"Onthullingen, getuigenverklaringen, wetenschappelijke evaluaties en foto's over de Bijlmerramp met het El AL-vliegtuig bij SDN...!!"

Samenvatting en conclusie van enquêtevoorzitter Th. Meijer
aan het einde van ieder openbaar verhoor

Burgers & Bijlmer . . Bijlmer enquête . . Doemvlucht <===> Kamerzetel 151 . . SDN . . Heijboer

Vliegramp Bijlmermeer
Woensdag 17 februari 1999

Verhoor 41

De heer A. Goudsblom


A. Goudsblom

Stenografisch verslag van het openbare verhoor van de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer op woensdag 17 februari 1999 in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te Den Haag

Woensdag 17 februari 1999

Aanvang 10.24 uur

Verhoord wordt de heer A. Goudsblom

Voorzitter: Th.A.M. Meijer

Aanwezig zijn voorts de leden van de commissie: Augusteijn-Esser, Van den Doel, Oudkerk en Oedayraj Singh Varma, alsmede de heer Roovers, griffier, en mevrouw Abbas, lid van de staf van de commissie.

De voorzitter: Aan de orde is het verhoor van de heer A. Goudsblom, geboren op 9 mei 1967 te Alkmaar.Mijnheer Goudsblom, ik verzoek u te gaan staan voor het afleggen van de belofte. De door u af te leggen belofte luidt: Ik beloof dat ik de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.

De heer Goudsblom: Dat beloof ik.

De voorzitter: Mijnheer Goudsblom, de enquêtecommissie onderzoekt de toedracht en de gevolgen van de vliegramp op 4 oktober 1992 in de Bijlmermeer te Amsterdam met als doel waarheidsvinding en het trekken van lessen voor de toekomst. Zou u de commissie kunnen zeggen wat uw functie was op de avond van 4 oktober 1992?

De heer Goudsblom: Mijn functie is vliegtuigen binnen de door de fabriek toegestane limieten zodanig te beladen dat zij in balans zijn.

De voorzitter: Wij hebben achter u een tekening opgehangen van de binnenkant van een vrachtvliegtuig. Kunt u aan de hand van deze tekening aangeven hoe een belading plaatsvindt en waar u vooral op moet letten als u de belading van een vliegtuig voorbereidt?

De heer Goudsblom: Ik zal het proberen kort en eenvoudig te houden. Bovenaan de tekening staat het bovendek van een Boeing 747 vrachtmachine. Daaronder staat het benedendek. Aan de hand van de ontvangen telexen, in dit geval uit New York, kan ik zien wat er aan boord blijft en wat er in Amsterdam van boord gaat. Op basis van die informatie maak ik mijn offload, zodat de mensen op het platform de machine kunnen lossen. Van El Al cargo krijg ik een lijst met palletnummers en gewichten. Die verwerk ik in mijn beladingsprogramma. Dit wordt gefaxt naar de jongens op het platform en die beladen de machine onder supervisie van El Al operations.

De voorzitter: Uw toelichting is heel duidelijk. Kunt u de commissie iets vertellen over de verdeling van de verantwoordelijkheden op een dergelijk moment tussen u en de heer Aaij?

De heer Goudsblom: Zijn verantwoordelijkheid is het om de lijst met de palletnummers samen te stellen en aan mij te geven. Mijn taak is het om de vracht op zo'n manier in het vliegtuig te plannen dat het vliegtuig in balans is.

De voorzitter: Uw belangrijkste taak is het in balans brengen van de vracht in het toestel?

De heer Goudsblom: Dat is correct.

De voorzitter: Op 4 oktober 1992 worden wij geconfronteerd met een crash. Van wie hoorde u dat er iets aan de hand was met het toestel?

De heer Goudsblom: In eerste instantie hoorde ik dat de machine motorproblemen had. Ik ben dus op kantoor gebleven. Later kreeg ik de informatie over de portofoon van de heer Plettenberg van El Al Operations dat de kist was gecrasht, maar ik wist nog niet waar.

De voorzitter: Wat waren uw eerste gedachten?

De heer Goudsblom: Je denkt: dat kan niet. Maar ook: doe normaal, dit zijn geen geintjes. Even later kreeg ik een telefoontje van mijn collega van Aero Ground operations op Schiphol-Centrum, de heer Ton van Neutegem, met de mededeling dat het vliegtuig was gecrasht.

De voorzitter: Wat het de eerste keer dat u geconfronteerd werd met een dergelijke ramp met een vliegtuig waaraan u had gewerkt?

De heer Goudsblom: Ja.

De voorzitter: Hoe lang werkte u op dat moment voor El Al?

De heer Goudsblom: Ik werkte drie jaar op kantoor in dienst van Aero Ground en sinds 1992 was ik werkzaam bij cargo operations.

De heer Van den Doel: Mijnheer Goudsblom, er zijn naderhand allerlei verhalen verschenen. Een ervan is dat het toestel overbeladen zou zijn. Ook zijn er verhalen dat de vracht die in Amsterdam uitgeladen zou moeten worden niet uitgeladen is. Wij hebben van de heer Aaij gehoord dat in Amsterdam 72 ton ingeladen is.

De heer Goudsblom: Klopt.

De heer Van den Doel: Het betekent dat er ook iets uitgeladen moet zijn. U bent verantwoordelijk voor de balans van zo'n vliegtuig. Is het mogelijk dat er vracht uit New York die er in Amsterdam uit moest gaan toch aan boord is gebleven?

De heer Goudsblom: Dat kan niet.

De heer Van den Doel: Waarom kan dat niet?

De heer Goudsblom: Doelt u op deze vlucht?

De heer Van den Doel: Ja.

De heer Goudsblom: Alle vracht is gelost in Amsterdam. Wij hebben daar de bewijzen van. Als ik bericht krijg van mijn collega's buiten, bijvoorbeeld dat er iets niet klopt met de belading of met palletnummers, dan wordt er ingegrepen. Voor mij was er in dit geval geen aanleiding om aan te nemen dat vracht met de bestemming Amsterdam aan boord zou zijn gebleven. Dat is niet mogelijk.

De heer Van den Doel: Is alle vracht die de bestemming Amsterdam had uitgeladen?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Had u informatie over de inhoud van die vracht?

De heer Goudsblom: Ik heb niet zoveel te maken met vracht die voor Amsterdam bestemd is. Ik moet alleen aangeven wat eruit moet en wat de posities en palletnummers zijn. Dat geef ik door. Wat erin zit, is niet zo van belang voor mij.

De heer Van den Doel: Kunt u zich herinneren waar die vracht naartoe is gegaan?

De heer Goudsblom: De vracht is gelost en bij AG in de loods terecht-gekomen via de normale procedure.

De heer Van den Doel: Zijn er in die loods speciale vakken voor import of transport? Waar is die vracht terecht-gekomen?

De heer Goudsblom: Ik werk bij operations en niet bij import. Van importzaken heb ik niet zoveel verstand. Mijn werk is het beladen van vliegtuigen.

De heer Van den Doel: U hebt in het voorgesprek gezegd dat die vracht naar de importafdeling gegaan is. Bent u nog steeds die mening toegedaan?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Na de ramp is proces-verbaal opgemaakt en volgens dat proces-verbaal heeft u verklaard: toen het toestel was geladen, ben ik met de papieren naar het vliegtuig gegaan en heb deze overhandigd aan de captain. Welke papieren waren dat?

De heer Goudsblom: De weight and balance papieren, het load sheet, papieren die aangeven hoe zwaar de machine is en nog wat aanvullende informatie.

De heer Van den Doel: Dus alles wat te maken heeft met de balans van het vliegtuig?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Zat de NOTOC er ook bij?

De heer Goudsblom: Ja, de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv.

De heer Van den Doel: Dus alle papieren die met de balans en het gewicht van het vliegtuig te maken hadden en de NOTOC heeft u overhandigd aan de captain?

De heer Goudsblom: Ja, plus de NOTOC for transit die achter zijn stoel op een clip zit. Ik wijs er dan op wat er aan gevaarlijke stoffen of speciale stoffen bij zit voor transit.

