Angst aanjagen voor de staatsschuld met onnodige bezuinigingen, drijft honderdduizenden de armoedeval in

De vreugdedans rond de verwarring

Geldpolitiek . . Kamerzetel 151 . . Klokkenluiders <===> SDN . . Crisisdebat

Ik zag slechts het laatste deel van uw discussie met Felix Rottenberg

Huizen donderdag 14 maart 2002

Marcel van Dam,
p/a Vara omroep

Ik zag slechts het laatste deel van uw discussie met Felix Rottenberg. Met uw laatste zin vatte u precies samen wat mensen er toe beweegt om op Fortuyn te gaan stemmen. Ze zijn het geleuter, gelieg, de censuur en de arrogantie meer dan zat. Ik ook….!!

Daarbij leg ik de verantwoordelijkheid niet alleen bij de politiek, maar minstens zo zwaar bij de media. Ook bij u. Den Haag, Hilversum en de maandelijkse vergadering in het torentje met de hoofdredacteuren hebben zeer bewust elk mogelijke inspraak van de burger verhinderd. Dan bedoel ik een open discussie op tv door Jan met de Pet. Mientje Minima is ook bij u al jaren niet aan het woord geweest.

Ik zal u verder niet van argumenten voorzien, maar u wijzen op een poging om die stem van het volk in het politieke proces in te bedden. Ik noem dat Kamerzetel 151 © ®. U hebt met tientallen mails kennis kunnen nemen van dit initiatief dat ooit gratis ter beschikking was. Nu zult u er voor moeten betalen. Ik ben mijn pauperuitkering op bijstandsniveau meer dan zat.

Het argument, de absolute ondergraver van Fortuyns standpunt, dat de staatsschuld weg moet, evenals dat van anderen, is dat de staatsschuld helemaal geen probleem is. Het is zelfs uiterst onwenselijk die weg te werken. Van u vraag ik op deze stelling maar een ding: dezelfde nieuwsgierigheid als van kinderen van 10 jaar: Waarom (papa) is dat zo? Waarom??

Als tip wil ik u wijzen op de hogere staatsschuld van de Belgen en niet te vergeten die van de Amerikanen die bijna twee keer zo hoog zijn als die van de Nederlanders per hoofd van de bevolking. Hebt u wel eens gevraagd aan gepensioneerden of ze de staatsschuld ook kwijt willen? Ook hier: "waarom ….???"

Ik wijs u op mijn initiatief voor Kamerzetel 151 op de website van de SDN. Ik ben boos op u en al uw collega's die zo lang de democratie gefrustreerd hebben. De volkswoede achter Fortuyns succes (?) is het directe gevolg daarvan.

In afwachting,

Robert M. Brockhus
Westkade 227
1273 RJ Huizen
Website: www.sdnl.nl
E-mail: sdn@wxs.nl


p.s. De analyses tegen Fortuyn slaan in Twee vandaag echt als en tang op een varken. Dat betekent niet dat ik aan aanhanger ben van PF. Ik schijt in mijn broek van angst voor zijn asociale oplossingen. Maar dat het zooitje plucheplakkers en beleidsambtenaren op hun sodemieter moeten krijgen is zeker. De media zijn daar pertinent medeverantwoordelijk voor.

p.p.s. Ik weet dat ik bij de duivel te biecht ga, maar ik kan niet om mijzelf heen. Overigens ben ik benieuwd hoe het vertoeven is in het onlangs door u aangeschafte stulpje van Van Vlooten voor bijna € 3 miljoen. Ik zou graag eens langskomen om bij een kop koffie de armoede in Nederland te bespreken. Dit tegen het licht van de duivelse Fortuynse plannen.

Uw artikel in de Volkskrant (14 maart)
had ik toen nog niet gelezen



    DE VREUGDEDANS ROND DE VERWARRING

    DINSDAG schreef Maarten van Rossem op deze plaats een geruststellende column over het lange termijn-effect van het succes van Fortuyn. Ik deel zijn opvatting dat over vier jaar van dat succes weinig over zal zijn. In die zin geen reden voor ongerustheid. Ook zou ik net zo zeker als Van Rossem willen zijn dat er geen sprake is van het falen van ons democratisch bestel. Niet omdat ik Fortuyn als een gevaar voor de democratie zie. Hij is geen antidemocraat en ik geloof ook niet dat een meerderheid van zijn aanhang dat is.

    Maar de democratie is meer dan eens in de vier jaar verkiezingen. Wezenlijk onderdeel is het betrekken Van het volk bij de politiek als marktplaats van meningen. En een democratie heeft weinig betekenis zonder respect voor de rechten en opvattingen van minderheden: Op beide punten lijkt er sprake van een crisis.

