Ook Staatsraad Th.G. Drupsteen zwendelt er weer lustig op los


EKC homepage . . . . . SDN homepage . . . . Schandpaal

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

    't Achterom 9a
    5491 XD
    Sint Oedenrode
    Tel. 0413-490387
    Fax. 0413-490386

    Verstuurd per fax 070 - 3651380

    Sint Oedenrode, 4 maart 2005..

    De voorzitter van de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak
    Mr. Th.G. Drupsteen
    Postbus 20019
    2500 EA 's-Gravenhage


    PERSBERICHT.

Ons kenmerk: Aar/10025/VV

Uw uitspraak: 200408002/6

Betreft:

    J.M. van Rooij v.d. Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen (appellanten)/
  • Vastleggen van de feitelijke waarheid naar aanleiding van uw uitspraak: 200408002/6 van 3 maart 2005.
  • De niet onafhankelijke rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is feitelijk bewezen.


Geachte heer Drupsteen,

Namens J.M. van Rooij v.d. Heijden, A.M.L. van Rooij en J.E.M. van Rooij van Nunen, bericht ik u als volgt: Bij uitspraak van 200408001/6 van 3 maart 2005 heeft u ons verzoek om het treffen van voorlopige voorziening resp. schorsing d.d. 10 februari 2005, kenmerk: Aar/10025/VV, afgewezen op grond van de volgende overwegingen:

Overwegingen

2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder zitting

2.2. Verzoekers hebben eerder, bij brief van 28 september 2004, verzocht om ten aanzien van het bestreden besluit een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft dit verzoek bij uitspraak van 5 november 2004, in zaak no. 200408002/2, afgewezen.

2.3. Verzoekers hebben nogmaals, bij brief van 7 november 2004, verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft dit verzoek bij uitspraak van 25 november 2004, in zaak no. 200408002/4, afgewezen.

2.4. Verzoekers hebben vervolgens, bij brief van 10 februari 2005, voor de derde keer verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is thans aan de orde. Zij wijzen ditmaal op omstandigheden waaruit zou blijken dat andere partijen in het geding weten dat de opslag van hout in de inrichting in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Verzoekers stellen dat aan de opslag zo spoedig mogelijk een einde moet komen.

2.5. De Voorzitter overweegt dat een herhaald verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening slechts voor toewijzing in aanmerking kan komen, indien de verzoeker terecht een beroep doet op nieuwe feiten of omstandigheden, die een dergelijk verzoek rechtvaardigen. Daargelaten of hetgeen verzoekers thans naar voren brengen nieuwe omstandigheden inhouden, kan het verzoek niet slagen. Zoals de Voorzitter reeds in zijn uitspraak op het eerste verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening heeft overwogen, heeft het betoog omtrent de strijd met het bestemmingplan geen betrekking op de rechtmatigheid van de aan de orde zijnde vergunning en kan het om die reden hoe dan ook geen aanleiding geven voor het treffen van een voorlopige voorziening.

2.6. Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

2.7. Voor een beroepskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

In die overwegingen heeft u geen enkel feit naar voren gebracht. Daar recht gebaseerd behoort te zijn op feiten leggen wij u hierbij de feiten voor, zoals die onmiskenbaar naar voren zijn gebracht in deze zaak. Naar voren zijn gebracht de volgende feiten:

Feit 1.

De buitenopslag van hout bij het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. vindt plaats in strijd met artikel 22a, lid 2 sub b, uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1997". Het overtreden van dit bestemmingsplanvoorschrift is een strafbaar feit en economisch delict. Met uw uitspraaknummer 200408002/6 van 3 maart 2005 verplicht u het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. tot naleving van de milieuvergunning voorschriften en derhalve tot buitenopslag van geïmpregneerd hout. Dit betekent dat u met uw uitspraak het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. verplicht te handelen in strijd met artikel 22a, lid 2 sub b, uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan en derhalve tot het plegen van strafbare feiten en economische delicten.

Feit 2.

In juni 2003 heeft de Gebr. van Aarle B.V. zijn gehele bedrijventerrein volgezet met illegale bouwwerken (stellingen) zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1997". Mijn vele verzoeken aan burgemeester en wethouders van Sint Oedenrode en aan staatssecretaris P. van Geel van VROM om daartegen handhavend op te treden zijn mislukt. Deze bouwwerken (stellingen) staan er nog steeds zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1997". Met uw uitspraak nummer 200408002/6 van 3 maart 2005 verplicht u het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. tot naleving van de milieuvergunning voorschriften en derhalve tot opslag van (geïmpregneerd) hout in genoemde illegale stellingen die zijn geplaatst zonder een daarvoor vereiste bouwvergunning in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en derhalve tot het plegen van strafbare feiten en economische delicten.

Conclusie

Op grond van bovengenoemd 2-tal feiten is feitelijk komen vast te staan:

  • Dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen onafhankelijke rechtbank is.
  • Dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het bedrijf Gebr. van Aarle B.V. verplicht tot het plegen van strafbare feiten en economische delicten.

OPENBAARHEID.

Een dergelijke jurisprudentie waarmee de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bedrijven verplicht tot het plegen van strafbare feiten en economische delicten mag geen moment langer in stand blijven. Ik heb de Grondwettelijke verplichting om dat middels dit persbericht aan 16 miljoen Nederlanders kenbaar te maken. Om die reden heb ik dit persbericht laten publiceren bij de Sociale Databank Nederland (SDN) op internet, adres: www.sdnl.nl/ekc-rs143.htm

Met nadruk wil ik u hierbij kenbaar maken dat ik u, zijnde staatsraad mr. Th.G. Drupsteen, absoluut niet wil kwetsen maar dat voor u duidelijk wordt dat u hiermee toch echt veel te ver bent gegaan.

Wanneer u, zijnde staatsraad mr. Th.G. Drupsteen, van mening bent dat bovengenoemd 2-tal feiten niet juist zijn dan verzoek ik u mij dat feitelijk onderbouwd schriftelijk kenbaar te maken. Ik zal er dan voor zorgen dat uw feitelijk onderbouwde reactie onder dit persbericht bij de SDN op internet zal worden geplaatst. De ruimte daarvoor is al gereserveerd.

In afwachting van uw feitelijk onderbouwde reactie voor plaatsing op internet, verblijf ik,


    Hoogachtend,

    ing.A.M.L. van Rooij, veiligheids- en milieudeskundige Ecologisch Kennis Centrum BV
    Voor deze

    Ing. A.M.L. van Rooij,
    directeur.