Prof. Tak - universiteit Maastricht - beschouwt de Raad van State als belangenverstrengeld en niet
integer waar rechtzoekende burgers geen schijn van kans hebben om hun wettelijke recht te halen

RvS . . IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

STICHTING TOT BEHOUD LEEFMILIEU

BUGGENUM      HAELEN      HORN      NUNHEM
EN NAASTE OMGEVING

    VERZOEK AAN PROF. TAK


Stichting tot behoud Leefmilieu
Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem
en naaste omgeving

Secretariaat: Holstraat 17, 6082 BA BUGGENUM

inschrijfnr. KvK te Roermond: 41067701     Postgiro: 2012855 - Rabobank: 11.86.90.140




      Bureau Bestuursjuridische Advisering B.V.
      tav Prof Mr A.Q.C. Tak
      Humcovenderveld 2
      6231 HW MEERSSEN


      Buggenum      : 25 augustus 2001
      Betreft            : Onafhankelijkheid Raad van State
      Ons kenmerk  : ALG/U/01/721311-523187



             Geachte heer Tak,


    Bij vele bestuursrechtelijke geschillen waarin wij betrokken zijn bemerken wij dat op voorhand besluiten m.b.t. ruimtelijke ordening dan wel vergunningverlening in het kader van bijv. de Wet Milieubeheer door bestuurders en industriële belanghebbenden zodanig zijn dichtgetimmerd dat beroepsprocedures puur rituele dansen zijn geworden: Inspraakreacties, zienswijze en bezwaren van (groepen) burgers, waaronder onze stichting, worden onbeargumenteerd door gemeente en provincie ter zijde geschoven.

    Tot voor kort hadden wij de hoop dat wij in laatste instantie door de Raad van State serieus zouden worden genomen maar helaas moeten we vaststellen dat er van onafhankelijke rechtspraak bij de Raad van State geen sprake is. Dit rechtscollege is ons inziens tot een verlengstuk van bestuurlijk Nederland verworden en maakt zo integraal deel uit van het collusienetwerk dat Nederland blijkbaar regeert.

    Wij zijn daarom blij dat er aan een van de Amsterdamse universiteiten maar ook door de Europese Commissie onderzoeken zijn ingesteld naar de onafhankelijkheid van de Raad van State. Wij zijn ervan overtuigd dat de resultaten van die onderzoeken bovengenoemd standpunt zullen bevestigen.

    Wij willen echter niet wachten op die resultaten en beraden ons met andere gelieerde stichtingen om tot een gedachte-uitwisseling te komen met een aantal deskundigen om te onderzoeken hoe we gezamenlijk tot actie zouden kunnen komen die er uiteindelijk toe zou moeten leiden dat de Raad van State beseft dat ze de in de staatsinrichting aan haar toebedeelde taak niet juist uitvoert en daarop de nodige acties onderneemt waarmee de onafhankelijke rechtspraak opnieuw gewaarborgd wordt.

    Momenteel zijn wij aan het onderzoeken wie wij graag voor zo'n gedachte-uitwisseling zouden willen uitnodigen. Er zijn al contacten gelegd met prof. Van den Heuvel die de uitnodiging in beraad heeft; een ander persoon waaraan wij denken is prof. Lucas Reijnders.

    Ook u zouden wij als deskundige willen vragen of u interesse heeft in zo'n eerste gedachte-uitwisseling die wat ons betreft volledig open is qua mogelijk eindresultaat.

    Vragen:

    1. Heeft u in principe belangstelling aan zo'n gedachte-uitwisseling deel te nemen.
    2. Zijn er andere personen waarvan u vindt dat het zinvol zou zijn om die ook uit te nodigen.

    Graag zouden wij op korte termijn een eerste reactie willen ontvangen; als dat handiger is kunt u dat per e-mail doen: Pieter.van.daal@tip.nl.

    In afwachting van uw reactie,

    Stichting tot behoud leefmilieu Buggenum, Haelen, Horn, Nunhem en naaste omgeving




    ANTWOORD VAN PROF. TAK


    Prof. A.Q.C. Tak

    Maastricht, 3 september 2001

    Geacht bestuur,

    Uw verzoek van 25 augustus jl. heeft mij ernstig in verlegenheid gebracht. Zulks niet zozeer, omdat ik enkele jaren geleden als adviseur van het Bureau Juridische Advisering betrokken was bij de aangelegenheid die blijkbaar de aanleiding vormt voor uw verzoek. Het zal zo ook wel duidelijk zijn dat ik aangaande die kwestie geen standpunten kan innemen omdat ons kantoor toen het gemeentebestuur heeft geadviseerd. De werkelijke reden van mijn aarzeling is, dat de door u aangesneden kwestie vele malen ernstiger is dan u zelf vermoedt. Er is inderdaad alle aanleiding om te stellen dat anno 2001 in Nederland geen daadwerkelijke rechtsbescherming tegen de overheid meer bestaat, en dat zulks voor het belangrijkste deel moet worden toegeschreven aan de functie van de Raad van State bij deze rechtsbescherming en de wijze waarop hij zijn taak (niet) vervult.

    Ik heb mijn twijfels in deze voorgelegd aan het front van alle juristen in Nederland op 8 oktober 1999 in een vlammende bijdrage in het Nederlands Juristenblad (Verhoogde rechtsbescherming?, pag. 1679-1682), alsmede in persoonlijke brieven aan de Minister van Justitie en fractiespecialisten in de Tweede Kamer. De respons is zero.

    Ook collega's hebben hun bedenkingen geuit. Ik volsta met te verwijzen naar het boekje van prof. P.F. van der Heijden, Het recht in de ramsj, dat een goed jaar geleden is verschenen bij uitgeverij Balans. Daarnaast het radioprogramma Argos van 24 september 1999 met de hoogleraren staats- en bestuursrecht Van der Vlies (Universiteit van Amsterdam), Damen (Groningen), Brenninkmeijer (Leiden) en Nicola (Universiteit van Amsterdam), en dat ik weergaf in het Nederlands Juristenblad van 26 november 1999, pag. 1977-1978. In direct verband met het functioneren van groeperingen als de uwe stond het recente radioprogramma 'Rechtenkwesties' van de Nederlandse Programma Stichting van 21 juni 2001. Ik heb van dat programma een nog niet geheel verzorgde tekst bijgevoegd.

    Ook in de vakliteratuur zijn uiteraard vele verontruste reacties te beluisteren, onder meer in de annotaties onder de uitspraken. Maar het meest duidelijk spreekt m.i. wel het oordeel van mevrouw Ruth de Bock, raadsheer in het gerechtshof te Leeuwarden, die na eerdere alarmerende bijdragen, onder andere in het Nederlands Juristenblad, een vernietigend eindoordeel velde over de Raad van State in het blad JB Plus van 1 juni 2000, pag. 66-77. Zelfs moet worden gewezen op verontruste geluiden van de zijde van de Hoge Raad der Nederlanden (Nederlands Juristenblad 2001, pag. 124).

    Is er dus alle aanleiding om het door u voorgestelde thema te onderschrijven, toch meen ik, dat de gedachtewisseling op voorhand zinloos moet heten. Waar tot op heden gedachtewisselingen en uitingen in de diverse media door de door mij vermelde hoogleraren in het Nederlandse staatsrecht en bestuursrecht, alsmede door vele anderen, zonder de geringste respons, laat staan resultaat zijn gebleven, lijkt het me ijdele hoop dat uw Stichting tot een ommekeer in staat kan worden geacht. Ik betwijfel zelfs, of zulks bereikt zou kunnen worden indien alle soortgelijke stichtingen en verenigingen in dit land zich in deze activiteit zouden bundelen. Slechts dan zou ik overigens bereid zijn om - voor het laatst - nog een poging te wagen om gehoor te vinden voor mijn uiterst zorgwekkende boodschap.

    Het spijt mij u niet anders te kunnen berichten.

    Hoogachtend,

    A.Q.C. Tak

    Prof. Tak schreef deze brief als antwoord op een verzoek van de Limburgse Stichting tot behoud Leefmilieu. Deze had hem verzocht toe te treden tot een overleg over "hoe we gezamenlijk tot actie zouden kunnen komen die er uiteindelijk toe zou moeten leiden dat de Raad van State beseft dat hij de in de staatsinrichting aan hem toebedeelde taak niet juist uitvoert en daarop de nodige acties onderneemt waarmee de onafhankelijke rechtspraak opnieuw gewaarborgd wordt".