    De politieke marktplaats krijgt vanouds vorm door middel van politieke partijen en de media. Zij zijn intermediair tussen regering en burgerij en zijn daarbij van elkaar afhankelijk. Beide falen in het vervullen van die functie. Politieke partijen zijn al jaren in verval. Ze dienen voornamelijk nog voor het maken van een politieke carričre. De intermediaire taak wordt nauwelijks nog serieus genomen. Op zijn best slaagt men er in professionals uit belangengroepen te mobiliseren om een bijdrage te leveren aan de beleidsvorming. De gewone burgerij wordt nauwelijks gehoord, laat staan dat er tussentijds verantwoording wordt afgelegd. Politiek is verworden tot een zaak van politici. Het is een gesloten circuit waarin effectiviteit het als norm gewonnen heeft van affectie. De politiek houdt niet meer van mensen, dus houden mensen niet meer van de politiek.

    De teloorgang van de politieke partijen heeft politici meer afhankelijk gemaakt van de media. Dat zou nog niet zo erg zijn geweest als de rol van de media als intermediair tussen politiek en burgers niet ook ingrijpend was gewijzigd. Bij de media is net als bij de politieke partijen het resultaat, het scoren, belangrijker geworden dan de opdracht, de roeping of de norm. Dat is geen beschuldiging, maar een feit. Een feit met verstrekkende gevolgen voor de politiek als marktplaats.

    In onze complexe samenleving zijn de complexe problemen alleen met complexe oplossingen te verhelpen. Van Rossem noemde het voorbeeld van de wachtlijsten in de gezondheidszorg. Die zijn ontstaan door bezuinigingen in de jaren tachtig en begin jaren negentig, bijvoorbeeld bij de opleiding van medisch specialisten. Hoeveel geld er ook in de zorg wordt gepompt, vanwege de lange opleidingstijd zijn er pas over een jaar of tien weer genoeg specialisten om de wachtlijsten weg te werken. Toch denken negen van de tien kiezers dat de wachtlijsten in de zorg de schuld zijn van paars. De reden is dat het een lang en saai artikel of programma vergt om de complexiteit van het probleem duidelijk te maken. Daar hoeft een redacteur bij een krant of tv?station niet mee aan te komen in een tijd dat de media elkaar scherp beconcurreren. Bovendien: waarom zouden ze? Politici zelf zetten het probleem neer met de one?liner `private rijkdom en publieke armoede'.

    Amusement, opwinding, ruzie, persoonlijke drama's, daar wordt mee gescoord. Het verschijnsel ?Fortuyn heeft geleid tot een soort vreugdedans rond de verwarring. Het leek zo saai te worden en het werd zo leuk. Er heeft zich een nieuw soort journalistieke cultuur gevestigd, waarin het lijsttrekkersdebat tussen Pim Fortuyn en de rest van de politiek past. Een soort bňkswedstrijd waarbij de oppositie en de regeringspartijen verrassend met de handen aan elkaar werden geklonken om zich gezamenlijk te verdedigen tegen Fortuyn. Zeker, adembenemende televisie, maar ook een knock out voor de democratie.

    Fortuyn heeft de meeste stemmen te danken aan zijn uitspraken over vreemdelingen, allochtonen en de islam. Daarmee heeft hij golven van afkeer en regelrechte haat manifest gemaakt tegen meer dan een miljoen Nederlanders. Hoe virulent die haat is bleek mij deze week toen de VARA overspoeld werd door `hate mail' naar aanleiding van mijn stelling in het programma Het Lagerhuis dat politieke partijen nog voor de verkiezingen zouden moeten uitspreken of zij willen regeren met Fortuyn. De geest is uit de fles en die komt er voorlopig niet meer in.

    Het merkwaardige is dat er bij heel veel mensen in de media en de politiek de neiging bestaat om de ernst van dat feit onder te schoffelen. Met drogredenen wordt geprobeerd om de uitspraken van Fortuyn minder relevant te maken. Zoals door minister De Grave, die van mening bleek dat een groot aantal stemmen op Fortuyn voldoende legitimatie is om met hem te gaan regeren. Met andere woorden: een opvatting wordt minder abject als die door voldoende mensen wordt gedeeld. Of door Wiegel die vindt dat we Fortuyn niet zo serieus moeten nemen, omdat de soep niet zo heet zal worden gegeten als die wordt opgediend. Terwijl de man zelf niet nalaat te verzekeren dat hij zegt wat hij denkt en doet wat hij zegt. Ik kan er niets aan doen, maar ik geloof hem op zijn woord.

    Forum, de Volkskrant van 14 maar 2002


    Kamerzetel 151 en tv-programma voor directe democratie ®
    Overzicht van een vijftigtal en televisie-uitzendingen