Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Driebergen, 30-05-2001.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Gebeurtenissen in mijn leven die betrekking hebben op de verstoorde verhoudingen tussen Justitie en v. Velsen.

    1952 Als kind van een ongehuwde moeder is op initiatief van de domineesfamilie Moolenaar, (ouders van mijn moeder) de Justitie overgegaan tot mijn naamsverandering. Deze door de Justitie en mijn grootouders aan mijn moeder afgedwongen maatregel zou de belachelijke gedachte van een familie schandaal in deze vooraanstaande en zeer gereformeerde familie hebben moeten voorkomen. Gevolg van deze maatregel was dat mijn moeder om enigszins uit het haar opgelegde isolement te komen, gedwongen werd met de idioot van Velsen te trouwen, afstand moest doen van haar familie rechten en 5 jaar later na een aantal zelfmoord pogingen in overspannen toestand en van God en alle mensen verlaten in een bosarbeiders hut op het landgoed heidepark te Driebergen doodgevroren is.

    1958

    Mijn 2e vader van Velsen kreeg de rechten om het erfdeel van mijn moeder wiens vader kort hiervoor was overleden, te beheren en voor mijn opvoeding en verzorging te gebruiken. Mijn moeder die antiek verzamelde en verhandelde samen met haar vader, bezaten 2 z.g. vendu- huizen in Driebergen en Zeist waar destijds bekende handelaars in antiek klant waren, waaronder De oude heer Becker uit Zeist.

    Meneer van Velsen, acht maanden na de dood van mijn moeder hertrouwd, zorgden binnen de kortste keren dat praktisch alles wat aan mijn moeder herinnerde verdween, zo werden de twee hazewindhonden, destijds kampioenen van Engeland aan een boer gegeven als ketting honden waar zij binnen 3 weken stierven, schilderijen van Jacob Tenniers en Vermeer werden samen met Chinees porselein en ivoren kunstvoorwerpen aan een Driebergse scharrelaar versjacherd. Een grote collectie antieke boeken en atlassen statenbijbels, Land en Zeekaarten verdween uit huis en een opslagplaats. Vervolgens werden van mijn geld revolutiemeubels aangeschaft.

    Na een trieste maar leerzame periode kwam ik dank zij de politie man, de heer Koedam die mij sinds de dood van mijn moeder vaak fysiek tegen geweld van de zijde van mijn 2e vader beschermde als vrijwilliger in het leger. Ik zal deze man die mij in extreme situaties in zijn familie opnam, altijd dank verschuldigd blijven.

    1970

    Ik begaf mij volgens de wettige en rechtvaardige beginselen, op de verkeerde weg, door mij schuldig te maken aan strafbare feiten welke ik in bepaalde situaties en omstandigheden zou kunnen negeren. Doch hier betrof het een rechtstreekse aanslag op mijn voornemen om althans te proberen mij op een nobele wijze door het leven te worstelen. Deze zwarte dagen in mijn leven zijn de oorzaak geweest van mijn wens om nooit weer bewust veroorzaker te zijn van voorkoombaar leed aan anderen, en opzettelijk en voorkoombaar leed door anderen aan personen te bestrijden.

    De politie man die meewerkte aan het uiteindelijke proces-verbaal tegen mij was de heer Koedam, ook was hij het die mij weer op weg hielp.

    1974

    In dit jaar huwde ik met een dochter van de oud SS'er Kees Wakker, deze relatie is mij sterk afgeraden door de heer Koedam, die mij waarschuwde voor het criminele milieu waarin ik terecht zou komen. Ik negeerde zijn waarschuwing daar ik met zijn dochter ging trouwen en niet met hem.

