Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Soest 25-07-01.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Per Faxbericht.


    Aan: De President v/d Rechtbank,
    Mr. S.J. van Klaveren.
    Griffie v/h arr. Parket te Rotterdam.
    P.b. 50956
    3007 BT. Rotterdam.


    Onderwerp; de raadkamer procedure op 08 augustus 2001,

    Parket No. 031604-99


    Edelachtbare heer van Klaveren,

    Op 07-07-01 deed ik de Griffier een schrijven toekomen als reactie op de oproep om te verschijnen ter openbare terechtszitting van de raadkamer van de Rechtbank te Rotterdam, waarvan een kopie ingesloten.

    Naar aanleiding van de Gesprekken met Zijne excelentie de Secretaris Generaal van Justitie Mr.H.C.J.L. Borghouts, en de klachtbeoordelingen door verschillende instanties omtrent de ontoelaatbare overheidsdaden gepleegd door Politie en Justitie te Rotterdam, heb ik besloten U te verzoeken de behandeling strekkende tot toekenning van schadeloosstelling door een andere dan de Rotterdamse Rechtbank te laten voortzetten.

    Ik ben tot de conclusie gekomen dat, op grond van het feit dat de drie Officieren van Justitie; Mr. G. Knobbout, Mr. P.G. Blanken en Mr. H.F. Mos, die opzettelijk verantwoordelijk zijn aan het op ongerechtvaardigde en in strijd met de morele rechtvaardigheid ondermijnen van mijn rechten als onterecht als verdachte aangemerkt persoon, de rechtsgang in Rotterdam door de "witwaspraktijken" van deze heren voor mij van negatieve invloed zal zijn.

    De Pertinent achterbakse en hypocriete wijze waarop de Off. v. Justitie Mr. Mos handelde voor aanvang van de zitting in de hal, waarna ik in eerste instantie weigerde om de zittingszaal te betreden, en de door hem na een telefoon gesprek met mij na 1½ uur "geregelde" verschoven zitting, alsmede de niet relevante eis om na een jaar te komen met de eis om de stempels op buskaarten achteraf gespecificeerd in te dienen deden geen goed.

    Mijn advocaat liet mij 1 dag voor de zitting weten, dat zij ten gevolge van een telefoon gesprek en een faxbericht welke de Officier direct daarvoor met haar gevoerd had, mij niet meer zou bijstaan ook dit rechtvaardigt mijn conclusie. Ook breng ik naar voren dat naar aanleiding van de bespreking met Mr. Borghouts de complete schadeopgave op verzoek van de politie is overhandigd op 20-07-01. Hierin is tevens de schade opgenomen die op grond van art. 89 W.v.s. aan de orde is. M.i. voorkomt één schadeopgave, verwarring, alsmede gecompliceerde en langdurige ergernis, welke mijn situatie als dakloze en uit de samenleving gevallen persoon, mogelijk op dit punt verlicht.

    Hoogachtend,

    A. van Velsen


    Blz TA 67.



gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland