H. Klomp loofde een beloning uit om krom recht en machtsmisbruik te laten berechten

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . H. Klomp

Henk Klomp werd door het rechtssysteem compleet uitgekleed. Hij vertelt waarom…!!

Helmond, 29 december 2006

CRIMINELEN HAND IN HAND MET JUSTITIE

Hoe een criminele organisatie jarenlang haar activiteiten kon uitvoeren. De politie en justitie keken mee, werden door mij op de hoogte gebracht, maar vonden dat die activiteiten onverstoord door konden gaan. Zelfs heb ik moeten ervaren dat ik al die tijd werd tegen gewerkt door de politie, justitie en een groot deel van de advocatuur.


Mijn relaas;

In 1991 kwam ik in contact met een organisatie die zich bezig houd met bemiddeling bij handel op o.a. de effectenbeurs AEX  te Amsterdam. Helaas ben ik na mooie wervingsgesprekken met die organisatie in zee gegaan. Men zou voor mij gaan handelen, n.l. het kopen en verkopen van de US dollar. In het begin heb ik ook geloofd dat men dat ook gedaan zou hebben. Later meer hierover. Hoe deze organisatie met klanten om moest gaan is in de wet vastgelegd. De wet effectenhandel, kortweg, de W.E.H. Deze wet is hierover heel duidelijk. In artikel 4 is weergegeven hoe een bemiddelaar moet handelen tegenover een cliënt. Ook wordt in de wet verwezen naar het eerste reglement van de N.V.G.  De letterlijke wetstekst en het reglement van de N.V.G. volgen hierna.


De wetstekst die door het rechtssysteem zelf aan de laars wordt gelapt

Zie ook de historische strijd om recht in oktober 2000. Aan geen enkel punt van het voorgaande wetsartikel en het reglement van de Nederlandse vereniging van de goederentermijn handel is voldaan.

Wat levert dit op.

Juridisch betreft deze kwestie twee zaken n.l. 

  1. Een strafrechtelijke zaak.
  2. Een civielrechtelijke zaak.

De strafrechtelijke kant van de zaak.

Direct nadat ik met die organisatie in zee was gegaan werd ik op zeer slinkse wijze voor een groot bedrag opgelicht. Dit gebeurde door ongeoorloofde intimidatie en valsheid in geschrifte.

Toen deze oplichting had plaatsgehad deed ik aangifte bij de politie in Helmond van strafbare feiten. De politie aldaar nam dit zeer hoog op en registreerde mijn aangifte, deelde mij mede contact op te nemen met de officier van justitie en zou dan later weer contact  met mij opnemen om mij mede te delen hoe de officier van justitie had gereageerd. Vervolgens hoorde ik niets meer van de politie. Ik probeerde toen zelf contact op te nemen met de politieambtenaar die mijn aangifte had opgenomen. Dit bleek heel moeilijk te zijn, de man was nooit te spreken. Door mijn volharding de man te willen bereiken lukte het mij uiteindelijk hem te spreken.

Tot mijn verbazing kreeg ik te horen dat er geen sprake zou zijn van strafbare feiten en dat mijn aangifte als niet gedaan werd beschouwd. Dit ondanks de schriftelijke bewijzen die ik had overlegd en waar geen discussie over mogelijk was. De Nederlandse wet maakt het mogelijk om na weigering van de politie een aangifte op te nemen zelf contact op te nemen met de officier van justitie. Bij de officier van justitie had ik dezelfde ervaring als bij de politie er zou geen strafbaar feit zijn gepleegd. Op mijn nadere toelichting werd niet in gegaan. Mij werd te kennen gegeven niet meer te willen spreken over de strafbare feiten en ook niet meer met mij.

Ook na een weigering van de officier van justitie om strafbare feiten te vervolgen is het met de wet in de hand  mogelijk vervolging af te dwingen. Althans zo luid de wet. Men kan zelfstandig en alleen doorgaan als burger tot en met de Hoge Raad de Nederlanden om een vervolging van misdaden te eisen. Dit is mogelijk via een art. 12 procedure uit het wetboek van strafvordering. Helaas heb ik moeten ervaren dat alle instanties van politie tot en met de Hoge Raad der Nederlanden, de criminele organisatie waar het hier om gaat de hand boven het hoofd heeft gehouden. Ik vraag mij af in hoeverre de politie tot en met de Hoge Raad der Nederlanden deel uit maakt van deze criminele organisatie. Zeker is wel dat men hand- en spandiensten  heeft verleend aan de criminelen waar ik mee te maken heb gehad.

Hoe zit de oplichting in elkaar?