De heer Van den Doel: Dus de NOTOC New York-Tel Aviv was op dat moment in het vliegtuig en was niet ter beschikking in Amsterdam?

De heer Goudsblom: Op dat moment niet, want dat was niet nodig. Die was aan boord van de machine.

De heer Van den Doel: Dat is standaard?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Wat in Amsterdam op dat moment ter beschikking was, was alleen de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en die is overhandigd aan de captain van het vliegtuig?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Op een gegeven moment hoorde u dat het toestel gecrasht was. Kunt u kort vertellen wat toen uw acties zijn geweest?

De heer Goudsblom: Mijn eerste actie was al mijn spullen te pakken: mijn eigen file, mijn kopieën van de weight-and-balance-papieren, het loadsheet, de weight and balance chart en alle telexen van de desbetreffende vlucht. Ik ben naar het kantoor van El Al gelopen. Dat zit naast mijn kantoor. Ik kwam binnen met de mededeling: jongens, de kist is gecrasht. Dat was al bekend bij El Al. Ik ben toen na een telefoontje van een collega naar de CvO gegaan met mijn papieren plus de hele file die daar lag, met de kopieën van de vrachtbrieven met de douanestempel erop, een kopie van de NOTOC die nog bij hen was – ik had ook een eigen kopie van de NOTOC – de uplift, de aanverwante telexen, kortom de originele file die normaal gesproken in Amsterdam op het kantoor van El Al achterblijft.

De heer Van den Doel: Daarop komen wij zo terug. U zegt, dat u de hele file die daar lag, meegenomen heeft. U heeft het dan over de vrachtpapieren van de vlucht Amsterdam-Tel Aviv?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: Die file lag kant en klaar op een tafeltje, of heeft u die van de heer Aaij gekregen of van iemand anders?

De heer Goudsblom: Ik zat zojuist hier tijdens uw gesprek met de heer Aaij. Hoe het precies gegaan is, weet ik niet. Ik weet niet, of hij het tegen mij gezegd heeft, of dat ik zelf heb aangeboden om het mee te nemen. Ik weet pertinent zeker dat ik de hele file heb meegenomen. Ik ben in mijn eigen auto gestapt en erheen gereden. Dat weet ik 100% zeker.

De heer Van den Doel: Dan hebben wij het nog steeds over de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv, over de vrachtpapieren Amsterdam-Tel Aviv, over wat er in Amsterdam is ingeladen?

De heer Goudsblom: Ja.

De heer Van den Doel: En de gegevens van de transit New York-Tel Aviv?

De heer Goudsblom: U bedoelt die vrachtpapieren?

De heer Van den Doel: De gegevens daarvan.

De heer Goudsblom: Die gegevens heb ik niet. Die vrachtbrieven liggen in het vliegtuig, met kopieën daarvan in New York. Daarmee heeft Amsterdam totaal niets te maken.

De heer Van den Doel: U heeft een telefoontje gekregen van een collega. Kunt u zeggen, wie dat was?

De heer Goudsblom: Dat was Ton Van Neutegem.

De heer Van den Doel: U heeft van de heer Van Neutegem een telefoontje gekregen om naar de Commissie van Overleg op Schiphol te komen? Die CvO komt bij elkaar als er zich calamiteiten voordoen.

Hoe laat was dat ongeveer?

De heer Goudsblom: Ik denk rondom 18.45 uur.

De heer Van den Doel: Dus vrij kort na de crash is de Commissie van Overleg bij elkaar gekomen. U bent daarheen gegaan met alle papieren, inclusief de vrachtpapieren en de NOTOC? Wat is er verder gebeurd met de papieren in de CvO? Wat was uw rol daar?

De heer Goudsblom: Ton die was er al. Er was ook een mijnheer die ongetwijfeld thuishoorde in die CvO. Die vroeg meteen: Wat zit er aan boord aan gevaarlijke stoffen. Er werd expliciet gevraagd, of er radioactieve stoffen, de code RRY, aan boord zaten. Ik zei: Nee, die zitten niet aan boord. Ik heb hier de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv, plus een kopie van mijn belading. Daarop staan ook codes van hetgeen in transit aan boord zat. Dat hele setje papieren is achtergebleven en verder is mij niets meer gevraagd.

