten ter beschikking te stellen. "De meesten bleken die documentatie niet meer te hebben", zegt hij. Een woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken in Den Haag zegt dat doorvoer van gevaarlijke stoffen in Nederland niet is gebonden aan vergunningen. Israël heeft de internationale overeenkomst tegen het gebruik van chemische wapens ondertekend, maar niet geratificeerd.

NRC Webpagina's 30 SEPTEMBER 1998