Nadenken over het RechtHet gedraai van de Raad voor de kinderbescherming bij omgangsregelingen. J. Hop T: 0341-558356
Vader : Neemt contact op met de RvdK voor advies inzake omgangsregeling met kinderen.
RvdK : U kunt het beste een verzoek indienen bij de kinderrechter.
Vader : Dient een verzoekschrift in bij de rechtbank.
RvdK : Op verzoek van moeder wordt onderzoek gedaan naar vader of hij wel met zijn kinderen om kan gaan.
Vader : Vader overlegt bewijsstukken van prima omgang tussen vader en kinderen over een bepaalde periode terwijl moeder beweert dat over die periode geen enkele omgang heeft plaatsgevonden.
RvdK : In hun raadsrapport 1 aan de kinderrechter. Conclusie: vader prima geschikt voor omgang met zijn kinderen. Verder zijn er geen zwaarwegende belangen voor de kinderen of ernstige bezwaren die een omgang met vader zouden moeten verbieden. Advies: Omgangregeling toewijzen. De RvdK zal drie proefcontacten begeleiden!
KIR : Neemt raadsconclusie en raadsadvies over en geeft daarvoor een beschikking af.
Vader : Wil dat de RvdK de raadsconclusie en raadsadvies uit raadsrapport 1 en vervolgens de conform beschikking van de kinderrechter uitvoert en naleeft.
RvdK : De RvdK hoeft zich niet te houden aan het eigen RvdK conclusie en advies in rapport 1 en de RvdK hoeft zich ook niet te houden aan de beschikking van de kinderrechter conform het eigen RvdK conclusie en advies.
De RvdK weigert vervolgens de beschikking van de kinderrechter uit te voeren en dekt in rapport 2 op pagina 2 dit RvdK misbruik van macht en gezag en gedraai met de volgende conclusie en advies af citaten: "De vader (J. Hop) wil dat de uitspraak van de rechter inzake de omgangsregeling wordt uitgevoerd. De Raad heeft echter tot taak de belangen van de kinderen te waarborgen." Een omgang tussen vader en kinderen, kan niet op deze wijze (met een beschikking van de kinderrechter)worden afgedwongen. Vader beseft niet dat hij bezig is om de kinderen nog verder van zich te duwen door zijn dwingende houding waaruit weinig warme en liefdevolle en begripvolle aandacht voor zijn kinderen blijkt.
Vader toont geen enkel besef of inzicht wat zijn dwingende houding voor de gevoelens van de kinderen betekent. Indien vader het zou kunnen opbrengen om de kinderen om de kinderen een tijdje met rust te laten en hen zou zou weten dat hij hun gevoelens respecteert en begrijpt, dan zou er weer ruimte kunnen komen om naar contact met hun vader te kunnen verlangen. Dit contact is, ook in de beleving van de kinderen, voor de scheiding goed geweest en kan m.i. hersteld worden mits er door vader rekening wordt gehouden met de gevoelens van de kinderen. Conclusie: Omdat vader niet in staat lijkt (met een beschikking van de kinderrechter) om de kinderen op een voor de kinderen acceptabele manier te benaderen (ontzeggingsgrond 2), dient een omgangsregeling op dit moment te worden afgewezen. Advies: Een omgangsregeling alsnog afwijzen.
Conclusie J. HOP m.b.t. deze JURISPRUDENTIE rapport 2 nr 40875 pagina 2:
De Raad voor de Kinderbescherming met deze jurisprudentie een organisatie die veel geld wil verdienen aan raadsonderzoeken naar omgangsregelingen. De burger wordt er door RvdK ingeluisd en in volstrekt onnodige rechtszaken getrokken. Eerst adviseert de RvdK de burger naar de rechter te stappen voor een omgangsregeling. Vervolgens verdient de RvdK veel geld aan een onderzoek met als conclusie dat die omgangsregeling er moet komen. Vervolgens verdient diezelfde RvdK veel geld aan een tweede onderzoek waarin ze vervolgens concluderen dat een omgangsregeling niet via een beschikking van een kinderrechter kan worden afgedwongen.
Ik, Jan Hop, concludeer hiermee objectief dat er sprake is discriminatie, manipulatie, misbruik van macht en gezag en deelname aan een organisatie die veel geld wil verdienen aan onderzoek naar omgangsregelingen. De wet is hierbij in het voordeel van de RvdK buiten werking gezet. Tegen de RvdK is aangifte gedaan.
De cruciale vraag is: Worden mannen en vrouwen op dezelfde wijze behandeld, of wordt er gediscrimineerd? Laten we eens kijken naar de zaak Westerbeek die ook behandeld werd door de Raad voor de Kinderbescherming, directie Oost en dezelfde kinderrechter Mevr. Mr. R.A.J. Mees. In deze zaak kreeg de moeder wel een omgangsregeling toegewezen via RvdK en een beschikking van dezelfde kinderrechter. Vervolgens kreeg daartegenover de vader een dwangsom opgelegd voor elk weekeinde dat de kinderen niet naar de moeder en haar vriend met een zwaar alcoholprobleem zouden gaan.
Conclusie: Het zijn deze tegenstrijdige adviezen en discriminerende gedragingen en bejegeningen van de RvdK t.o.v. ouders waarbij de RvdK volgens mij volkomen terecht de bijnamen Kinderdieven, Raad voor de Leugenbescherming, Raad voor de Kindermishandeling oploopt.
Kinderdieven | Wetteloze praktijken |
Andere tijden | Hoe wordt het raadsrapport geschreven? |
De zaak Admiraal/Vermaas | De zaak J. Zander |
De zaak Jansen/Vermeulen | De zaak J. Hop |