Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

De Aarde is er voor velen we dienen haar waarde te delen

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

Giro: NL57 INGB 0000 7084 52

Member of the 'council of Georgist Organisation' - New York

GRONDVEST


Inhoud                                                                    pag.
Van de redactie                                                             1
Normen en waarden en het nieuwe wereldbeeld door Wim Sweers                 2
Georgistische waarden en normen door Barend  Jonker                         3
Armoede is een politieke creatie door Rentia Hendrikx                       6
Aan wie delegeert de consument zijn politieke macht? Door Sieth Delhaas    12
Belasting Onttrokken Waarde                                                14 
Inputheffing en basisinkomen door Wim Sweers                               16
Tien motieven voor een algemeen basis-inkomen door Simon Hogervorst        20


Van de redactie

Het vierde kwartaalnummer Grondvest 2002 verschijnt niet meer in hetzelfde jaar. Gezondheidsperikelen van de redacteur, een paar problemen van bestuurlijke aard , onvoldoende beschikbare vrijwilligers energie, moeilijkheden aan het actiefront ; hoe vind je de weg in de nieuwe economische en politieke gekte. Wat moet je schrijven en hoe moet je schrijven om andere goedwillende NGO' s niet voor de voeten te lopen. Allemaal organisaties met prachtige doelstellingen. Maar om samen een vuist te maken tegen de gekte van ons decennium, dat zit er niet. Geen land ter wereld kent zo veel NGO's als Nederland. Voor elk wissewasje of probleempje van nu roepen we een organisatie in het leven die de overheid moet aansporen om het probleempje acuut uit de wereld te helpen. Dezelfde overheid moet dan uitzoeken of het oplossen van het probleem wel strookt met het algemeen belang.

We hebben het zo goed in Nederland dat alles moet kunnen. In materieel opzicht hebben we alles wat we nodig hebben en zelfs meer dan dat . En dat terwijl de heersende machten via allerlei psychologische technieken ons proberen aan te praten dat we pas echt gelukkig zijn als we ons nog meer dingen aanschaffen of vervangen met meer luxe en als het budget het niet toelaat… of als u behoort tot die miljoen Nederlanders of medelanders die zich naast de eerst noodzakelijke levensbehoefte niets kunnen veroorloven zijn er de goedkope leningen die u morgen gelukkig maken voor een heel korte tijd. En daarna voor lange tijd ongelukkig.

Al sinds 1888 schrijft de Nederlandse Georgistische beweging - waarvan Grondvest een overgebleven exponent is - over normen en waarden in economie en politiek. En in Grondvest 1e kw 1993 over de Nieuwe Wereld Orde van de machthebbers van toen t. w. Reagen, Thatcher, Gorbatsjov, Kohl, Mitterand, Lubbers, Bush e.a. Maar ook over de Onderhuidse Wereld Orde, die als een veenbrand onder de huidige orde voortwoekert. Regelmatig werd hiervan iets zichtbaar. Grote protestdemonstraties in Seatle en in Genua. Milieudemonstratie's in Amsterdam en in Johannesburg.

Wereldwijd wordt geprotesteerd tegen globalisering van het zgn economisch handelen en het ontkrachten van algemeen menselijke waarden van leefbaarheid en leefrecht. Het is niet mogelijk , nu de economische en politieke verloedering in Nederland, gidsland onvoorstelbare vormen heeft aangenomen, het hoofd in de schoot te leggen en niets te zeggen. Juist nu is het geboden om nog eens te laten zien en te herhalen waar Grondvest en met haar het Nederlandse Georgisme voor staat. En elders in dit nr zal voor de zoveelste keer aan de Nederlandse politiek en de Nederlandse kiezer worden voorgelegd de Georgistische waarden en normen waaraan een rechtvaardige en duurzame samenleving heeft te voldoen

    Normen en Waarden
    en het
    Nieuwe Wereld Beeld

De wereld veranderd snel. De tegenstelling Oost-West is niet meer en de categorieen Noord-Zuid zijn ook niet duidelijk zichtbaar meer Alles schijnt door elkaar geschud en we weten niet meer waar we bij horen ! Zeer velen zijn de weg kwijt, zijn eenzaam, missen de zin van het bestaan. Rijk of arm, het maakt niet meer uit. Het schijnt dat iedereen alles, haven, goed, relaties, liefde en genegenheid heeft ingeruild voor geld. Zijn we weer terug bij Mozes en Aaron en het gouden kalf? In ieder geval roepen nu veel valse mozessen om herstel van 'normen en waarden' dansend om het gouden kalf waarbij massa's arme sukkels onder de voet worden gelopen. De vertrapten dienen te zwijgen en mogen niet vloeken op straffe van sterven. Het was Kerstmis, het jaar liep ten einde en de meute zong heilige liederen en……

    "De kindertjes lagen bij naachten
    "zij lagen bij nacht in het veld
    "van honger en dorst zij versmachten
    "hun dagen zijn nu al geteld
    "Daaar horen zij knallen en schieten
    "Oorlog, vuurwerk Oud en Nieuw jaar
    "Kinderen vierden geen Kerst zij verdrieten
    "Feesten? Nee, huilen echt waar.!

De vele miljoenen uitgegeven aan vuurwerk, die nog meer miljoenen schade, brandschade en letselschade opleverde, zou uitgegeven aan voedselhulp duizenden mensen vooral kinderen van de hongerdood hebben gered. Normloosheid bij wie? Waar komen normen vandaan? Door onze ouders al voor de geboorte ingebakken? En de normen en waarden van onze ouders? Worden onze waarden en normen bepaald door onze welvaart?