    Blz. TA. 29 A

    1983

    Zonder enige rechtvaardiging of gegronde motivatie van de ene op de andere dag opgelicht en bestolen door mijn echtgenote en haar vader en achtergelaten in een leeg huis met mijn kinderen van anderhalf en driejaar oud. Ik gaf mijn zaak op en ging voor mijn kinderen zorgen die mij werden toevertrouwd door de raad voor de kinderbescherming in de voorlopige voorzieningen. Na anderhalfjaar huwde ik weer met de zeer jonge vrouw die buitengewoon goed voor mijn kinderen zorgde en in principe de moederrol op zich nam nadat de natuurlijke moeder verdween. Mijn 2e huwelijk kwam dom genoeg tot stand doordat ik in de overtuiging was dat dit het beste voor mijn kinderen zou zijn, het mijn tijd wel zou duren en ik het wel uit zou houden met een relatie waar ik in principe niet van hield maar die ik om wat zij betekende voor mijn kinderen wel respecteerde en waardeerde.

    1984

    Een Amerikaanse auto stond bijna 3 jaar onder mijn carport op privé terrein naast mijn huis, destijds behoefde geen belasting te worden betaald als de auto niet op de openbare weg stond. De politie in Driebergen wist dat ik deze auto als klassiek verzamelobject niet gebruikte. De opsporingsambtenaar van de belastingdienst dacht daar anders over, en draaide zijn auto zodanig dat hij met het fotoapparaat voor het opsporen van zwartrijders bedoeld, dusdanig een foto kon produceren dat het voorkwam of ik op de openbare weg stond, als gevolg hiervan kreeg ik een boete van meer dan 2500 gulden. Gelukkig had ik 2 ooggetuigen en een verklaring van de politie. De boete werd ingetrokken en de functionaris flitste vrolijk verder.

    1985

    Na een ouderzitting kwam onbegrijpelijk genoeg tegen alle adviezen van deskundigen en het rapport van de raad van de kinderbescherming in de schriftelijke beslissing van de rechter dat ik binnen een uur de kinderen in moest leveren bij de moeder, waar de kinderen een voor hun ongewenste en krampachtige 14 daagse bezoekregeling mee onderhielden. Ik ging onmiddellijk met vakantie (het was ook schoolvakantie) met de kinderen en mijn vrouw, wij doken dus onder. Ik nam contact op met de Rechter-Commissaris om tot een oplossing te komen, de afspraak werd gemaakt om te komen overleggen op het kantoor van de R-C Mw. Mr. Meertens-Zeeman waarbij overeen werd gekomen dat ik in alle vrijheid kon komen en gaan om een eventuele oplossing te vinden.

    Ik kwam met de auto naar Utrecht, waarbij ik vooraf, volgens afspraak in Zeist bij de Slavenburgs bank langs ging om wat geldzaken te regelen, toen ik de bank uitkwam was er een arrestatie team met 4 auto's compleet met het geweer in aanslag om mij tegen alle gemaakte afspraken in toch vast te nemen.

    Ik zag kans om weg te komen, waarna ik later vanwege een opgebroken weg klemgereden werd, na 20 minuten heb ik, vanwege de aanwezigheid van een vriend die ik bij mij had de politie de gelegenheid gegeven mij vast te nemen, zodat mijn vriend niets zou gebeuren. Men heeft mij op het bureau Driebergen 2 dagen vastgehouden, waarbij de commandant uit solidariteit weigerde om mijn celdeur op slot te doen en ik een deel van die dagen voor op de stoep heb gezeten, wat tot gevolg had dat ik in opdracht van de R.C. onder de rechtbank in de kerker werd vastgehouden. In totaal ben ik vier en een halve dag vastgehouden, waarbij men probeerde achter de verblijfplaats van de kinderen te komen. Toen de forensisch arts verdere verantwoording weigerde omdat ik niet at of dronk, ben ik in vrijheid gesteld waarna ik door de arts, een vriend en mijn advocaat naar een café ben gebracht waar ik weer wat kon drinken en eten. Drie weken later heb ik mij tegen beter weten in neer gelegd bij het advies van de R.C. en de kinderen tegen hun wil in ingeleverd en het oordeel van het hoger beroep afgewacht, wat tegen alle deskundigen rapporten in, en naar later bleek verkeerd en fataal voor de kinderen zou zijn.

