Open brief aan Mr. A.I. Cambier, Deken te Middelburg over verantwoordelijkheid

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Mr. Wilgers probeert met de regelmaat van de klok de geschiedenis te herschrijven


AANGETEKEND

AAN:

    Mr. A.I. Cambier per fax en per aangetekende post
    Deken te Middelburg
    Singelweg 2, 4571 KD Axel
    Postbus 47, 4570 Axel

    BETREFT :
    • Mr. J.G.G. Wilgers te Goes
    • mijn fax+brief aan u d.d. 6 december 2000
    • mijn fax+brief aan u d.d. 16 januari 2001
    • uw brief d.d. 24 januari 2001
    • mijn brief van 26 januari 2001
    • uw brief d.d. 2 februari 2001
    • uw brief d.d. 12 februari 2001 met bijlagen

    Wassenaar, 28 februari 2001


    Geachte Mr. Cambier,

Inzake de kwestie Wilgers zijn de navolgende punten van belang:

  1. uw brieven van 2 februari 2001 en 12 februari 2001, evenals de brieven
    d.d. 29 januari 2001 en d.d. 7 februari 2001 van de hand van Mr. Wilgers

  • 1.1 De inhoud van de brieven van Mr. Wilgers karakteriseer ik als één en al kwalijke mengelmoes van hallucinaties, aperte onwaarheden, lukrake boude beweringen, zwartmakende insinuaties en meewarige uitlatingen die, gemeten aan feiten, eerder op hem zelf van toepassing zijn. Mr. Wilgers probeert met de regelmaat van de klok de geschiedenis te herschrijven. Zijn fantastische vertellingen worden echter geenszins getoetst aan morele overwegingen of aan de feitelijke realiteit en dat is toch een kenmerk van geestelijke gezondheid. Dit psychotische trekje heb ik al eerder bij hem opgemerkt. Zo is ook het schrijven van Mr. Wilgers d.d. 14 september 1999 aan H.M. een evident voorbeeld van een ernstig gederailleerde geest; kopie voeg ik bij evenals de tekst van mijn brief d.d. 22 september 1999 aan uw voorganger Mr. Schute.

    Op de opeenhoping van onwaarheden, hallucinatie en denigrerende kretologie kan ik hier niet in detail ingaan; dat valt buiten het huidige kader en zou alleen maar verwarring stichten en daar is Mr. Wilgers waarschijnlijk op uit. De opstelling van Mr. Wilgers (brief d.d. 18 december 2000) jegens Mr. Bogaardt, nota bene zijn procureur, is ook al bizar te noemen. Wanneer het zou komen tot een diepgaand en neutraal feitelijk onderzoek naar het handelen van Mr. Wilgers en de Deken, dan kunnen alle onwaarheden met feiten zorgvuldig ontzenuwd worden. Bovendien zou Mr. Wilgers daarbij ontmaskerd kunnen worden als een platte afperser, c.q. bedrieglijke oplichter.

  • 1.2 dergelijk neutraal onderzoek is door u al geheel van de hand gewezen waar u de wet naast u neerlegt naar aanleiding van mijn verzoek aan u als Deken conform Advocatenwet artikel 46c een concept-formulering voor een klacht over Mr. Wilgers op papier te zetten. Ook hier kiest u voor het belang van Mr. Wilgers. Bovendien is het niet aan u om uit te maken of u zich dient te gedragen conform de wet of deze terzijde kunt schuiven.

  • 1.3 afgezien van alle brij en geblaat van Mr. Wilgers wil ik wijzen op enkele fundamentele rechtsprincipes zoals:
    • gelijke behandeling
    • de feitelijke basis
    • waarheidsvinding
    • zorgvuldigheid

    Het lijkt mij dat zowel Mr. Wilgers als ook u, zich dienen te gedragen conform die basisprincipes. U hebt als Deken niet alleen te maken met uw advocaten, maar u hebt ook uw verplichtingen jegens mij als burger. Echter: u treedt zeer discriminerend op in de zin dat u alles doet in het belang van uw advocaat Wilgers ten detrimente van mijn positie. U dient de waarheid na te streven door de beweringen van Wilgers te toetsen aan feiten. Dat laat u geheel na.