Wordt de geestelijke bovenbouw bepaald door de materiele onderbouw? Geldt dit ook voor de verkondigers van normen en waarden, onze leiders, de Mozessen van 2003? Appelleren zij met hun roepen om waarden en normen aan ons verstoorde welbevinden . Is er echt sprake van geestelijk verval en wanneer is dat begonnen? Begint het bij de individualisering, de emancipatie van het individu dat zich losgemaakt heeft van de groep en zijn leider en helemaal zijn eigen weg probeert te vinden. Een moeilijke aangelegenheid om als individu de juiste weg te vinden in het verblindende licht van de geluk leveranciers die dagelijks een regen van geluksaanbiedingen over je uitstorten en suggereren dat tevreden zijn met wat je bent en hebt het ergste leed is wat je kan treffen. Zorg dus dat je meer bent, meer hebt en meer krijgt dan je buurman. Volg het voorbeeld van de succesvolle leverancier die zijn uiterste best doet om meer te zijn, meer te hebben en meer te krijgen.

Koester je ontevredenheid en verzamel zo veel mogelijk bevredigingsmiddelen, geef ze niet weg en laat het je niet afpakken door binnendringende vreemdelingen waarvoor hier geen plaats is: Nederland is vol en ik heb nog zo veel wensen. Waarden en normen in de 21e eeuw ons opgedrongen door de geest van vlijt en profijt Ikke ikke en de rest kan stikke. De ideologie van de heersende economische machten hebben ons ongeneeslijk ontevreden gemaakt.

Georgistische waarden en normen 150 jaar oud en up to date tot op de dag van vandaag Eind tachtiger jaren schreef Barend Jonker, toenmalige penningmeester van Stichting Grondvest in een strooifolder over de Georgistische waarden en normen die Grondvest meent te moeten hanteren bij haar streven naar een duurzame rechtvaardige en gezonde mondiale samenleving.


    DE AARDE IS ER VOOR VELEN WE DIENEN HAAR WAARDE TE DELEN

Toegang tot de bestaansbronnen

Grondvest zet zich al jaren in voor rechtvaardig gebruik van de aarde en haar rijkdom. Wij mensen zijn allen deelgenoten van het leven op aarde. Wij dienen de levensbronnen te delen met onze medeschepselen, ook die in de toekomst zullen leven. Het gebruik en de toegang tot de bestaansbronnen voor de mens wordt grotendeels via het economisch verkeer geregeld. Waarden als rechtvaardigheid, altruisme, duurzaamheid, ecologisch besef zijn nauwelijks terug te vinden in de economische praktijk van alledag. Deels is deze praktijk voortgevloeid uit ons nog onvolwassen en egocentrische gedrag, deels uit het slaafs navolgen van inkomplete idealen en denkbeelden. Zo gaan we er van uit dat het mogelijk is de natuur mateloos naar onze hand te zetten. Of we vinden het vanzelfsprekend om natuur- en grondeigenaar te zijn en een exclusief stukje aarde aan anderen te kunnen verkopen of verpachten. Bij dit laatste vergeten we dat de mens de grond niet gemaakt heeft en dat de gebruikswaarde niet door de eigenaar tot stand gekomen is. De natuurlijke gesteldheid, de omliggende gemeenschap en de door haar gemaakte infrastruktuur bepaald de economische waarde. De toevallige eigenaar behoeft alleen maar te innen !

Handelswaar

Stichting Grondvest meent dat het ieders grondrecht is deel te nemen aan de menselijke samenleving en deel te hebben aan de door de samenleving gekreeerde waarden. Daarnaast vormt ieder mens een deel van de natuurrijkdom, deelt daarin én draagt verantwoording voor een goed beheer van het geheel. Grond is al in een vroeg stadium handelswaar voor de mens geworden; later volgden minerale rijkdom, monopolies en licenties, drinkwatervoorraden, etherfrequenties, stiltegebieden, enz. Door deze levensvoorwaarden in het economisch verkeer onder te brengen verdwijnt de vrije en gelijkwaardige toegang tot de bronnen voor mensen, terwijl voor dieren en planten de leefbaarheid snel afneemt. Zo zien we dat met de toename van het handelsverkeer te toegenomen economische welvaart zich opstapelt in een steeds kleiner en machtiger groep (handels)ondernemingen; de overige wereldbewoners moeten zich op een berooide aarde zien te redden. Aanvankelijk waren het de grootgrondbezitters, die leefden en rijk werden van wat hun pachters opbrachten, daarnaast zijn er nu de multinationale ondernemingen die vegeteren op de hulpbronnen van de natuur en op de arbeid en consumptie van miljoenen mensen. Het economisch verkeer beheerst steeds meer het leven op aarde, de verkeersregels missen echter de ingebouwde zorg voor de leefbaarheid en de duurzaamheid.

Economie

Economisch onderscheiden we de bronnen grond(stof), kapitaal en arbeid. Wat we met arbeid maken behoort ons toe. Kapitaal is ontstaan doordat er iets opgespaard is van gedane arbeid in het verleden. Kapitaal is dus ook geen echte bron, maar een afgeleide van arbeid, een pseudo bron, de motor achter het meer en sneller produceren. Sneller verbruiken van de natuur en uitschakelen van de arbeid. Grond en grondstoffen vertegenwoordigen een waarde die wij niet voor persoonlijke doeleinden mogen innen. Wij hebben er immers niets voor gedaan. Hoe dichter de aarde bevolkt raakt, hoe meer de druk op de grond(stof) toeneemt, hoe hoger de economische waarde.

