Afwijzing Provincie Noord-Brabant van het intrekken van milieuvergunningen


EuroStaete . . . EKC . . . Milieu . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Milieudefensie


Ons kenmerk : 525961                 Het Ecologisch Kennis Centrum BV
Uw kenmerk  : -                      t.a.v. de heer Van Rooij
Afdeling    : LCM                    't Achterom 9a
Doorkiesnr.. : 6812664
Bijlagen    : -
Datum       : 22 oktober 1998
Onderwerp   : Verzoek om intrekking
              milieuvergunningen voor
              het shredderen van hout.


Geachte heer Van Rooij,

In aansluiting op uw verzoek van 29 augustus 1998 om onmiddellijke intrekking van alle binnen onze provincie verleende milieuvergunningen voor het shredderen van afvalhout dat vrijkomt bij bouw- en sloopafval, delen wij U het volgende mede.

U wijst er in uw brief op dat, nu de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij bindende uitspraak van 19 augustus 1998 heeft beslist dat verduurzaamd hout dat vrijkomt als bouw- en sloopafval visueel niet te onderscheiden valt van onbehandeld hout, al het hout dat vrijkont als bouw- en sloopafval moet worden ingezameld en verwerkt als gevaarlijk afval.

Wij wijzen erop dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zaken van de zeven vergunningen krachtens de Provinciale Milieuverordening Noord-Brabant een voorlopige voorziening heeft getroffen. Wij achten het ten principale onjuist over te gaan tot intrekking van vergunningen indien deze intrekking gebaseerd is op een voorlopige voorziening. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient zich immers nog uit te spreken over het ingestelde beroep.

Terughoudendheid is hier des temeer geboden daar intrekking van vergunningen voor bouw- en sloopafvalbedrijven verstrekkende consequenties heeft, zowel voor de vergunninghouder als in milieuhygiënisch opzicht, waaronder mede begrepen de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Een besluit om intrekking kan in casu niet worden genomen zolang niet is aangetoond dat een dergelijke beslissing noodzakelijk is in het belang van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Wij zijn van mening dat dit voorshands niet is aangetoond.

Wij zijn voornemens om niet aan uw verzoek te voldoen.

Voor de goede orde delen wij u mede een onderzoek te zijn gestart naar de problematiek van behandeld bout, in het bijzonder naar het aspect van het visuele onderscheid tussen behandeld en onbehandeld hout. Wij stellen u hierbij in de gelegenheid ingevolge artikel 3:30 van de Algemene wet bestuurswet binnen vier weken na ontvangst van dit schrijven uw zienswijze over ons voornemen naar voren te brengen.


              Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
              namens deze,
              de directeur van de dienst
              Waterstaat, Milieu en Vervoer


              ir. Elisabeth P.J. Fleuren



Bij antwoord s.v.p. onderwerp, datum en kenmerk van deze brief vermelden
Bankrelaties: ING Rekening nr. 67.45.60.043, Postbank nr. 1070176 t.n.v. Provincie Noord-Brabant


Commentaar:

Het is verbluffend te zien hoe hier de provincie Noord-Brabant de Nederlandse rechtsorde buiten spel weet te zetten, door eerst in de zitting van 21 april bezwaar te maken tegen het afwikkelen van de bodemprocedure, en vervolgens het besluit van de Raad van State op een zijspoor te rangeren met het argument dat in de bodemprocedure nog geen vonnis is gewezen. (Zie hiervoor het proces-verbaal van de Raad van State)

De provincie Noord-Brabant (en natuurlijk ook alle andere provincies) zit flink klem met de bindende uitspraak van de Raad van State. Men kan geïmpregneerd hout, dat vervuild is met de dump van zware metalen en hoogst kankerverwekkende afval van de chemische industrie in een nieuw product - gewolmaniseerd hout - in de afvalfase niet te onderscheiden van gewoon hout. Al het hout moet derhalve als gevaarlijk afval worden behandeld. De handhavings- en organisatorische problemen, naast de economische en bedrijfsmatige aspecten, zijn werkelijk gigantisch; maar wel onvermijdelijk. Doorgaan met het cumulatief vergiftigen van ons milieu kan eenvoudigweg niet. Nog daargelaten wat er nu al aan gif op en boven de grond staat, wat straks via het afval in de grond en in ons drinkwater terecht zal komen; en via de voedselketen op ons eigen bord.

De slimmerik die het chemisch afvalprobleem dacht op te lossen door de kankerverwekkende troep in schoon hout te persen, i.p.v. tegen hoge kosten laten verwerken, heeft vast een prijs gewonnen en een onderscheiding ontvangen. Dat we daar nu later goed spijt van krijgen is zo klaar als een klontje. Het opruimen van de rotzooi gaat miljarden aan belastinggeld kosten. En dus zwijgen we liever in alle talen over het grootste gifschandaal uit de Nederlandse geschiedenis. Maar er is internet, gelukkig, zodat de burger nog ergens ongekuiste informatie kan krijgen over dat wat voor ons en onze kinderen van levensbelang is.