Verbod van procesmonopolie van advocaten * * * Mogen advocaten liegen, meineed plegen en lasteren in rechtsprocedures?

Geconstateerde rechtsweigering ter protectie van de belangen van de minister van Financiën
IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . N.C. Burhoven

Het verweer van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak tegen wraking


    HR 30 november 1990, NJ 1992, 94

Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken


Den Haag, 28 januari 2001

Namens het hoofdbestuur van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak,

J.J.I. Verburg, voorzitter.


  1. Inleiding

    De afgelopen jaren is de belangstelling voor het wrakingsinstituut toegenomen. Dit was voor de NVvR aanleiding de wijzen waarop binnen de gerechten met dergelijke verzoeken wordt omgegaan te inventariseren en te onderzoeken welke knelpunten bestaan ten aanzien van de afhandeling. Uit deze inventarisatie is gebleken dat ten aanzien van de wijze van afhandeling van verzoeken tussen de gerechten (grote) verschillen bestaan. Uniformering lijkt gewenst. Met het oog daarop wordt hier een aantal aanbevelingen gedaan voor de behandeling van wrakingsverzoeken. Uiteraard kan daar lokaal van worden afgeweken. Getracht is een naslagwerk op te stellen dat tevens kan dienen als richtsnoer voor een lokaal 'draaiboek wraking'. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van interne regelingen en draaiboeken die de NVvR van diverse gerechten heeft ontvangen en tevens van de door de presidentenvergadering gemaakte afspraken en standpunten.

  2. Wettelijke regeling

    De wetboeken van burgerlijke rechtsvordering (Rv) en strafvordering (Sv) en de Algeme-ne wet bestuursrecht (Awb) kennen een vrijwel eenvormige regeling met betrekking tot wraking en verschoning: artt. 29 - 36 Rv, 512 - 519 Sv en 8:15 - 8:20 Awb. Deze rege-lingen verschillen onderling in die zin dat Rv en Sv tevens bepalen dat het verzoek om wraking en verschoning van een kantonrechter door de rechtbank wordt behandeld en dat in de Awb, in art. 8:16 tweede lid, het stadium waarin mondeling om wraking kan worden verzocht anders is omlijnd.


  3. Wrakingsgronden

    3.1 Recht op een onpartijdige rechter
    In een rechtsstaat heeft men recht op een onpartijdige rechter (artikel 6 EVRM) . Wraking is een middel dat partijen ten dienste staat om hun recht op een onpartijdige rechter af te dwingen (voetnoot 1). Een rechter kan worden gewraakt "op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden" (art. 512 Sv, 8:15 Awb, 29 Rv).

    3.2 Subjectieve en objectieve onpartijdigheid
    Ten aanzien van onpartijdigheid wordt in de jurisprudentie onderscheid gemaakt tussen de subjectieve en objectieve aspecten van onpartijdigheid (voetnoot 2).

    Bij de subjectieve aspecten moet men denken aan de persoonlijke instelling van de rechter. Hier geldt als criterium dat een rechter moet worden vermoed uit hoofde van zijn aanstelling onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees gerechtvaardigd is (voetnoot 3). De vrees voor subjectieve partijdigheid van de rechter moet bovendien objectief gerechtvaardigd zijn (voetnoot 4).

    Bij de objectieve aspecten gaat het om feiten of omstandigheden die, ongeacht de persoonlijke instelling van de rechter, grond geven te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. De bewijsrechtelijke drempel is aanzienlijk lager dan voor subjectieve partijdigheid. De verzoeker hoeft niet te bewijzen dat die feiten of omstandigheden daadwerkelijk tot vooringenomenheid hebben geleid: "legitimate doubt" kan voldoende zijn (voetnoot 5).