Deze waarde dient weer terug te vloeien naar de makers, de gehele natuurrijkdom van mineralen, planten, dieren en mensen. Het was de grote Amerikaanse publicist, econoom, en maatschappijhervormer Henry George die in zijn werk 'Vooruitgang en Armoede' in 1879 de mechanismen van de economische ontsporing bloot legde. In zijn tijd werd de groeiende kloof tussen rijk en arm gevoed door de inkomsten uit grootgrondbezit opgebracht door de werkende bezitloze klasse. De werkers betaalden ook nog eens belastinggeld voor de infrastructuur die later de grondprijs weer doet stijgen en zo hoge huren oplevert; dubbel betalen aan de niet werkende bezitters.

Rechtvaardiger

Vandaag de dag betalen we in Nederland nog steeds één bedrag aan onroerendgoedbelasting, zonder de waarde van de grond en het gebouw/huis te onderscheiden, terwijl het huis door menselijke arbeid tot stand komt, veroudert en afgeschreven wordt en de onderliggende grond van nature gegeven is, in waarde stijgt en geen menselijke arbeid vergt.

We hebben kennelijk het verschil in economische werking tussen arbeid en grond niet begrepen. Ook betalen we de totale koop- of huursom aan de eigenaar die slechts verantwoordelijk voor de opstal is, terwijl de lokatiewaarde ontleent is aan de omringende samenleving en infrastructuur. Grondvest vindt dat het onrechtvaardig is om af te nemen van eerlijke persoonlijke arbeidsopbrengst door verschillende vormen van arbeidsbelasting, zoals loon- en inkomstenbelasting en belasting toegevoegde waarde. De nodige middelen voor gemeenschapsvoorzieningen zijn voorradig in de economische waarde van de natuur. De waarde van en grondstoffen innen ten behoeve van alle burgers is rechtvaardiger dan deze waarde betalen aan de toevallige eigenaar. De toevallige eigenaar kan slechts recht doen gelden op arbeidsvergoeding voor goed beheer van de rijkdom, niet op arbeidsloze verrijking. Rond 30% van het bruto nationaal product kan zo terugvloeien naar alle ingezetenen, ruim voldoende voor een leefbaar basisinkomen voor iedereen. Arbeid behoeft niet langer belast, zodat werkgever en werknemer beiden profiteren; het productiepotentieel van de samenleving wordt geoptimaliseerd. Het economisch verkeer versterkt in een socialer systeem, brengt meer individuele vrijheid en geeft ruimte voor zorg en aandacht voor de leefbaarheid op aarde.

Stappen

Het klinkt voor velen hoogdravend en nog ver weg. We kunnen ons echter nu al richten op een betere toekomst. Onderwijl zijn er dicht bij huis stappen in de goede richting mogelijk. De onroerendgoedbelasting kan verschoven worden naar een laag percentage voor de opstal en een hoog percentage voor de ondergrond. Grond van de overheid kan buiten de speculatie gehouden worden wanneer deze alleen in (erf) pacht wordt uitgegeven. Financiering van infrastructuur kan meer en meer plaatsvinden uit de grondwaarde stijging. Verdergaande modellen om tot een rechtvaardige economie te komen kunnen steeds bij besluitvorming worden ingebracht. Om tot deze 'kleinere' stappen te komen is inzet van mensen en middelen nodig. U verschaft ons middelen door donateur van Stichting Grondvest te worden. Wilt u zélf actief meewerken, dan vernemen we dat graag.

Deze folder werd reeds uitgegeven in december 1991 in een oplage van 10000 stuks

    Armoede is een politieke creatie Open markten. Wie hebben er belangen bij?

Door Rentia Hendrikx

Eerste deel van een duo-lezing met mevr. Sieth Delhaas

Water en voedsel zijn van grote waarde voor ons allemaal; niemand kan zonder. Water en voedsel behoren tot het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid en de natuur en daarom kunnen deze basisvoorwaarden om te leven niet geprivatiseerd worden. Dat degenen die arbeid en kapitaal erin steken om dit voedsel bij de mensen te krijgen, zoals de boerenlandbouw, handel en winkels, en hier geld mee verdienen voor hun levensonderhoud, zal niemand betwisten. Echter, de laatste decennia heeft zich de norm ontwikkeld , het is gewoon geworden ,dat multinationals zich de macht om voedsel te produceren , te verwerken en rond te sturen , toegeeigend hebben. En dat ze wereldwijd de voorwaarden zijn gaan stellen bij: wie welk voedsel verbouwt en wie wat eet… Deze nieuwe vorm van kolonialisme; voedselkolonialisme komen we in snel tempo tegen. Regeringen en volksvertegenwoordigers hebben hierover steeds minder te zeggen…

Dit is het uitgangspunt voor mijn verhaal.

Concreet: brief van een boer uit Afrika

Ik begin met een stukje brief van een boer van deze week: "de nieuwe regering moet onmiddellijk de import van suiker, graan en meelproducten, rijst en melkpoeder stoppen om de boeren te beschermen. Duizenden tonnen van deze producten overspoelen onze lokale markten , ze zijn lager geprijsd en wij blijven met onze producten zitten… Vooral de laatste maand, in december, is er veel tarwe binnengekomen terwijl wij nu juist zelf een goede tarweoogst hebben…'. Deze noodkreet zou van een Nederlandse boer kunnen zijn, bijvoorbeeld omtrent vlees, maar de brief is van een Kenyaanse boer, aangesloten bij een boerenorganisatie en geplaatst in de Daily Nation; Een onafhankelijke krant in Oost-Afrika.

Twee keer per jaar ben ik enkele weken in Afrika bij onze agrarische projecten in 5 dorpen in West-Kenya. Zo'n 600 vrouwen (de boeren van Afrika) zijn nu georganiseerd in 28 cooperatieve bedrijven met kleinschalige boerenlandbouw om in hun voedsel te voorzien .En van hun akkers voedsel te verkopen aan de suiker- en melkfabriek terwijl de overige producten op de lokale markten afgezet worden. Nederland is een een exportland van voedsel geworden. Dat brengt zoveel geld in het laadje dat ook kritische boeren en boerinnen dat zijn gaan noemen: 'onze overschotten worden op de wereldmarkt gedumpt, daar waar het toegelaten wordt. Ofwel: "zonder meer gedumpt", zoals ik het noem als ik in Afrika een spuitbus met DDT erin in mijn handen krijg, tegen de insecten in mijn kamer.

In Afrika, waar de bevolking voor 80% in de dorpen woont, is voedsel te koop in de marktwinkeltjes. In Kenya waren dat 5 jaar geleden nog producten van eigen bodem zoals melk, rijst, rietsuiker, mais, tarwe en vlees. Ik zie nog de grote ogen van onze rijstboerinnen, 4 jaar gelden, toen ze zagen hoe een vrachtwagen rijst kieperde op de grond en er een bordje bij gezet werd met de helft van de lokale rijst-prijs. "Daar kunnen wij het niet voor doen", was de schrikreactie. "Want dan hebben we nog niet de huur van de grond en de kosten van het Waterschap eruit, laat staan onze arbeid die erin zit…. Onmiddellijk dacht ik: zeggen de boeren in Nederland met wie ik ook samenwerk, eigenlijk niet precies hetzelfde?

Melk

In augustus kwam het wel erg dichtbij: dit blikje ingedikte melk uit Friesland vond ik in een supermarkt in een stadje. Naast een plank van 4 meter, vol met rood-wit-blauwe bussen met melkpoeder uit Nederland. Deze waren te groot om mee te nemen dus ik heb dit blikje als bewijs en een zakje van melkpoeder uit Yersey.(eiland bij Frankrijk) Het kwartje viel want enkele maanden daarvoor had ik in de Kenyaanse krant (op internet) gelezen dat bijna de hele melkfabrieken-cooperatie was ingestort vanwege een grote melkpoeder-dumping uit Nieuw-Zeeland. De meeste melkveebedrijven zijn failliet gegaan. Momenteel is het zo dat ook de koffie-en thee-sector, wat de boerenlandbouw betreft, faillieet is. Behalve de grote bedrijven en de bloemenbedrijven die deels in handen zijn van witte boeren die connecties buiten het land hebben….

Dat betekent dat in een land als Kenya met 28 miljoen inwoners, waarvan er 24 miljoen leven en werken op het platteland, de helft van hen onder de armoedegrens van 1 dollar oftewel 1 euro, per dag bij elkaar gescharreld, moet leven. Ook de boeren. En er is geen vangnet van sociale voorzieningen. De meeste mensen kunnen dus ook niet dit blikje ingedikte melk van € 1.52 kopen die aangevuld kan worden tot 1 ltr. Ofwel het kan gebruikt worden als koffiemelk door de rijken. Men verkoopt soms stukjes land ; er is even wat geld maar dat geeft geen structurele oplossing. Ook de ontstane ruil-economie van voedsel ( rijst voor melk bijvoorbeeld) houdt mensen gevangen in absolute armoede.

De vorige regering van bijv. dit Afrikaanse land heeft zijn boeren in de uitverkoop gedaan, evenals de bossen en mineralen, aan de multinationals als Nestle en aan het rijke Westen , zo lees ik in de Afrikaanse krant. De bevolking wordt voor de eerste levensbehoeften steeds meer afhankelijk van buitenlands voedsel uit het rijke Westen en Noorden, terwijl zij zelf grond en voedsel in overvloed zouden kunnen hebben…

Armoede is een door de politiek gecreeerd probleem

Wij kunnen de armoede en honger in Afrika niet meer alleen afschuiven op de corruptie in deze landen omdat de corruptie relaties heeft met de wil en export-druk van rijke landen en multinationals; Armoede is een politieke creatie, zegt bijvoorbeeld de directeur van het Voedselprogramma van de VN (Trouw 19 dec. '02) De welvaart van rijke landen is voor een groot deel gebouwd op de grondstoffen van de Derde Wereld. Ik noem u nog een paar bewijzen die ik tegenkom in Afrika:

Koffie

Binnenkort gaan we weer op werkbezoek. 3 Boeren gaan mee; zij willen zelf wel eens zien. We nemen 2 pakken koffie uit de wereldwinkel mee. Waarom? Omdat koffie in Afrika niet te betalen is. Ruwe koffiebonen worden uitgevoerd, bijv. naar Rotterdam en als duur pak koffie weer ingevoerd. Als Kenya zelf werkgelegenheid zou creeren om gebrande en gemalen koffie in pakken uit te voeren, (wat erg voor de hand ligt, lijkt mij; wij doen dat met melkproducten bijvoorbeeld) krijgt men minder geld voor 1 kilopak dan voor 1 kg ruwe bonen…. Dat heeft te maken met de tarief- en tolmuren… hier en overal wordt dus werkgelegenheid gecreerd op grondstoffen uit ontwikkelingslanden en het Westen en Noorden wordt er nog rijker van door connecties met de koloniserende multinationals. Ten koste van werkgelegenheid voor Afrikanen. De gevolgen komen als een boemerang op ons af…