Na alle onderzoek is gebleken hoe de oplichting precies heeft plaatsgevonden. Het bizarre is dat helemaal geen geld verloren is. Er is niet gehandeld, daarom kan niets verloren zijn. Men heeft getracht, met aantoonbaar valse bewijzen, mij dat op de mouw te spelden. Het was de bemiddelaar trouwens verboden überhaupt voor mij te handelen, dat is tevens in rechte vast komen te staan. Men voldeed niet aan de voorwaarden, zoals de wet omschrijft, om voor mij te mogen handelen. Deze zaak is uniek door zijn simpelheid waarmee het geschil is op te lossen door justitie, maar men wil niet.

Kort naschrift:

Ik moet denken aan de uitspraak van onze minister president. De Heer Balkenende - Normen en waarden- fatsoen moet je doen- Of men nu politiek rechts of links is een ieder zal het met deze uitspraak eens zijn.

Triest is te moeten vaststellen dat dames en heren van justitie  met de botte bijl hakken in de wortels van de leefbare samenleving. Hoe kan de gewone burger zich netjes blijven gedragen, met dit treurige voorbeeld. Ik denk dat dit een zeer negatieve uitstraling heeft op de burger. Vele zullen denken waarom zou ik me nog houden aan wetten en regels terwijl de dames en heren van justitie de wet aan hun laars lappen. Trouwens de verloedering van de maatschappij wordt alsmaar erger. Dit komt omdat de misstanden, welke plaatshebben bij personen met macht, niet meer zoals vroeger onder de pet gehouden kan worden. Denk aan de informatie die komt via radio, t.v. kranten en vooral internet.

P.S.

Als klap op de vuurpijl bepaalde de rechter dat ik de naam van mijn oplichters niet openbaar mocht maken. Ik zou dan een gerechtelijk bevel overtreden. Men bepaalde dat ik een boete van  fl. 100.000,-- moet betalen als ik de naam bekent zou maken. Vandaar dat ik de naam van mijn oplichters niet mag noemen.

Tot zover de strafbare kant van de zaak.

De civielrechtelijke kant van de zaak.

Ongeveer gelijktijdig met mijn poging tot aangifte van strafrechtelijke feiten nam ik contact op met een advocaat. In de wet is geregeld dat een burger zich moet  laten bijstaan door een advocaat in een civiele procedure voor de rechtbank. Deze advocaat nam mijn duidelijk en nauwkeurig dossier door, wat ik had samengesteld.

De advocaat wilde enkel corresponderen met dat bedrijf wat ik beschuldig, maar tot een gerechtelijke procedure kwam het niet omdat hij daar niet aan wilde beginnen. Zonder opgaaf van reden. Zo heeft dat jaren lang en 12 advocaten geduurd. Als blijkt dat er geen advocaat bereid is een kwestie voor de rechter te brengen kan men zich wenden tot de Raad van Discipline voor advocaten, zo is ook in de wet geregeld.. Deze raad moet dan een advocaat aanwijzen.

Om onverklaarbare reden verklaarde de Raad van Discipline zichzelf onbevoegd en kwam niet tot aanwijzing. Men kan dan doorgaan naar het Hof van Discipline dat moet dan uitkomst brengen. En inderdaad, het Hof bestudeerde mijn dossier. Het moet wel om een serieuze zaak gaan waar de rechtsmacht bij noodzakelijk is. Het Hof vond dat de kwestie voor de rechter moest komen en wees een advocaat aan. De advocaat die werd aangewezen nodigde mij uit voor een kennismakingsgesprek.

Ik werd door hem ontvangen met een donderpreek. Dat kwam, zo zei hij mij, omdat ik advocaten had beschuldigd van weigering mij bij te staan zonder geldige reden. Volgens hem althans. Wat ik ook deed om de sfeer te verbeteren niets hielp. Hij raasde maar door over niets. We kenden elkaar slechts enkele minuten. Ik werd er nogal zenuwachtig van en dat vond de advocaat voldoende om zich ook terug te trekken. Het enige wat ik nog kon doen was een klacht indienen tegen de advocaat. Mijn ervaring is dat dit geen enkele zin heeft. In eigen gelederen van de advocaten wordt dan zo'n klacht bekeken.

Collega's beoordelen elkaar. De uitkomst staat vooraf al vast. De advocaat valt nooit iets te verwijten volgens hun eigen collega's. De zaak was achter de rug en weer zat ik zonder advocaat. Maar plotseling, alsof hij uit de lucht kwam vallen. Er meldde zich een advocaat bij mij die zei van mijn zaak gehoord te hebben en het wel een interessante kwestie te vinden.

