Hoger beroep tegen uitspraak Awb 94/9240 van 17 september 1997

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Ing. A.M.L. van Rooij

Milieu- en Veiligheidskundige


Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens

 Aantekenen + ontvangstbevestiging

't Achterom 9a                Sint Oedenrode
5491 XD                       datum: 9 november 1997
Sint Oedenrode               
Tel. 0413-490387                 
Fax. 0413-490386

    Verstuurd met Ontvangstbevestiging op 9 november 1997 Tevens (ex. bijlagen) verstuurd per fax: 070-3651380 op 9 november 1997

Betreft: Hoger beroep tegen uitspraak Awb 94/9240 van 17 september 1997 (verzonden op 1 oktober 1997) van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch.

Mijn kenmerk: BSR/030/HB.


    Aan: De Raad van State,
    Afdeling Bestuursrechtspraak,
    Postbus 20019,
    2500 EA 's-Gravenhage.


Geacht College,

Hierbij teken ik hoger beroep aan tegen de uitspraak Awb 95/9240 van 17 september 1997 (bijlage 1) van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch en wel op grond van de volgende motivatie:

    Motivatie hoger beroep

De rechtbank gaat er in haar overweging ten onrechte vanuit dat voor de beoordeling van het onderhavige geschil uitsluitend relevant is de lozing van huishoudelijk afvalwater op het gemeenteriool aangezien daarvoor door verweerder middels het bestreden besluit toestemming is verleend.

Bijgevoegd vindt U het artikel "De Wet verontreiniging oppervlaktewateren (1): doelen en doelgroepen van de wet" uit NVVK-info van december 1995 (bijlage 2). Ik verzoek U kennis te nemen van die inhoud. Uit die inhoud kunt U opmaken dat bedrijven die hout impregneren catogorieën van bedrijven zijn die onder de algemene maatregel van bestuur (Amvb) vallen op grond van artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. Dit betekent dat als het bedrijf Gebr. Van Aarle B.V. benevens lozing van huishoudelijk afvalwater op het gemeenteriool via een "werk" ook bedrijfsafvalwater in het oppervlaktewater loost het waterschap De Dommel het bevoegde gezag is voor beide lozingen. Bijgevoegd vindt U mijn pleitnotitie behorend bij mijn beroepschrift van 7 mei 1995, kenmerk: BSR/030/B (bijlage 3).

Ik verzoek U kennis te nemen van de inhoud. Uit die inhoud kunt U opmaken dat ik de rechtbank de bewijslast heb gegeven dat de Gebr. Van Aarle B.V. via een "werk" met arseen, chroom en koper verontreinigd bedrijfsafvalwater in ons oppervlaktewater loost. Door het in werking treden van het Koninklijk Besluit van 4 november 1983 (stbl. 1983-577), uitvoering gevende aan artikel 1, lid 2 van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, zoals gewijzigd bij Wet van 24 juni 1981 (stbl. 1981-414), is de vergunningverlening voor de lozing van afvalwater, afkomstig van bedrijven die hout impregneren, op de riolering verlegd van de gemeente naar de waterkwaliteitsbeheerder c.q. beheerder van een zuiveringstechnisch werk.

Op grond van vorenstaande is de gebr. Van Aarle B.V. wettelijk verplicht om voor zijn lozingen via een "werk" in het oppervlaktewater tezamen met zijn lozing van huishoudelijk afvalwater op het gemeenteriool een WVO vergunning aan te vragen bij het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Nu hiermee is vast komen te staan dat burgemeester en wethouders niet bevoegd waren om op grond van de lozingsverordening vergunning te verlenen voor de lozing van 70 m3 (huishoudelijk) afvalwater, vanaf het bedrijventerrein van de gebr. Van Aarle B.V. op het gemeenteriool, verzoek ik U de bestreden uitspraak hierop te vernietigen. Tevens verzoek ik U alle onderliggende besluiten van burgemeester en wethouders te vernietigen.

Vanwege het feit de gebr. Van Aarle B.V. bedrijfsafvalwater loost op het gemeenteriool en in ons oppervlaktewater zonder een daarvoor vereiste WVO-vergunnig van het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel verzoek ik U dit hoger beroep middels een spoedeisende procedure in behandeling te nemen.

Ook verzoek ik U de gebr. Van Aarle B.V. met het opleggen van een dwangsom van f.10.000,- per dag te verplichten tot het aanvragen van een voor zijn lozingen vereiste WVO-vergunning bij het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel. Ook verzoek ik U burgemeester en wethouders op grond van de artikelen 8:73, 8:74 en 8:75 Awb te veroordelen tot betaling van alle door mij gemaakte kosten en geleden schade. Tevens verzoek ik U mij in ieder geval in dit hoger beroep te horen.



Hoogachtend,




Bijlagen:

  1. Uitspraak Awb 95/9240 van 17 september 1997 van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, verzonden op 1 oktober 1997 (6 pagina's).
  2. Artikel "De Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (1): doelen en doelgroepen van de wet "uit NVVK info van december 1995 (4 pagina's).
  3. Mijn pleitnotitie behorend bij mijn beroepschrift van 7 mei 1995, kenmerk BSR/030/B, zaaknr. Awb 95/9240 (11 pagina's).