  4. Wijze van wraking

    4.1 Vereisten ten aanzien van het verzoek
    Een wrakingsverzoek wordt schriftelijk ingediend en is gemotiveerd. Tijdens een terechtszitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan door de partij of namens haar door de raadsman. In het verzoek moeten alle feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen. In procedures waarin een procureursplicht bestaat, dient het verzoek door een procureur ondertekend te zijn (voetnoot 6). De werkgroep beveelt aan dat een verzoeker, die zonder bijstand van een verplichte procureur een verzoek indient, hierop wordt gewezen.

    4.2 Wie kan een wrakingsverzoek indienen?
    Een rechter kan worden gewraakt op verzoek van een partij (of in een rekest procedure een verschenen belanghebbende) in het civiele of bestuursrechtelijke geding en op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie in een strafzaak. Ten aanzien van de benadeelde partij geeft het Wetboek van Strafvordering geen regeling en hetzelfde geldt voor de in dat wetboek genoemde procedures waarin geen verdachte is betrokken.

    4.3 Wie kan gewraakt worden?
    Uitsluitend de rechters die een zaak behandelen kunnen worden gewraakt . Derhalve niet de griffier of de officier van justitie en ook niet een heel college (voetnoot 7).

    4.4 Wanneer kan een wrakingsverzoek worden ingediend?
    Een wrakingsverzoek kan worden ingediend in elke stand van het geding, zodra de wrakingsgronden bekend worden. De wet vermeldt niet welke sanctie staat op het later indienen van het verzoek (voetnoot 8).


  5. Inrichting wrakingskamer

    5.1 Meervoudige kamer
    Het wrakingsverzoek wordt steeds behandeld door een meervoudige kamer. De gewraakte rechter heeft geen zitting in de wrakingskamer. Hoewel de wet dit niet voorschrijft verdient het toch sterke aanbeveling bij wraking van één van de rechters van een meervoudige kamer, de andere, niet gewraakte rechters niet op te nemen in de wrakingskamer die het verzoek behandelt.

    5.2 Instellen vaste wrakingskamer
    Uit de inventarisatie van de NVvR is gebleken dat ongeveer de helft van de gerechten reeds beschikt over een vaste wrakingskamer. Een vaste wrakingskamer heeft een aan-tal voordelen, zoals expertise en uniformiteit van de beslissingen. Het doet ook recht aan het karakter van de wrakingsverzoeken, die serieus moeten worden behandeld mede vanwege het gewicht van de beslissing binnen de organisatie.

    Voor wat betreft de samenstelling van de vaste (zo mogelijk intersectorale) wrakingskamer kan overwogen worden daarvan tenminste een vice-president en twee rechters per sector deel te laten uitmaken met vaste gerechtssecretarissen als zittingsgriffier. 5.3 Ad hoc wrakingskamer Per sector kan in spoedeisende gevallen ook ad hoc een wrakingskamer worden gevormd. Daarin neemt zo mogelijk een lid van de vaste wrakingskamer zitting. 5.4 Inschakelen rechters uit ander gerecht Raadsheren en rechters zijn van rechtswege plaatsvervanger in respectievelijk de overige gerechtshoven en rechtbanken (voetnoot 9). Dat brengt mee dat voor het samenstellen van een (ad hoc) wrakingskamer ook een beroep kan worden gedaan op rechters uit een ander gerecht, te denken valt aan kwesties als de onpartijdigheid van de president.


      Behandeling wrakingsverzoeken


  6. Hoe te handelen bij een wrakingsverzoek ter terechtszitting

    6.1 Vastleggen feiten of omstandigheden in proces-verbaal
    Wanneer het wrakingsverzoek wordt gedaan tijdens een zitting van een meervoudige kamer stelt de voorzitter eerst vast welke rechter het wrakingsverzoek betreft. Vervol-gens wordt gevraagd naar de feiten of omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het wrakingsverzoek. Eventueel daarop even schorsen voor beraad, bijvoorbeeld over berusting. Het verdient aanbeveling direct een proces-verbaal op te maken van het wrakings-verzoek met aantekening van alle aangevoerde feiten of omstandigheden en dit proces-verbaal na voorlezing te laten ondertekenen door de rechter (de voorzitter) en de griffier.

