De milieuhandhaving schiet te kort terwijl het milieu onder grote druk staat...!!

Reactie van de Inspecteur Volksgezondheid aan de Vrijwillige Milieurecherche

VMR . . Kamerzetel . . Klokkenluiders <====> SDN . . Milieu . . EKC


Inspectie Milieuhygiëne Zuid-West
Correspondentieadres
Postbus 5312, 2280 1111 Hijswijk


Bezoekadressen:
Huis te Landelaan 492, Rijswijk,           Tel.(070)-3985811, fax (070)-3985850
Scissingel 4, Middelburg,                  Tel.(0118)-687200, fax (0118)-638245

Aan de Vrijwillige Milieurecherche
t.a.v. de heer drs. A.W.G. van Bergen
Aldershof 38-03
6537 BC NIJMEGEN

Behandelaar: Mr. G.W.J.M. Delsman
Doorkiesnummer: 070-3985887


Uw kenmerk              Uw brief	                Kenmerk                         Datum


Onderwerp	                                    1 180701019T/BvA	            19 juli 2001
                                                                                19 JULI 2001
Verzoek tot instellen van nader onderzoek bij de ZAVIN te Dordrecht


Geachte heer Van Bergen,

Met uw brief dal. 5 juli 2001 hebt u mij verzocht een nader onderzoek in te stellen bij de ziekenhuisafvalverbrandingsinstallatie ZAVIN aan de Baanhoekweg 40 te Dordrecht. Ik heb u op 10 juli 2001, kenmerk 090701008T/TT bericht uw brief in behandeling te hebben genomen.

Op basis van de inhoud van uw brief is contact opgenomen met de Arbeidsinspectie, de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag Wet milieubeheer en de ZAVIN. Op 9 juli 2001 is de ZAVIN bezocht en heeft overleg plaats gevonden met de nieuwe directeur, de heer W. van Daalen en de bedrijfsleider, de heer L. Leest. Tijdens dit overleg zijn puntsgewijze uw opmerkingen doorgesproken en heeft een administratief onderzoek plaatsgevonden. Vervolgens zijn de gegevens geverifieerd door het inwinnen van nadere informatie en consultatie van derden. Ten slotte is ook een oordeel gevormd over de kwaliteit van de handhaving van het bevoegd gezag van de vergunningsvoorschriften van het bedrijf.

Ik zal puntsgewijze mijn bevindingen weergeven.

1. Participatie van Van Gansewinkel, BFI/SITA en het Samenwerkingsverband GEVUD0
Elk van du partijen bezit 33% van de aandelen. Het 1% aandeel van de directeur is geen persoonlijk bezit maar blijft het eigendom van de C.V. en dient na vertrek door hem overgedragen te worden aan de nieuwe directeur. Deze informatie is ook via de Kamer van Koophandel na te trekken.


Kenmerk                             Datum                                   Bladnummer
                
180701019T/BvA                   19 juli 2001                                 - 2 -

2. Het regelmatig plaatsvinden van ongelukken met lekkende vaten, daardoor kunnen bij het personeel ernstige schimmelinfecties ontstaan.
Er worden wekelijks circa 8.000 verpakkingseenheden aangevoerd. Gemiddeld wordt één keer per week een lekkend vaatje aangetroffen. Van een dergelijk voorval wordt een rapport van afwijking opgesteld en een foto als ondersteunend bewijs materiaal gemaakt. Vervolgens wordt de betreffende instelling voor de gezondheidszorg van dit feit in kennis gesteld. De provincie wordt door de ZAVIN geïnformeerd over deze voorvallen. De betreffende incidentenprocedure is in het gecertificeerde KAM systeem vastgelegd. Ingeval vaten tijdens het transport zijn omgevallen, hetgeen na opening van de transportcontainers wordt geconstateerd, wordt eveneens de hiervoor beschreven procedure gevolgd. In dit geval wordt de corrigerende actie in de richting van de inzamelaar/transporteur uitgevoerd.

Ten aanzien van de door u gesignaleerde schimmelinfectie kan worden opgemerkt dat, voor zover dit door deze inspectie is na te gaan, er alleen sprake is geweest van een (voet)schimmelinfectie in de douches van de inrichting. Alle andere ter beschikking gestelde analyserapporten geven aan dat determinatie van schimmels aan verpakkingen uitwijst dat er sprake is van in het algemeen onschuldige schimmels, waardoor slechts zelden ziektegevallen ontstaan.