  • 1.4 bij uw brief van 12 februari 2001 trof ik tot mijn verbazing aan kopie van de brief d.d. 22 september 2000 van Mr. Wilgers met declaratie. Die brief heb ik destijds ontvangen, maar dan wel zonder declaratie. Ik wijs erop dat ik Mr. Wilgers verzocht (zie mijn brief d.d. 5 december 2000) mij kopie te doen toekomen van het materiaal dat hij beweerde gestuurd te hebben. Ook u bent daarvan op de hoogte. Ik had niets ontvangen, maar nu heb ik eindelijk kopie van z'n zogenaamde declaratie. Het staat Mr. Wilgers vrij aan te tonen dat hij mij deze "declaratie" eerder zou hebben doen toekomen. Frappant is dat blijkens de nu overgelegde declaratie Mr. Wilgers kennelijk nog ongelooflijk veel moet studeren. Dat moge naadloos aansluiten bij mijn indruk dat

    Mr. Wilgers nog ontzettend veel te leren heeft, maar naar mijn mening mogen niet ten laste van enige cliënt komen de manco's die hij heeft opgedaan tijdens zijn postorder-opleiding en al helemaal tijdens zijn flagrant mislukte stage, onder meer onder uw verantwoordelijkheid. Alleen al daarom bent u terzake ook niet als een onafhankelijke/onpartijdige derde te beschouwen, maar eerder als medeplichtige 1.5 u doet het voorkomen dat er sprake zou moeten zijn van een begrotingsprocedure omdat er een declaratiegeschil zou zijn. Maar dat is een vertekende weergave van de situatie, waarin ik niet wens mee te gaan. Het cruciale punt van de afspraak "no cure , no pay" is u bekend, maar kennelijk geeft u er de voorkeur aan om op uw beurt de waarheid geweld aan te doen door dit punt te negeren. Mr. Wilgers heeft gewoon niets te vorderen.

  • 1.6 het verzoek aan u om de dossiers te doen toekomen aan mijn huidige advocaat Mr. Oomen is u bekend. U weigert dat, naar mijn inzicht ten onrechte c.q. onrechtmatig. U stelt het zo voor dat ik het gehele bedrag van de door Mr. Wilgers bedrieglijk voorgewende declaratie onder de Deken zou moeten storten om weer de beschikking te krijgen over de dossiers. Voorzover mij bekend was dat mogelijk tot ca. twee jaar geleden toen de gedragsregels gewijzigd werden.

    Van een advocaat heb ik al gehoord dat de Deken niet meer de bevoegdheid heeft dossiers vast te houden om betaling af te dwingen en u aldus in casu onrechtmatig handelt. Bovendien: ik herhaal wellicht ten overvloede dat er een afspraak "no cure , no pay" was en dus ben ik op geen enkele wijze betaling schuldig. U dient dat te respecteren. U heeft geen recht deze dossiers te blijven blokkeren. Wat mij betreft belemmert u zo in vol bewustzijn de rechtsgang. Ook dat komt neer op abus de pouvoir.

  • 1.7 in mijn brief d.d. 5 december 2000 aan Mr. Wilgers, waarvan de inhoud u bekend is, schreef ik onder meer:

      Gezien eerder ervaringen leg ik u de vraag voor of deze overval-actie van u voortvloeit uit een verzoek of opdracht zijdens Mr. Van Delden, President van de Rechtbank te Den Haag. Ik verwacht van u per ommegaande een expliciet antwoord. Reactie, van Mr. Wilgers of van u, is zoals steeds totaal uitgebleven. Daarmee beschouw ik als vaststaand feit dat de conclusie dat Mr. Van Delden hierachter steekt, juist is. Ook wat u betreft. In dat kader is zeer significant het volgende citaat uit een brief d.d. 27 september 1999 van Dhr. en Mw. van Heck aan Mr. Wilgers (zie ook punt 4.5 en bijlage):

      "Als opmerkelijk punt hebben wij kennis genomen van uw mededeling dat Mr. Van Delden, President van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag , in zijn gesprekken met u heeft laten doorschemeren de onderhavige kwestie bij de private rechter in Den Haag voor te leggen, en alsdan bij behandeling door rechter Von Mahlzahn een goede kans maakt"

    Aldus is het toch ietwat verontrustend dat Mr. Wilgers mij heeft gedagvaard bij de rechtbank te Den Haag. Vanuit zijn belevingswereld rekent hij wellicht op dekking van de zijde van Mr. Van Delden.

  • 1.8 reeds in mijn brief van 6 december 2000, maar ook in mijn brieven van 16 januari 2001 en 26 januari 2001 verzocht ik u om zeer significante informatie over Mr. Wilgers, waarop ik meen recht te hebben ook al ten behoeve van waarheidsvinding in casu. Niets heb ik van u mogen ontvangen. Dat klinkt als een oorverdovend stille bevestiging van de kwalijke aspecten van de voorgeschiedenis omtrent Mr. Wilgers. De conclusie is onvermijdelijk dat u alles doet wat in uw macht ligt om waarheidsgetrouwe gegevens achter te houden. U kiest daarmee bewust voor detournement de pouvoir, voor detournement de procedure en voor dwaling van recht door middel van abus de pouvoir.

  • 1.9 de conclusie lijkt gerechtvaardigd en door uw doodzwijgen bevestigd dat dit het gevolg is van uw verantwoordelijkheid c.q. medeplichtigheid ten aanzien van de duistere wijze waarop Mr. Wilgers advocaat werd, in verband met o.m. de noodzaak Mr. Wabeke, hoofdofficier van Justitie, af te dekken. Zie ook mijn brief aan u d.d. 16 januari 2001.


      2.0--uw contact met Mr. Oomen.

    In uw brief d.d. 2 februari 2001 laat u mij weten, als ware dat een bagatelletje, dat u eigener beweging contact hebt opgenomen met Mr. Oomen en deze bent gaan beïnvloeden in een poging de zaak af te handelen zoals dat naar uw mening zou moeten omdat daarmee het belang van uw advocaat Wilgers gediend is. Ik vind uw handelswijze uitermate kwalijk:

  • 1.101--u hebt niets, maar dan ook niets, te maken met mijn advocaat Mr. Oomen; deze valt niet onder u als advocaat en u hebt ook anderszins geen enkele zeggenschap over Mr. Oomen.

  • 1.102--dit komt neer op detournement de pouvoir aan uw zijde. Ter bevoordeling van een van uw advocaten. Heeft Mr. Wilgers dan vanuit het verleden zo'n greep op U? Of bent ook u deelgenoot van de anti-monarchistische beweging van Mr. Wilgers?

  • 1.103--fundamenteel is dat ik als burger, net als eenieder, onbelemmerd toegang heb tot de rechter, en dat betekent via een advocaat. Interferentie daarbij, zoals u dat doet, is een zeer ernstige schending van mijn meest fundamentele rechten, zoals die zijn vastgelegd in het EVRM artikel 6, de Grondwet artikel 17, Handvest van de Grondrechten voor de Unie enz, althans in een maatschappelijk bestel dat nog steeds aanspraak wenst te maken op de kwalificatie van democratische rechtsstaat

  • 1.104 hierbij stel ik u expliciet aansprakelijk voor enige schade, welke dan ook, die mocht voortvloeien uit het schandelijke misbruik van uw bevoegdheden bij deze aantasting van mijn fundamentele rechten

  • 1.105 ik wil niet dat u buiten mij om verder enig contact opneemt met Mr. Oomen


      3--Klachtrecht tegen advocaten

    Het is u bekend dat en hoe het klachtrecht tegen advocaten voor mij gesaboteerd werd met medewerking van de Deken te Middelburg en dat/hoe de bewuste klachten die stammen uit 1989 nog immer niet zijn afgehandeld. Zie mijn brief aan u d.d. 6 december 2000, punt 7. Reactie van uw zijde is totaal uitgebleven.

    U bevestigt daarmee deze bewuste sabotage (van het klachtrecht tegen advocaten), door de Voorzitter van de Raad van Discipline en de Deken van Middelburg, dit alles in overkoepelende zin gedekt door de hoogste van het parket in Nederland Mr. T.B. Ten Kate, Procureur-Generaal bij de hoge Raad, die ook voor het overige mijn ex-echtgenote nu al meer dan 10 jaar onvoorwaardelijk protegeert en afdekt. Ook hier ontneemt u mij rechten die gegarandeerd zijn in de wet. Bovendien verkracht u de wet. Ik verwijs naar de hierbijgevoegde bijlage: Katholiek Nieuwsblad d.d. 23 februari 2001. Ook voeg ik ter illustratie van de context toe kopie van de brief d.d. 10 februari 2001 van Dhr. R.M. Brockhus aan de Presidenten van Hoge Raad, Raad van State, Gerechtshoven en Rechtbanken. Antwoord is uitgebleven.


      4--Kernpunt: de afspraak "no cure, no pay"

  • 4.1 Waarheid is dat met Mr. Wilgers begin 1999 afgesproken werd: "no cure , no pay". Mr. Wilgers ontkent dat nergens expliciet, maar gaat daaraan 'simpelweg' voorbij met veel latere financiële eisen. Toen die afspraak "no cure , no pay" gemaakt werd, had Mr Wilgers daarmee geen moeite omdat hij zei ervan overtuigd te zijn mijn zaak wel open te kunnen breken, want ook hij vond mijn zaak niet onderdoen voor affaires Lancée, Oltmans e.d.. En dan zou er natuurlijk een omvangrijk bedrag op tafel komen. Ook om hem te betalen.

    Hij zei mij dat hij als advocaat het risico wel wilde nemen, maar dat hij de formulering "no cure, no pay" als zodanig niet op papier kon zetten, omdat dat formeel nog net niet kon en koos daarom voor de schriftelijke formulering dat hij mij geen rekeningen zou sturen zolang ik niet solvabel zou zijn. Gemaakte afspraken dient hij na te komen in plaats van dementia praecox voor te wenden. De hiervoorgenoemde schriftelijk vastgelegde formulering kan hij u natuurlijk onmiddellijk overleggen.

    Opmerkelijk is dat Mr. Wilgers tot nu toe nergens de afspraak "no cure , no pay" expliciet en eenduidig ontkent. Het zou een geval van selectieve Alzheimer kunnen zijn, maar op mij maakt het de indruk dat hij dit bewust vermijdt en probeert door grote hoeveelheden leugenachtige schuimklopperij, intimidatie en het indienen van opgeklopte declaraties de aandacht af te leiden, zodat hij op bedrieglijke wijze er toch in zal slagen gelden af te troggelen.

  • 4.2 waarom stuurt u mij niet een door Mr. Wilgers ondertekende eenduidige verklaring dat "no cure, no pay" NIET afgesproken zou zijn. Wat mij betreft zou hij in die zin onder ede moeten verklaren; dan kan hij in vol bewustzijn meineed plegen. Ik ben volledig bereid hierover onder ede te verklaren, indien nog nodig.

  • 4.3 al eerder bracht ik onder uw aandacht dat Wilgers nu op basis van voorwendsel en onwaarheid toch probeert mij een omvangrijk bedrag afhandig te maken; u hebt niet gereageerd. Het lijkt mij dat de situatie neerkomt op bedrieglijke oplichting, flessentrekkerij of iets van vergelijkbare aard en ernst. En wel voor fl 37.884.

    Wilt u zich hieraan medeplichtig maken, terwijl u de werkwijze van Mr. Wilgers kunt doorzien? Met doodzwijgen wordt de aandacht weliswaar afgeleid, maar verdwijnt dit evidente punt nog niet van de kaart.

  • 4.4 u hebt, evenals Mr. Wilgers de schriftelijke verklaring van Dhr. Ing. A.M.L. van Rooij d.d. 8 januari 2001 ontvangen, die niet aan duidelijkheid te wensen overlaat(mijn brief aan u d.d. 16 januari 2001). Dat is een vaststaand feit. Niet met één woord is daarop gereageerd, niet door Mr. Wilgers en evenmin door u. Dat is in strijd met de zorgvuldigheid en onpartijdigheid die u dient te betrachten. Deze vorm van doodzwijgen komt op mij over als misbruik van uw bevoegdheden.

    Ten aanzien van door mij geleverd bewijs legt u de wet naast u neer en verzaakt u uw plichten. Hierbij ontvangt u kopie van de brief van Dhr. Ing. A.M.L. van Rooij d.d. 20 februari 2001. De inhoud van ook die brief moge voor zich spreken. Dhr. Van Rooij is overigens bereid als getuige ter zitting te verschijnen.

  • 4.5 hierbij sluit ik kopie in van de verklaring d.d. 8 januari 2001 van Dhr. Ir. J.L.H.T. van Heck, waaruit blijkt dat de afspraak "no cure , no pay" overeengekomen tussen Mr. Wilgers met mij door Mr. Wilgers ook tegenover andere derden expliciet bevestigd werd. Natuurlijk kunt u ook deze schriftelijke verklaring totaal negeren, maar de verantwoordelijkheid daarvan en de consequenties zijn geheel de uwe.

    De heer van Heck is, evenals zijn echtgenote, bereid ter zitting te verschijnen om de genoemde verklaring te bevestigen. Ook over de werkwijze, c.q. methoden van Mr. Wilgers kunnen zij desgewenst uit eigen waarneming getuigen met inbreng van schriftelijk bewijsaanbod. Inmiddels hebben zij eigener beweging materiaal overgelegd (zie bijlage: brief van Ir. J.L.H.T. van Heck d.d. 27 februari 2001 ) omtrent hun ervaringen met Mr. Wilgers. Deze blijkt uit een vast standaard-repertoire van trucjes, bedrieglijke verdraaiing en intimidatie te putten. De methodiek van een ware charlatan.

    Dit is zeer significante informatie, ook voor de rechter. Ik hoef niet slachtoffer te worden van een stelselmatige flessentrekker. Waar deze "werkmethodiek" van Mr. Wilgers systematisch blijkt te zijn, verzoek ik u hierbij expliciet om volledige opening van zaken over alle klachten en bezwaren die reeds aan de Deken voorgelegd zijn over Mr. Wilgers.

  • 4.6 het komt mij voor dat ik reeds nu ruimschoots wettig bewijs van de afspraak "no cure , no pay" heb geleverd. Voor het overige zijn de genoemde personen bereid ter zitting te verschijnen om, desnoods onder ede, nog verdere bevestiging en toelichting te geven.


      5--in mijn brief aan u d.d. 26 januari 2001 schreef ik:

    Daarom verwacht ik dat, voor deze maand om is:

      2.1--mijn advocaat Mr. A.L.C.M. Oomen te Den Haag (Laan Copes van Cattenburch 98, 2585 GE Den Haag), zonder verdere problemen de dossiers ontvangen zal hebben, volledig en intact.
      2.2--ik van u volledig uitsluitsel zal hebben ontvangen over alle openstaande vraagpunten.

    Dit hebt u volslagen nagelaten en daarmee geweigerd. Ik herhaal mijn dringende verzoek, maar dan met de toevoeging onverwijld.


      6--naar mijn indruk bent u een heilloze weg ingeslagen,

    waarop u beter rechtsomkeert kunt maken conform de waarheid: beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. In de door Mr. Wilgers op basis van bedrieglijk voorwendsel aangespannen procedure sta ik voor antwoord op 6 maart as. Als dat doorgaat, dan zal duidelijk zijn voor welke positionering u gekozen hebt.


      7-- een onverwijlde, afdoende reactie van uw zijde zou te waarderen zijn.

    Bij voorbaat dank ik u voor de te nemen moeite.


    Hoogachtend,

    Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA


    Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA
    tel + fax: 070 5118922
    van Polanenpark 58
    2241 RS Wassenaar




    BIJLAGEN :

    • brief d.d. 10 februari 2001 van Dhr. R.M. Brockhus aan de Presidenten van Hoge Raad, Raad van State, Gerechtshoven en Rechtbanken
    • pagina Katholiek Nieuwsblad 23 februari 2001
    • brief d.d. 14 september 1999 van Mr. Wilgers aan Hare Majesteit
    • mijn brief d.d. 22 september 1999 aan Mr. Schute, Deken te Middelburg
    • brief d.d. 8 januari 2001 van Dhr. Ir. J.L.H.T. van Heck
    • brief d.d. 20 februari 2001 van Dhr. Ing. A.M.L. van Rooij aan Mr. Wilgers
    • brief d.d. 27 februari 2001 van Dhr. Ir.J.L.H.T. van Heck


    C.c.:

    • Mr. A.L.C.M. Oomen te Den Haag
    • Mr. W.J. Boogaardt te Wassenaar
    • Mr. P.J.M. Schmidt auf Altenstadt, Landelijk Deken van de NOVA