Wellink: De ophef rond de invoering van de euro is 'non-discussie'

Pensioenen . . . SDN <====> Kamerzetel 151 . . . Schandpaal . . . Staatsschuld

President-directeur Wellink van De Nederlandsche Bank vindt ophef over de euro onzin

Commentaar onder het artikel

De ophef rond de invoering van de euro is een 'non-discussie', vindt president-directeur Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB).

"Ik hoop dat de discussie snel wegebt", zei Wellink bij de presentatie van het jaarverslag van de bank. Volgens hem waren de prijsstijgingen van sommige producten na de invoering van de euro niet aan de nieuwe munt te wijten. "Het is moeilijk gebleken uit te leggen dat de inflatie door andere factoren, zoals de overspannen Nederlandse economie, werd veroorzaakt."

Ook de vermeende onderwaardering van de gulden ten opzichte van de Duitse mark heeft geen rol gespeeld volgens Wellink. "In 1993 werd de vaste bandbreedte tussen gulden en D-mark verwijd en daarmee werd de verloving formeel gemaakt. In 1998 had ik een gesprek met mijn Duitse collega, daaruit bleek geen enkele reden de verloving te verbreken."

Wellink vindt het verbazingwekkend dat er nu wordt geroepen dat de gulden had moeten worden opgewaardeerd. Volgens hem was dat jarenlang onbespreekbaar omdat het de concurrentiepositie zou schaden. Een hogere inwisselkoers van de gulden voor de euro zou de al niet zo beste concurrentiepositie nog verder hebben verslechterd, stelt Wellink.

Beroering

In een aflevering van het programma Zembla stelt oud-directeur Szász van De Nederlandsche Bank opnieuw dat de gulden bij de overgang naar de euro in 1998 was ondergewaardeerd ten opzichte van de Duitse mark. SP-Kamerlid Agnes Kant wil dat er een parlementair onderzoek komt naar de overgang van de gulden naar de euro vanwege "de aanhoudende onduidelijkheid hierover".

Begin deze maand zei de opvolger van Szász, DNB-directeur Brouwer hetzelfde, wat tot grote beroering leidde. Minister Zalm (Financiën) kreeg het verwijt dat hij de te lage instapkoers van de gulden zou hebben verzwegen tegenover de Tweede Kamer. De minister sprak dat tegen en stelde dat de koers de verhouding van die tijd "heel aardig'' weerspiegelde. Zalm: "De mensen hebben waar voor hun geld gekregen."

Onderzoek noodzakelijk

Ook het Centraal Plan Bureau betoogde dat de gulden niet was ondergewaardeerd vergeleken met alle munten in het eurogebied. Volgens Szász, die in 1994 vertrok als directeur bij De Nederlandsche Bank, was de gulden in 1998 wel degelijk ondergewaardeerd en heeft dat tot extra inflatie geleid. Een aantal economen concludeert dat de Nederlandse economie en het vertrouwen in de Europese munt daardoor grote schade hebben opgelopen.

SP-Kamerlid Kant vindt dat "als zoveel gezaghebbende mensen iets anders blijven zeggen" een parlementair onderzoek noodzakelijk is. In een parlementair onderzoek worden getuigen niet onder ede gehoord. Mocht dat toch nodig zijn, dan kan de Kamer besluiten tot een parlementaire enquête. Die mogelijkheid is volgens Kant niet uitgesloten, "maar je begint met een parlementair onderzoek".