De heer Van den Doel: De eerste vraag die u werd gesteld, was, of er radioactieve stoffen aan boord waren. U hebt toen gezegd: Nee, die zijn niet aan boord.

De heer Goudsblom: Dat wist ik.

De heer Van den Doel: En wat was de tweede vraag die u kreeg.

De heer Goudsblom: Meer vragen kreeg ik niet.

De heer Van den Doel: Er is niet gevraagd: Zijn er nog andere gevaarlijke stoffen aan boord?

De heer Goudsblom: Nee, ik heb zelf aangegeven wat er aan boord zat. Ik heb dat gedaan aan de hand van een kopie van de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en van een kopie van mijn beladingsschema. Daarop staan de codes van de gevaarlijke stoffen in transit. De NOTOC New York-Tel Aviv heb ik namelijk niet.

De heer Van den Doel: U had het beladingsschema van het vliegtuig. U had inzicht in hetgeen er in transit was. Staat op het beladingsschema van de vracht in transit – ik spreek dan over de vracht New York-Tel Aviv – in codes aangegeven, of het al dan niet gevaarlijke stoffen betreft?

De heer Goudsblom: Ja, dat klopt.

De heer Van den Doel: Om die avond, op dat moment om 18.45 uur volledig inzicht te krijgen in de hoeveelheid gevaarlijke stoffen, moest men zich baseren op de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en op het beladingsschema van de hele vlucht waaruit bleek welke gevaarlijke stoffen in New York waren ingeladen met bestemming Tel Aviv?

De heer Goudsblom: Op dat moment wel ja. Wij praten dan over 18.45 uur, 19.00 uur.

De heer Van den Doel: Dus u had alleen maar inzicht in de codes en in feite geen inzicht in de detail-informatie met betrekking tot de vracht?

De heer Goudsblom: Ik had geen inzicht in de detailinformatie, absoluut niet. Ik had alleen inzicht in de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en die betrof alleen cosmetics.

De heer Van den Doel: Op basis van de codes voor brandbaar of gevaarlijk heeft u in dat CvO een conclusie getrokken?

De heer Goudsblom: Ik heb geen conclusie getrokken. Ik heb gezegd wat er aan boord zat. Het is dan aan de commissie om te beslissen wat er moet gebeuren met de rampbestrijding.

De heer Van den Doel: Kunt u zich herinneren wat u die avond verteld heeft over die stoffen?

De heer Goudsblom: Niks eigenlijk. Ik heb geen verstand van chemicaliën en brandbare stoffen. Ik maak beladingen van vrachtmachines.

De heer Van den Doel: Heeft u de codes vertaald voor de CvO, of heeft u alleen gezegd, als ik de codes bekijk...

De heer Goudsblom: Ik heb geen codes uitgelegd. Ik mag aannemen dat zij dat weten.

De heer Van den Doel: U komt de CvO binnen met een stapel papieren. De eerste vraag die men u stelt, is: Zijn er radioactieve stoffen aan boord. U zegt: Nee. Dat baseert u op de NOTOC en op het beladingsschema?

De heer Goudsblom: Dat klopt.

De heer Van den Doel: Vervolgens heeft u dat hele beladingsschema nog eens bekeken. Welke informatie heeft u toen aan de CvO gegeven?

De heer Goudsblom: Ik heb hen laten zien, wat er aan boord zat. Ik heb gezegd: Dit is de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en dit is wat er geladen is in New York voor Tel Aviv in transit en hier zijn de codes. In die trant moet het gegaan zijn. Ik heb niet expliciet geroepen: Het is dit of het is dat. Die informatie had ik niet.

De heer Van den Doel: Maar u had die codes?

De heer Goudsblom: Ja, voor mijn werk heb ik daar genoeg aan.

De heer Van den Doel: U hebt de codes opgelezen en toen heeft de CvO de conclusie getrokken?

De heer Goudsblom: Men heeft met mij meegekeken, in ieder geval één persoon.

De heer Van den Doel: Wie was dat?

