Drs. A.W.G. van Bergen Aldenhof 38-03 6537 SC Nijmegen Tel/ fax: 024 - 3452585 Aantekenen Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State postbus 20019 2500 EA 's-Gravenhage Betreft: Beroepschrift vergunning Wet milieubeheer J. Laarakkers B.V. te Sambeek Nijmegen, 15- 09 - 1999 Geacht College, Namens mijn cliënt, Ing. A.M.L. van Rooij te St.-Oedenrode (voor machtiging zie bijlage 1) dien ik hierbij een beroepschrift in tegen do vergunning die door het College van Gedeputeerde 5~ van de provincie Noord-Brabant verleend is aan J.H. Laarakkers te Sambeek voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor onder andere het shredderen van bouw-, sloop- en houtafval alsmede groenhout (5000 ton per jaar). Blijkens een advertentie in dagblad "de Gelderlander" van 6 augustus 1999 (bijlage 2) kon hiertegen tot en met 20 september 1999 beroep worden ingesteld door belanghebbenden die redelijkerwijs niet kunnen worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerpbesluit. Op 19 augustus 1999 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een geding tussen mijn cliënt en uw College uitgesproken dat de door een zevental bedrijven (waaronder J.H. Laarakkers BV) aangevraagde vergunningen voor het gebruik van een mobiele installatie voor het shredderen van hout worden geschorst. (bijlage 3). De Voorzitter van de afdaling bestuursrechtspraak stelt in zijn uitspraak onder andere dat niet voorkomen kan worden dat geïmpregneerd (gewolmaniseerd) hout wordt geshredderd. Op grond van genoemde uitspraak [open er Inmiddels procedures tegen alle provincies in Nederland waarin mijn cliënt in zijn hoedanigheid als directeur van het Ecologisch Kennis Centrum te St.-Oedenrode, namens R.H. Brockhus te Huizen vraagt om alle bedrijven die afvalhout shredderen daarmee te laten stoppen. Het verzoek aan de provincie Noord-Brabant dateert van 29 augustus 1998 (bijlage 4). Op 21 juli 1999 hebben OS van Noord-Brabant een besluit genomen OP, zoals het genoemd werd, het verzoek van R.M. Brockhus namens Ing. A. van Kooij om over te gaan tot het intrekken van de vergunningen voor het shredderen van afvalhout. Indiener en gemachtigde zijn verwisseld. Desondanks heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 19 augustus 1999 (bijlage 5) uitgesproken dat de naamsverwisseling gezien moet worden als een "kennelijke verschrijving ", en dat dus wet degelijk een besluit is genomen op het verzoek van 29 augustus 1999. Het was voor mijn cliënt niet opportuun om in de periode van 10 mei tot 6 juni 1999 bedenkingen in te dienen tegen de ontwerpbeschikking van J.H. Laarakkers BV, omdat toen de aanvraagprocedure met betrekking tot het stilzetten van shredderen van afvalhout nog volop liep. Nu er kennelijk uitspraak is gedaan in deze zaak, en afwijzend is besloten (bijlage 6) ligt dat nu anders. Aangezien mijn cliënt in bovengenoemde gevallen altijd door uw College is erkend als belanghebbende, moge het duidelijk zijn dat dat ook in dit geval zo is. De bezwaren van mijn cliënt kunnen als volgt samengevat worden: Door het verlenen van deze vergunning voor het shredderen van hout wordt voorbij gegaan aan de hierboven al gememoreerde uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Het kan niet zo zijn dat onder andere de vergunning voor een mobiele houtshredder van J.H. Laarakkers B.V. geschorst wordt terwijl het bedrijf wel een vergunning krijgt voor een stationaire houtshredder. Immers, de negatieve milieugevolgen zijn identiek. Pagina 4 van de vergunning (bijlage 7) vermeldt onder andere: "Het is verboden met gevaarlijk afval verontreinigd bouw- en sloopafval (BSA) te accepteren. Conform het besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA) is BSA verontreinigd met lood, teermastiek, verontreinig de verpakkingen van verf, houtverduurzamingsmiddelen, zuren, lijmen of kitten of asbesthoudend materiaal, gevaarlijk afval in de zin van de Wet Milieubeheer. Het stortreglement behorende bij de aanvraag vermeldt op pagina 15 echter dat ook zogenaamd C-hout (geïmpregneerd of gewolmaniseerd bout) mag worden geaccepteerd. (bijlage 8). Daarmee is er sprake van strijdigheid tussen de aanvraag en de vergunning. Aangezien Laarakkers BV geen gevaarlijk afval mag verwerken dient betreffende passage in het stortreglement geschrapt te worden. Ook volgens de Europese regelgeving is verduurzaamd hout, dat vrijkomt als bouw- en sloopafval, gevaarlijk afval, en moet het als zodanig worden bewerkt en verwerkt : zie art, 1, ad 4 van de richtlijn 911689/EEG (pb EL L356). Volgens pagina 18 van de aanvraag (bijlage 9) wordt het geshredderde afvalhout onder andere gebruikt voor het opwekken van "Groene Stroom". Het is in strijd met de doelmatigheid van de afvalverwerking dat het restproduct afvalhout van Laarakkers BV (om gevaarlijke afvalstof) uit een kolen- of biocentrale onder het mom "opwekking van groene stroom " wordt verbrand. Bovendien is er sprake van direct gevaar voor de volksgezondheid en misleiding van de consumenten van groene stroom. Voor de nadere toelichting zie bijgaande kopie van m brief van het Ecologisch Kennis Centrum BV van 4 september aan de Zweeds ambassade, in verband met de export van houtsnippers naar Zweden voor verbranding in een energiecentrale (bijlage 10). Daarnaast wil Laarakkers B.V. het geshredderde hout leveren aan de spaanplaatindustrie. Wat dat voor ongewenste negatieve gevolgen kan hebben kunt u lezen in de brief van het Ecologisch Kennis Centrum BV van 7 september 1999 aan de Belgische ambassade (bijlage 1 l). Op grond van bovengenoemde bezwaren verzoek ik u Het bestreden besluit te vernietigen; Middels oplegging van een dwangsom per dag de provincie Noord-Brabant te verplichten om uitvoering te geven aan de bindende uitspraak van de Raad van State van 19 augustus 1998, en als zodanig de Fa. Laarakkers B.V. te dwingen te stoppen met het shredderen van het hout dat vrijkomt als 'bouw- en sloopafval'; De provincie Noord-Brabant te veroordelen tot: terugbetaling van de door mij betaalde griffierechten; de door mij gemaakte proceskosten, aangezien ik enige juridische scholing heb gehad (Voor bewijs zie bijlage 12.) Mij in ieder geval te horen alvorens u een besluit neemt op mijn beroepschrift, Met vriendelijke groet, Drs. A.W.G. van Bergen