Henry George en Edward Bellamy waren twee econmen die een basisinkomen voor iedereen bepleitten

Drs. H.G. Schotman: Erfpacht, schipperen tussen ideaal en haalbaarheid

Grondvest Henry George . . . . . SDN <=====> Bellamy . . . . . GB Institute

Blote eigendom van grond wordt al eeuwen zwaar bekritiseerd

Member of the 'council of Georgist Organisation' - New York

GRONDVEST

Uit Grondvest 1e kw. 1980

door drs H.G. Schotman,
wetenschappelijk medewerker, afd. Bedrijfskunde, TH Eindhoven.

Blote eigendom van grond wordt al eeuwen zwaar bekritiseerd en toch is het nog steeds verreweg de meest voorkomende vorm van grondbezit. De ideaaltypische tegenpool is het collectief bezit en gebruik van grond. Op de schaal tussen deze twee extremen vinden we erfpacht, de vorm waarbij de grond collectief bezit 1) is, doch het gebruiksrecht individueel bezit vormt. De vraag die men kan stellen luidt dan ook: warm is de blote eigendom toch zo'n taai leven beschoren?

Hieronder zal ik mijn persoonlijke visie op die hardnekkigheid geven. Gaan we een eindje terug in de geschiedenis, dan zien we dat de Markenwet van 1886 bepaalde dat iedere gerechtigde in een marke (collectief grondbezit) de verdeling van de eronder ressorterende gronden kon vorderen. Dit had het (gewenste) gevolg dat de taaie resten van gemeenschappelijk grondbezit binnen korte tijd vrijwel volledig werden weggevaagd. Uit de Handelingen van de Staten Generaal 1881 - 1882 (bijlage nr.163, 7 mei 1882) lezen we het waarom van deze wijziging van de Markenwet.

Samengevat zegt de memorie van toelichting dat zowel de ontwikkeling van de landbouw (ontginning) als de vermeerdering van de algemene welvaart (grotere inspanning) verdeling van het gemeenschappelijk bezit noodzakelijk maakte. Het achterblijven van die verdeling overeenkomstig de toen vigerende Markenwet werd geweten aan de gezamenlijk te dragen proceskosten en de eveneens gezamenlijk te dragen kosten van de (verplichte) aanleg van wegen. Over de waardebepaling van grond werd - honderd jaar geleden - opgemerkt dat het noch wenselijk noch mogelijk was die in bijzonderheden te regelen en dat dit aan de rechter-commissaris moest worden overgelaten op basis van aard en ligging.

    Grondeigendom is macht

Blijkbaar was men tot de conclusie gekomen dat de emotionele binding van individuen en een "eigen" stukje grond leidde tot een zorgvuldig beheer daarvan en motiveerde om grotere verbeteringsinspanningen te leveren. Recente krantenberichten melden overigens dat collectief grondbezit in Tanzania en de Sovjet-Unie gepaard gaat met een gebrekkige motivatie om inspanningen te leveren.

Grondeigendom heeft een grote- en motiverende emotionele waarde: Cervantes verhaalt hoe Don Quichot de medewerking van Sancho Panza weet te verwerven door hem het beheer van landerijen in het vooruitzicht te stellen. John Steinbeck beschrijft in "Of Mice and Men" het dagdromen van seizoenwerkers en landlopers over "een eigen stukje grond".

En, bovendien, als we niet ziende blind en horende doof willen zijn, moeten we constateren dat woningen die in eigendom zijn van de bewoners, aanmerkelijk zorgvuldiger worden beheerd dan indien een "ander" de eigenaar is. Waarom dan al die drukte over dat privé eigendom? Ik denk dat de machtspositie, die grondeigendom in feite met zich brengt en die tot grote materiële welvaartsverschillen aanleiding kan geven, botst met de dieperliggende gevoelens van rechtvaardigheid bij een (groeiend?) aantal mensen.

    Vrijheid niet nodeloos aantasten

Welbeschouwd is het toch te gek om los te lopen dat een aantal personen zich een hoog inkomen weet toe te eigenen door het eigendomsrecht op grond "uit te buiten". Hoe kunnen we nu de emotionele waarde van grond met de daaruit voortvloeiende zorgvuldige beheersing en inspanningsgeneigdheid handhaven, en tevens de nadelen van het privé bezit 1) elimineren? Collectief bezit blijkt alleen in Utopia gepaard te gaan met een zorgvuldig en rechtvaardig grondgebruik, de realiteit dwingt ons tot de conclusie dat niet alle individuen de kwalificatie wijs verdienen, zodat het ideaal voorshands onhaalbaar lijkt te zijn.

Ik denk dat de oplossing gezocht moet worden in het verminderen van de uitbuitingsmogelijkheden door middel van juridische bepalingen (woningwet, wet RO, ontwerp wet stadsvernieuwing, enz.) én het afromen van de waardestijging 2) van grond ten behoeve van de gemeenschap door fiscale maatregelen 3). Het komt me voor dat slechts weinigen in het diepst van hun hart echt moeite zullen hebben met het wegbelasten 3) van de waardestijging van grond, mits dat maar geen schijnwinsten zijn en mits de vrijheid van grondgebruik niet nodeloos wordt aangetast.

    Geen doel maar middel!

Met een verstandig opgezet en omzichtig gehanteerd erfpachtstelsel kunnen beide vliegen in één klap worden geraakt, waarbij het omzichtig hanteren slaat op het niet meer dan strikt noodzakelijk hanteren van de privaatrechtelijke mogelijkheden van het erfpachtcontract. De weerstand tegen aantasting van het eigendomsrecht van grond kan mijns inziens worden verklaard door de angst die bij eigenaren leeft voor het nodeloos verminderen van de gebruiksmogelijkheden (aantasting van de vrijheid en dus van de emotionele waarde), angst voor het belasten van schijnwinsten en angst voor het verminderen van de zekerheid die ze nu aan "hun" grond menen te kunnen ontlenen.

Pragmatici zullen bedenkingen tegen collectivisering van grond omdat een zorgvuldig beheer daarmee niet blijkt te zijn gediend. Ik krijg de indruk dat de angst van grondeigenaren wordt gevoed door uitspraken van die wereldverbeteraars die collectivisering als doel in plaats van als middel voor een beter en rechtvaardiger grondgebruik beschouwen. Wélk probleem willen we trouwens oplossen en kan dat niet op een andere manier? Wellicht is redelijk overleg met wederzijds begrip een effectievere methode om tot een stap voor stap verbetering te komen.

Noten van de eindredacteur:

  1. lees eigendom i.p.v. bezit;
  2. niet slechts toekomstige waardestijgingen maar alle reeds gestegen waarde dient geresocialiseerd te worden;
  3. het fiscaal wegbelasten berust op de denkfout, dat het te belasten object (liggingswaarde) privé- eigendom zou mogen zijn (of blijven).