De heer Goudsblom: De naam kan ik mij niet herinneren.

De heer Van den Doel: Was dat wellicht de commandant van de brandweer Schiphol?

De heer Goudsblom: Ik denk van wel.

De heer Van den Doel: Die heeft meegekeken en toen was de conclusie?

De heer Goudsblom: Ik heb geen conclusie gehoord.

De heer Van den Doel: Is er in de CvO een conclusie getrokken?

De heer Goudsblom: Ik mag aannemen, dat zij weten wat zij moeten doen. Ik kan niet zeggen: Je moet nu een brandweerwagen sturen, of iets dergelijks.

De heer Van den Doel: Daar gaat het niet om. U bent naar de CvO geroepen omdat u deskundigheid had over gevaarlijke stoffen.

De heer Goudsblom: Nou deskundigheid. Ik denk dat u het een beetje verdraait. Begrijpt u wat ik bedoel of niet?

De heer Van den Doel: U heeft de codes opgelezen.

De heer Goudsblom: Ik heb de CvO de codes laten zien. Of ik die opgelezen heb, weet ik niet meer. Men heeft de informatie gekregen over wat er aan boord zat van de machine. De vraag was: Radioactief? Mijn antwoord was: Pertinent niet. Ik heb gezegd: Dit zit aan boord. Ik heb het beladingsschema laten zien met de codes van de gevaarlijke stoffen. Ik heb een kopie laten zien van de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv en meer kon ik die bewuste avond niet doen.

De heer Van den Doel: Goed, mijnheer Goudsblom, ik herinner u nog even aan het voorgesprek. Daarin zegt u: Men stelde een vraag aan mij. Ik heb gezegd dat er pertinent geen radioactief aan boord was en wat er wel aan boord zat. Ik had een kopie van de NOTOC en van mijn beladingsinstructie waar al die codes op staan. Ik kon gelijk zien geen RRY, maar wel RFL, RFG,... Ik neem aan dat u weet wat RRY is?

De heer Goudsblom: RRY is radioactief.

De heer Van den Doel: Precies! U heeft verstand van die codes en op basis van die codes is er een conclusie getrokken?

De heer Goudsblom: Ik heb die papieren aan hen gegeven en daarmee was de kous eigenlijk af.

Ik heb het nu al vier keer uitgelegd: ik kan niet meer doen dan dat.

De heer Van den Doel: Goed. U heeft al die papieren daar achtergelaten? Aan wie heeft u die papieren overhandigd?

De heer Goudsblom: Aan dezelfde mijnheer die mij de vraag heeft gesteld over RRY.

De heer Van den Doel: En dat was waarschijnlijk de commandant van de brandweer?

De heer Goudsblom: Waarschijnlijk wel. Maar misschien had hij een andere functie, ik weet het niet.

De heer Van den Doel: Hoe laat bent u ongeveer bij de CvO weggegaan, mijnheer Goudsblom?

De heer Goudsblom: Vlak daarna, want ik was daar klaar; ik kon niets meer doen.

De heer Van den Doel: Dat was rond 19.00 uur.

De heer Goudsblom: Rond 19.00 uur, misschien 19.30 uur.

De heer Van den Doel: Waar bent u toen naar toegegaan?

De heer Goudsblom: Naar het kantoor van El Al-operations op Schiphol-centrum.

De heer Van den Doel: Met welk doel?

De heer Goudsblom: Om wat telefoontjes naar huis te plegen.

De heer Van den Doel: Wie heeft u daar ontmoet.

De heer Goudsblom: Ik meen mij te herinneren, dat de heer Plettenberg daar aanwezig was. Dat was de dienstdoende El Al-officer die de vrachtmachine ook geladen heeft. Ik leerde die bewuste avond ook de manager kennen, de heer Menachem Weinstein. Die had ik nog niet eerder ontmoet, want die was net manager op Amsterdam geworden. Die kan ik mij nog heel goed herinneren. Verder heb ik geen flauw idee wie er allemaal in- en uitliepen. Dat kunnen tien mensen geweest zijn of twintig, ik weet het niet meer.

