AMSTERDAM, zaterdag
Een
van de vergaderzalen van het openbaar ministerie deze week. Alle
hoofdofficieren van justitie zijn verschenen voor een periodieke
bespreking met de top van het openbaar ministerie: het college van
procureurs-generaal. De Roermondse hoofdofficier mr. Ben Swagerman
wil opheldering over de ruzie tussen ´super-pg´ mr. Joan de
Wijkerslooth en een aantal (hoofd)officieren van justitie over het
inmiddels stilgelegde onderzoek naar de bedreigingen aan het adres
van de Amsterdamse aanklager Koos Plooy.
'Had
dat niet anders gekund?' vraagt Swagerman zich openlijk af. Maar De
Wijkerslooth heeft duidelijk geen trek in een discussie over zijn
functioneren en veegt het onderwerp razendsnel van tafel. Ben
Swagerman is de enige die nog tegensputtert. De rest van het
gezelschap hoofdofficieren friemelt wat met de pen, staart naar de
muur of begint plotseling ijverig aantekeningen te bestuderen. 'Toen
De Wijkerslooth aangaf het onderwerp niet inhoudelijk te willen
bespreken, durfde niemand daartegen in te gaan,' aldus een van de
aanwezigen. Meelopers
'Kenmerkend voor de sfeer binnen de top van het openbaar
ministerie', vindt een andere hoge bron bij justitie. 'De wil van
het college van procureurs-generaal is wet. En De Wijkerslooth maakt
de dienst uit. De twee andere procureurs-generaal, Steenhuis en
Hulsenbek, zijn meelopers. Kritiek op het college wordt nauwelijks
getolereerd. En al helemaal niet dat op- of aanmerkingen - hoe
terecht ook - naar buiten worden gebracht. De Wijkerslooth
verafschuwt publiciteit.'
Dat
het openbaar ministerie sinds het aantreden van De Wijkerslooth in
1999 een gesloten bastion vormt, is al langer bekend. Vanaf het
moment dat de voorzittershamer van het college van pg´s in zijn
handen kwam, staat op praten met journalisten figuurlijk de
doodstraf. Alleen persofficieren van justitie mogen van De
Wijkerslooth af en toe summier tekst en uitleg geven. Maar volgens
de OM-baas is dertig seconden in de meeste gevallen genoeg om
journalisten af te poeieren: 'Die tijd is nodig om op een nette
manier te zeggen dat het OM geen commentaar geeft.'
Vorige
week maandag zondigde De Wijkerslooth tegen zijn eigen regels door
bij televisieprogramma Nova het OMbeleid te verdedigen in de zaak
van de van moord beschuldigde marinier. Het stuntelige optreden
veroorzaakte veel kritiek, vooral bij de zittende magistratuur, die
vond dat De Wijkerslooth de rechtsgang probeerde te beïnvloeden.
Maar
het meest ligt de voormalige landsadvocaat onder vuur vanwege zijn
handelswijze in de zaak van officier van justitie mr. Koos Plooy.
Hoe kon hij één van zijn beste aanklagers zo laten vallen, vragen
veel officieren van justitie zich af. De Wijkerslooth werd in ´99
aangesteld om justitie, na het voor de politie en het OM rampzalige
rapport van de commissie-Van Traa, publicitair in rustiger vaarwater
te brengen.
Zijn
eerste openbare uitspraken als super-pg leidden meteen tot een
ernstig conflict binnen het openbaar ministerie. Via de media zegde
hij de Amsterdamse hoofdofficier van justitie mr. J.M. Vrakking de
wacht aan. De Wijkerslooth ergerde zich groen en geel aan
praktijkman Vrakking, die zijn ideeën over opsporing en vervolging
zo nu en dan in de pers ventileerde. In het interview karakteriseert
hij Vrakking als 'een oude vos, die zijn streken nauwelijks meer
afleert' en als 'een nadruppelende kraan die je moet
dichtdraaien'.
Maart
2000 kondigde ook de Haagse hoofdofficier van justitie mr. S.J.A.M.
van Gend zijn vertrek aan. In een vertrouwelijk memo schreef Van
Gend dat hij genoeg heeft van de bureaucratie die het OM in de greep
houdt sinds de komst van De Wijkerslooth.