Kunstmest - Fosfor, een onderdeel van kunstmest wordt gedolven bijv. in Tanzania/Kenya. Via Mombassa, het "gat van Oost-Afrika" naar Europese havens en kunstmestfabrieken (Shell) geexporteerd. Als kunstmest komt het terug in Afrika en is zo duur geworden dat de boerenlandbouw het niet kan betalen…

Pyrethrum - Ik nam me voor om een flesje pyrethrum te kopen in Kenya omdat dit anti-malaria-mug-middel voor de klamboe daar geteeld wordt. Verbazing (ook bij de dorpelingen omdat ze niet wisten dat je pyrethrum kunt gebruiken tegen deze dodelijke muggen) want het flesje was ook niet in de stad te krijgen voor de eigen bevolking…(ze hebben me verzekerd dat ze zaad van deze plant gaan stelen op de velden van de multinational…)

10 jaar geleden was het samenwerken met boeren hier en in Afrika voor mij een dilemma: voor wie kies ik nou eigenlijk. Maar ik ontdek steeds meer dat ik niet hoef te kiezen. Want: de bewijzen worden telkens weer geleverd dat de boerenlandbouw mondiaal in hetzelfde schuitje zit. Dat is niet alleen theorie…De verarming is structureel geworden en wordt aangestuurd.

Aansturing Door wie gebeurt deze aansturing? Door wie wordt het verdwijnen van originele, grondgebonden boerenlandbouw met kwaliteitsvoedsel veroorzaakt? En kunnen wij als producenten, consumenten en politieke vertegenwoordigers daar iets tegen doen? Willen wij daar iets aan doen? Of: laten we het over aan de god van de Mammon; de macht van het grote geld? Aan de macht van de oncontroleerbare wereldhandel tussen boer en consument?

Natuurlijk kunnen wij deze problemen vandaag niet oplossen. Maar een stukje antwoord op deze vragen geeft de Cambridge-econome en anders-globalist Noreena Hertz. In haar inmiddels beroemde boek: De stille overname / de globalisering en het einde van de democratie.( Uitg. Contact) Zij put uit haar werkervaringen bij IMF en Wereldbank en heeft gedegen onderzoeken verwerkt in haar boek.

Dr. Noreena Hertz:
-De 300 multinationals, met als grootste voedselmultinational Nestle, voeren voedseloorlogen met handelsbarrieres als geschut. Waarbij consumenten, producenten en het milieu tegen elkaar worden uitgespeeld. Regeringen van ook Westerse landen verliezen hun contact met de bevolking omdat zij gevangen zitten in een ingewikkeld web van economische overmacht. Van de 100 grootste economieen zijn er 51 in handen van multinationals en maar 49 van nationale staten Er is geen wereldregering maar er is een niet-gekozen macht ontstaan sinds de jaren 70 , die taken van overheden overneemt (bijv. charitatieve projecten daar waar ze fabrieken willen bouwen in Afrika). De gevolgen zijn nog niet zichtbaar maar de democratie in de wereld zal eindigen als dit zo doorgaat…

Voordat ik mijn verhaal eindig nog enkele typerende uitspraken van anders-globalisten:

  • Oud-minister Herfkens heeft eens gezegd: "…vrijhandel door landsgrenzen heen stimuleren wij als het ons uitkomt…".
  • De Franse boer Jose Bove legt uit in een interview in het Agrarisch Dagblad (1-8-'01):"Steeds meer vrijhandel op voorwaarden van multinationals richt wereldwijd zichtbare schade aan…".
  • Van prins Claus hebben we onlangs over zijn zelfde visie kunnen horen en zien…

Tot slot: Ik denk dat politieke partijen en onze vertegenwoordigers in het Parlement,een soort Masterplan zouden moeten hebben met een korte en lange-termijn strategie over onze primaire levensvoorwaarden; de water en voedselvoorziening. Omdat ze fundamentele waarden zijn in het gemeenschappelijk erfgoed van de aarde en de mensheid. Een dergelijke (mondiale) visie ontbreekt in onze politieke vertegenwoordiging. "Nieuwe wegen ontstaan waar veel mensen in dezelfde richting lopen", zo luidt een Afrikaans gezegde en het is ook een adagium voor boeren en burgers, wereldwijd, die anders willen globaliseren.

Stelling: Armoede is een politieke creatie; wordt door de politiek gecreeerd. Ontwikkelingslanden kunnen in hun eigen voedselbehoefte voorzien. Tenzij ze belemmerd worden door politieke onwil van rijke landen en het 'nieuwe kolonialisme' van multinationale ondernemingen.

