Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Geld en geweld, het dollarvirus en de zalmiaanse griep

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

De financiële en kredietcrisis in een logisch gevolg van normloosheid in de geldschepping

    GRONDVEST

    Member of the 'council of Georgist Organisation' - New York


    Derde kwartaal 2005:


Geld en geweld, het dollarvirus en de zalmiaanse griep

 

Inhoud                                                       pag.

 

Van de redactie                                                                                               1

 Wereldbedreigend virus door Wim Sweers                                                                          2

 Boekbesprekingen  door Wim Sweers                                                                                     3

 Werkloosheid en armoede en de ontketende kiezer                            3

 Een economie waar iedereen bij wint                                                      5

 Maatschappelijke hervorming                                                                    7

 Plunderen door handel                                                                                8

 Hoe wordt het boeren (weer) duurzaam ?                                       

                                                                        Verkenning door Dr Paul E. Metz                             12

 Groeten van de Amerikaanse Georgisten  door Paul Metz                          15

 

 Van de redactie

 Meer dan ooit veroorzaakt onze huidige bedrijvigheid narigheid, agressie en oorlog en groeit de kloof tussen rijk en arm. Ook de groeiende afstand tussen de burger enerzijds, de managers en beleidsmakers  bij overheid en politiek anderzijds lijkt niet meer te overbruggen. De 19e eeuwse kritiek (Henry George: 'Progress and Poverty') op het kapitalistische systeem van produceren en verdelen geldt nog onverkort anno 2005. In deze Grondvest worden een aantal critici en kritische stromingen achter elkaar gezet die evenals Grondvest streven naar een nieuwe economische orde, rechtvaardig en duurzaam.

De pers die de laatste jaren het neoliberale beleid slaafs volgde, immers ook de pers moet in de heersende economische orde winst maken om te kunnen voortbestaan. Winst maken heeft het primaat ook in de nieuws en informatievoorziening. Keert thans de wal het schip? De mislukte - of juist gelukte - verkiezing van de Europese 'grondwet' heeft de pers kritischer gemaakt. Het neoliberale 'werken-voor-de-winst' gebouw schudde op zijn grondvesten. Besteedden wij ditmaal aandacht aan het neoliberale systeem van produceren; in de volgende Grondvest komt consumeren als economisch verschijnsel aan de orde                                            

Wereldbedreigend virus

 We leven in een tijd, 'de koude oorlog voorbij', met veel agressie,  valse  agressieve concurrentie, uitbuiting, terrorisme en 'hete oorlog'  Snelle technologische ontwikkeling op industrieel, agrarisch, medisch en communicatief terrein, wordt meer aangewend  bij verspilling en vernietiging dan bij behoorlijk beheer, behoud  gezondheid en duurzaamheid. Er wordt massaal honger geleden en de gezondheid van de wereldbevolking was nog nooit zo slecht. Een fractie van de energie die wordt aangewend aan oorlogvoering, concurrentie, agressie, reclame en fakeproductie zou een groot deel van de armoede kunnen wegnemen.

'Progress and Poverty' schreef Henry George in 1879 rond de industriële revolutie een eeuw na de Wealth of Nations  van Adam Smith.

George constateerde dat met de groeiende economie, de toename van de industriële productie ook de armoede toenam. De grotere productie-eenheden verdrongen de ambachtslieden met kleine bedrijfjes. En ze noodzaakten hen als onbeschermde arbeiders in de industrie te gaan werken. Ook de boeren/lijfeigenen die ondertussen verlost waren van de feodale eigenaren, adel en geestelijkheid werden nu uitgebuit door een nieuwe eigenaar, het geaccumuleerde industriekapitaal dat landbouwgronden opkocht als speculatieobject.

Op deze manier komen alle productiemiddelen in eigendom van het geaccumuleerde kapitaal. Inmiddels opkomende nationale staten, bezorgd voor algemene onrust en opstand van de armen treedt in overleg met de kapitalistische machthebbers werkgevers en komen samen tot wat wij nu noemen Sociale wetgeving die sociale rust garandeert en onrust voorkomt.

Wat de overheid niet doet, en wat het socialisme aanvankelijk wel wilde was het kapitalisme omver werpen. Dit scheen te lukken na de Russische Revolutie bij de vorming van de Sovjet Unie. Echter corrumperende machthebbers, politici en managers en een alles beherend dirigisme van de staat die zelf kapitalistisch reageerde raakte het Sovjet systeem al na 75 jaar in de problemen. Ondank de verwoede pogingen van de onvolprezen Michael Gorbatsjov met Glasnoz en Perestroika lukte het de USSR niet een redelijk functionerend sociaal economisch systeem te realiseren vanwege de corrupte leiders en de wodkazieke Jeltsin om de hele Sovjet economie naar West-Europees model te reorganiseren. De Sovjet economie werd weliswaar geprivatiseerd maar nu in eigendom van dezelfde corrupte leiders en managers van de nadagen van het communisme. De kapitalistische ziel van de Russische managers heeft de USSR niet van de uitbuiting gered maar haar juist overgeleverd aan de kapitalistische privatisering, zonder enige inbreng of inspraak van de burgermaatschappij.

De gehele Westerse wereld schijnt verziekt door het dollarvirus.

Juist de hoofdstromingen in de rechtse maar ook in de linkse politiek teelt het privatiseringsvirus wierig. Na de oorlogsverklaring van de Amerikaanse president schijnt de burger maatschappij wakker geworden en ontwikkelde zij een anti-Bushitis vaccin dat wonderwel ook werkt tegen het Eurokapitalisme en de Chiracese en Zalmiaanse griep. Dit vaccin heeft de Franse en Nederlandse burgers immuun en weerbaar gemaakt en in staat gesteld om massaal tegen een neoliberaal Europees handelsakkoord te stemmen dat ons als Europese grondwet werd voorgespiegeld.

 

Boekbesprekingen door W.S 

Werkloosheid en Armoede

door Hans Hulst, Auke Hulst en Thomas Cool

 en

de ontketende kiezer

door Thomas Cool en Hans Hulst

Alle Eurolanden kampen  met werkloosheid, in het bijzonder Duitsland, veel meer nog dan in Nederland. Wordt er in Duitsland ook meer armoede geleden dan in Nederland?

Hoe ligt de relatie tussen werkloosheid en armoede? Was die relatie een paar decennia geleden er duidelijk nog, thans in de 21e eeuw is die relatie geen realiteit meer. Voor de bestrijding van het verschijnsel dienen werkloosheid en armoede ontkoppeld te worden en verdienen zij ieder een eigen aanpak. Er zijn vele oorzaken die tot armoede leiden. Werkloosheid, het niet ingeschakeld zijn in de gangbare neoliberale financieel gehonoreerde productie van goederen en diensten, is thans geen hoofdoorzaak meer van armoede.

In het laatste decennium van 20e eeuw kon Thomas Cool, econometrist bij het Centraal Plan Bureau nog tot de conclusie komen dat bevordering van de werkgelegenheid de armoede tegengaat, c.q. bij volledige werkgelegenheid de armoede oplost. Echte armoede, het niet meer kunnen voorzien in de eerste levensbehoefte wordt alleen aan de onderkant van het 'loongebouw' waargenomen. Echte armoede aan de bovenkant  van de inkomens bestaat niet en werkloosheid aan de bovenkant wordt niet geregistreerd. Wie niet werkt of nooit gewerkt heeft, maar een flink inkomen  geniet zonder te werken wordt niet als werkloos geregistreerd.

