Jongeren en geweld in de Nederlandse binnensteden


Jeugdzorg . . Arlette Heskes . . Klokkenluiders <==> SDN . . Jan Hop . . Kafka . . Lef

Onderzoek naar veiligheid en geweld bij uitgaande jongeren





Door: Cedric Stalpers

Jongeren en geweld



    Blauw of bloedrood op straat?

Door verschillende geweldsdelicten onder jongeren hebben politici het thema normen en waarden weer op de agenda gezet. Steekpartijen in Tilburg en andere steden hebben politici het gevoel gegeven dat jongeren steeds minder normen en waarden hebben en het egoïsme onder jongeren toeneemt. In Tilburg hebben politieke jongeren organisaties, waaronder de JOVD, een wetenschappelijke studie verricht naar geweld en onveiligheid onder jongeren in de binnenstad. Alvorens in te gaan op het discussiepunt normen en waarden, wil ik voor dit onderzoek uw aandacht vragen.


    I. Onderzoek naar veiligheid en geweld bij uitgaande jongeren


    Aanleiding tot het onderzoek

Geweldsdelicten onder jongeren, m.n. in de binnensteden, zijn geen recent verschijnsel. Ik heb de kranten m.b.t. dit thema in de periode '85 tot '90 bijgehouden en kon iedere week (een) knipsel(s) aan de overvolle map toevoegen. De JOVD en andere pjo's hebben een onderzoek verricht onder 237 jongeren naar uitgaan en veiligheid om een scherper beeld te krijgen van de omvang en oorzaken van geweld onder jongeren in de binnenstad. Een van de redenen was dat de JOVD wilde dat geen indianenverhalen of dooddoeners de ronde gingen doen in de veiligheidsdiscussie. Meten is weten. Weet je hoe veilig of onveilig de binnenstad is, dan kun je daarmee een discussie op basis van feiten in plaats van meningen voeren. Een tweede reden is dat we als politieke jongerenorganisaties iets wilden doen aan een onwenselijke situatie, namelijk een onveilige binnenstad. Bij dit onderzoek zijn vier vragen aan de orde gekomen: hoe onveilig is de binnenstad, wordt er gediscrimineerd bij uitgaansgelegenheden, wat zijn de oorzaken van onveiligheid, wat vinden jongeren dat politiek, politie en horeca moeten doen en wat bevelen pjo's op basis van onderzoek aan?


    Hoe onveilig is de binnenstad?

In de onderstaande tabel staan de cijfers over onveiligheid en delicten in de binnenstad.

Tabel Variabelen met betrekking tot veiligheid, criminaliteit en discriminatie m.b.t. uitgaande jongeren (aantal = 237, getallen zijn percentages).

    Gemeten variabele percentage
    Structurele onveiligheid in de binnenstad 15%
    Incidentele onveiligheid 56%
    Structurele onveiligheid op de route van binnenstad naar huis 24%
    Slachtoffer van diefstal 37%
    Slachtoffer van geweld 21%
    Geweigerd worden bij disco's 29%


Structurele onveiligheid verwijst naar een zeer frequent gevoel van onveiligheid; incidentele onveiligheid betreft een negatief gevoel dat één of enkele keren is opgetreden. Meiden bleken zich zowel in de binnenstad als op de route van binnenstad naar huis onveiliger te voelen dan jongens. Jongeren die geweigerd werden vonden de sfeer in de binnenstad minder goed dan jongeren die (altijd) wel toegelaten werden tot disco's.


    Wat zijn de oorzaken van onveiligheid?


Ondervraagde jongeren noemden 34 verschillende oorzaken voor onveiligheid. De meestgenoemde oorzaken waren:

  1. Groepen rondhangende jongeren
  2. Vecht- en steekpartijen
  3. Achtervolgd of achternagelopen worden
  4. Een groep jongeren of een persoon die zich agressief opstelt
  5. Dronken mensen
  6. Uitgescholden of nageroepen worden
  7. Alleen door het centrum moeten lopen
  8. Verlaten en/of donkere straten
  9. Dreigende sfeer

Verschillende respondenten gaven als antwoord op de vraag waarom zij zich onveilig voelden: "Dat is persoonlijk.", hetgeen kan verwijzen naar een ernstig vergrijp. Er werden verschillende oorzaken genoemd voor gevoelens van onveiligheid. De meest genoemde was 'groepen rondhangende jongeren'. Eén op de vier keer bleek een dergelijke groep zich agressief op te stellen jegens uitgaande jongeren. Uitgaande jongeren voelen zich geïntimideerd door rondhangers en in een kwart van de gevallen hebben zij daar reden toe.


    Wordt er gediscrimineerd aan de deur?

29 procent van de uitgaande jongeren wordt geweigerd bij discotheken. Deze groep vindt de sfeer vindt de sfeer in de binnenstad duidelijk slechter dan jongeren die niet geweigerd worden. De meerderheid van de jongeren wordt geweigerd om hun uiterlijk. In de 12 procent van de gevallen is er sprake van discriminatie naar afkomst. Ofwel: 12 procent van de weigeringen heeft te maken met discriminatie.


    Wat moet er gebeuren?

Jongeren bleken volgens de enquête heel concrete verwachtingen van de politiek, horeca en politie te hebben met betrekking tot het veiliger maken van de binnenstad.

De horeca dient te controleren op wapens en drugs en met hun portiers het betreffende etablissement en de directe omgeving ervan in de gaten te houden. Deze portiers dienen samen te werken met de politie en fatsoenlijk om te gaan met uitgaande jongeren. Het weigeren zou agressie opwekken. Eén op de drie uitgaande jongeren was niet te spreken over de manier waarop de huidige groep portiers met hem/haar omging. Ondervraagden gaven in dit kader te kennen: "Er moeten meer portiers komen, maar dan wel goede." en "Portiers wekken agressie op want ze behandelen je alsof je vuil bent." Tevens gaven jongeren aan dat ruziezoekers niet alleen verwijderd, maar ook overgedragen aan de politie dienden te worden.

De meningen m.b.t. de politie waren eenduidig: meer blauw op straat. De politie moet volgens jongeren meer surveilleren en duidelijk aanwezig zijn, sneller ingrijpen bij een vechtpartij en doelgericht optreden. Meer politie in burger dient aanwezig te zijn; aanwezigheid van louter geüniformeerde politie kan onveiligheid doen verschuiven in plaats van oplossen. Daarnaast heeft ongeüniformeerde politie het voordeel dat ze bestaande gevoelens van onveiligheid niet bevestigd. Politie diende tevens aanwezig te zijn 'daar waar het nodig is'.

Van de gemeente verwachten jongeren vier oplossingen: meer blauw op straat, betere verlichting, invoering van een nacht- of pendelbus en een gezelliger uitgaanscentrum. Het Tilburgse uitgaanscentrum wordt gezien als ongezellig, onoverzichtelijk, geen geheel, een groep kleine eilandjes en kil.


    Welke conclusies zijn getrokken?


Eén op de vier jongeren voelt zich onveilig op de route en de meerderheid van de jongeren heeft zich ooit in een voor hem of haar onveilige situatie bevonden. Eén op de vijf jongeren is ooit slachtoffer geweest van geweld tijdens het uitgaan. Op zich zijn dit cijfers die optreden van politiek, horeca en politie rechtvaardigen.

De voornaamste oorzaken van gevoelens van onveiligheid zijn groepen rondhangende jongeren, achtervolging, vechtpartijen en een agressieve opstelling van andere mensen die uitgaan. Op zich zijn dit allemaal vrij concrete redenen. Het onveilige gevoel dat sommige jongeren hebben is hen derhalve niet aangepraat door de media of vrienden.

De meerderheid van de jongeren verwachten van politie en politiek dat ze meer doen aan de onveiligheid op straat. De voornaamste eisen zijn: meer blauw op straat, betere verlichting, herinrichting van de Binnenstad en een meer doortastend optreden van aanwezige dienders. Uit de antwoorden is te proeven dat veel jongeren menen dat de politie zich te vaak afzijdig houdt en dat de politie àls zij aanwezig is en optreedt, dat niet ferm en daadkrachtig genoeg doet.

Ook voor de horeca ligt er een taak. Als zij ruziezoekers buitensmijt, verplaatst zij het probleem zonder het op te lossen. Derhalve is het aan te bevelen dat zij goed overleg pleegt met politie en bij voorkeur ruziezoekers aan de aanwezige dienders overdraagt. Een tweede punt betreft het inzetten van meer en meer goede portiers. Het is de vraag of je mensen mag weigeren op basis van kleding of huidskleur. Tevens is de omgang van portiers met jongeren soms twijfelachtig. Ondervraagden gaven aan zich te ergeren aan het weigeren en het gedrag van menig portier. Tevens verpest weigeren de lol voor veel jongeren die willen stappen.

    II. Vervagende normen en waarden

Als reactie op geweldsdelicten hebben politici de pers opgezocht met lege verhalen over 'normen en waarden'. Premier Kok leverde het dieptepunt in de reeks met de opmerking dat "we gezamenlijk iets moeten ondernemen om deze geweldspiraal om te buigen". Hetzelfde soort uitspraken doet hij ook over armoede en andere thema's die hij (en politici) alleen met de mond belijdt, vooral nu de verkiezingen in zicht komen.