Rentia Hendrikx, Buro THEMA, Stationstraat 60, 4872 TD Etten-Leur www.krijnen.net/kenyaproject ; rentia@krijnen.net


Nagekomen bericht van Rentia Hendrikx:

Geachte redactie,

als werkende met boeren in Nederland(rond armoede) en met boeren in Afrika (Kenya) mijn reactie op artikelen over 'suikerboeren' in BN/de Stem van zaterdag 18 januari:

    Suiker

Gaat de verbouw van suikerbieten, witte suiker, in Nederland verdwijnen? Het lijkt erop dat boeren hiermee niet meer de kost kunnen verdienen. De minister van Landbouw en de staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking hebben enige tijd al laten weten te gaan samenwerken. Ik was benieuwd. Op welke terreinen? En ten gunste van wie? Van de boerenlandbouw in Nederland en in ontwikkelingslanden die met dezelfde oorzaken van de huidige armoede in boerengezinnen te maken hebben? Of: ten gunste van de agrobusiness, aangestuurd door voedselmultinationals?

De berichten van de laatste week geven aan dat het laatste het geval is….Brazilie, een (voormalig) ontwikkelingsland zit in de lift. In 2002 heeft de agrobusiness in dat land voor 24.8 miljard dollar meer voedselproducten uitgevoerd dan in 2001, waaronder rietsuiker. Beide ministeries willen nu dat o.a. Brazilie nog meer suiker gaat uitvoeren naar de EU; naar Nederland. Het zijn de Braziliaanse grootgrondbezitters die, samen met multinationals, nog meer kansen gaan krijgen om vreemde valuta, deviezen, in de Braziliaanse schatkist en in die van de aandeelhouders (multinationals zoals Nestle) te bezorgen ten koste van kleine en middelgrote boeren in Brazilie. Maar ook ten koste van de suikerboeren in Nederland.

Vraag aan beide ministeries: Steunt u op deze wijze de 'fair trade' suiker die o.a. in wereldwinkels te koop is? Steunt u door deze aanpak de echte boerenlandbouw in ontwikkelingslanden en in Nederland die controleerbare kwaliteitsproducten leveren? Wij, consumenten, willen hier meer van weten. Boeren en consumenten samen (alle burgers dus) willen niet voor de gek gehouden worden. Wij willen niet in de uitverkoop aan de nieuwe koloniale machten: de voedsel-multinationals. Wil 'ontwikkelingssamenwerking' geloofwaardig blijven? Dan verlangen wij een duidelijke uitleg en verantwoording over deze suikerplannen

Drs. E. Hendrikx, werkende met de boerenlandbouw in Nederland en in Kenya


Aan wie delegeert de consument zijn politieke macht?

door Sieth Delhaas

Tweede deel van een duo-lezing met mevr. Rentia Hendrikx.

'De' consument bestaat niet. Ik wil deze stelling bewijzen aan de hand van een ervaring uit mijn eigen leven. Vanaf mijn vroegste jeugd ben ik bewust met voedsel bezig. Vanaf mijn vroegste herinnering heb ik een afkeer van vlees. Aanvankelijk waren het alleen de vette en de zeenachtige deeltjes die ik onmogelijk door mijn keel kon krijgen. Geleidelijk groeide een walging tegen het kauwen op een dier. Ik werd enkele jaren voor de oorlog geboren. De bewustwording van mijn tegenzin tegen vlees speelde zich af gedurende de oorlogsjaren. Tot de hongerwinter was er in elk geval zondags vlees op tafel. Elke zondag speelde zich een drama af aan de middagmaaltijd.

Mijn ouders dwongen mij, louter uit zorg om mijn gezondheid, soms min of meer hardhandig, vlees te eten. Ik moest juist dankbaar zijn dat ik vlees op mijn bord kreeg in tegenstelling tot zo veel anderen die dit moesten missen. Ik kreeg, net als twee zusjes, een broertje en mijn vader, tuberculose. Ik ging in 1942 voor acht maanden naar een sanatorium. Daar herhaalde zich het drama. Lepels soepvlees die door de verpleegsters tussen mijn opeen geperste lippen werden door gewurmd. Vlees was heilig voor hen.

Zoveel ik kans zag, spaarde ik het vlees achter in mijn wangen op en spuwde, zodra de verpleegster was verdwenen, het weerzinwekkende voedsel in de po. Ik zorgde er wel voor dat deze zo werd opgehaald dat niemand zag dat ik het vlees, het kostbare vlees in de oorlog, had uitgespuwd. Tot 1970 duurde die problematische verhouding met vlees. Door compromissen te sluiten met mijn ouders, en zij met mij, door mij aan te passen aan mijn verloofde, met mijn latere gezin, heb ik mijzelf min of meer geweld aangedaan. Tot 1970.

In 1970 kwamen rapporten, het Rapport van Rome, het beroemde boekje van drs Hueting met de vraag aan de Nederlanders: wat is de natuur ons waard? Het waren de eerste voorzichtige, allengs steeds uitdrukkelijker wordende waarschuwingen voor uitputting van de natuurlijke bronnen, voor overconsumptie, voor misbruik van dieren. Volgens mij kwamen de kippen het eerst aan de beurt. Eigelijk speelden deze ontwikkelingen mij precies in de kaart. Plotseling kon ik al die mensen aan wie ik me had moeten aanpassen, voor wie ik jarenlang gezellig had moeten zijn aan tafel, voor wie ik letterlijk met lange tanden mijn maaltijden had weggeslikt, tegen wie ik me had moeten verdedigen om mijn rare gedrag met vlees: plotseling kon ik al die mensen met de bewijzen om de oren slaan. Dat geen-vlees-eten geen gekte was, maar in deze tijd juist een keuze voor dieren, voor het milieu, voor de Derde Wereld en voor nog veel meer waardevols. Ik was modern. Ik was plotseling een kritische consument geworden.