In zijn boek 'Werkloosheid en Armoede, de oplossing die werkt'waaraan ook de journalisten Hans en Auke Hulst meewerkten verklaart Thomas Cool dat het belastingbeleid de oorzaak  is geweest (en nog is W.S.)  van een groeiende werkloosheid, met name aan de onderkant van de markt. Hij zocht en vond de oplossing door het inkomen aan de onderkant van het loongebouw  te verruimen door verhoging van de belastingvrije voet waarmee beide partijen; a  de werknemer meer netto loon ontvangt en  b  de werkgever minder loonkosten heeft waardoor ook wat minder productieve werknemers weer interessant worden.

Het werk en de visie van Cool werd door  de bijna overal heersende neoliberale sfeer en al helemaal bij het CPB niet  in dank aanvaard . Het werd Cool zelfs onmogelijk gemaakt door de directie van het CPB om intern over zijn bevindingen te spreken. Had Thomas Cool eind negentiger jaren vorige eeuw (zijn boek verscheen in 1998) nog het grootste gelijk van de wereld, thans anno 2005 begint door te schemeren dat alleen met een beter fiscaal beleid de werkloosheid niet wordt opgelost. Ook het verschijnsel armoede is niet recht evenredig aan werkloosheid.

De decennia geleden ingezette neoliberale globalisering heeft de laatste jaren zo een vlucht genomen dat binnen de huidige verstrengelde neoliberale economische orde en ondemocratische politiek bureaucratische machten de werkloosheid nooit meer zal worden opgelost in Nederland niet en nergens niet. Ook de armoede niet. Meer dan werkloosheid tot armoede leidt, leidt in het huidige tijdsgewricht armoede tot werkloosheid. De wereld lijkt juist aan te veel vlijt (produceren) ten onder te gaan. De stelling (van mij W.S.) is verdedigbaar dat armoede werkloosheid veroorzaakt. Armoede leidt tot minder consumptie. En waar minder geconsumeerd wordt raakt het productieapparaat zijn producten niet meer kwijt en vallen er ontslagen.

Met de voortgaande technologische ontwikkeling en de doorgaande financieel economische 'groei' zal de armoede blijven toenemen zoals Henry George (1839-1897) al in 1880 o.a. in zijn boek 'Progress and Poverty' aangaf. George schreef echter een recept voor bestrijding van de armoede: Schep een nieuwe economische orde door de particuliere occupatie van de natuurlijke bestaansbronnen grond, water, lucht en ruimte af te schaffen en het kapitalistische fiscale systeem te vervangen door een sociaal fiscaal systeem dat geen belasting heft op arbeid en arbeidsproducten maar  slechts één belasting kent op het gebruik en verbruik van de natuurlijke hulpbronnen grond, water, lucht en ruimte etc.

De ideeën van George vonden wereldwijd een warm onthaal, maar ondervonden zo veel tegenwerking zowel van 'rechts' als van 'links' dat zij slechts op een paar plaatsen in de wereld  op beperkte schaal zijn toegepast.

De groeiende armoede heeft thans zo'n omvang aangenomen dat zich op mondiaal niveau rampen aan het voltrekken zijn. Edward Bellamy 1850-1898 aanvankelijk ook journalist bij een krant en bekend met de werken van George, voorspelde in 1887 ruim  7jaar na het verschijnen van het hoofdwerk van Henry George hoe de wereld volkomen ontredderd er rond de millenniumwisseling er zou uitzien  en hoe na bijna eschatologische rampen een grote omwenteling plaatsvindt in de eerste decennia van de 21e eeuw.

Echter de politieke en economische machthebbers luisteren niet naar de analyse en daarop gebaseerde oplossingen van Henry George, naar de voorspellingen van Edward Bellamy, naar de inzichten van de grote econoom John Maynard Keynes die in zijn hoofdwerk The General Theory of Employment, Interest and Money helder aangaf hoe om te gaan met depressie en inkrimpende economische activiteit, hanteren van een doelmatig monetair en fiscaal beleid om te komen tot een evenwichtige economie, zonder perioden van 'onderkoeling' en 'oververhitting'. Thans, nu al weer een paar jaar van de 21e eeuw zijn verstreken met economische ellende lijkt het 'naoorlogse' hoop gevende 'Plan van de Arbeid' te zijn ingeruild voor het 'Plan van de Macht'

De econometrist van het 'Centraal Plan Bureau' Thomas Cool mocht het aan den lijve ondervinden. Reden voor hem om in 2003  samen met de journalist Hulst weer met een boek uit te komen: 'de ontketende kiezer' met als ondertitel 'vrijheid en democratie in een sociale economie' In dit boek gaan de auteurs in op de falende overheid en de machteloze burger. Veel uit de eerdere publicatie 'werkloosheid en armoede' wordt herhaald en nader uitgewerkt. Verder gaat Cool uitgebreid in op de weeffouten in de economische beleidsvoorbereiding en de rol van het CPB daarin.

Cool twijfelt sterk aan de betrouwbaarheid van de gebruikte modellen. En kanttekening plaatst hij bij de claim op de wetenschappelijkheid van het CPB. Bovendien kan het CPB slechts adviseren en kan niet de regering corrigeren als zij in de fout gaat. Ook medewerkers van het CPB zullen weinig initiatief tonen voor het uiten van kritiek op de regering, zij zijn ambtenaren van het ministerie en ondergeschikt of loyaal aan de minister.

Cool bepleit dan ook een parlementair onderzoek naar de structuur van de beleidsvoorbereiding die niet zou deugen. Van een wetenschappelijk economisch debat is geen sprake. Als oplossing van dit probleem ziet hij een in de grondwet verankerd Economisch Hof en doet een voorstel Grondwetsamendement voor Economisch Hof.(Al in 1994 schrijft Cool een 115 pagina's dik rapport 'Trias Politica & Centraal Planbureau' over het falen van de Trias Politica, en de gewenste uitbreiding met een Economisch Hof)

Veel kritiek heeft Cool op de parlementaire democratie en het kiesstelsel. Zijn voorstellen tot beter functioneren van onze democratie zijn zeer interessant, maar te gecompliceerd om hier in een paar zinnetjes samen te vatten. De boekjes van Cool en Hulst zijn gouden schakeltjes die passen in de ketting die de rechtvaardige en duurzame samenleving wordt omhangen.

 

Boekbespreking 2

Een economie

waar iedereen bij wint

Kondigt de auteur Jo Versteynen met zijn 'een economie waar iedereen bij wint' een nieuw tijdperk aan? Een nieuwe stap in de menselijke ontwikkeling en beschaving? Een nieuwe vorm van bedrijvigheid die alle concurrentie, naijver, oorlog, armoede en verderf laat verdwijnen?

Veroorzaakt zijn economie de grote omwenteling  die Edward Bellamy voorspelde en maakt hij af wat Henry George is begonnen in de 19e eeuw: Alle mensen, ook toekomstige generaties genieten van hun aandeel in het gebruik van de aarde en haar rijkdom, de natuurlijke bestaansbronnen.