    Blz. 29 B

    1987

    In de werkhaven van Bommenede, van Rijkswaterstaat vond een ontploffing plaats op de door mij ontworpen en met hulp van de Kon. Marine, de Rotterdamse Droogdok Mij. en een groot aantal Nederlandse bedrijven en instanties gebouwde onderzeeboot "De Underdog". Uit politie onderzoek bleek dat zich voor de ontploffing een functionaris van Staatsbosbeheer aan boord heeft begeven die in bezit van de sleutels was, en de boot onder elektrische stroom heeft gezet. Ik lag 8 weken zwaargewond in het brandwonden ziekenhuis en de boot was onherstelbaar beschadigd. Volgens Adv. Moskovicz was het te duur en kostbaar om te procederen. Ik beschouwde het gebeurde als een ongeluk en begon opnieuw.

    1990

    Na de onvermijdelijke scheiding waarvoor ik alle verantwoording neem, werd ik in wezen dakloos en verbleef dan hier en dan weer daar, wat er op neer kwam dat ik als tankwagenchauffeur weken onderweg ging bij gebrek aan een woning. Vanaf deze tijd kwamen er regelmatig problemen met de gemeente Driebergen die weigerde om mij woonruimte toe te wijzen met als argument dat het te druk zou zijn op de arbeidsmarkt, en later omdat asielzoekers voor zouden gaan.

    1993

    De zaak escaleerde en verergerde toen ik merkte dat mijn 3e echtgenote niet naar Nederland mocht komen voor een maand vakantie omdat ik geen vaste woonruimte had en in een stacaravan verbleef. Dat er honderdduizenden zijn die hun vakantie in een caravan doorbrengen met hun complete familie scheen iets anders te zijn.

    Uit protest heb ik vele malen lokaalvredebreuk gepleegd, ( geweigerd weg te gaan) op diverse gemeente en stads kantoren, met als consequentie een aantal processen verbaal. In Utrecht waar ik mijn ongenoegen op het belastingkantoor kenbaar maakte, zat ik in de kantine wat te eten toen de politie kwam, waarbij een van hen mij goedendag en smakelijk eten wenste en de ander mij een vuistslag in mijn gezicht gaf, ik sloeg achterover van mijn stoel, werd op een karretje gegooid wat normaal voor de was word gebruikt en afgevoerd. Op het bureau werd proces verbaal opgemaakt waarbij opgemerkt werd dat ik de politie bedreigd had met een tafelmes.

    Ik diende een klacht in en enkele beambten van het belasting kantoor verklaarden dat ik op dat moment met een lepeltje aan mijn dessert was begonnen en niemand had bedreigd. Dat was op 4-1 1-1993, de zaak is in nog in overleg met de Off. v. Justitie en Mw. S. Swan-Wouters, er is een aanvullend P. V. opgemaakt en wordt over enige tijd weer in behandeling genomen. Ik wacht nog op vergoeding van mijn kleding.

    1994

    Escalatie met de Justitie (immigratiedienst) omdat mijn vrouw nog steeds niet voor vakantie werd toegelaten, ik was inmiddels meer dan 2 jaar getrouwd. Ramen ingegooid bij Justitie Zwolle waarna mijn vrouw mocht komen.

    1995

    Particulier een 5 kamerwoning gehuurd met huurcontract en woonvergunning in Ulft, alwaar ik mij ook in liet schrijven in het bevolkingsregister. Na enige dagen was er een probleem met de huurder van het restaurant waarboven het door mij gehuurde lag, deze huurder meende dat hij daar moest wonen dat was voor hem dichter bij en hij huurde het restaurant en daar hoorde volgens hem ook de bovenwoning bij. Uiteraard ging ik niet weg , waarna hij een aantal woonwagenbewoners mobiliseerde die gewapend de buurt onveilig maakten, wat tot gevolg had dat de politie en later de ME kwam die uiteindelijk besloten om de weg van de minste weerstand te volgen en mij uit mijn huurwoning haalden.