'De' consument bestaat dus niet. De variatie van consumenten is even groot als kopers van - in dit geval - voedsel zijn. Consumenten vormen zich enerzijds door de ervaringen die ze opdoen op hun levensweg. Consumenten worden anderzijds gemaakt door de verleidingsmanoeuvres van reclamemakers in dienst van het bedrijfsleven, die de producten die zij verkopen aan de man of vrouw willen brengen. Kortom elke consument zal haar eigen verhaal hebben hoe hij en waarom hij die consument is die hij is.

Vanaf dit moment bedoel ik wanneer ik over consument spreek de kritische consument. Dat is dus die vrouw of man - daar reken ik ook jong volwassenen onder - die haar/zijn koopgedrag laat bepalen door een of meerdere argumenten waaruit kritiek spreekt op de manier waarop er bij de productie en verwerking van het voedsel of andere producten met aarde, lucht, water, planten, dieren en mensen en hun arbeidsomstandigheden wordt omgegaan. Ik noem de consument ook heel nadrukkelijk vaak als vrouw omdat in de tijd dat de aandacht voor de consument op kwam, de kopende partij van voedsel meestal een huisvrouw was.

Met name vrouwen waren in de jaren zeventig - en ook nu nog - de draagsters van Wereldwinkels,die onder andere de onrechtvaardige situatie bij de verbouw van koffie in de productielanden Aan de Nederlandse consument duidelijk maakten. Het waren met name de vrouwenorganisaties aan het eind van de jaren zeventig, die de actie in ons land en in Duitsland droegen tegen de apartheid in Zuid Afrika met de slogan: 'Koop geen vruchten uit Zuid Afrika'. Het waren vooral de vrouwen die bij de marktstalletjes en in de groentewinkels de discussies met de kooplui en de winkeliers aangingen over bijvoorbeeld het fruit uit Chili wat niet deugde toen generaal Pinochet nog aan de macht was, enz.

Het verschijnsel 'consument' als maatschappijkritische burger of burgeres bestaat pas dertig jaar. Het ontstond op het moment dat er hier en daar in de samenleving, nationaal en internationaal individuen zich zorgen gingen maken over allerlei zaken die door de drastisch gestegen welvaart in de jaren zestig, mis dreigden te gaan. De consument is dus een gevarieerd figuur die te vinden is in alle lagen van de bevolking. In de jaren tachtig, toen er geleidelijk aan meer winkels in dorpen en steden verschenen die biologisch geteelde producten aanboden en die meestal veel duurder waren dan de producten in de gewone groente- en melkzaken en slagerijen, ontmoette ik er - tot mijn grote genoegen - ook veel 'punk' jongeren die hun maatschappijkritiek vertaalden in kritisch koopgedrag.

Consumenten vormden zich langs allerlei wegen. Ik noemde al de wereldwinkels, politieke actiegroepen zoals de antiapartheidsbeweging, de actiegroep 'Lekker dier' en talloze anderen. Zij trokken burgers en burgeressen aan die zich door een speciale vorm van actie voeren, het thema of het product van de actie voelden aangesproken. In de jaren tachtig kwam door deze ontwikkelingen ook een stroming in beeld die al tientallen jaren met verantwoord voedsel bezig was. Het waren de mensen die door hun betrokkenheid bij natuurgeneeswijzen altijd al het belang hadden gepropageerd van 'verantwoord' voedsel: vrij van chemische bestrijdingsmiddelen, vrij van kunstmest. Zij kregen juist toen meer en meer gehoor omdat alternatieve of aanvullende geneeswijzen hun intrede deden bij kankertherapieen en andere zogenoemde welvaartsziekte.

Minstens zo belangrijk was de ontwikkeling door progressieve theologen van de 'economische theologie' en de 'feministische theologie'. De economie, het kapitalisme en de maatschappij werden geanaliseerd vanuit het Bijbels Evangelie en het consumentenbewustzijn drong ook door tot de nog niet bij de maatschappijkritiek betrokken gelovigen van zowel protestantse als katholieke kerken. De wereldraad van kerken, vanaf de zestiger jaren actief op de meest uiteenlopende maatschappelijke terreinen, kondigde wereldwijd het decennium voor Vrede, Gerechtigheid en Heelheid van de Schepping af. Consumentenbewustzijn werd nu via kerkelijke vormingsprogramma's verbonden met verantwoordelijkheid voor de Derde Wereld, de vrede in de wereld, de anti-kernenergie- en anti- kernwapenbeweging. De ramp van de kerncentrale in Tsjernobyl verpeste tot in Griekenland en de Baltische landen het milieu. Kritische consumenten, die de verklaringen van 'geen gevaar' van hun eigen overheden niet voetstoots aannamen, lieten jarenlang voedselproducenten afkomstig uit die gebieden in de schappen van de winkels staan.

Globalisering, dat begrijpt u intussen, is helemaal geen nieuw woord. De huisvrouwen en de jongeren die zich in de jaren '70 onder andere met 'zuivere koffie' het lot van de kleine koffieboeren/boerinnen en hun gezin aan het andere eind van de wereld aantrokken, waren al bij globalisering betrokken. Globalisering als woord mag dus niet negatief worden geduid. Globalisering betekent ook: burgers en burgeressen nemen hun politiek verantwoordelijkheid voor wat elders in de wereld met het milieu, dus met het produceren en het verwerken van voedsel, met producenten van voedsel en de en de arbeidsomstandigheden van boerinnen en werkers op de velden en de fabrieken, gebeurt. Met globalisering moet dus dit kostbare aspect van medeverantwoordelijk voor elkaar worden bewaard.

