BETREFT: klacht Dhr. C.M. Achterberg rolnr. 3661, uitspraak Hof dd 23 dec. 2002
Van de Heer Achterberg ontvingen wij bovengenoemd dossier, waarvan de stukken hier als volledig herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd en ook aan u gericht, met klacht, dat zijn verzoek om toewijzing van een procureur (Artikel 67 van de advocatenwet) door het Hof niet is behandeld.
Inderdaad konden ook wij in de beslissing hierover niets terugvinden. Slechts gesproken werd of de in te dienen aktes voor een procureur akkoord waren, met daarbij een merkwaardige zijsprong, dat dit dan weer beoordeeld diende te worden door een (dure) advocaat ! Dit kip en ei verhaal, overigens wel weer een heel andere lezing dan de uitleg in de brief van de Deken mr. P.J.M. Drion / mevrouw B.C.A. van der Stelt d.d. 9 april '02, is een ander hoofdstuk dan de heer Achterberg had gesteld. Dhr. Achterberg had simpel naleving van de wet gevraagd. Niets meer, niets minder.
Ook het door het Hof in haar beslissing gekenschetste probleem, dat benoemde procureur wegens onvolledigheid of inhoudelijke onjuistheden stukken zou weigeren in te dienen, is een ander hoofdstuk. Dit probleem, voorzover hier überhaupt van sprake is, is dan voor ons om verder op te lossen. Primair gaat het om uitvoering van de wet, zijnde toewijzing van een procureur, conform Art. 67. Opmerkelijk mag heten, dat het Hof in een eerdere kwestie (nr.2905 dd 26 mei 2000) wel een procureur heeft toegewezen, maar nu kennelijk vanwege financieel belangen voor advocaten niet mogelijk is ! Dit mag geen reden zijn om Artikel 67 niet uit te voeren.
De door de Deken mr. Drion wederom ter zitting gebrachte reeks van voorwaarden voor toewijzing van een procureur, zoals hoeveel advocaten/procureurs er benaderd waren en waarom rechtshulp geweigerd is, is ook nergens in de wet als eis voor toepassing van Artikel 67 terug te vinden.Deze eisen moeten meer gezien worden om het procesmonopolie (wat ook al in strijd is met de Nma wetgeving !) krampachtig in stand te houden, zie in dit verband de opvallende notitie (met o.a. citaten uit advocatenblad nr.0105) van mr. Drion. Opmerkelijk mag heten dat in kantonprocedures, bestuurszaken en strafzaken, die toch redelijk complex kunnen zijn, rechtzoekende wel zonder advocaat zijn eigen zaak kan bepleiten, zelfs zonder procureur zijn stukken kan indienen, waarvan akte. Ook deze contradictie werd door het Hof idem niet beantwoord.
Indien de procedure, zoals gesuggereerd, verder knullig gevoerd zou worden en/of stukken niet compleet of onjuist zouden zijn, met als gevolg mogelijk een negatieve uitspraak, dan is dit een keuze waarvoor rechtzoekende, net als bij kantonprocedures, bestuurszaken, strafzaken, zelf gekozen heeft en zijn de consequenties in dit geval ook voor de heer Achterberg. Niemand anders kan dan nog iets verweten worden. Zelfs klagen bij de Orde, zoals thans
over .. tig advocaten jaarlijks gebeurt is niet meer van toepassing. Als niet onbelangrijk voordeel levert dit een niet onaardige besparing aan tijd en geld op voor de Orde.
De onderhavige uitspraak van de Raad van discipline snijdt geen hout. Om meer duidelijkheid over Art. 67 van de Advocatenwet te krijgen, verzoeken wij het Hof om een klip, klaar en helder standpunt met betrekking tot de vraag of het in civiele procedures, als van toevoeging geen sprake is en expliciet bij de Deken beroep gedaan wordt op Artikel 67 van de Advocatenwet, de Deken een procureur mag weigeren, dan wel met allerlei kunstgrepen (o.a. genoemde lagere gedragsregels artikels 35 lid 2 en 79Rv) en bovenvermelde nonsens argumenten de wet aan zijn laars kan lappen. NOTE artikel 35 lid 2 achtte het Hof al op de zitting niet van toepassing.
Wij zien dan ook uw antwoord gaarne binnen 14 dagen tegemoet met verwachting, nu het Hof de klacht van Dhr. Achterberg niet heeft behandeld, alsnog toewijzing voor hem van een procureur. Mocht de reeds genomen uitspraak niet kunnen worden herzien, dan verzoekt ondergetekende zelf om toewijzing van een procureur. Inderdaad ondergetekende kan zijn procedure beter bepleiten dan zijn ex-advocaat. Deze "raadsman" presteerde het nota bene zelfs om termijnen te laten verlopen. Op dit soort rechtshulp zit ondergetekende helemaal niet te wachten en verneemt, conform Art. 67 van de advocatenwet, een naam van een procureur uit het arrondissement Den Haag, zodat ondergetekende tijdig zijn Appelprocedure d.d.1 juni 2003 zelf kan bepleiten.
Hoogachtend,
J. Achterberg
|