De rechtsgang bij de rechtbank.

In 1998 zeven jaar na het ontstaan van de zaak was dan de mogelijkheid de kwestie aan de rechtbank voor te leggen.

Tijdens het afwikkelen van de rechtszaak wilde de advocaat het wetsartikel wat ik al reeds heb vernoemd, art. 4 W.E.H., niet aan de rechter voorleggen. Hij wilde mij niet vertellen waarom niet. Er is erg veel heen en weer gepraat, met getuigen daarbij aanwezig. De advocaat hield vol dat het wetsartikel er niets toe zou doen, hoewel hij daar in een eerder stadium anders over dacht. Trouwens het wetsartikel is duidelijk, de wetgever heeft de inhoud goed verwoord. Helaas moest ik van de advocaat afscheid nemen omdat het niet mogelijk bleek met hem verder te gaan. Hij bleef pertinent weigeren het genoemde wetsartikel aan de rechter voor te leggen.

Via vrienden kwam ik in contact met een andere advocaat die het bewuste wetsartikel wel in de procedure wilde inbrengen. Het wetsartikel bestaat uit een aantal punten . De rechter vond het genoeg om over slecht 1 punt de oplichters te ondervragen. Dat was over het risico-limiet. Dit onderzoek naar slechts 1 punt was daarom zo merkwaardig omdat uit het dossier bleek dat men de wet volledig aan de laars had gelapt. Door valsheid in geschrifte  te plegen had men z.g. bewijzen gemaakt. Het is erg doorzichtig wat er vervalst is. Met een beetje toelichting kan elke leek  zien wat er werkelijk aan de hand is geweest.

Waarom de rechter over slechts 1 punt helderheid wilde hebben is volkomen onbegrijpelijk . Bij onderzoek naar de andere punten zou gerechtelijk de oplichting door o.a. valsheid in geschrifte zijn vastgesteld. Dit wilde de rechter kennelijk niet. Daarmee zou hij zijn criminele vriendjes als oplichters ontmaskeren en tevens in rechte bevestigen dat de officier van Justitie verkeerd had beslist om niet tot vervolging over te gaan. Hij zou twee vliegen in een klap slaan.

De rechter had er dus alle belang bij, voor zijn criminele vrienden en de foute officier de oplichterij onder de pet te houden. Wat de rechter hier doet is niet erg fraai. Hij neemt de oplichters in bescherming. Verder heeft de rechter gemeend om mij slechts een heel klein deel terug te laten betalen. Het is ongeveer 5 % van wat werkelijk teruggegeven had moeten worden. Als men dit zo ziet gebeuren onder leiding van de rechtsmacht is men natuurlijk diep teleur gesteld.

Dit is in het kort een verslag hoe de civielrechtelijke kant van de zaak voor de rechtbank in Amsterdam is gelopen. Men zal begrijpen dat mijn advocaat en ik verbaasd en teleurgesteld waren bij deze discutabele rechtsgang. Er is geen sprake van een beoordelingsfout. De rechter weigert pertinent te doen aan waarheidsvinding.

De rechtsgang bij het gerechtshof.

Natuurlijk ben ik daarna in hoger beroep gegaan. Over de rechtsgang in hoger beroep kan ik kort zijn. Met nadruk heeft mijn advocaat aan het Hof verzocht de niet beoordeelde punten van het wetsartikel 4 W.E.H.en het reglement van de goederen termijnhandel te onderzoeken en na te gaan of mijn tegenstanders zich aan de regels hadden gehouden. In de uiteindelijke uitspraak van het Hof, het arrest, werd met geen woord over de ontbrekende informatie gesproken.

Mijn tegenstanders hoefden zich niet te verantwoorden voor de valsheid in geschrifte die is gepleegd. De rechter had wat er werkelijk is gebeurd  zo voor het opscheppen, maar hij weigerde. Dat er advocaten te vinden zijn die een dergelijke geldroof proberen te verdoezelen is bewezen. Trouwens verdoezelen - onwaarneembaar maken - was voor die advocaat onmogelijk, daarvoor is te duidelijk wat er gebeurd is.

Dat er rechters zijn die met een dergelijke misdaad meedenken is treurig. Te meer omdat men spreekt van onafhankelijke rechtspraak en rechtspreken zonder aanzien des persoons. Meer van deze kreten worden geuit. Dit alles om de mensen te laten geloven dat er eerlijke rechtspraak zou zijn. Het moet gekwalificeerd worden, dat het zandstrooien is in de ogen van het publiek.