'Een geschiedenis van productiewijzen en een economisch alternatief:

het postkapitalisme' staat als ondertitel op de cover.

In zijn zoektocht door de bedrijvigheid van de menselijke samenleving heeft de schrijver 3 doelstellingen:

a) zoeken van de gemeenschappelijke oorzaak van armoede

b) van de fabelachtige rijkdom en

c) van de aantasting van natuur en milieu en de telkens terugkerende crises

Door de technische/industriële ontwikkeling en productiemethoden onder het kapitalisme en het huidige neoliberalisme hebben wij genoeg middelen ter beschikking om iedere bewoner van de aarde in een redelijke welvaart te doen leven.

Toch moeten onder het huidige neoliberalisme een miljard mensen rondkomen van één US dollar per dag en enkele honderdduizenden met helemaal niets en komen om door honger. Anno 2005 is de kloof tussen rijk en arm gigantisch, wordt zij niet kleiner maar groter. De kapitalistische en neoliberale goederen productie en verdeling leveren steeds meer conflictstof voor concurrentie, agressie en oorlog. Zo is economie oorlog en is oorlog economie.

De productie van vechtmachines, tanks, bommenwerpers, kanonnen, gevechtsvliegtuigen en schepen, raketten en granaten worden bij de 'economische groei' geteld, maar zorgen niet voor welvaart van de werkende burger. Om economische crises en rampen te voorkomen en armoede te verminderen c.q. op te lossen dient het neoliberale productiesysteem ontmanteld te worden en vervangen door een ander systeem dat door Versteijnen in zijn boek het postkapitalisme wordt genoemd. Het boek, 222 pagina's, bestaat uit 3 delen:

1 voorgeschiedenis en ontstaan van het kapitalisme

2 het hedendaagse kapitalisme of neoliberalisme

3 een toekomst zonder kapitalisme, het postkapitalisme.

In het eerste deel gaat Versteijnen uitgebreid en diep in op de geschiedenis van productiewijzen van de oergemeenschap, het slavenhoudersbestel, de feodale samenleving om via het ontstaan van het kapitalisme en de staatsbemoeienis. Met productiekrachten en productieverhoudingen uit te komen bij het kapitalisme van de 20e en 21e eeuw: het neoliberale systeem van produceren en verdelen.

In deel 2 analyseert hij het hedendaagse kapitalisme ofwel het neoliberalisme met zijn contradicties en andere wetmatigheden. En de maatregelen om de effecten van de contradicties te neutraliseren met behulp van de staat. En hoe het neoliberalisme als achtergrond van het politiek handelen de greep van de staat weet ongedaan te maken door wereldwijd te privatiseren en een rechtvaardige verdeling van de productie te frustreren. Vervolgens hoe de privatisering van de productiemiddelen en de neutralisering van de invloed van de staat leidt tot verkwisting.

De productiekracht van de werkende mens staat geheel in dienst van de werk'gever' die met inschakeling van arbeidskrachten meerwaarde produceert die in winst kan worden omgezet en geaccumuleerd. Levert de onderhavige productie geen winst meer op dan dreigen er ontslagen.

Door de producerende partijen wordt een beroep gedaan op de staat ter wille van de 'werkgelegenheid'(?) om met subsidie, uitkering of 'lastenverlichting' (uit de algemene middelen) de productie aan de gang te houden en daarmee ook de accumulatie van de private eigendom. De kloof tussen rijk en arm blijft toenemen. En de economie blijft stagneren. En dan volgt het advies bezuinigen en de broekriem aanhalen met daarbij de grote leugen: 'Nu even een korte termijn in een zure appel bijten om straks op de lange termijn van de zoete vruchten te genieten'.

In deel 3 probeert de schrijver aan te geven wat moet gebeuren om die kwalijke elementen van het kapitalisme op te ruimen die het verantwoord maatschappelijk ondernemen verhinderen.. Het verwijderen van juist die elementen zal het einde betekenen van het hele stelsel. Bij het ontwerpen van een economisch stelsel dat het kapitalisme moet vervangen laat Versteijnen zich inspireren door eerdere pogingen van anderen, die hij onderbrengt in 3 stromingen:

1 behoud en aanscherping van het kapitalisme

2 hervorming van het kapitalisme

3 de omverwerping van het kapitalisme.

Na de drie stromingen te hebben omschreven en geanalyseerd komt hij tot te onvermijdelijke keuze voor  omverwerping.

Waar moet  na de omverwerping het postkapitalistische  systeem aan voldoen?

De doeleinden van het postkapitalisme zijn het omgekeerde van de tekortkomingen van het kapitalisme:

a  sociale rechtvaardigheid in plaats van uitbuiting

b  groei van de collectieve eigendom (geen armlastige staat)

c  de volledige ontplooiing van de productiekrachten (geen verspilling en vernietiging)

d  zorg voor milieu en energie.

In 18 pagina's volgt hoe de ontmanteling van het kapitalisme zal plaatsvinden en in het laatste hoofdstuk van het boek (25 pag.) hoe het inkomen en de verdeling ervan via het periodieke budget er uit zal gaan zien. Centraal in het postkapitalistische systeem staat het verdwijnen van het geld uit de kringloop: productie - consumptie - productei. Mij lijkt dit het moeilijkst te realiseren. Het systeem van "een economie waar iedereen bij wint' benadert zeer dicht de in Grondvest verdedigd economisch systeem waarin belasting wordt geheven c.q betaling wordt geëist voor alle waarden, zowel materieel  als immaterieel die aan natuur, mens en samenleving worden onttrokken

 

Boekbespreking 3 .

De maatschappelijke hervorming

van Nederland, Europa en de rest van de wereld

, samengesteld door Bram Snoek*

Het boek is samengesteld uit teksten van verschillende auteurs en teksten van de samensteller zelf. De samensteller heeft de verschillende teksten niet bewerkt omdat dan mogelijk een stuk eigenheid van de oorspronkelijke gedachten van de auteurs verloren zou kunnen gaan. Verschillen  in taalgebruik in de samengevoegde stukken zijn toe te schrijven aan de oorspronkelijke auteurs.

Er waren vele  maatschappelijke aanleidingen, de tijd was er rijp voor. Dit boek heeft dan ook iets van een 'gemeenschappelijke uitvinding' die praktisch gezien nog nader uitgewerkt moet worden. Daar is nog tijd voor nodig, maar zo langzamerhand ontstaat ook het idee tegen de achtergrond van de globalisering dat kleine omwentelingen niets uithalen. Er zal dus een wereld revolutie  moeten ontstaan om de vrede te waarborgen en de honger uit te bannen op deze wereld. Ontstaat zo'n wereldrevolutie, hetgeen op kleine schaal al vaker is gebeurd, dan komt de vraag wel op: én wat nu?' want een revolutie die nergens toe leidt geeft alleen veel ellende en dat ook wereldwijd. Daar heeft niemand wat aan. En het moet dan niet om de revolutie zelf' maar om de verbetering gaan van het wereldmaatschappelijk bestel. Zo kan de wereldvrede ontstaan en de honger worden uitgebannen.