Hoewel De Wijkerslooth
als advocaat van een deftig kantoor nauwelijks iets met strafrecht
van doen had, heeft hij uitgesproken meningen over
misdaadbestrijding. Eigenlijk valt het met de zware criminaliteit in
Nederland wel mee, zegt de
hoofdaanklager. Boevenjacht
En op ´crimefighters´ en ´mega-zaken´ tegen drugsbaronnen zit De
Wijkerslooth al helemaal niet te wachten. Hij ziet liever een goede
jurist als officier van justitie dan een die met het wetboek in de
hand met de politie op boevenjacht gaat. In juli 2001 besluit
De Wijkerslooth de informatiekraan voor de media nog dichter te
draaien. Een arrestatie wordt in het vervolg pas naar buiten
gebracht wanneer een verdachte na tien dagen voor de raadkamer is
geweest, is de nieuwe richtlijn.
Hoewel
tot de informatiebeperking is besloten na een serie missers van het
openbaar ministerie - in een reeks strafzaken werden onschuldige
verdachten gepresenteerd - schrijft De Wijkerslooth de noodzaak van
de nieuwe regelgeving toe aan de media. 'Het doet me een beetje
denken aan presentator Tom Egbers van Studio Sport. Die heeft
carričre gemaakt door na afloop van een wedstrijd aan nahijgende en
zichtbaar teleurgestelde spelers te vragen: En wat ging er door je
heen?' openbaart De Wijkerslooth zijn laatdunkende visie op
(misdaad)journalistiek.
Kritiek
op bemoeienis onderzoek moordaanslag Plooy en vervolging van
marinier
Openlijk praten over het OM is er nog
steeds niet bij. Maar het is opvallend hoeveel aanklagers dezer
dagen wel bereid zijn achtergrondinformatie te verschaffen over het
conflict rond het onderzoek naar de bedreigingen aan Plooy. De
emoties zijn hoog opgelopen, zo maken de gesprekken duidelijk. De
beslissing van De Wijkerslooth om een kroongetuige geen bescherming
te bieden en het onderzoek daarmee de nek om te draaien, vindt men
onbegrijpelijk. Nog bozer zijn veel aanklagers over het voornemen om
Plooy over te plaatsen naar het buitenland. 'Dat is zwichten voor
criminelen', is de opvatting.
'De overgrote meerderheid van de officieren vindt dat alles wat op
zichzelf geoorloofd is - dus ook afspraken met getuigen - moet
worden ingezet om een einde aan de bedreigingen te maken en de
verdachte te vervolgen. Laat de rechter maar oordelen of het
onderzoek correct is verlopen. De Wijkerslooth is nu op de stoel van
de zaaksofficier én van de rechter gaan zitten', vindt een
aanklager. 'Hij heeft Plooy laten vallen omwille van zijn eigen
gezag en hypercorrectheid', zegt een ander.
|
|
|
De wondere wereld van jonkheer mr. Joan de
Wijkerslooth de Weerdesteyn. De OM-baas heeft van het
openbaar ministerie een geluiddicht bastion gemaakt, waarbij
dertig seconden voldoende wordt geacht om journalisten af te
poeieren. 'Die tijd is nodig om op een nette manier te zeggen
dat het OM geen commentaar geeft."
|
|
De Roermondse hoofdofficier mr. Ben Swagerman waagde
het om De Wijkerslooth om opheldering te vragen over zijn
optreden in het Plooy-conflict. |
FOTO: ELS
KROON |
'Is
het normaal dat De Wijkerslooth, die is aangesteld om het OM op
hoofdlijnen te besturen, zich zó intensief bemoeit met alle ins en
outs van deze zaak? Het is ongehoord dat hij zelf wil beoordelen wat
een zeer ervaren zaaksofficier met zijn recherchechef allang heeft
afgewogen. Het college zit altijd op een enorme afstand,
communiceert nooit met gewone officieren en kan nooit een afgewogen
visie hebben op de feiten zoals die bij het onderzoeksteam bekend
zijn.'
Inmiddels
staat bij het openbaar ministerie niemand meer te trappelen om het
lastige en soms gevaarlijke werk van aanklagers als Koos Plooy of
Fred Teeven over te nemen. 'De gedachte heerst datje in de
frontlinie van de oorlog tegen georganiseerde misdaad niet voldoende
wordt beschermd', zegt een officier. 'Dat steekt, zeker nu de
gekozen weg van De Wijkerslooth juridisch omstreden is.
Wat
de zaaksofficier en de teamleiding willen (in zee gaan met een
kroongetuige, die in ruil daarvoor justitiebescherming krijgt,
red.), is een geregelde en toegestane vorm van opsporing, die in het
verleden al diverse keren tot veroordelingen (bijvoorbeeld Charles
Z.) heeft geleid. Waarom is deze casus niet eerst besproken met een
hoogleraar strafrecht?'
Intussen probeert het college van procureurs-generaal de schade zo
veel mogelijk te beperken. Dat gebeurt niet door inhoudelijk in te
gaan op vragen van journalisten, maar door het rondsturen van
vijfregelige persberichten, die door leden van de eigen organisatie
weer keihard worden tegengesproken. Gisteren maakte het college van
procureurs-generaal bekend dat het onderzoek naar de bedreiging aan
Plooy niet is stopgezet, maar wordt overgedragen aan een ander
rechercheteam. Dit naar aanleiding van het bericht van het NOS
Journaal dat alle onderzoekshandelingen zijn beëindigd. 'Dat
persbericht is een keiharde leugen', stelt een bron dicht bij het
onderzoek.
'Alles
ligt stil en de frustraties en teleurstelling daarover zijn
bijzonder groot. Er was slechts één onderzoeksrichting (de
Joegoslavische topcrimineel Jotcha J., red.) en die is nu
afgesneden. De getuige was de enige richtinggever voor het
onderzoek. Zonder hem valt er verder niets meer te speuren. Dat
leidt er onontkoombaar toe dat de hoofdverdachte vrijuit gaat. Er
ligt ook nog een drugszaak waarvoor hij ook aan Nederland is
uitgeleverd (een poging tot invoer van twintig kilo heroïne samen
met de tot levenslang veroordeelde Huseyin B., red). Ook daarvoor
zal hij niet worden vervolgd. En er was een mogelijkheid om een
vinger te krijgen achter een aantal Amsterdamse liquidaties. Ook
hiermee staan we nu weer op
nul.' Schijn
'Het is een gotspe te willen blijven suggereren dat het onderzoek
doorloopt', zegt een politiebron. 'Het blijft een feit dat noch
Teeven en zijn hoofdofficier, noch de commissie van vier die naar
alternatieven heeft gezocht ook maar één alternatief hebben
gevonden. Het nieuwe team begint dus bij nul en heeft helemaal niets
om de aangifte van Plooy te onderzoeken. Het klinkt vals hoopgevend
en verdient om volstrekt doorgeprikt te worden. Het college wil de
schijn ophouden dat het heeft bevorderd dat alles uit de kast wordt
gehaald (want ontmaskering hiervan kan haar de kop kosten), maar kan
daar niet in slagen. Het college tracht ten slotte weg te komen met
het bekende argument dat in het onderzoeksbelang niets gezegd kan
worden.'
Of
het geschonden vertrouwen tussen ´de werkvloer´ en de top van het OM
weer kan worden hersteld, is de vraag. Een justitiebron is daar
ronduit pessimistisch over: 'Je kunt geen boeven vangen vanuit
studeerkamers. Natuurlijk is het goed dat er kritisch wordt gekeken
naar de rechtmatigheid van opsporingsmethoden. Maar als dat ertoe
leidt dat eigen officieren kennelijk niet meer worden vertrouwd en
onder curatele worden gesteld of overgeplaatst, is er iets goed mis.
En dan is het ronduit zwak dat de politiek - die zich anders met
alles en nog wat bij het OM bemoeit - en dan vooral minister Donner
zich tot nu toe zo afzijdig
houdt.'
Terug naar pagina
|