Tegen personen met veel macht, zoals mijn oplichters, heeft het geen zin om gerechtelijk te procederen. Zij hebben bij de rechtsmacht hun vriendjes. Dit is hier genoegzaam bewezen. Normen en waarden, fatsoen moet je doen. Dat heeft onze eerste minister gezegd.

Mijn advocaat en ik zijn om hiervoor beschreven redenen, erg verbaasd dat het gerechtshof het heeft aangedurfd om zo'n uitspraak te doen.

Wat is het gevolg van dit arrest (uitspraak bij het Hof)

  1. De oplichters mogen het geroofde geld houden
  2. Men hoeft zich niet te verantwoorden voor de strafrechter.
  3. Het geroofde geld heeft men zwart in z'n zak gestoken. In hun boekhouding is immers valselijk opgeschreven dat het is verloren terwijl men het nog heeft. Wederom valsheid in geschrifte.
De rechter weet dit, maar bedekt het met de mantel de liefde. Het moet onder de pet blijven.

Dit betekent voor mij;
Mijn eigendom ben ik kwijt. Door hand en spandiensten van de rechters voor de oplichters. Ik ben een illusie armer n.l. eerlijke rechtsspraak.

Waarom ging ik niet in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden?

  1. Het allerbelangrijkste waarom ik niet in cassatie ben gegaan is gelegen in het feit dat voldoende is bewezen dat justitie criminele vrienden toch niet zal veroordelen. Immers in mijn poging tot strafvervolging te komen ben ik doorgegaan tot de Hoge Raad der Nederlanden via een z.g. art. 12 procedure uit het wetboek van strafvordering. De heren van justitie weigerden hun werk te doen. In mijn poging civielrechtelijk tot een rechtvaardige oplossing te komen weigerde justitie ook aan waarheidsvinding te doen. Wat heeft het dan nog voor zin, na dit alles, om in cassatie te gaan?
  2. Omdat ik na 15 jaren strijd zoveel geld had verloren aan:

    • het geroofde bedrag en
    • advocaatkosten.

  3. In al die jaren is letterlijk alles gedaan om mij geestelijk kapot te krijgen. De methodes die zijn gebruikt zijn werkelijk onmenselijk. Iedereen gaat er tenslotte aan onderdoor. Ik draaide  volledig door. Kwam zelfs daardoor in contact met de strafrechter omdat ik in wanhoop iets strafbaars had gepleegd. Ik ging er zwaar onder de medicijnen vanuit dat ik dan wel hulp zou krijgen, als ik zou vertellen waarom ik dat had gedaan. Maar nee hoor het tegendeel is waar. Men heeft je dan waar ze je hebben willen. De justitie zegt dan; je hebt iets strafbaars gepleegd dus je bent een crimineel. Dat justitie dit zelf heeft uitgelokt  vergeet men gemakshalve. Om vriendjes in bescherming te nemen die de medeburgers hebben opgelicht gaat men bij justitie wel heel erg ver, dat heb ik ervaren. Als/of er doden vallen daar geeft men niets om.

  4. Na al die jaren van spanning en financiële kosten kon ik niet meer verder. Mijn huisarts schreef mij zoveel medicijnen voor dat ik leefde als een zombie. Ik voelde de geestelijke pijn niet zo erg meer, maar tevens ging alles aan mij voorbij zonder het nog goed te beseffen wat mij overkwam.

Tot slot.

Zoals de rechtsmacht in bepaalde gevallen handelt is ziekelijk. Tevens projecteert men het ziekelijke op de boodschapper die de misdragingen van de rechtsmacht aan de kaak stelt. Men laat een psycholoog  los op de boodschapper en deze verklaart dan; De persoon in kwestie heeft een verwrongen geest en vult dit aan met enkele medische termen van ziektebeelden om indruk te maken. Ook dit heb ik meegemaakt. De psycholoog bedreigde mij met vreselijke dingen.

Zoals ik eerder al schreef, men gaat erg ver om criminele vriendjes in bescherming te nemen. Het is heel goed mogelijk dat ik wordt gedwongen dit bericht van internet te verwijderen, omdat de rechtsmacht het niet leuk vindt dat deze waarheid bekend wordt. De oplichters waren een gevaar voor mij. In bepaalde gevallen is de rechtsmacht een gevaar voor ons allen.

Ik hoop dat ik iemand vind die mij wil en kan helpen. Ook als U iemand kent die mij kan helpen, laat het mij dan weten.

Help mij a.u.b. of geef mij een advies.

Reacties : hcklomp@hetnet.nl