De heer Van den Doel: Tot hoe laat bent u daar ongeveer gebleven?

De heer Goudsblom: Zoals ik ook in het voorgesprek heb gezegd, ik heb geen tijd gehad om op mijn horloge te kijken. Ik herinner mij dat ik een collega en mijn ouders heb gebeld om te zeggen wat er aan de hand was. Wij hebben nog wat zitten napraten en toen kwam mijn toen-malige chef mij ophalen, ook ter ondersteuning. Wij hebben nog wat gepraat en wat kopieën gemaakt van de weight and balance-papieren.

De heer Van den Doel: Kunt u zich herinneren of u om acht uur bent weggegaan of om negen uur?

De heer Goudsblom: Misschien kwart over acht, half negen.

De heer Van den Doel: De enige die u zich kunt herinneren die daar was, was de heer Plettenberg.

De heer Goudsblom: Ja, die kan ik zo voor mij halen en de heer Weinstein.

De voorzitter: Ik heb nog een tweetal vragen voordat ik tot een korte samenvatting kom.

De papieren die u meenam naar de CvO waren dat uw originele papieren, was dat een uitdraai of waren dat kopieën?

De heer Goudsblom: Bij het loadsheet en de weight and balance-papieren werken wij met carbon. Wij pakken drie originelen uit de kast. Daar gaat carbon tussen. Ik schrijf mijn belading erop. Ik maak het hele loadsheet af met alle gegevens en dat drukt door zowel op de tweede als op de derde kopie. Het origineel blijft aan boord, dat is voor de captain. Het tweede vel is voor mij en het derde blijft achter bij El Al-operations.

De voorzitter: Welke kopie heeft u bij de CvO afgegeven?

De heer Goudsblom: Mijn eigen kopie, dus het tweede vel.

De voorzitter: Toen u wegging bij de CvO had u dus zelf geen papieren meer?

De heer Goudsblom: Nee, die heb ik daar achtergelaten.

De voorzitter: Aan de hand van het schema wil ik nog even iets vragen over wat er in Amsterdam is uitgeladen. Weet u nog hoeveel vracht er uitgeladen is in Amsterdam?

De heer Goudsblom: 75 ton.

De voorzitter: Kunt op het schema op het bord de posities aangeven van de vracht die in Amsterdam is uitgeladen?

De heer Goudsblom: Ik heb ook mijn eigen schema bij mij.

De voorzitter: Als u het op het schema op het bord aangeeft, kunnen wij het allemaal zien.

De heer Goudsblom: In Amsterdam is in het upper deck de hele rechterkant afgeladen plus 2 grote en 1 kleine pallet in het lower deck.

De voorzitter: Mijnheer Goudsblom, ik kom tot een samenvatting van enkele punten uit dit openbare verhoor. Ik wil graag dat u reageert naar aanleiding van hetgeen ik u vertel.

U bent uitsluitend verantwoordelijk voor de belading van het toestel en dat heeft met name te maken met de gewichtsverdeling. Is dat correct?

De heer Goudsblom: Ja, dat klopt.

De voorzitter: De vracht die uitgeladen is in Amsterdam, is naar de importafdeling gegaan.

De heer Goudsblom: Ja, bij mijn weten wel.

De voorzitter: De informatie uit de NOTOC Amsterdam-Tel Aviv heeft u meegenomen naar de CvO, inclusief de originele vrachtpapieren.

De heer Goudsblom: Dat klopt.

De voorzitter: In de CvO is niets uitgelegd over de inhoud van de lading, behalve de codes en er is gezegd dat er geen radioactieve lading aan boord was.

De heer Goudsblom: Klopt.

De voorzitter: De papieren zijn achtergebleven bij de CvO.

De heer Goudsblom: Klopt.

De voorzitter: Ik dank u wel.

Daarmee is een einde gekomen aan dit verhoor. Ik verzoek de griffier, de heer Goudsblom uitgeleide te doen.

10.50 uur

Pierre Heijboer reageert op de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie.
Hij meent dat de volgende prangende vragen ontbraken of onwaarheden werden verteld.


Commentaar van de dag door publicist Pierre Heijboer