Persoonlijk zie ik deze plotselinge normen en waarden discussie als een rookgordijn om tekortgeschoten beleid aan een kritisch oog te onttrekken. Zoals ik reeds heb opgemerkt, is het aantal gewelddadige delicten in binnensteden als sinds 1985 te hoog, maar pas sinds een half jaar ziet het electoraat het probleem. En hebben de politici iets uit te leggen aan een grote groep kiezers die nog steeds te weinig blauw en goede verlichting op straat zien. Het publiek meent - en niet geheel onterecht - dat de politiek nagelaten heeft een probleem (geweld onder jongeren) adequaat aan te pakken, zodat de heren en dames op het pluche 'normen en waarden' er als dankbaar rookgordijn weer bijhalen. Jongeren (en andere kiezers) kijken met wensen en verwachtingen naar de politiek en zien die onbeantwoord. Jongeren willen beleid en maatregelen die veiligheid garanderen, en de politiek kijkt de andere kant op.

Een erg interessante uitspraak van een respondent was: "Het punt waarop het fout gaat is dat de politie steeds minder beantwoordt aan het beeld dat ze de reddende hand is. Mensen gaan dan het recht in eigen hand nemen." Laten we deze zin even parafraseren: uitvoerders van het beleid van politici (politie) voldoen steeds minder aan de behoeften van het electoraat. Waardoor het risico bestaat dat mensen hun eigen gevoel voor rechtvaardigheid de vrije loop laten. De politiek heeft door te weinig politie op straat te zetten en de politie te weinig bevoegdheden te geven het probleem verwaarloosd.

Even ernstig zijn opmerkingen over 'individualisering' die net als normvervaging de bron van alle kwaad (geweld) zou zijn. In een artikel over normen en waarden in dit blad heb ik betoogd dat individualisering een begrip is dat zeer willekeurig wordt gebruikt en verwijst naar sterk verschillende fenomenen. Als we individualisering omschrijven als: een groter zelfbeslissingsrecht en eigen verantwoordelijkheid van het individu en een kleinere afhankelijkheid van de groep of het collectief, dan kunnen de positieve kanten van dit fenomeen toch niet onderkend worden. De opwaardering van het individu kan onmogelijk de oorzaak zijn van het zinloze geweld onder jongeren (in de meeste gevallen betrof dit geweld, delicten begaan door een groep tegen een individu!).

Een derde kanttekening bij het doemdenken van onze politici over jongeren, is dat veel van de 237 ondervraagde jongeren de overheid opriepen actief iets tegen de onveiligheid te doen. Met het merendeel van de jongeren is het dik in orde, als het normen en waarden betreft.

Een vierde punt is de slordigheid waarmee de politiek omgaat met het publieke domein: horeca mag straffeloos jongeren discrimineren en een weigeringsbeleid voeren dat in sommige gevallen agressie oproept, op de problematiek van rondhangende jongeren heeft de politiek geen antwoord en de inrichting van de binnenstad roept onveiligheid op.


    III Afsluitend

In plaats van normvervaging dient het woord eigen verantwoordelijkheid centraler komen te staan. De politiek neemt verantwoordelijkheid voor voldoende politie op straat, toezicht op horeca en een inrichting van de binnenstad die uitgaan van de veiligheid van de gebruikers ervan. Voorts kan de politiek een zeer goede bijdrage leveren aan veiligheid onder jongeren door te investeren in welzijnswerk voor jongeren. In plaats van welzijnswerk (m.n. jongerenwerk) tot sluitpost van het beleid te maken, dient de overheid welzijnsinstellingen adequate middelen te verschaffen, zodat jongerenwerkers rondhangende jongeren van de straat kunnen halen en jeugdige delinquenten het goede pad op kunnen sturen.

In Tilburg spreken we in dit kader over de wortel en de stok. Naast een deugdelijk en effectief politie-optreden dient de politiek de specifieke vaardigheden van het welzijnswerk in te zetten om bepaalde groepen jongeren op het juiste spoor te zetten en te houden. Jongeren dienen verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en hun omgeving. Op dit punt is er ruimte voor verbetering. De enquête wees uit dat sommige jongeren kiezen voor hun eigen veiligheid als geweld op straat is en deze ontwijkende houding gebruiken om veilig de stad uit te komen. Als de politiek het goede voorbeeld geeft door politie op straat te zetten en te investeren in welzijnswerk, zal waarschijnlijk deze apathische houding van jongeren eveneens veranderen.

    Cedric P. Stalpers (eindredacteur LEF)
    Lennondreef 60
    5012 AT Tilburg

    Cstalper@kub.nl