3. Het spontaan ontploffen van vaten.
Bepaalde stromen van het specifiek ziekenhuisafval kunnen bij bepaalde temperaturen gaan gisten. Deze temperaturen kunnen alleen in de zomer worden bereikt en indien de vaten niet gekoeld in opslag zijn genomen c.q. niet gekoeld worden aangeboden. Circa 2 keer per zomer springt een vat door gisting open. Op basis van de onder punt 2 beschreven incidentenprocedure wordt dit voorval geregistreerd. De ZAVIN heeft een aantal koelcontainers op het terrein staan om deze gevallen zo veel mogelijk te voorkonen. Zowel voor punt 2 als voor punt 3 is het wenselijk de bij te stellen acceptatieprocedure (zie punt 12) extra aan te scherpen.

4. Het binnen 24 uur verwerken van de ontvangen afvalsloffen.
De ZAVIN heeft ten tijde van de oprichting van de installatie een tweetal milieuvergunningen gekregen; te weten een vergunning op grond van de Afvalstoffenwet (AW) en een vergunning op grond van de Wet chemische afvalstoffen (Wca). Zowel ingevolge vergunningvoorschrift 1.1. van de Aw en als op grond van voorschrift 3 van de Wca mag de ZAVIN specifiek ziekenhuisafval als bedoeld in proces 46 van Bijlage 1 van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen, medicijnen en in beslag genomen goederen en waardepapieren (geaccepteerde melding d.d. 8 juni 1994) verwerken. Vergunningvoorschrift 6.1. (Wca) stelt: "vergunninghoudster is verplicht het in ontvangst genomen specifiek ziekenhuisafval binnen twee maanden na ontvangst te verwerken". In de praktijd worden de aangeboden vaten ruimschoots binnen deze termijn verbrand.


Kenmerk                             Datum                                   Bladnummer
                
180701019T/BvA                   19 juli 2001                                 - 3 -

5. Genetisch gemodificeerde organismen (GGO-materiaal) moeten binnen 24 uur verbrand worden.
Het vervoer van dit materiaal naar de ZAVIN is niet vergunningplichtig als bedoeld in artikel 23, eerste lid van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen gelden de voorschriften van deze regeling niet voor de opslag van GGO-materiaal bij de ZAVIN. Bijlage 9 eerste lid, onder i en j, van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen bevat de uitwerking van de vervoers- en andere eisen voor GGO-materiaal. De eisen luiden samengevat: "Het afval dat genetisch gemodificeerde micro-organismen bevat of kan bevatten, waarbij het géén genetisch gemodificeerde organismen betreft die in een laboratorium gehanteerd moeten worden volgens daartoe aangewezen bepalingen, wordt vervoerd in afgesloten vaten, die eenmaal afgesloten niet meer geopend worden en die zijn toegelaten voor het vervoer van specifiek ziekenhuisafval. De vaten dienen na het sluiten uitwendig te worden ontsmet, in de vervoerseenheid dienen materialen aanwezig te zijn om ingeval van een ongeval of calamiteit vrijkomend GGO-materiaal op te kunnen ruimen dan wel te inactiveren. Het afval wordt ter onmiddellijke verbranding bij de afvalverwerkinginrichting aangeboden. Op de buitenste verpakking of in begeleidende papieren dient te zijn aangegeven dat het vervoer betreft van "genetisch gemodificeerde organismen". op grond van deze eisen concludeer ik dat de eis "het aanbieden ter onmiddellijke verwerking" zich richt tot de afgevende instelling, niet tot de ZAVIN, In dit geval heeft de ZAVIN een inspanningsverplichting jegens de afgevende instelling om het aangeboden GGO-materiaal zo snel mogelijk te verbranden. Ingeval het GGO-materiaal gekoeld wordt opgeslagen acht ik een verwerking die niet binnen 24 uur plaats vindt, maar wel zo spoedig mogelijk daarna, niet strijdig niet de geest van het hiervoor gestelde maar zeker niet wenselijk. Tenslotte merk ik op dat, in tegenstelling tot het gestelde in uw brief, het GGO-materiaal geen hoog risicomateriaal is in de zin van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen maar het minder risicovolle afval afkomstig uit z.g. C-II of C-III laboratoria.

6. Door onvoldoende veiligheidsmaatregelen vinden regelmatig "prikincidenten" plaats en het ziekteverzuim is hoog, het duurt lang voordat medewerkers uitsluitsel hebben.
Het aantal prikincidenten varieert van 1 tot 4 keer per jaar. Dit bij een handling van circa 400.000 verpakkingseenheden op jaarbasis. Bij constatering van een prikincident wordt gewerkt volgens een vast protocol. Het protocol is vastgesteld door de Arbo Unie Dordrecht en het Albert Schweizer Ziekenhuis locatie Dordrecht. De analyses geschieden op basis van werkwijzen die ter beoordeling staan van het medisch personeel van het ziekenhuis en niet ter beoordeling zijn van de directie van de ZAVIN. Het protocol komt overeen met dat van andere instellingen voor de gezondheidszorg. Ook in deze protocollen is een (eind)termijn van zes maanden opgenomen waarbinnen wordt nagegaan of zich tussentijds ongewenste verschijnselen hebben voorgedaan. het geregistreerde normale ziekteverzuim van het personeel bedraagt 3 á 4% en wijkt daarmee niet af van het in bedrijven gebruikelijke ziektebeeld.


Kenmerk                             Datum                                   Bladnummer
                
180701019T/BvA                   19 juli 2001                                 - 4 -

7. De directie ziet onvoldoende toe op het nemen van veiligheidsmaatregelen.
Bij de ZAVIN is een aantal procedures vastgesteld (zie ook onder punt 11). De procedures hebben ondermeer betrekking op (het naleven van) veiligheidsvoorschriften. De procedures zijn doorgesproken niet de Arbo Unie Dordrecht en opgenomen in het gecertificeerde systeem. Jaarlijks wordt door de Arbo Unie Dordrecht een risico-inventarisatie en evaluatie (RIE) opgesteld met verbeter- c.q. aandachtspunten. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen die het gestelde in uw brief bevestigen.

8. Het incident met het besmette materiaal vanaf Port Zeelande.
Het incident met de met de MSRA-bacterie besmette huisraad uit een aantal vakantiewoningen van Port Zeelande (september 1999) is bij een aantal betrokken instanties bekend. De ZAVIN was hier alleen in adviserende zin bij betrokken. De verwerking zou plaatsvinden bij een daartoe geëigende vetwerker. Het vakantiepark Port Zeelande heeft het gecontamineerde materiaal abusievelijk naar de ZAVIN laten afvoeren in plaats van naar de verwerker. ZAVIN heeft mede op grond van de acceptatievoorschriften het transport de toegang tot het terrein geweigerd. Op grond van het feit dat Port Zeelande geen zorg had gedragen voor de juiste vervoersdocumenten conform het ADR 6.2. mocht het transport niet zonder begeleiding vertrekken naar de verwerker. De chauffeur is na het incident medisch onderzocht en bleek geen gevolgen van het voorval te hebben overgehouden.

9. Het zonder goede verpakking accepteren van ziekenhuisafval uit Ierland.
Bij dit voorval is zowel het bevoegde gezag als de Inspectie Milieuhygiëne mede betrokken geweest. Bij de invoer van het "Iers ziekenhuisafval" zijn zowel de voorschriften van de Europese verordening "in-, uit en doorvoer van afvalstoffen" als de acceptatievoorschriften van de vergunning (voorschrift 1.5 Aw) betreffende de verpakking overtreden. Hiertegen is destijds zowel een bestuurs- als strafrechtelijk handhavingtraject gevolgd. Op 23 mei 2001 heeft de Officier van Justitie van het Arrondissementsparket de ZAVIN schriftelijk laten weten de inrichting onder voorwaarden niet te zullen vervolgen voor deze overtreding. De door u meegezonden analyse van de micro-organismen d.d. 20 april 2000 (uw bijlage 3) en de rapportage van de Arbo Unie Dordrecht over de mogelijke blootstellingsrisico's d.d. 25 april 2000 geven aan dat eventueel infectiegevaar destijds gering moet zijn geweest. Verder zijn de afvalsloffen op het eigen terrein omgepakt door werknemers in beschermende kleding. Er hebben tijdens het ompakken twee prikincidenten plaatsgevonden. Van de andere door u beschreven aandoeningen is geen informatie aangetroffen,

10. Brief van de provincie naar aanleiding van het Jaarverslag ZAVIN 1999.
De brief van de provincie Zuid-Holland betreft de beoordeling van het eerste jaarverslag van de ZAVIN. De brief bevat een aantal opmerkingen betreffende het niet vermeld zijn van gegevens. In de brief is op bladzijde 2 aangegeven dat incidenten, betreffende het niet conform de acceptatievoorwaarden aanleveren van afvalstoffen, niet zijn opgenomen in het jaarverslag. Dit komt overeen met de door u terzake gemaakte opmerking. In de administratie van de ZAVIN is dit soort informatie wel aangetroffen evenals de correspondentie dienaangaande met de aanbieders.


Kenmerk                             Datum                                   Bladnummer
                
180701019T/BvA                   19 juli 2001                                 - 5 -

11. ZAVIN heeft geen specifieke omschrijvingen van (raar verwerkingsprocessen.
De ZAVIN heeft in mei 2001 het certificaat ISO 9001 en 14.001 verworven. Op basis hiervan zijn alle werkprocessen van het bedrijf verplicht in kaart gebracht en beschreven. Overigens zij opgemerkt dat de ZAVIN sedert 1999 gecertificeerd was conform de eisen van het CERTIVA systeem. Ook toen waren reeds een aantal processen in kaart gebracht.