Intussen, 2003, is de situatie veranderd. De maatschappij is veranderd. De actiebereidheid van burgers en burgeressen, zoals deze ongeveer dertig jaar geleden begon, is verdwenen. Dat heeft verschillende oorzaken. Er is een zekere actiemoeheid ontstaan. Het geloof in de maakbaarheid van de wereld is - zeker na het debacle van het socialisme aan het eind van de jaren tachtig - zo goed als verdwenen. Het geloof in de politiek is gekelderd. Mensen zijn minder snel voor acties warm te krijgen. Het déjá vu gevoel heeft toegeslagen. Betekent dit dat die consumenten die zich nog niet zolang geleden in acties en vergaderingen betrokken voelden bij de problemen rond voedsel en milieu zich onder de kritiekloze massa's hebben gevoegd?

Er is intussen een andere consumenten politiek ontstaan. Twee economes en een wetenschaps journaliste, de Engelse Noreena Hertz, Naomi Klein uit de VS en de Nederlandse Eveline Lubbers hebben elk daarover boeiende en informatieve boeken geschreven. Zij beschrijven hoe enerzijds consumenten hun actieve verzet gedelegeerd hebben aan grote organisaties als bijvoorbeeld de Nederlandse Milieudefensie en het internationale Greenpeace. Dat is een positieve ontwikkeling. Zeker wat de internationale discussies over genetisch gemanipuleerd voedsel betreft. Nederland heeft zich over duidelijke etikettering van met genetisch gemanipuleerd materiaal nog steeds niet duidelijk uitgesproken. 'Paars' werd er van beschuldigd juist met de 'gen' - lobby onder een hoedje te spelen (Aderoo/press 4.1.2003 van Europarlementarier Alexander de Roo).

Via anders-financieren met banken als onder andere ASN en Triodos zetten vele consumenten hun kapitaal of spaarcenten in voor een andere politiek, gericht op voedsel, milieu en welzijn dan waarop de overheden van democratische staten zich bereid zijn in te zetten. Via moderne middelen als internet stemmen de consumenten 'met de voeten' tegen het beleid van hun 'eigen' overheden en laten hun ongenoegen merken. Dezer dagen is er het voorbeeld van Milieudefensie. Dezer dagen is er het voorbeeld van Milieudefensie met haar actie 'Geef dit kabinet geen tweede kans!' De organisatie wijst de kiezers erop dat onze stem ernstige schade kan toebrengen aan het milieu. Dit heeft alles te maken waarop wij vandaag hier bij elkaar zijn. Met de vraag: aan wie delegeert de consument haar/zijn politieke macht?

Toen ik eind 1999 op de televisie jongeren, ouderen, keurige burgers en de meest vreemd uitgedoste alternatievelingen door de straten van Seattle zag stuiven, opgejaagd door de Noord Amerikaanse politie realiseerde ik me met een schok te binnen: ik had daar moeten zijn !!! De anders-globaliseringbeweging (eerst anti- globaliseringbeweging genoemd) had zich gedurende de jaren negentig gevormd - bijna ondergronds - onder het regime van nieuw-rechts in de westerse democratieen. De aanvankelijk demonisering van deze beweging door de media heeft niet mogen baten. De anders-globaliseringsbeweging heeft ons, onder andere, deze bijeenkomst vandaag, van de werkgroep Landbouw & Armoede opgeleverd.

Vanaf de jaren zeventig tot ver in de jaren negentig van de twintigste eeuw is de verhouding tussen kritische consumenten en het gros van de agrariers - om het zachtjes uit te drukken - weinig liefdevol geweest. De kritiek op elkaar was groot. De oorzaken daarvan komen hier in andere lezingen naar voeren.

Ik ben ontzettend blij met verschillende recente artikelen waarin ik de - nog prille - toenadering lees tussen kritische agrarische producenten enerzijds en kritische consumenten anderzijds. Het beste voorbeeld van toenadering is voor mij de folder van de Werkgroep 'Samen anders op het platteland' van september 2000.

Het gaat om een voorlichtingsprogramma voor producenten, consumenten en handel. De samenstellers van de folder leggen de nadruk op de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de agrarische sector. Eindelijk wordt toegegeven: consumenten en agrarische producenten zijn elkaars natuurlijke bondgenoten. Het is belangrijk dat de consumentenbeweging die vanaf de jaren via allerlei wegen is ontstaan, opnieuw wordt geactiveerd en zich uitdrukkelijk verbindt met de beweging van kritische agrariers. De agrariers hebben hun doelen duidelijk geformuleerd. Ik zie de wederzijdse erkenning tussen consumenten en agrariers als een begin van een ontwikkeling waarin de productie en de consumptie van waardevol en waardevast voedsel een centraal begrip wordt van verantwoorde en gezonde economie. Vanuit nationaal perspectief naar een wereldwijde realiteit.

Mijn stelling voor de aanwezige politici luidt:

De politiek* moet kiezen:

  • of de speelbal zijn van multinationale bedrijven
  • of een bondgenootschap aangaan met kritische consumenten en kritische agrariers.

*politiek wil hier zeggen: de volksvertegenwoordigers in onze democratie, politieke partijen, zowel regeringspartijen als partijen in de oppositie.

Sieth Delhaas, Werkplaats In de Weegschaal, Kampenhout 43
5262 JS Vught tel.: 073 6566993 e-mail: s.delhaas@wxs.nl