Uiteindelijk hebben we aan vage ideeën niets, er komt een moment waarop we zullen moeten weten hoe het dan wel moet. Hoe het niet moet weten we wel, dat kun je alle hongerlijders in de wereld gewoon vragen. Zij zijn immers het bewijs hoe het niet moet. Dit boek stelt niet alleen aan de kaak, maar zoekt ook oplossingen, gericht op de toekomst, voor de korte en de lange termijn.

In hoofdstuk 1 vindt u twee zwartboeken die de echte wereld laten zien, dus zoals het gaat in het leven. Dit is het gevolg van economische discriminatie, de mogelijke oplossingen worden aangegeven in conclusies.

Hoofdstuk 2 geeft de parabel van de watertank, zoals die ooit  is neergezet door Edward Bellamy. Het laat op schitterende wijze zien hoe het huidige winstsysteem werkt en wat er uit voortkomt, nader belicht door het artikel 'Plundering door handel' met een toelichting van de samensteller.

Hoofdstuk 3 is daar ook een gevolg van. Het laat zien dat veel goede ideeën niets worden, omdat er andere behoudende belangen  mee gemoeid zijn. Dat is slecht voor de maatschappelijke doorontwikkeling.

Hoofdstuk 4 geeft nog binnen het huidige economische systeem een verbetering van de gelijkwaardigheid van alle mensen, dat echter niet tot Nederland beperkt moet blijven. Het is een aanzet tot wereldwijde sociale gelijkheid en rechtvaardigheid.

Hoofdstuk 5 laat al een omdraaiing zien van het belastingsysteem dat economisch stabiliserend werkt, en al haast postkapitalistisch is te noemen.

Hoofdstuk 6 pakt de economische ongelijkheid aan en laat zien dat dit mogelijk is. Iedereen kan goed leven zonder honger en zonder zelf een eenheidsworst te worden.

Hoofdstuk 7 stelt de vraag of er een fout zit in ons economisch systeem. Het antwoord is  'ja' en ook komt er een idee voor een oplossing naar voren. Ook dit zit aan de rand van ons huidige systeem, maar er nog net binnen

Hoofdstuk 8 gaat verder dan de voorgaande hoofdstukken en gaat in de richting van de meer geleide economie, postkapitalistisch, maar binnen een democratisch stelsel.

Hoofdstuk 9 Trekt de consequenties van de voorgaande gedachten en laat ook zien waar het ontstaan van meer bewustzijn wereldwijd toe kan leiden.

Hoofdstuk 10 Democratische principes geven de weg aan waarlangs vreedzame veranderingen mogelijk zijn (op de lange termijn).

Tot slot rondt dit boek af, en komt uit op de mogelijkheid van een eenheid van mensen die ook als economisch gelijk de ruimte in kunnen gaan. Hierna vindt u nog de vermelding van de bronnen.

Kort samengevat geeft het boek een  analyse van de huidige economische situatie die bij voortzetting van het huidige beleid en handhaving van het kapitalistisch economisch systeem zal leiden tot beschadiging van de aarde en vernietiging van de bestaansbronnen van de mens. Echter de oplossingen die worden voorgesteld geven hoop voor de toekomst. Het bevat de nodige Georgistische teksten geïnspireerd op het werk van de Wereldverbeteraar Henry George 1839-1897 Maar ook wordt de ziener Edward Bellamy 1850 -1898 opgevoerd, die in 1887 al voorzag hoe de maatschappij in het eerste decennium van de 21e eeuw er uit zal gaan zien.

 

Plunderen door middel van handel

De hierna volgende tekst is  een samenvatting door Gilbert de Bruycker van het boek 'Cooperative Capitalism: A Blueprint for Global Peace and Prosperity' geschreven door de Georgist J.W. Smith. De samenvatting werd vertaald door Bram Snoek. Bram Snoek, kenner van de werken van de ziener Edward Bellamy, tijdgenoot van Henry George vervolgt de vertaling met een 'Bellamyaans commentaar'.

Tekst

Hoe is het mogelijk dat onze economieprofessoren de 6de wiskunde stap misten die de grondslag vormt van plunderen door handel dat op zijn beurt weer leidde tot de aanslag in New York op het World Trade Centrum 9 september 2001. Hoe is het mogelijk dat de economische historici de verbinding misten tussen plunderen door handel zoals geschetst in de klassieken betreffende de middeleeuwen (ofschoon die frase niet wordt gebruikt) en de hedendaagse vrije handel? Onze militaire macht is er tegenwoordig voor de zelfde doeleinden als de roofgroepen van de stadsstaten van Europa 800 jaren geleden; om hulpbronnen te controleren en het welvaartsproductieproces te controleren.

Waarom ontkennen dezelfde economische historici dat Amerika's grondleggers wisten dat Engeland Amerika plunderde door middel van handel, de oorlog uitvochten van 1812 om de last van plunderen door middel van handel op hen te vermijden, de markten van de nieuwe naties en gevoelige industrie beschermde, en Amerika welvarend werd?

Waarom keert Amerika zich dan om en legt het dezelfde plundering door middel van handel op zwakke naties dat Engeland haar trachtte op te leggen? Al deze vragen zijn (er) omdat wij niet de vrije gedachte hebben die aan ons in Amerika verteld wordt. We hebben het beste propagandasysteem dat de wereld ooit gekend heeft. Propaganda werkt door controle over wat gedacht wordt in academies en over wat er wordt gezegd in de media. Ja, deze professoren, en de media kunnen zeggen wat zij willen, maar degenen die buiten de gepermitteerde parameters van het debat stappen worden snel naar de marge gedwongen en niet gehoord door de meerderheid.

Het is Amerika's buitenlandse politiek (gekopieerd van de oude imperialistische staten van Europa) die de wereld verarmd. Elimineer de verspilling van de oorlogen (de minste van de drie grote verspillingen) wier doel het is de hulpbronnen en het welvaartsproductieproces te controleren. Elimineer de verspilling van monopolies binnenin het kapitalisme (de op twee na grootste verspilling) en elimineer de verspilling van kapitaal, vernietigend kapitaal ( de grootste verspilling van allemaal) en economische efficiency zal gelijk toenemen met de uitvinding van geld, de drukpers en elektriciteit. Er zijn genoeg hulpbronnen op deze Aarde uitgebannen en kwaliteit van leven voor allen kan in 50 jaren verkregen worden. En de machtsmakelaars weten dit zeer goed; zij keren terug naar samenwerkend kapitalisme, telkens wanneer bondgenootschappen nodig zijn om de doorbraak naar vrijheid van anderen te onderdrukken.

Hoofdstuk 1:

Onze samenvatting van de huidige wereld die iedereen begrijpt in 30 minuten is hoofdstuk 1 van het Economisch Democratisch Beschouwen. Dit:: Jullie zijn in Amerika één eenheid per uur aan het produceren en worden 10 dollar per uur betaald.  Ik produceer in Indonesië één eenheid per uur en betaal 1 dollar per uur. We produceren hetzelfde, maar we hebben een tienmaal groter betalingsverschil. We ontkennen monopolie patentkosten, die alleen het verschil voortbrengen en prijzen deze dingen aan de arbeidskosten voor de productie. (Kapitaal is alleen opgeslagen arbeid dus alle gerechtvaardigde kosten zijn arbeidskosten.)

Ik moet 10 uren werken om één van jullie eenheden te kopen. In dezelfde 10 uren innen jullie 100 dollars en kun je 100 van mijn eenheden kopen. Het verschil in terug gehouden welvaart is niet rechtlijnig, maar het is exponentieel (hoge betaling gescheiden door de lage betaling in het kwadraat). Als jij je deze rekensom herinnert is de koopkracht de sleutel die verkregen is in dezelfde tijdspanne door gelijke productieve arbeid die producten produceert voor de handel tussen landen. Als de goed betaalde natie tweemaal betaald is [dan] dat van de laag betaalde natie, in directe handel tussen hen, hoopt de goed betaalde natie vier eenheden van weelde op en de laag betaalde natie hoopt 1 eenheid van weelde op. Viermaal het betalingsverschil voor gelijke productieve arbeid, het hoog betaalde land houdt 25 dollar vast en het laag betaalde land 1 dollar. Bij twintig maal betalingsverschil houdt het hoog betaalde land 400 dollar vast, terwijl het laag betaalde land 1 dollar vast houdt. De zesde graad wiskunde is de eerste van de drie fundamenten van het plunderen door handel.

Hoofdstuk 2:

De oorsprong van plunderen door handel, alle welvaart wordt voortgebracht uit hulpbronnen. Er waren geen hulpbronnen binnen de ommuurde steden (vrije steden) van Europa, 800 jaren geleden. Alle hulpbronnen (timmerhout, wol, erts) waren in het buitengebied. Wanneer de lijfeigenen naar de stad kwamen en de weefgetouwen zagen, gevulde vaten, leer om gereedschap te maken, smederijen, enz (primitieve industriële hoofdstad) zeiden zij, 'Dat kunnen wij (ook) doen.' En terug naar hun dorpen gingen zij hun eigen industriële gereedschappen produceren. Wat gebeurt er nu met de stad? Dit is hun levenswijze en naar beneden gaan zij.

Precies zoals de klassieken van de middeleeuwen (Heckscher, Pirenne, Polanyi) leren wij dat 'gedurende 700 tot 800 jaren lang de steden roofbenden uitzonden om de primitieve industriële hoofdstad van het binnenland te vernietigen en hen te dwingen om hun hulpbronnen aan de stad te verkopen.' Deze stadsstaten werden landen; deze landen werden keizerrijken; en de militairen van de huidige imperialistische centra van kapitaal zijn er voor hetzelfde doel als deze rooffeesten 800 jaren geleden; om de hulpbronnen te controleren en om het welvaart productieproces te controleren.

Waar zijn Japan's hulpbronnen? Waar zijn Hong Kong's hulpbronnen? Waar zijn Taiwan's hulpbronnen? Waar zijn Zuid-Korea's hulpbronnen? En waar zijn Europa's hulpbronnen? Zij consumeren veertien maal meer dan de hulpbronnen die binnen hun grenzen liggen? Deze hulpbronnen bevinden zich primair in de verarmde wereld en worden nagejaagd voor een fractie van hun echte waarde. Deze eenvoudige economische geschiedenis van de klassieke steden is het tweede fundament van plunderen door handel.

Hoofdstuk drie:

Geen enkel land ontwikkelde zich onder Adam Smith vrije handel. Alle succesvol ontwikkelde landen deden (het) zo onder de principes van Friedrich List's (1841) klassieker 'Het nationale systeem van politieke economie'. In de introductie van dat boek legt List uit hoe de Engelsman William Pitt (aan) Adam Smith de vrije handel over de wereld toestopte. Structurele regelingen, opgelegd aan zwakke naties, juist het tegenover gestelde zijnde van het beleid waarin succesvolle naties zich ontwikkelden, bleken de imperialistische naties het plan van William Pitt te dragen om de wereldhandel te controleren door Adam Smith's vrije handel (echte gecontroleerde handel). 'Dus als (men) de verarmde wereld dit kan laten geloven leveren zij uit eigen vrije wil hun weelde uit aan de imperialistische centra en is een leger niet nodig.'

Natuurlijk is de strijdmacht er om allen te dwingen die zich zouden willen terugtrekken. Amerika's grondleggers zijn onze primaire bronnen voor het derde fundament voor plunderen door middel van handel (blz. 39). Zij zijn degenen die William Pitt's pogingen negeren om Adam Smith's Amerika vrije handel op te leggen. Het zijn zij die Amerika's aanbiedingsindustrieën en markten beschermden en het is door deze gemeenschappelijke gevoelsslimheden dat Amerika welvarend werd. Omdat wij dit fundament bouwden op deze verborgen, onbenoemde, en genegeerde economische geschiedenis kunnen we nu beweringen doen die anderen niet kunnen doen. Zij hebben niet het platform om vanaf te spreken.

De hedendaagse economie is gebouwd op plunderen door middel van handel. Het is op dit punt (20 tot 30 minuten van gesprek) dat onze lezer/ luisteraar duidelijk de oorzaken van oorlogen en armoede begrijpt en zij instinctief begrijpen hoe dit te corrigeren. Maar het boek verschaft meer grondslagen. Ooit werden deze monopolies beschermd door oorlogvoering, economische oorlogvoering, toegedekte oorlogvoering en open oorlogvoering. Het is opgegeven individualiteit. Competitie, en persoonlijke rechten worden niet alleen beschermd, zij zijn verstrengeld en economische doeltreffendheid neemt gelijkmatig toe met de uitvinding van geld, de drukpers, en elektriciteit. De gemiddelde levensstandaard per arbeidsuur in de welvarende imperialistische centra zou worden verdubbeld en de Algemene Nationale Armoede zou dalen met de helft.

Die 50% daling in Algemene Nationale Armoede meet de vroeger verspilde arbeid en kapitaal als het geld dat door deze monopolies in de zakken vloeide van hen die niet produceerden. Door het aantonen van de verkwisting van oorlogen, de verspillende monopolies, en de verspilling van kapitaal dat kapitaal vernietigt (de grootste verkwister van allemaal), tonen we aan dat er ruim voldoende op deze Aarde is voor allen. Alles wat de imperialistische naties te doen hebben is zijn wie ze zeggen dat ze zijn en doen wat ze zeggen ook doen en deze wereld zal snel vreedzaam worden, armoede zal geëlimineerd worden in 10 jaren, en de wereld zal ontwikkeld worden tot een dragend niveau voor een kwalitatief leven voor allen binnen 50 jaren. Het bovengenoemde is het hart van het verhaal.

Hoofdstuk 6:

Maar hoofdstuk 6, dat uitlegt hoe een vrije natie met vrijheid van meningsuiting en vrije pers gepropagandeerd is (dit systeem van plunderen door middel van handel beschermende), staat dus alleen.

Hoofdstuk 26:

We voelen [dat] hoofdstuk 26, de geschiedenis van het geld en hoe simpel het zou zijn om naar eerlijk geld te herstructureren, ook alleen staat en eenvoudig te begrijpen was. Als een voorbeeld van hoe eenvoudig deze uitleggingen zijn zullen we hoofdstuk 13 samenvatten.