    6.2 De terechtszitting wordt geschorst
    Daarop wordt de zitting geschorst onder mededeling dat het verzoek zo spoedig moge-lijk zal worden behandeld door een wrakingskamer en dat het onderzoek in de hoofd-zaak na de beslissing in het wrakingsincident zal worden voortgezet, dan wel door een andere kamer zal worden aangevangen. Indien behandeling van het wrakingsverzoek en voortzetting/aanvang van het onderzoek niet dezelfde dag kan plaatsvinden, of in geval van berusting, wordt - indien mogelijk - een nieuwe zittingsdag aangezegd. Het laatste is met name van belang in strafzaken. De gewraakte rechter onthoudt zich na het wrakingsverzoek van verdere bemoeiing met de zaak (voetnoot 10).

    6.3 Al dan niet berusten
    Omdat van de beslissing te berusten precedentwerking kan uitgaan, verdient het aanbeveling ruggespraak te houden met de sectorvoorzitter of in het geval de sectorvoorzitter wordt gewraakt, met de president, alvorens het besluit te nemen tot berusting.

    6.4 Geen contact
    De gewraakte rechter heeft geen contact over de zaak met leden van de wrakingskamer.


  7. Hoe te handelen bij een wrakingsverzoek buiten de terechtszitting

    7.1 Wrakingsverzoek naar de griffier
    Indien het wrakingsverzoek wordt ontvangen door de gewraakte rechter zelf, zendt hij het verzoek naar de griffier van de wrakingskamer ter verdere afhandeling. Indien het wrakingsverzoek elders op het gerecht binnenkomt, wordt onmiddellijk de betrokken rechter (telefonisch) op de hoogte gebracht. Daarna wordt het verzoek naar de griffier van de wrakingskamer gezonden.

    7.2 Al dan niet berusten
    Omdat van de beslissing te berusten precedentwerking kan uitgaan, verdient het aanbeveling ruggespraak te houden met de sectorvoorzitter of in het geval de sectorvoorzitter wordt gewraakt, met de president, alvorens het besluit te nemen tot berusting.

    7.3 Geen contact
    De gewraakte rechter onthoudt zich na het wrakingsverzoek van bemoeiingen met de zaak, totdat op het wrakingsverzoek is beslist. Ook heeft hij geen contact over de zaak met leden van de wrakingskamer.


  8. Administratieve behandeling van het wrakingsverzoek

    8.1 Apart wrakingsdossier
    Het verdient aanbeveling om ten aanzien van elk wrakingsverzoek een apart dossier te vormen, met een eigen registratienummer. Dit is overzichtelijk en biedt de mogelijkheid beter inzicht te krijgen in het aantal wrakingsverzoeken dat wordt ingediend en de afhandeling daarvan. In het wrakingsdossier worden opgenomen:
    • het wrakingsverzoek;
    • indien van toepassing: proces-verbaal van de zitting waarin om wraking is verzocht;
    • een schriftelijke reactie van de betrokken rechter op het wrakingsverzoek.

    Het wrakingsdossier wordt centraal gearchiveerd, bijvoorbeeld bij het secretariaat van de president.

    8.2 Wrakingsverzoek naar de griffier
    Indien het wrakingsverzoek buiten de terechtszitting wordt gedaan wordt het verzoek in handen gesteld van de griffier van de wrakingskamer (voetnoot 11). Indien het wrakingsverzoek ter terechtszitting wordt gedaan, stelt de griffier het proces-verbaal van de zitting waarin om wraking is verzocht in handen van de griffier van de wrakingskamer. Deze stuurt de betrokken rechter een kopie van het wrakingsverzoek met verzoek:

    • te berichten of hij in de wraking berust;
    • indien hij niet berust aan te geven of hij al dan niet afzonderlijk gehoord wil worden;
    • schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek dan wel schriftelijk mede te delen dat het verzoek geen aanleiding tot reactie geeft;
    • verhinderdata te vermelden.

    8.3 Betrokkenen informeren
    De griffier zorgt dat een wrakingskamer wordt samengesteld en een zittingsdatum wordt vastgesteld en informeert hierover alle betrokkenen (verzoeker, de rechter, in strafzaken het openbaar ministerie, andere partijen (zie in dit verband ook onder 9.3), onder mededeling dat zij ter terechtszitting in de gelegenheid zullen worden gesteld te worden gehoord. Zonodig wordt een tolk opgeroepen en wordt het transport voor de gedetineerde geregeld. Tevens wordt de schriftelijke reactie van de betrokken rechter op het wrakingsverzoek toegezonden aan de overige betrokkenen of ter terechtszitting uitgereikt.

    8.4 Berusting
    Indien de betrokken rechter wenst te berusten wordt dit door de griffier van de wrakings-kamer bericht aan verzoeker en eventuele andere partijen. De sectorvoorzitter wordt eveneens op de hoogte gesteld teneinde een nieuwe rechter op de hoofdzaak aan te wijzen.

    8.5 Behandeling dezelfde dag
    Indien de behandeling van het wrakingsverzoek nog dezelfde dag plaatsvindt, wordt (uiteraard) afgeweken van 8.2, 8.3 en 8.4.


  9. De behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer

    9.1 Behandeling zo spoedig mogelijk
    Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk behandeld. Een wrakingsverzoek kan niet worden afgedaan op de stukken; er vindt altijd een zitting plaats van de wrakingskamer.

    9.2 Zitting is openbaar
    De zitting van de wrakingskamer is in beginsel openbaar (vergelijk de art. 429g Rv, artt. 22 en 269 Sv, art. 8:62 Awb). In strafzaken geschiedt de behandeling van het wrakingsverzoek ingevolge art. 21 Sv door de raadkamer, indien het verzoek buiten de terechtszitting is ingediend.

    9.3 Horen van betrokkenen
    De verzoeker en de gewraakte rechter worden in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Ambtshalve of op verzoek van verzoeker of de betrokken rechter kan de wrakingskamer bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid worden gehoord. Het verdient aanbeveling van deze bevoegdheid slechts terughoudend gebruik te maken.

    In civiele zaken wordt het openbaar ministerie gehoord, indien het daartoe de wens te kennen heeft gegeven (art. 324 Rv). Hoewel de wet dit niet voorschrijft verdient het aanbeveling in civiele en in bestuurszaken de wederpartij van de verzoeker in de hoofdzaak uit te nodigen en in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

    De wederpartij in de hoofdzaak is weliswaar geen partij in het wrakingsincident, maar heeft er wel belang bij en recht op dat in het wrakingsincident niet de merites van de hoofdzaak worden besproken zonder dat hij er bij aanwezig is en zich er over kan uitlaten.

    In strafzaken is het gebruikelijk de officier van justitie aan het woord te laten en ook andere procesdeelnemers hiertoe gelegenheid te geven.

    9.4 Beslissing zo spoedig mogelijk
    Het gerecht beslist zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek. De beslissing is schriftelijk en gemotiveerd en dient onverwijld te worden medegedeeld aan verzoeker, de rechter wiens wraking is verzocht, het Openbaar Ministerie en/ of andere partijen. Indien de wrakingskamer het verzoek gegrond acht, rijst de vraag in welke stand het onderzoek vervolgens wordt hervat. In strafzaken geldt dat bij gewijzigde samenstelling het onderzoek opnieuw wordt aangevangen. In civiele of bestuursrechtelijke zaken verdient het aanbeveling dat de wrakingskamer in dergelijke gevallen aangeeft welke gevolgen de beslissing heeft voor het onderzoek dat in de hoofdzaak reeds heeft plaatsgevonden.

    9.5 Gronden voor afwijzing
    Het niet in acht nemen van de in paragraaf 4 beschreven voorgeschreven wijze van wraking kan grond zijn om een wrakingsverzoek af te wijzen. Inhoudelijke toetsing van het wrakingsverzoek vindt plaats aan de hand van de in paragraaf 3 beschreven criteria.

    9.6 Geen rechtsmiddel
    Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open. Zulks is slechts anders indien de rechter de regeling met betrekking tot de wraking ten onrechte niet heeft toegepast, of buiten het toepassingsgebied ervan is getreden dan wel zoda-nige essentiële vormen niet in acht heeft genomen dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling niet kan worden gesproken (voetnoot 12).


  10. Bijzondere gevallen

    10.1 Misbruik
    In geval van misbruik van het wrakingsinstrument kan de wrakingskamer bepalen dat een volgend verzoek (in dezelfde zaak) niet in behandeling wordt genomen (voetnoot 13). Een motivering is hierbij op zijn plaats. (art. 8:18 Awb, art. 32 Rv en art. 515 Sv). Zie voor het begrip "misbruik" artikel 3:13 lid 2 BW en de jurisprudentie van de HR inzake misbruik van procesrecht.

    10.2 Volgend verzoek om wraking dezelfde rechter Behoudens nieuwe feiten of omstandigheden wordt een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling genomen. Dit is in de wet zelf bepaald en hoeft derhalve niet in de beslissing te worden vermeld.


Den Haag, 28 januari 2001
Namens het hoofdbestuur van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak,

J.J.I. Verburg,
voorzitter.


  1. HR 30 november 1990, NJ 1992, 94
  2. EHRM 24 mei 1989, NJ 1990, 627
  3. HR 18 april 1995, NJ 1996, 73 en HR 24 oktober 1995, NJ 1996, 484 (beide strafkamer)
  4. EHRM 26 oktober 1984, NJ 1988, 744
  5. EHRM 7 augustus 1996, NJ 1998, 185. Zie voor uitgebreidere beschouwingen de in bijlage 2 opgenomen literatuur
  6. HR 28 juni 1985, NJ 1985, 836
  7. HR 18 december 1998, NJ 1999, 271
  8. Vergelijk voor een na de zitting ingediend verzoek: HR 22.12.92 in DD 93,198, maar ook HR 19.11.1999 in NJB 1999, 44, 2073
  9. Artikelen 3 - 5 Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten
  10. De wettelijke regeling kent, anders dan artikel 520 lid 1 (oud) Sv, geen regel meer over de uitsluiting van bemoeiingen door een rechter wiens wraking is verzocht. Het stelsel van verboden processuele handelingen en bevoegdheden werd onnodig bevoogdend geacht, terwijl het bovendien een vorm van geïnstitutioneerd wantrouwen tegen de rechter zou impliceren (Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, p.113). Niettemin komt de werkgroep - overeenkomstig artikel 520 Sv (oud) - een uitsluiting van verdere bemoeiingen, die uitstel gedogen of door andere rechters kunnen worden verricht, wenselijk voor
  11. In een enkele rechtbank wordt de voorbereiding van de zitting van de wrakingskamer verzorgd door het secretariaat van de president
  12. HR 22 januari 1999, NJ 1999, 243. Zie verder Snijders/Wendels, Civiel appel (2e druk 1999) blz. 256 e.v. Een beoordeling van de onpartijdigheid van de rechters die in eerste aanleg vonnis hebben gewezen is overigens niet aan het oordeel van de rechter in hoger beroep onttrokken, HR 31-10-2000, nieuwsbrief strafrecht 2000, 12, nr. 235
  13. Volgens de MvT kan deze bevoegdheid dienst doen zowel bij herhaalde verzoeken om wraking van dezelfde rechter op grond van gepretendeerde nova, als bij gelijktijdige of opeenvolgende verzoeken ten aanzien van meerdere rechters.

Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak
Prins Clauslaan 60, 2595 AJ THE HAGUE
Postbox 20302, 2500 EH Den Haag
Tel. 70-3813710 en fax: 70-3813714
e-mail: nvvr@bart.nl
Website: https://www.nvvr.org//wrakina2.htm#1