't Achterom 9a
5491 XD Sint Oedenrode
Tel. 0413-490387
Fax. 0413-490386

OPEN BRIEF

AANTEKENEN.

Sint Oedenrode, 11 april 2002.

Raad van State,
t.a.v. Voorzitter mr. J.P.H. Donner,
Afdeling bestuursrechtspraak,
Postbus 20019,
2500 EA 's-Gravenhage.

Tevens verstuurd per fax 070 - 3651380 op 11 april 2002.

Ons kenmerk: RB/provL/02121/B.

Uw nummer: 200105925/1/M1.

Betreft:

R.M. Brockhus/
• Toezending nadere stukken in opgemelde zaak.
• Tevens verzoek om volledige opheldering.
• Reactie op uw brief van 5 april 2002.

Geachte Voorzitter Donner,

Namens de heer R.M. Brockhus, wonende aan de Westkade 227, te 1273 RJ Huizen,
hierna te noemen: appellant, laat ondergetekende in opgemeld beroepschrift u de volgende nadere stukken toekomen:

• Mijn bij brief van 2 april 2002 nader toegezonden stukken in opgemelde zaak (bijlage A)(3 pagina's).
• Uw antwoord d.d. 5 april 2002 op mijn bovengenoemde brief d.d. 2 april 2002 (bijlage B)(1 pagina).

Ik verzoek u kennis te nemen van de inhoud en die inhoud hier als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Naar aanleiding daarvan breng ik de volgende punten onder uw aandacht:

1. Uw antwoord lijkt mij ronduit onvoldoende. De indruk dringt zich onvermijdelijk op dat er van uw zijde sprake is van machtsmisbruik ten gunste van Gedeputeerde Staten van Limburg. In het los bijgevoegde gele briefje schrijft u letterlijk het volgende:
   Het vooronderzoek in de onderhavige zaak geeft de Afdeling aanleiding het onderzoek ter zitting te beperken tot de formele voorvraag hoe het inleidende verzoek van appellant juridisch dient te worden gekwalificeerd. Hiermee is vast komen te staan dat betreffend geel briefje een beslissing van de Afdeling, zijnde meervoudige kamer, vervat.

   U als voorzitter van deze meervoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak bent niet bevoegd om voorafgaande aan de behandeling ter zitting namens die Afdeling te beslissen dat de onderhavige zaak ter zitting zal worden beperkt tot de formele voorvraag: hoe het inleidende verzoek van appellant juridisch dient te worden uitgelegd. Benevens u als voorzitter hebben in deze meervoudige kamer de staatsraden mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd en mr. J.R. Schaafsma zitting. Omdat u namens de Afdeling (meervoudige kamer) deze beslissing hebt genomen hebt u mede namens hen beslist. Om die reden verzoek ik u nogmaals mij per kerende post/fax het volgende te laten toekomen:

   • Hetzelfde gele briefje voorzien van uw naam met handtekening en de namen van de staatsraden mr. J.R. Schaafsma en mw. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd met handtekening. Dit omdat u de hierboven beschreven beslissing mede namens hen hebt genomen. Mocht u nogmaals weigeren hieraan uitvoering te geven dan verzoek ik u mij per kerende post/fax het volgende te laten toekomen:

   • De exacte wetsartikelen waarop u gerechtigd bent om buiten de staatsraden mr. J.R. Schaafsma en mw. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd om, mede namens hen als zodanig te beslissen.

2. In uw antwoord schrijft u verder dat in bovenbedoelde aanvulling duidelijk staat tot welke vraag het onderzoek ter zitting zich zal beperken. Dit is volstrekt onjuist. In betreffende aanvulling staat letterlijk de volgende vraag:
   
   De Afdeling heeft besloten het onderzoek ter zitting te beperken tot de formele voorvraag hoe het inleidende verzoek van appellant juridisch dient te worden gekwalificeerd.

   U geeft daarin niet aan om welk inleidend verzoek het precies gaat. Ook geeft u daarin niet aan welke juridische kwalificaties u met die voorvraag ter zitting wenst te toetsen. Om die reden verzoek ik u mij per kerende post/fax het volgende te laten toekomen:

   • De exacte tekst van het inleidende verzoek van appellant waarop u doelt.
   • Volledige openheid en duidelijkheid aan welke juridische kwalificaties u betreffend inleidende verzoek van appellant ter zitting wenst te toetsen.

3. In uw antwoord schrijft u verder:
   dat een eventuele inhoudelijke beoordeling pas in een later stadium in een tweede zitting kan worden geagendeerd.

   Appellant staat erop dat zijn beroepschrift in de zitting van 25 april 2002 om 10.00 uur inhoudelijk wordt beoordeeld. Dit bent u wettelijk verplicht. Mocht u van mening zijn dat u daartoe niet wettelijk verplicht bent dan verzoek ik u mij het volgende per kerende post/fax te laten toekomen:

   • De exacte wettelijke tekst waarop u hebt gebaseerd dat u het beroepschrift van appellant niet op 25 april 2002 ter zitting inhoudelijk behoeft te behandelen.

Mocht eenduidige heldere beantwoording op de vragen 1a, 1b, 2a, 2b en 3a tot vijf dagen voor de zitting achterwege blijven dan ga ik ervan uit dat u daarmee schriftelijk hebt bevestigd dat u hiermee hebt gehandeld in strijd met uw bevoegdheden als voorzitter van de meervoudige kamer en in strijd met de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de Raad van State. Dit om daarmee bewerkstelligd te krijgen niet inhoudelijk op de zaak te behoeven te beslissen, ter dekking van Gedeputeerde Staten van Limburg die hun bevoegdheden hebben misbruikt om daarmee de georganiseerde milieumaffia behulpzaam te zijn.

Tevens richten wij aan u, als voorzitter, het nadrukkelijke verzoek ervoor te zorgen dat deze nadere stukken worden toegevoegd aan het dossier en volledig worden betrokken in de beslissing in opgemelde zaak.

Hoogachtend

Ecologisch Kennis Centrum BV
Voor deze

Ing. A.M.L. van Rooij,
directeur.



Websiteadres: www.sdnl.nl/ekc-donner.htm


Bijlage:

1. Onze bij brief van 2 april 2002 toegezonden nadere stukken in opgemelde zaak aan voorzitter mr. J.P.H. Donner (3 pagina's).
2. De brief van 5 april 2002 van voorzitter mr. J.P.H. Donner in opgemelde zaak als antwoord daarop (1 pagina).