    Blz. TA 29 C

    Dit had weer mijn gebruikelijke protesten tot gevolg die ik op verzoek van de vredelievende eigenares van het pand beëindigde. 8 Maanden later werd de huurder van het restaurant op bevel van de rechter door de politie uit het restaurant en de door hem gekraakte bovenwoning gezet. De schade die deze bende waarvan het grootste gedeelte weer naar het buitenland verdween aanrichtte aan vernielingen alvorens te vertrekken was meer dan fl. 120.000,-- en ik had geen woning meer waar ik mijn gezin na 3 jaar martelen kon huisvesten.

    1997

    Weer naar de gemeente Driebergen waar ik heel mijn leven al had gewoond, weer grote weerstand van de gemeente om mij krachtens de oude regeling i.v.m. gescheiden mensen een woning toe te wijzen dit werd weer geweigerd. Gevolg protest, lokaalvredebreuk en veroordeling daar ik geen kennis kon nemen van de datum van de terechtszitting, straf fl. 400,-- boete of 8 dagen hechtenis, ik verkoos hechtenis welke in 1999 ten uitvoer kwam en alwaar ik na 8 dagen weigerde te vertrekken wat mij in ieder geval 2 extra dagen onderdak opleverde, waarbij ik ook nog op kosten van justitie in het ziekenhuis verzorgd moest worden.

    1998

    Toestand met de gemeente Driebergen escaleerde wederom zodat ik genoodzaakt was om tot actie over te gaan en het gevolg was dat ik op de avond van 17 febr. bij een receptie op het gemeente huis drie schilderijen en de carnavalssteek van de burgemeester in beslag genomen heb. Op 11 mei moest ik mij voor de rechter verantwoorden voor deze daad, waarbij de Off .van Justitie mij hevig aanviel en deed voorkomen of ik gestolen had. Ik kreeg rechter Bakker aan mijn zijde die zij n.l. dat ik gelijk had en schorste de zitting voor l jaar om de gemeente en mij de kans te geven om een oplossing te vinden, waarbij hij vermelde dat hij alleen deze zaak t.z.t. weer zou behandelen.

    1999

    Er is geen oplossing gekomen en ik heb mijn huisvesting van 8 dagen met verlenging omdat ik weigerde te vertrekken, kunnen genieten, na deze huisvesting heb ik de boete voor vertrek alsnog voldaan, geen paniek. Door alle problemen raakte mijn vrouw die mij enorm gesteund heeft in deze zaken en reeds in 1995 vanuit Cuba vele faxberichten naar politiechef Jan de Man van district Ulft verzond overspannen, mede als gevolg van het domme gedrag van mijn dochter. Op 12 Nov. is de schilderijen zaak weer behandeld waar ik 3 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf kreeg en het advies van de rechter om in hoger beroep te gaan

    Na een groot aantal gesprekken met mijn vrouw, besefte zij dat zij door de gedragingen van vrienden op de camping waar wij gedurende de zomermaanden in een stacaravan leefden, door de vreemde verhalen van mijn dochter en onder druk van de omstandigheden waarin wij leefden op het valse spoor gekomen was, waarop zij weer zou proberen om samen ons huwelijk te redden. Door de onstabiele gedragingen van mijn vrouw heeft een kennis mij aangeraden om gesprekken op te nemen zodat wij hierop terug konden komen bij vergeten of anders geïnterpreteerde onderwerpen. Hierdoor is vastgelegd dat het haar wens was om weer samen te gaan leven, en op haar wens in Rotterdam.

    Op 27 dec. werd ik gearresteerd, de verdere gang van zaken is bekend. Zo is er ook de gebeurtenis van de gepikte kerstboom, de rollende gastank, de koude douche, de gestolen brandende auto en vele andere zaken, welke allen waar en onderbouwd zijn.

    A. van Velsen


    Blz. TA 029 D

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland