Hoger beroep tegen uitspraak Awb 94/8911 van 17 september 1997

EuroStaete . . EKC . . Klokkenluiders <===> SDN . . Wolmanzouten . . English

Ing. A.M.L. van Rooij

Milieu- en Veiligheidskundige

Henry George (1839-1897): De Aarde behoort toe aan alle levende wezens



                    Aantekenen + ontvangstbevestiging.


't Achterom 9a                  Sint Oedenrode
5491 XD                         datum: 7 november 1997
Sint Oedenrode               
Tel. 0413-490387                 
Fax. 0413-490386

      Verstuurd met Ontvangstbevestiging op 7 november 1997 Tevens (ex. bijlagen) verstuurd per fax: 070-3651380 op 9 november 1997

Betreft: Hoger beroep tegen uitspraak Awb 94/8911 van 17 september 1997 (verzonden op 1 oktober 1997) van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch.

Mijn kenmerk: BSR/018/HB.


    Aan: De Raad van State,
    Afdeling Bestuursrechtspraak,
    Postbus 20019,
    2500 EA 's-Gravenhage.


Geacht College,

Hierbij teken ik hoger beroep aan tegen de volgende overwegingen uit de uitspraak Awb 94/8911 van 17 september 1997 (bijlage 1) van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch en wel op grond van de volgende motivatie:

    Overwegingen waartegen ik hoger beroep aanteken:

Op blz. 6 staat de volgende overweging:

    Eiser II heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan, de Bouwverordening en het Bouwbesluit alsmede met de Hinderwetvergunning. Tevens is eiser II van oordeel dat de bouwvergunning ingevolge het bepaalde in artikel 52 van de Woningwet had dienen te worden aangehouden.

Op blz. 8 staat de volgende overweging:

    Eiser II heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening en het Bouwbesluit. Daarbij is met name gesteld dat de impregneerinstallatie is gebouwd op sterk verontreinigde grond en dat alvorens tot bouwen over te gaan die grond dient te worden gesaneerd. Tevens is - onder meer - aangevoerd dat er op belangrijke punten in strijd met de eisen van brandveiligheid gebouwd is.

Deze overwegingen zijn onvolledig en onjuist. Bijgevoegd vindt U mijn bij brief van 29 juli 1997 nader toegezonden stukken (bijlage 2).

Ik verzoek U kennis te nemen van de inhoud. Uit die inhoud kunt U duidelijk opmaken dat ik de President van de rechtbank zeer nadrukkelijk kenbaar heb gemaakt dat ik tot mijn grote verbazing bij brief van 23 juli 1997 word uitgenodigd voor de behandeling van mijn beroepschrift van 20 oktober 1994 (kenmerk BSR/018/B) ter zitting van de rechtbank op woensdag 13 augustus 1997 om 9.30 uur en dat ik mij daar niet mee kan verenigen, vanwege het feit de President mijn onderliggend verzoek om voorlopige voorziening van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/VV) na bijna 3 jaar nog steeds niet in behandeling heeft genomen.

Uit die inhoud kunt U tevens opmaken dat ik de President zeer nadrukkelijk heb kenbaar gemaakt dat hij op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht wettelijk verplicht is tot het in behandeling nemen van mijn verzoek om het treffen van voorlopige voorziening van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/VV) alvorens kan worden overgegaan tot het in behandeling nemen van mijn bijbehorend beroepschrift van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/B).

Om die reden heb ik de President zeer nadrukkelijk verzocht de behandeling van mijn beroepschrift van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/B) uit te stellen tot na het moment hij uitspraak heeft gedaan op mijn bijbehorend schorsingsverzoek van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/VV).

Mijn bovengenoemd nadrukkelijk verzoek heeft de rechtbank niet in haar overwegingen betrokken. Vanwege het feit de Algemene Wet Bestuursrecht niet toestaat dat op mijn beroepschrift van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/B) wordt beslist vóórdat een beslissing is genomen op mijn bijbehorend schorsingsverzoek van 20 oktober 1994 (kenmerk: BSR/018/VV) verzoek ik de bestreden uitspraak van de rechtbank hierop te vernietigen.

Tevens verzoek ik U met oplegging van een dwangsom van f.10.000,- per dag de President van de rechtbank te verplichten tot het in behandeling nemen van mijn verzoek om voorlopige voorziening van 20 oktober 1994 (kenmerk BSR/018/VV). Ook verzoek ik de President van de rechtbank te veroordelen tot betaling van alle door mij gemaakte kosten en geleden schade als gevolg van zijn opzettelijk handelen in strijd met de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ook verzoek ik U mij in dit hoger beroep in ieder geval te horen.


Hoogachtend,




Bijlagen:

  1. Uitspraak Awb 94/8911 van 17 september 1997 van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch,
    verzonden op 1 oktober 1997 (13 pagina's).
  2. Mijn bij brief van 29 juli 1997 nader toegezonden stukken (9 pagina's).