Antecedentenregister RM . . . . SDN homepage . . . . Mijn Pleidooi


    Soest, 2-5-01.

    A. v. Velsen
    Pa. L. v. Vollenhove 63
    3706 CB. ZEIST

    Aan de; Procureur Generaal van Justitie.
    dhr. Mr. J.L. de Wijkerslooth.
    Zoeterwoudse singel 20.
    2313 AZ. Leiden.

    Edelachtbare heer Wijkerslooth,

    Zoals in onze voorgaande gesprekken en briefwisseling reeds voldoende naar voren is gebracht, ben ik vanwege een valse en leugenachtige aangifte aangehouden door de Rotterdamse recherche, waarbij een groot aantal ontoelaatbare overheidsdaden zijn gepleegd. Na enorme tegenwerking waarbij leugen en bedrog van politiezijde niet werd geschuwd, werden door de verschillende klachtencommissies wat betreft de bovengenoemde overheids daden, 90% van mijn klachten gegrond verklaard. De daden werden aldus toegegeven.

    Na onderzoek bleek dat er op een doorzichtig leugenachtige (dus onwettige) aangifte na, geen wettig en overtuigend bewijs is gevonden, wat impliceert dat er geen wettig bewijs voor ligt Justitie geeft aan dat er wel wettig bewijs voor ligt maar kan dit niet tonen, wat tot resultaat heeft dat het sepot "02" luidt: "ONVOLDOENDE wettig bewijs". Dit is niet waar. Het O.M. is wettelijk verplicht om bewijs middelen, zowel voor als tegen de verdachte gericht te verzamelen, dit is niet gebeurd, zelfs niet toen mijn raadsvrouw en ikzelf daar uitdrukkelijk om verzochten is dit geweigerd. Indien dit wel was gedaan was mijn onschuld bewezen, en had dit vervolging van aangeefster kunnen betekenen.Het is dus aan de foute gedragingen van het O.M. te wijten dat deze situatie is ontstaan.

    In augustus 2000 trachtte ik aangifte te doen van valse aangifte van verkrachting, poging tot doodslag en wederrechtelijke vrijheidsberoving, dit werd mij herhaaldelijk geweigerd, waarna ik verschillende protestacties hield die uiteindelijk, na 8 maanden op 25-03-01 resulteerden in een toestemming tot het doen van aangifte. Toestemming ging gepaard met grote onwil wat waarschijnlijk zal resulteren in het staken van het onderzoek hiervan in het algemeen belang, zoals de rechercheur dhr. Bakker mij reeds mededeelde tijdens een tel. gesprek.I.v.m. deze mogelijkheid heb ik voor contra expertise een recherche bureau ingeschakeld.Inmiddels wacht ik nog op uitnodiging tot doen van aangifte. Vervolging van aangeefster kan mijn onschuld aantonen.

    Het beleid wat o.a. door U wordt gemaakt is er de oorzaak van dat er bij dergelijke aangiftes binnen de familie sfeer door de politie, als een olifant in een porseleinkast wordt opgetreden, en er aldus een enorme schade word toegebracht aan verdachten die niet schuldig blijken te zijn. In mijn geval is dit nog extremer door de daden die door de politie gepleegd zijn. Bij ontwikkelde en humane Personen of instellingen van goede wil, met problemen omtrent genoegdoening over schade, letsel en/of laakbaar beledigend ontoelaatbaar gedrag, strekt het tot eer indien zij op een betamelijke wijze overeenstemming bereiken.

    Blz. 248 A

    Middels het door Justitie bestuurders gemaakte beleid zijn er richting burger een groot aantal onoverkomelijke obstakels opgericht, die de gevolgen van ontoelaatbare daden, leed en schade dat reeds toegebracht is, ernstig vergroot door onredelijke eisen om de schade te verhalen.

    Enkele voorbeelden zijn:

    • Het is niet mogelijk strafbare feiten gepleegd door de overheid te vervolgen, (valsheid in geschrifte met als doel mij vast te zetten, het wegnemen van mijn eigendommen zonder mijn toestemming en misbruik van machtsoverwicht, immers werden mijn eigendommen weggenomen direct nadat ik geboeid was afgevoerd). Minister Korthals onderzoekt momenteel of het mogelijk is om de staat strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.

      De schade door strafbare feiten, gepleegd door de politie, kan ik daarom niet verhalen, de energie, en financiële middelen bezit ik niet meer na de ongelijke uitputtingsslag tegen de Justitie en politie om mijn verdediging te onderbouwen, bovendien is het psychisch niet haalbaar voor mij om de druk van een jarenlange civiele procedure te doorstaan. Ook het resultaat van het arbeidsdeskundig onderzoek wijst uit dat het niet gewenst is dat ik in contact kom met overheidsfunctionarissen.

    • Met betrekking op het verzoek tot schadevergoeding wegens ondergane hechtenis op grond van art. 89 Sv. werd voor de zitting lichaamsfouillering geëist, wat wederom het totaal omdraaien van de vertrouwenskwestie is, n.l. de enige die met oog op de ervaringen met de overheid aanspraak kan maken op terecht wantrouwen zal ik toch wel zijn.

    • Tijdens de zitting waar ik alleen stond, vanwege een tel gesprek 2 dagen voor de zitting tussen de officier van Justitie en mijn raadsvrouw, wat aanleiding was voor haar, zich terug te trekken, werd ik geconfronteerd met vragen waar alleen een advocaat een goed antwoord op zou kunnen geven. Dit gaf reden om de zitting te verdagen, nog langer druk en erger dus.

    De vragen kwamen er op neer dat ik de reiskosten gespecificeerd moest indienen met de gedateerde strippenkaarten en de delen hiervan. Verder dien ik aan te tonen dat de psychische problemen waar ik sinds het gebeurde mee kamp te wijten zijn aan de gevolgen van de ondergane hechtenis. Aan de hand van psychiatrische, en rapporten van de G.A.K. arts i.v.m. W.A.O. toekenning blijkt dit ruimschoots. Ik zal zorgdragen voor meerdere verklaringen die mijn stabiliteit aantonen van voor het gebeurde, ten opzichte van de periode hierna.

    Uit bovenstaande blijkt een onterechte tegenwerking van politie en Justitie om op een redelijke wijze, rekening houdende met de talloze dingen die van de zijde van de overheid zijn gebeurd, en niet had mogen gebeuren, tot een eervolle en bevredigende finale oplossing te komen.Om de gewraakte sepot formulering beter te kunnen onderbouwen is mijn voorstel om af te wachten wat het resultaat van de aangifte tegen de valse aangifte is, die door de Rotterdamse recherche word onderzocht. Alvorens mij tot het actiemiddel te wenden vraag ik U om, zoals de officier suggereerde te overwegen of de mogelijkheid bestaat om met politie en/of Justitie overleg te voeren omtrent een schaderegeling. In overleg met dhr. Baron P.R.F. Groeninx van Zoelen heb ik deze zaken doorgesproken, waarbij hij zich bereid verklaarde om als bemiddelaar op te treden. Graag verneem ik nader van U omtrent dit voorstel.


    Hoogachtend,

    A. van Velsen


    Blz. 248 B

gepubliceerd bij: St. Sociale Databank Nederland