Hoofdstuk 13:

Landbouw: Waar zou Amerika zijn als een machtige natie haar boeren dagelijks subsidieerde (zoals de V.S. doet) en te goedkoop hun tarwe, koren, sojabonen, katoen verkocht, en de vleesboeren? Waarom zouden de boeren kapot gaan, de machinefabrieken kapot gaan, gehele gemeenschappen uiteen vallen, en dit zou veel, zelfs alle industrieën laten ineenstorten. Dit is wat er gebeurt als we onder de prijs van die andere boeren verkopen of ons graan weggeven aan deze landen. Hetzelfde blijft waar voor andere consumentenproducten. De vermenigvuldigingsfactor is de gezondheid van de economie en de vermenigvuldigingsfactor keert om als een land zijn boeren of industrieën onderverkocht worden door andere naties, [door] hoog gesubsidieerde producenten.

Veertien jaren geleden rekende deze auteur (J.W. Smith, met een postdoctoraal in politieke economie en heeft deze concepten op conferenties in 6 landen gepresenteerd) uit hoe snel de wereld zou worden gekapitaliseerd tot een dragend niveau en (waarbij) armoede geëlimineerd is binnen 10 jaren en de wereld ontwikkeld kan worden tot een dragend niveau voor de kwaliteit van leven voor allen in 50 jaren. Het is geen zaak van niet weten wat te doen. We weten precies wat we moeten doen. Het probleem is (dat) de wereld's handelswegen verbonden zijn aan dat eeuwenoude systeem van plunderen door middel van handel, en de machtsmakelaars (die goede mensen zijn zoals u en ik) geen kunnen uitweg zien.

Dit boek toont de uitweg en (zijnde als de meerderheid van deze leiders die ook goede mensen zijn). Eens wordt de algemene kennis, veel van deze machtsmakelaars willen daarvoor instaan. We hebben keer op keer bewezen (door gesprekken of door het lezen van deze samenvatting) dat de fundamenten kunnen worden begrepen in 30 minuten (deze samenvatting). Deze boeken zijn voor beiden academici en leken intellectuelen. Als het volk opstaat en de weg toont zullen de leiders volgen. Dus al in gebruik in (het) wereldconflict en armoede vragen wij groepen om steun en richting om dit in de wereld te zetten. Dank u.

Gilbert De Bruycker

 

Commentaar in het licht van de visioenen van Edward Bellamy.

Het klopte voor wat betreft de 50 jaren, de geschiedenis leert ons dit. Let op Amerika dat in 1863 de gratis arbeid, dat was de slavernij afschafte. Dan, 50 jaren later, is het in 1913 al een wereldmacht en wint het de eerste wereldoorlog. Het klopte ook voor wat betreft Rusland, de geschiedenis leert ons dit. Let op Rusland dat in 1917 het communisme invoerde en daarmee het horige principe afschafte. Dan, ook 50 jaren later, in 1967, was het een wereldmacht.

Als dan 25 jaren later het systeem van plunderen door middel van handel weer wordt ingevoerd stort het land prompt economisch in elkaar.

Ook voor China gaat deze rekensom op, want 50 jaren na de grote mars van Mao in 1949, komt China ook als grootmacht naar 1999 bovendrijven.

West Europa zit er tussenin door de plunderaars te plunderen door middel van zware belastingen om daarmee de slachtoffers te onderhouden middels sociale wetgeving. Van de plunderaars zodat het voor hen leuk blijft, door middel van het Akkoord van Lissabon in de richting van de plunderaars dan levert dat dus automatisch meer geplunderden op.

Oplossing

Een oplossing is het 'recht van terugplundering'. Dit kan door derde wereldlanden toe te laten in onze handelsstromen. Het gevolg zal zijn dat er een evenwicht ontstaat en dat evenwicht betekent dan, macro-economisch gezien wereldwijd, geen winst of verlies voor iedereen. Dat klinkt mooi, maar is de dood in de pot voor het winstsysteem. Het systeem loopt dus vast en stort dus in elkaar. Daar kun je gewoon op wachten, we staan aan de vooravond daarvan, maar wat dan? Loopt het winstsysteem niet zó vast als toch op de klassieke manier, waarbij het volk zonder koopkracht niets meer koopt.

Het eindresultaat is dus hetzelfde. Dat is een ijzeren wet. Er zijn nu twee mogelijkheden om dit af te wenden, te weten de sociale voorzieningen opkrikken voor de armsten en dus hun koopkracht opvoeren op de korte termijn en stoppen met dit systeem en aan een ander economisch systeem beginnen op de lange termijn. Dit laatste is waar de IVB, de Internationale Vereniging Bellamy voor staat. Het huidige systeem moet dus worden klaargemaakt voor de lange termijn.

Edward Bellamy, die ook het verhaal van de watertank schreef, laat ook zien wat de uitweg is, De Grote Omwenteling, waar een ander evenwichtig economisch systeem uit voortvloeit zonder winstoogmerk, maar met een nieuwe vorm van democratie. Ja, een nieuw soort democratie waarin de vrijheid van plundering niet meer voorkomt, maar die gebaseerd is op de totale gelijkwaardigheid van alle mensen en die ook economische discriminatie uitsluit, een ruim en ook gelijk inkomen is er dan voor iedereen.

 

Hoe wordt het boeren in Nederland (weer) duurzaam ?

Verkenning door Dr. Paul E. Metz

INTEGeR... consult te Velp  

 Mijn aannamen zijn: 

- Voor geld doen mensen alles, desgewenst ook het goede. Correcte prijzen zijn daarom de eerste voorwaarde voor duurzame ontwikkeling in een vrije markt.

- Voor het behoud en de ontwikkeling van nieuwe gewenste maatschappelijke activiteiten zijn correcte prijzen de belangrijkste drijfveer in een vrije markt. Subsidies kunnen slechts een nuttige rol spelen in de innovatiefase.

- Een goed benutte groene ruimte is essentieel voor een duurzame samenleving, waarin stad en land elkaar in evenwicht functioneel aanvullen.

- De integrale kosten van milieugebruik, transport en kwaliteitsbeheersing in de voedingsketens worden door globalisering steeds minder correct toegerekend.

- Indien de kosten van milieugebruik en de culturele- en recreatiewaarde van landschappen worden doorberekend, betaalt de gemiddelde stedeling en de ondernemer in de groene ruimte verdient aan de instandhouding en productie van 'natuur en milieu'.

De inventarisatie van de ecosystemen door VN heeft duidelijk gemaakt dat wij mensen de natuurlijke basis voor ons bestaan gevaarlijk snel vernietigen. Twee mogelijke routes naar de Utopie van Duurzaam Boeren in Nederland worden hier kort voorgesteld. Beide zijn erop gericht deze zonder blijvende subsidies en in een open economie te bereiken.

De eerste door consequente toepassing van 'de vervuiler betaalt' en gelijke rechten van burgers op het gebruik van natuur en milieu. De tweede door duurzame regelgeving op tenminste EU niveau met een krachtige verdediging van dit belang en mensenrecht bij de WTO. Beide routes zijn aanvullend en bijten elkaar niet.

   1 Gelijkheid van mensen: de Aarde is evenveel van iedereen en genereert een dividend voor iedereen.

   2.Eerlijke handel: de kwaliteitseisen aan arbeid en landschap van geïmporteerde Landbouwproducten en de milieueisen aan transport  worden gesteld op het hoge EU-niveau.

De Aarde is evenveel van iedereen en genereert een dividend voor iedereen.

Het begrip milieugebruiksruimte MGR is bekend. Het wordt vooral gebruikt om grenzen te stellen aan het milieugebruik, zodat het de grenzen van roofbouw niet (langer) overschrijdt. Dat gebeurt meestal nog met regelgeving, die een maximale vervuiling oplegt aan productie in bedrijven en aan het gebruik van producten. De gebruikte ecologische ruimte wordt binnen deze grenzen gratis ter beschikking gesteld door overheden, die bovendien de handhaving gratis uitvoeren.

Het gevolg is dat de vervuiler (dat is vaak de 'verbruiker') geen of hoogstens een deel van de uitvoeringskosten betaalt en bovendien niet betaalt voor het gebruik van een schaarse productiefactor zelf. Dit leidt tot een te lage prijs en dus overconsumptie van de schaarse factor 'natuur en milieu' en onthoudt de eigenaar van deze waardevolle factor een redelijke vergoeding. De niet-vervuiler wordt ook niet beloond. De burgers van een land, die gezamenlijk eigenaar zijn van de bij hun land behorende MGR, zijn feitelijk onteigend en voelen geen medeverantwoordelijkheid voor het-instand-houden ervan.

De voor de hand liggende betere aanpak is overeenkomstig bestaande praktijken met andere natuurlijke hulpbronnen: concessies voor gebruik worden slechts verstrekt tegen betaling van een vergoeding aan de eigenaar. Dat is meestal een staat als rentmeester namens de inwoners.  De vergoeding wordt vastgesteld door veiling of openbare aanbesteding, zoals bekend van de oliewinning en recent ook van melkquota en etherfrequenties.

Het wordt nu nog als revolutionair beschouwd deze methode ook toe te passen op milieugebruik, maar het Kyoto Protocol maakt dit wel mogelijk. De deelnemende landen moeten binnen een vastgelegd maximum voor de CO2-uitstoot zogenaamde verhandelbare quota aan de vervuilers in het eigen land 'toedelen'. Dit mag gratis worden gedaan, zoals nu (helaas) in Nederland en de EU, maar ook veilen is toegestaan.

Een tweede, bijbehorende innovatie, die noodzakelijk is om de relatie tussen de burgers - als aandeelhouders van de MGR - en hun bezit te herstellen, is het erkennen van ieders individuele aandeel in het collectieve eigendom van de MGR. Dat is mogelijk door alle inkomsten uit benutting van de MGR in gelijke delen uit te betalen aan iedere burger, als 'Dividend van de Aarde'. Burgers die veel minder MGR verbruiken dan het gemiddelde in hun land zullen een netto dividend overhouden en allen worden via hogere prijzen continue gestimuleerd minder natuur en milieu te verbruiken.

Een derde component is de factor grondgebruik. De economische wetenschap kent een stroming, die de waarde van grond als (enige) grondslag voor de heffing van belasting voorstaat. In verschillende landen bestaan lokale en regionale toepassingen, waaruit blijkt dat toepassing van dit principe voordelen heeft, zowel voor het tegengaan van 'urban sprawl' en voor zich vernieuwende, compacte steden als voor een socialere maatschappij. Aangezien de grond vooral in steden en voor infrastructuur intensief wordt gebruikt en hoge waarde heeft, kan deze wijze van belastingheffing de bewoners van de groene ruimte sterk bevoordelen, mits zij landelijk leven en niet naar de steden forensen. Een mogelijke aanvulling is een eco-heffing op het grondgebruik, die naar milieubelasting differentieert en zo direct bodembescherming, infiltratie van regenwater, binding van stikstof en broeikasgassen, enz, bevoordeelt

Economisch onderzoek naar de effecten van deze 'duurzame vrije markt' door een 'groene fiscale modernisering' moet uitwijzen of mijn verwachting juist is, dat voor ondernemers en bewoners van de groene ruimte de netto voordelen zo groot zullen zijn, dat de economische activiteit daar niet langer afneemt, maar kan groeien in de voedings-, recreatie- en andere dienstverleningsketens voor de lokale markt.

Indien het Dividend van de Aarde voor burgers in de groene ruimte netto een redelijk 'basis'inkomen biedt, is de keuze om zich daar te vestigen of op het land van de familie te blijven doen wat men prettig vindt, weer open en bevrijd van de dwang van subsidies en van de wereldmarkt. Prikkels voor duurzame innovatie zijn er voldoende.

Eerlijke handel: de kwaliteitseisen aan arbeid en landschap van geïmporteerde landbouwproducten en de milieueisen aan transport  worden gesteld op het hoge EU niveau.

In de globaliserende wereldmarkt worden de concurrentievoordelen van landen uitgebuit en de grote verschillen in loon-, sociale- en milieukosten spelen bij de verplaatsing van de productie van landbouw- en consumentenproducten de hoofdrol. De traditionele, natuurlijke vestigingsplaatsfactoren als ligging en aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen zijn door 'outsourcing' en bulktransport onbelangrijk geworden. Een redelijk goed opgeleid, maar vooral groot en onderontwikkeld, dus goedkoop arbeidspotentieel is momenteel het meest bepalende voordeel. Goedkope energie, zonder wereldwijd geldende milieustandaarden, heeft daarnaast het gebruik van intensieve landbouwtechnieken en transport van grondstoffen, tussen- en eindproducten over grote afstanden bevoordeeld. Ook de landbouw in Nederland en de EU staat daardoor onder grote druk.

De natuur is in de EU gedurende de afgelopen eeuwen vergaand vernietigd en het milieu aangetast. Het ontstane inzicht van de risico's die dit met zich meebrengt en het gemis aan een belangrijk deel van de levenskwaliteit heeft vooral in ons welvarende en dichtbevolkte werelddeel geleid tot relatief krachtige bescherming van natuur en milieu. Bovendien is de EU voorloper in de wereld met mensenrechten en sociale arrangementen. Dit verhoogt de kosten van productie en de lonen, zodat de concurrentiekracht is afgenomen t.o.v. landen zonder deze milieu- en sociale kwaliteiten. Dat heeft geleid tot grootschalige uitbesteding van vooral vervuilende en arbeidsintensieve productie aan bedrijven in ontwikkelingslanden.

Het is echter duidelijk dat duurzame ontwikkeling, zoals vastgelegd in de VN overeenkomsten van Rio de Janeiro en Johannesburg, en de Millennium Development Goals vereisen dat de Europese niveaus van sociale- en milieunormen zo snel mogelijk geleidelijk in de hele wereld worden gerealiseerd. De afgelopen jaren heeft dit proces van (geleidelijk, maar te langzaam) 'opschuivende' milieuwetgeving en daarna loonkosten geleid tot het versneld plunderen van de natuur in Afrika, China, India en andere landen ten behoeve van de productie voor exporten naar de EU en andere welvarende landen.

Veel van deze 'kunstmatige' verschillen in productiekosten zijn daarom - naar verwachting, want wij streven ook naar snelle 'convergentie' van welvaart in de hele wereld - van relatief korte duur. Het is niet in het belang van de importerende en vervolgens ook niet blijvend van de nu exporterende landen de grote kapitaalvernietigingen, die al geruime tijd plaatsvinden, te blijven accepteren en het ene land na het andere te laten 'afgrazen' door opportunistische investeerders, die er geen rekening mee behoeven te houden dat dit verschijnsel in elk land leidt tot grote 'externe' kosten.

Het is daarom gerechtvaardigd te overwegen hoe de importen van producten, die zijn gemaakt met lagere dan onze eigen normen, kunnen worden belast met heffingen, die dit nadeel van sociale- en milieudumping opheffen. Om door de WTO te worden aanvaard mag dit geen oneerlijke protectie zijn, maar moet het beleid gebaseerd zijn op degelijke berekeningen van de volledige kosten, die het gevolg zijn van de ook voor productie binnen de EU geldende gezondheid-, veiligheids-, sociale- en natuur- en milieunormen. De WTO staat hier zeer sceptisch tegenover, dus dit dient op hoog politiek niveau door de EU te worden afgedwongen.

 

Het kan anders en wereldwijd beter voor (bijna) iedereen

De nu gangbare globalisering is een onbeheerst proces dat leidt naar een versnelde afbraak van de natuur op wereldschaal en van de hoge sociale normen in Europa. Ook indien dit slechts tijdelijk zou zijn, kan de genoemde aantasting en afbraak zo onomkeerbaar zijn, dat er geen blijvende winst in de ontwikkeling van de wereldbevolking wordt behaald, maar dat zowel hier als daar vrijwel allen erop achteruit gaan. Het is goed mogelijk door erkenning van economische mensenrechten en toepassing van de gebruiker betaalt een duurzame economie te realiseren. Onderzoek op deze basis kan waardevol inzicht verschaffen in de mogelijkheden voor een geleidelijker en duurzamer vorm van globalisering: via een high-level-playing-field, i.p.v. via het nu binnen de WTO dominante model van uitsluitend financiële afweging en slechts de laagste kwaliteitsnormen die op wereldschaal worden ondersteund. Indien het politiek-economische raamwerk in de aangegeven zin wordt verbeterd, is de ondernemer in de voedselketen in Nederland weer zeker van zijn toekomst en wordt zijn creativiteit bij het duurzaam benutten van de grond beloond.

 

Groeten van de Amerikaanse Georgisten

Begin augustus vond in Philadelphia de jaarlijkse bijeenkomst plaats van de aanhangers van het gedachtegoed van Henry George. Waarschijnlijk weten lezers van de Grondvest bulletins dat Grondvest is aangesloten bij de CGO, de wereldraad van zijn navolgers, die in New York is gevestigd.

Zo eens in de vijf jaar bezoekt een bestuurder van Grondvest zo'n jaarlijkse bijeenkomst om de contacten te versterken, te leren van wat er in de wereld door andere Georgisten wordt gedaan en om onze eigen activiteiten te presenteren. 

Het was geen toeval dat de conferentie in Philadelphia plaatsvond. In deze plaats is Henry George geboren en zijn geboortehuis is nog als museum te bezoeken. Er is een bibliotheek met alle boeken en publicaties van Henry George en veel boeken van anderen over zijn werk en leven en ook worden er cursussen gegeven. Hij leefde van 1839 tot 1897 en was niet alleen wetenschapper, maar ook politiek actief in een tijd van grote sociale gevolgen van de industrialisatie.

Hij is afgebeeld in vele politieke tekeningen van rond 1900. De populariteit van George was zo groot, dat men hem het gouverneurschap van New York aanbood, waar hij aanvankelijk niet voor voelde.

In 1897 werd hem voor de tweede maal een kandidatuur aangeboden voor het  burgemeesterschap van New York. Zijn gezondheid was inmiddels van dien aard, dat artsen hem afrieden de kandidatuur te aanvaarden. Maar omwille van de goede zaak stortte George zich toch in het verkiezingsgeweld. Na de laatste meeting aan de vooravond  van de verkiezingen werd hij bij het toespreken van een grote menigte door beroerte getroffen. Meer dan 100.000 mensen eerden hem bij zijn begrafenis.

Henry George schreef als bekendste boek Vooruitgang en Armoede, dat voorstellen bevat voor sociale rechtvaardigheid, die nog volop van toepassing zijn bij de huidige uitwassen van de ongebreidelde globalisering. In 2002 schreef Kamran Mofid het constructieve boek "Globalisering voor het algemeen nut" dat sterk is gebaseerd op de ideeën van George.

Hij stelde voor om slechts een belasting te heffen, namelijk het rendement van het publieke bezit. Vroeger werd dat meestal als 'grond' uitgelegd, tegenwoordig is dit een ruimer begrip en omvat het het vruchtgebruik van de hele natuur. Onze ecotaks is ook geïnspireerd op Henry George.

Nu nog wat over de conferentie. Er waren 85 deelnemers vooral uit de VS, 4 uit Canada, 3 uit Engeland, 1 uit Denemarken en 1 uit Nederland. Slechts 20 waren er voor de eerste keer, dus het is een trouwe, verouderende groep, die jaarlijks maar liefst 3 tot 4 dagen bijeenkomt. Bij de Amerikanen zijn enkele Republikeinen, meer Democraten en een paar leden van kleinere partijen, o.a. de Greens. De Canadezen zijn ook actief in de Groene Partij, de Engelsen bij Labour en de Deen is kamerlid voor de Vrijheidspartij.

De meeste Amerikaanse deelnemers zijn actief in lokale Henry George scholen, waar door hen aan geïnteresseerden cursussen 'sociale economie' worden gegeven. De deelnemers komen 'van de straat' en door werving met advertenties en in politieke bijeenkomsten. De vaste kosten van deze scholen, de publicaties en deelname aan conferenties worden voor een groot deel gedragen door stichtingen, die vrij grote erfenissen beheren van mensen die deze bestemming hebben gekozen. Dit kan het voortbestaan van de vele activiteiten verklaren, de politieke invloed is desondanks ook daar nog steeds beperkt en meestal op lokaal niveau.

In de stad Philadelphia is de afgelopen jaren een ingrijpend voorstel aan de orde om de LVT - land value tax in te voeren en andere belastingen op onroerend goed en bedrijven te verminderen. Het voorstel wordt na een intensieve campagne nu gesteund door de lokale lobbygroepen van bedrijven en van makelaars en kan de komende tijd worden aangenomen. Er wordt een goed effect verwacht op de vernieuwing van de binnenstad en het verminderen van de wildgroei aan de randen van de stad. Dat is hard nodig, want voor bezoekers uit Europa is het binnenrijden per trein in (niet alleen) deze stad een onthutsende ervaring: het is een 'naoorlogs' uitzicht op ruines en leegstaande fabrieken en kantoorgebouwen, die door grondspeculatie en beschikbaarheid van goedkope grond elders verwaarloosd blijven liggen - en de grondwaarde van de buren aantasten tot in het centrum van de stad.

Later meer over de thema's in deze conferentie.

BEWAAR DE WAARDE VAN DE AARDE



Voor meer informatie:
Gasthuislaan 22
6883 JD Velp
Telefoon: 026-3610689