12. Klanten worden niet-gespecificeerde rekeningen gestuurd en de acceptatie- en verwerkingsvoorwaarden zijn minimaal.
De financiële administratie is slechts summier bezien. De facturering is een privaatrechtelijke aangelegenheid en regardeert in principe mijn dienst niet. Wel kan worden opgemerkt dat alle rekeningen een koppeling kennen met de afvalstroomnummers zoals deze zijn voorgeschreven in de provinciale milieuverordening zodat de relatie tussen de afgifte en de facturering bekend kan zijn.
Ten aanzien van de als bijlage 6 meegezonden acceptatie- en verwerkingsvoorwaarden merk ik op dat deze conform het gestelde in het vergunningvoorschrift 1.3 (Aw) gezien dienen te worden als een schriftelijke instructie voor het personeel en de toeleveranciers van het specifieke ziekenhuisafval.
De vigerende acceptatieprocedure dateert uit 1994. Thans is een procedure voor het verlenen van een revisievergunning gaande. Een van de aandachtspunten daarbij is de actualisering van de acceptatieprocedure. Deze dient helder en eenduidig te zijn.

13. Elke vracht die binnenkomt moet een gevarenkaart hebben.
Voor de vervoersaspecten op grond van het ADR is specifiek ziekenhuisafval ingedeeld in klasse 6.2.
Dit impliceert dat elke chauffeur die specifiek ziekenhuisafval vervoert een door het ADR voorgeschreven kaart bij zich dient te hebben. Het toezicht op de naleving van de voorschriften van de ADR berust bij de Rijksverkeersinspectie (RVI) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De ZAVIN kan chauffeurs slechts op hun verantwoordelijkheid wijzen en de RVI attenderen op de slechte naleving van de ADR voorschriften bij dip. soort transporten.

14. De slakken zijn gevaarlijk afval.
Op grond van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen, bijlage 1, proces 41, dienen de bodemassen van de ZAVIN aangemerkt te worden als gevaarlijk afval. De Regeling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (RAGA) biedt de mogelijkheid een uitzonderingsverklaring te vragen bij het bevoegd gezag. Een dergelijke uitzonderingsverklaring is door het bevoegd gezag afgegeven. De uitzonderingsverklaring wordt gegeven onder voorwaarden. Tot deze voorwaarden behoort het bewaken van de kwaliteit van de bodemassen door middel van een bemonsterings- en analyseschema. Het bevoegd gezag ziet toe op de naleving van deze verplichting en controleert regelmatig de door de ZAVIN toegezonden gegevens. Ik heb geen aanwijzingen aangetroffen dat de voorwaarden niet worden nageleefd c.q. niet door het bevoegd gezag worden gecontroleerd.


Kenmerk                             Datum                                   Bladnummer
                
180701019T/BvA                   19 juli 2001                                 - 6 -

15. Verwerking restproducten MKZ-afval.
Het MKZ-afval dat door de ZAVIN wordt geaccepteerd beslaat uit bij ruimingen gedragen kleding, laarzen etc. Naar aard en samenstelling valt dit materiaal onder de definitie van specifiek ziekenhuisafval. In overleg met het bevoegd gezag en aanpalende bedrijven is een aantal maatregelen getroffen om eventuele verspreiding van het MKZ-virus te voorkomen. Een daarvan is dat het MKZ-materiaal direct in de verwerkingshal wordt gelost en zo spoedig mogelijk in de ovens wordt verbrand.

16. De huidige hoekhouder wordt tijdelijk waarnemend directeur.
Deze informatie is niet juist, De lieer W. van Daalen is aangesteld als directeur.

Samenvattend stel ik vast dat incidenten zoals lekkende of openspringende vaten zich daadwerkelijk voordoen. Dit geldt ook voor prikincidenten. Andere door u gesignaleerd incidenten waren reeds bij verschillende instanties zoals het bevoegd gezag of deze inspectie bekend. Door de certificering van de werkprocessen zijn andere door u aangegeven klachten weggenomen. Ik heb geen aanwijzingen dat het bedrijf vergunningvoorschriften overtreedt dan wel de gezondheid van het personeel in ernstig gevaar komt c.q. is gekomen. Ook op het functioneren van het bevoegd gezag heb ik geen opmerkingen.
Er is voor mij geen aanleiding om te komen met voorstellen tot aanpassing van de vigerende vergunning c.q. tot het formuleren van aandachtspunten voor de nieuwe vergunning op grond van de Wet milieubeheer.

Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

Een afschrift van deze brief zend ik ter informatie aan de provincie Zuid-Holland, de Arbeidsinspectie Regio Zuid-West en aan de ZAVIN.


Hoogachtend,
De Regionaal Inspecteur Milieuhygiëne Zuid-West,












    Terug naar het begin

    VRM home
    EKC homepage
    Milieu-onderwerpen
    Integriteit Rechterlijke Macht
    Rubrieken bij de Sociale Databank Nederland